Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 10/12/1999
← Terug naar "Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 2, § 5bis, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en van artikel 57quater, § 3, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn "
Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 2, § 5bis, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en van artikel 57quater, § 3, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l'arrêté royal du 7 mai 1999 portant exécution de l'article 2, § 5bis, de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à un minimum de moyens d'existence et de l'article 57quater, § 3, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN MINISTERE DE L'INTERIEUR
10 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de 10 DECEMBRE 1999. - Arrêté royal établissant la traduction officielle
officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 en langue allemande de l'arrêté royal du 7 mai 1999 portant exécution
tot uitvoering van artikel 2, § 5bis, van de wet van 7 augustus 1974 de l'article 2, § 5bis, de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à
tot instelling van het recht op een bestaansminimum en van artikel un minimum de moyens d'existence et de l'article 57quater, § 3, de la
57quater, § 3, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale
openbare centra voor maatschappelijk welzijn
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Roi des Belges,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen Vu la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la
voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1° Communauté germanophone, notamment l'article 76, § 1er, 1° et § 3,
en § 3, vervangen door de wet van 18 juli 1990; remplacé par la loi du 18 juillet 1990;
Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het koninklijk Vu le projet de traduction officielle en langue allemande de l'arrêté
besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 2, § 5bis, van de royal du 7 mai 1999 portant exécution de l'article 2, § 5bis, de la
wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een loi du 7 août 1974 instituant le droit à un minimum de moyens
bestaansminimum en van artikel 57quater, § 3, van de organieke wet van
8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk d'existence et de l'article 57quater, § 3, de la loi du 8 juillet 1976
organique des centres publics d'aide sociale, établi par le Service
welzijn, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van central de traduction allemande du Commissariat d'Arrondissement
het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy; adjoint à Malmedy;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Sur la proposition de Notre Ministre de l'Intérieur,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse

Article 1er.Le texte annexé au présent arrêté constitue la traduction
vertaling van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van officielle en langue allemande de l'arrêté royal du 7 mai 1999 portant
artikel 2, § 5bis, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van exécution de l'article 2, § 5bis, de la loi du 7 août 1974 instituant
het recht op een bestaansminimum en van artikel 57quater, § 3, van de le droit à un minimum de moyens d'existence et de l'article 57quater,
organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor § 3, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide
maatschappelijk welzijn. sociale.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de

Art. 2.Notre Ministre de l'Intérieur est chargé de l'exécution du
uitvoering van dit besluit. présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 10 december 1999. Donné à Bruxelles, le 10 décembre 1999.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken, Le Ministre de l'Intérieur,
A. DUQUESNE A. DUQUESNE
Bijlage - Annexe Bijlage - Annexe
MINISTERIUM DER SOZIALEN ANGELEGENHEITEN, DER VOLKSGESUNDHEIT UND DER MINISTERIUM DER SOZIALEN ANGELEGENHEITEN, DER VOLKSGESUNDHEIT UND DER
UMWELT UMWELT
7. MAI 1999 - Königlicher Erlass zur Ausführung von Artikel 2 § 5bis 7. MAI 1999 - Königlicher Erlass zur Ausführung von Artikel 2 § 5bis
des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung des Rechts auf ein des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung des Rechts auf ein
Existenzminimum und von Artikel 57quater § 3 des Grundlagengesetzes Existenzminimum und von Artikel 57quater § 3 des Grundlagengesetzes
vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren
ALBERT II., König der Belgier, ALBERT II., König der Belgier,
Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss!
Aufgrund des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung des Rechts auf Aufgrund des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung des Rechts auf
ein Existenzminimum, zuletzt abgeändert durch das Gesetz vom 25. ein Existenzminimum, zuletzt abgeändert durch das Gesetz vom 25.
