| Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden | Arrêté royal fixant certaines attributions ministérielles |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER | SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE |
| 8 JANUARI 2012. - Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde | 8 JANVIER 2012. - Arrêté royal fixant certaines attributions |
| ministeriële bevoegdheden | ministérielles |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Roi des Belges, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | A tous, présents et à venir, Salut. |
| Gelet op de artikelen 37, 96 en 104 van de Grondwet; | Vu les articles 37, 96 et 104 de la Constitution; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2009 tot vaststelling | Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2009 fixant certaines attributions |
| van bepaalde ministeriële bevoegdheden, gewijzigd bij de koninklijke | ministérielles, modifié par les arrêtés royaux des 20 septembre 2009 |
| besluiten van 20 september 2009 en 10 december 2009; | et 10 décembre 2009; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 2011 houdende benoeming | Vu l'arrêté royal du 5 décembre 2011 portant nomination des membres du |
| van de regeringsleden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 | gouvernement, modifié par l'arrêté royal du 20 décembre 2011; |
| december 2011; | |
| Op de voordracht van de Eerste Minister, | Sur la proposition du Premier Ministre, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Nous avons arrêté et arrêtons : |
Artikel 1.De Minister van Financiën is bevoegd voor wat betreft : |
Article 1er.Le Ministre des Finances est compétent en matière de : |
| 1° de Nationale Loterij; | 1° Loterie Nationale; |
| 2° de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij. | 2° Société fédérale de Participations et d'Investissement. |
Art. 2.De Minister van Buitenlandse Zaken is bevoegd voor de |
Art. 2.Le Ministre des Affaires étrangères est compétent pour |
| Wereldhandelsorganisatie. | l'Organisation mondiale du commerce. |
Art. 3.De Minister van Economie en Consumenten is bevoegd voor wat |
Art. 3.Le Ministre de l'Economie et des Consommateurs est compétent |
| betreft : | en matière de : |
| 1° telecommunicatie; | 1° télécommunications; |
| 2° verzekeringen en financiële producten en diensten. | 2° assurances et produits et services financiers. |
Art. 4.De Minister van Noordzee is bevoegd voor marien milieu en |
Art. 4.Le Ministre de la Mer du Nord est compétent pour |
| maritieme mobiliteit. | l'environnement marin et la mobilité maritime. |
Art. 5.De Minister van Pensioenen oefent de voogdij uit over de |
Art. 5.Le Ministre des Pensions exerce la tutelle sur l'Office |
| Rijksdienst voor Pensioenen en de Pensioendienst voor de overheidssector. | national des Pensions et le Service des pensions des services publics. |
Art. 6.De Minister van Gelijke Kansen is bevoegd voor wat betreft : |
Art. 6.La Ministre de l'Egalité des Chances est compétente en matière |
| 1° het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding; | de : 1° Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme; |
| 2° het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen; | 2° Institut pour l'égalité des femmes et des hommes; |
| 3° het Impulsfonds voor migrantenbeleid; | 3° Fonds d'impulsion à la politique des immigrés; |
| 4° de interculturele dialoog. | 4° dialogue interculturel. |
Art. 7.De Minister van Landbouw is bevoegd voor wat betreft : |
Art. 7.La Ministre de l'Agriculture est compétente en matière de : |
| 1° de veiligheid van de voedselketen, en oefent de voogdij uit over | 1° la sécurité de la chaîne alimentaire, et exerce la tutelle sur |
| het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, met | l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, étant |
| dien verstande dat een protocol wordt afgesloten met de Minister van | entendu qu'un protocole est conclu avec la Ministre de la Santé |
| Volksgezondheid; | publique; |
| 2° het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie; | 2° Centre d'Etude et de Recherches Vétérinaires et Agrochimiques; |
| 3° de voogdij over het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau. | 3° tutelle sur le Bureau d'Intervention et de Restitution belge. |
Art. 8.De Minister van Zelfstandigen is bevoegd voor wat betreft : |
Art. 8.La Ministre des Indépendants est compétente en matière de : |
| 1° de voogdij over het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen | 1° tutelle sur l'Institut national d'Assurances sociales pour |
| der Zelfstandigen; | Travailleurs indépendants; |
| 2° het sociaal statuut der zelfstandigen, waaronder ook de pensioenen | 2° statut social des indépendants, y compris les pensions des |
| van de zelfstandigen, met dien verstande dat een protocol wordt | indépendants, étant entendu qu'un protocole est conclu entre le |
| afgesloten tussen de Minister van Pensioenen en de Minister van | Ministre des Pensions et la Ministre des Indépendants, en ce qui |
| Zelfstandigen, voor wat betreft de uitvoering van de gemengde | concerne l'exécution des pensions mixtes. |
| pensioenen. Art. 9.De Minister van Landsverdediging is bevoegd voor |
Art. 9.Le Ministre de la Défense est compétent en matière des |
| oorlogsslachtoffers. | victimes de la guerre. |
Art. 10.De Minister van Overheidsbedrijven is bevoegd voor Belgacom, |
Art. 10.Le Ministre des Entreprises publiques est compétent pour |
| N.M.B.S.-Groep en Bpost. | Belgacom, Groupe S.N.C.B. et Bpost. |
Art. 11.De Minister van Werk oefent de voogdij uit over de |
Art. 11.La Ministre de l'Emploi exerce la tutelle sur l'Office |
| Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie. | national des Vacances annuelles. |
Art. 12.Zijn bevoegd voor wat betreft : |
Art. 12.Sont compétents en matière de : |
| 1° de gezamenlijke voogdij over de Nationale Delcrederedienst : de | 1° tutelle conjointe sur l'Office national du Ducroire : le Ministre |
| Minister van Financiën, de Minister van Buitenlandse Zaken en de | des Finances, le Ministre des Affaires étrangères et le Ministre de |
| Minister van Economie; | l'Economie; |
| 2° de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten : de Minister van | 2° l'Autorité des Services et Marchés Financiers : le Ministre des |
| Financiën en de Minister van Economie en Consumenten, met dien | Finances et le Ministre de l'Economie et des Consommateurs, étant |
| verstande dat een protocol wordt afgesloten; | entendu qu'un protocole est conclu; |
| 3° de NV ASTRID : de Minister van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken; | 3° SA ASTRID : le Ministre des Finances et la Ministre de l'Intérieur; |
| 4° de gezamenlijke voogdij over de Dienst voor Overzeese Sociale | 4° tutelle conjointe sur l'Office de Sécurité sociale d'Outre-Mer : le |
| Zekerheid : de Minister van Pensioenen en de Minister van Sociale | Ministre des Pensions et la Ministre des Affaires sociales; |
| Zaken; 5° de gezamenlijke voogdij over de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid | 5° tutelle conjointe sur l'Office national de Sécurité sociale des |
| van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : de Minister van | administrations provinciales et locales : le Ministre des Pensions, la |
| Pensioenen, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van | Ministre de l'Intérieur, la Ministre des Affaires sociales et la |
| Sociale Zaken en de Minister van Werk; | Ministre de l'Emploi; |
| 6° de opvolging van de uitvoering van de Schengen-akkoorden : de | 6° suivi de l'exécution des Accords de Schengen : la Ministre de |
| Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, in | |
| functie van de respectievelijke opdrachten van de Federale | l'Intérieur et la Ministre de la Justice, en fonction de missions |
| Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en de Federale Overheidsdienst | respectives du Service public fédéral Intérieur et du Service public |
| Justitie, met dien verstande dat het voorzitterschap beurtelings zal | fédéral Justice, étant