Januar 1999, insbesondere des Artikels 2 § 5bis Absatz 4; Januar 1999, insbesondere des Artikels 2 § 5bis Absatz 4;
Aufgrund des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Aufgrund des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen
Sozialhilfezentren, zuletzt abgeändert durch das Gesetz vom 25. Januar Sozialhilfezentren, zuletzt abgeändert durch das Gesetz vom 25. Januar
1999, insbesondere des Artikels 57quater § 3 Absatz 4; 1999, insbesondere des Artikels 57quater § 3 Absatz 4;
Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 14. April 1999; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 14. April 1999;
Aufgrund des Einverständnisses des Ministers des Haushalts vom 22. Aufgrund des Einverständnisses des Ministers des Haushalts vom 22.
April 1999; April 1999;
Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den
Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, ersetzt durch das Gesetz Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, ersetzt durch das Gesetz
vom 4. Juli 1989 und abgeändert durch das Gesetz vom 4. August 1996; vom 4. Juli 1989 und abgeändert durch das Gesetz vom 4. August 1996;
Aufgrund der Dringlichkeit; Aufgrund der Dringlichkeit;
In der Erwägung, dass unverzüglich sowohl für die Arbeitgeber als auch In der Erwägung, dass unverzüglich sowohl für die Arbeitgeber als auch
für die Arbeitnehmer, die im Rahmen der Programme für beruflichen für die Arbeitnehmer, die im Rahmen der Programme für beruflichen
Übergang und der Programme zur Wiedereingliederung Übergang und der Programme zur Wiedereingliederung
Langzeitarbeitsloser tätig sind, die notwendigen Massnahmen getroffen Langzeitarbeitsloser tätig sind, die notwendigen Massnahmen getroffen
werden müssen, damit sie in den Genuss der Vorteile dieser Programme werden müssen, damit sie in den Genuss der Vorteile dieser Programme
kommen, die wie für Arbeitslose bereits in Kraft getreten sind für kommen, die wie für Arbeitslose bereits in Kraft getreten sind für
Existenzminimumempfänger und im Bevölkerungsregister eingetragene Existenzminimumempfänger und im Bevölkerungsregister eingetragene
Personen ausländischer Staatsangehörigkeit, die aufgrund ihrer Personen ausländischer Staatsangehörigkeit, die aufgrund ihrer
Staatsangehörigkeit kein Anrecht auf Existenzminimum haben und Staatsangehörigkeit kein Anrecht auf Existenzminimum haben und
finanzielle Sozialhilfe erhalten; finanzielle Sozialhilfe erhalten;
In der Erwägung, dass unverzüglich Massnahmen getroffen werden müssen, In der Erwägung, dass unverzüglich Massnahmen getroffen werden müssen,
die ab dem Urlaubsjahr 1999 die Finanzierung und somit die Auszahlung die ab dem Urlaubsjahr 1999 die Finanzierung und somit die Auszahlung
des Urlaubsgeldes an Arbeitnehmer, die im Rahmen bestimmter Regelungen des Urlaubsgeldes an Arbeitnehmer, die im Rahmen bestimmter Regelungen
zur Aktivierung des Existenzminimums und der finanziellen Sozialhilfe zur Aktivierung des Existenzminimums und der finanziellen Sozialhilfe
beschäftigt sind, gewährleisten; beschäftigt sind, gewährleisten;
Auf Vorschlag Unseres Ministers der Beschäftigung und der Arbeit, Auf Vorschlag Unseres Ministers der Beschäftigung und der Arbeit,
Unseres Ministers der Sozialen Angelegenheiten, Unseres Ministers der Unseres Ministers der Sozialen Angelegenheiten, Unseres Ministers der
Volksgesundheit und Unseres Staatssekretärs für Soziale Eingliederung Volksgesundheit und Unseres Staatssekretärs für Soziale Eingliederung
und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber
beraten haben, beraten haben,
Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Haben Wir beschlossen und erlassen Wir:
Artikel 1 - Ein Arbeitnehmer, der beschäftigt ist im Rahmen eines Artikel 1 - Ein Arbeitnehmer, der beschäftigt ist im Rahmen eines
Arbeitsvertrags, vorgesehen in den Artikeln 3 bis 7 oder in den Arbeitsvertrags, vorgesehen in den Artikeln 3 bis 7 oder in den
Artikeln 8 bis 11 des Königlichen Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Artikeln 8 bis 11 des Königlichen Erlasses vom 9. Februar 1999 zur
Ausführung von Artikel 2 § 5 Absatz 1 des Gesetzes vom 7. August 1974 Ausführung von Artikel 2 § 5 Absatz 1 des Gesetzes vom 7. August 1974
zur Einführung des Rechts auf ein Existenzminimum sowie in den zur Einführung des Rechts auf ein Existenzminimum sowie in den
Artikeln 3 bis 7 oder in den Artikeln 8 bis 11 des Königlichen Artikeln 3 bis 7 oder in den Artikeln 8 bis 11 des Königlichen
Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von Artikel 57quater des Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von Artikel 57quater des
Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen
Sozialhilfezentren, kann diesem Arbeitsvertrag mittels einer Sozialhilfezentren, kann diesem Arbeitsvertrag mittels einer
Kündigungsfrist von sieben Tagen, die am Tag nach der Notifizierung Kündigungsfrist von sieben Tagen, die am Tag nach der Notifizierung
beginnt, ein Ende setzen, wenn er im Rahmen eines anderen beginnt, ein Ende setzen, wenn er im Rahmen eines anderen
Arbeitsvertrags angestellt oder in einer Verwaltung ernannt wird. Arbeitsvertrags angestellt oder in einer Verwaltung ernannt wird.
Art. 2 - Ein Arbeitgeber, der einen Arbeitnehmer beschäftigt im Rahmen Art. 2 - Ein Arbeitgeber, der einen Arbeitnehmer beschäftigt im Rahmen
eines Eingliederungsprogramms, vorgesehen in den Artikeln 8 bis 11 des eines Eingliederungsprogramms, vorgesehen in den Artikeln 8 bis 11 des
Königlichen Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von Artikel 2 Königlichen Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von Artikel 2
§ 5 Absatz 1 des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung des Rechts § 5 Absatz 1 des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung des Rechts
auf ein Existenzminimum sowie in den Artikeln 8 bis 11 des Königlichen auf ein Existenzminimum sowie in den Artikeln 8 bis 11 des Königlichen
Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von Artikel 57quater des Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von Artikel 57quater des
Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen
Sozialhilfezentren, ist verpflichtet, dem Arbeitnehmer die Vergütung Sozialhilfezentren, ist verpflichtet, dem Arbeitnehmer die Vergütung
zu zahlen, die er ihm aufgrund des im Unternehmen anwendbaren zu zahlen, die er ihm aufgrund des im Unternehmen anwendbaren
kollektiven Arbeitsabkommens schuldet. kollektiven Arbeitsabkommens schuldet.
Der Arbeitgeber darf jedoch nicht verpflichtet werden, eine Vergütung Der Arbeitgeber darf jedoch nicht verpflichtet werden, eine Vergütung
zu zahlen, die höher ist als 120 % des monatlichen Mindesteinkommens, zu zahlen, die höher ist als 120 % des monatlichen Mindesteinkommens,
das: das:
- entweder in dem innerhalb des Nationalen Arbeitsrates - entweder in dem innerhalb des Nationalen Arbeitsrates
abgeschlossenen kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 43 vom 2. Mai 1988 zur abgeschlossenen kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 43 vom 2. Mai 1988 zur
Abänderung und Koordinierung der kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 21 Abänderung und Koordinierung der kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 21
vom 15. Mai 1975 und Nr. 23 vom 25. Juli 1975 über die Gewährleistung vom 15. Mai 1975 und Nr. 23 vom 25. Juli 1975 über die Gewährleistung
eines durchschnittlichen Mindestmonatseinkommens, für verbindlich eines durchschnittlichen Mindestmonatseinkommens, für verbindlich
erklärt durch Königlichen Erlass vom 29. Juli 1988, erklärt durch Königlichen Erlass vom 29. Juli 1988,
- oder in dem innerhalb des Nationalen Arbeitsrates abgeschlossenen - oder in dem innerhalb des Nationalen Arbeitsrates abgeschlossenen
kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 50 vom 29. Oktober 1991 über die kollektiven Arbeitsabkommen Nr. 50 vom 29. Oktober 1991 über die
Gewährleistung eines durchschnittlichen Mindestmonatseinkommens für Gewährleistung eines durchschnittlichen Mindestmonatseinkommens für
Arbeitnehmer unter 21 Jahren, für verbindlich erklärt durch Arbeitnehmer unter 21 Jahren, für verbindlich erklärt durch
Königlichen Erlass vom 17. Dezember 1991, erwähnt ist. Königlichen Erlass vom 17. Dezember 1991, erwähnt ist.
Art. 3 - § 1 - Ein Arbeitgeber, der einen Arbeitnehmer beschäftigt im Art. 3 - § 1 - Ein Arbeitgeber, der einen Arbeitnehmer beschäftigt im
Rahmen eines Eingliederungsprogramms, vorgesehen in den Artikeln 8 bis Rahmen eines Eingliederungsprogramms, vorgesehen in den Artikeln 8 bis
11 des Königlichen Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von 11 des Königlichen Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von
Artikel 2 § 5 Absatz 1 des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung Artikel 2 § 5 Absatz 1 des Gesetzes vom 7. August 1974 zur Einführung
des Rechts auf ein Existenzminimum sowie in den Artikeln 8 bis 11 des des Rechts auf ein Existenzminimum sowie in den Artikeln 8 bis 11 des
Königlichen Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von Artikel Königlichen Erlasses vom 9. Februar 1999 zur Ausführung von Artikel
57quater des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen 57quater des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen
Sozialhilfezentren, wird für diesen Arbeitnehmer von den Sozialhilfezentren, wird für diesen Arbeitnehmer von den
Arbeitgeberbeiträgen freigestellt, die durch Artikel 38 §§ 3 und 3bis Arbeitgeberbeiträgen freigestellt, die durch Artikel 38 §§ 3 und 3bis
des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen
Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger festgelegt sind. Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger festgelegt sind.
§ 2 - In Abweichung von § 1 ist der Arbeitgeber weiterhin § 2 - In Abweichung von § 1 ist der Arbeitgeber weiterhin
verpflichtet, den in Artikel 38 § 3 Nr. 8 des vorerwähnten Gesetzes verpflichtet, den in Artikel 38 § 3 Nr. 8 des vorerwähnten Gesetzes
vom 29. Juni 1981 vorgesehenen Beitragsanteil von 9,98 % zu zahlen. vom 29. Juni 1981 vorgesehenen Beitragsanteil von 9,98 % zu zahlen.
Art. 4 - Vorliegender Erlass wird wirksam am 1. März 1998, mit Art. 4 - Vorliegender Erlass wird wirksam am 1. März 1998, mit
Ausnahme von Artikel 3 § 2, der ab dem Urlaubsjahr 1999 anwendbar ist. Ausnahme von Artikel 3 § 2, der ab dem Urlaubsjahr 1999 anwendbar ist.
Art. 5 - Unser Minister der Beschäftigung und der Arbeit, Unser Art. 5 - Unser Minister der Beschäftigung und der Arbeit, Unser
Minister der Sozialen Angelegenheiten, Unser Minister der Minister der Sozialen Angelegenheiten, Unser Minister der
Volksgesundheit und Unser Staatssekretär für Soziale Eingliederung Volksgesundheit und Unser Staatssekretär für Soziale Eingliederung
sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden
Erlasses beauftragt. Erlasses beauftragt.
Gegeben zu Brüssel, den 7. Mai 1999 Gegeben zu Brüssel, den 7. Mai 1999
ALBERT ALBERT
Von Königs wegen: Von Königs wegen:
Die Ministerin der Beschäftigung und der Arbeit Die Ministerin der Beschäftigung und der Arbeit
Frau M. SMET Frau M. SMET
Die Ministerin der Sozialen Angelegenheiten Die Ministerin der Sozialen Angelegenheiten
Frau M. DE GALAN Frau M. DE GALAN
Der Minister der Volksgesundheit Der Minister der Volksgesundheit
M. COLLA M. COLLA
Der Staatssekretär für Soziale Eingliederung Der Staatssekretär für Soziale Eingliederung
J. PEETERS J. PEETERS
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 december 1999. Vu pour être annexé à Notre arrêté du 10 décembre 1999.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken, Le Ministre de l'Intérieur,
A. DUQUESNE A. DUQUESNE
^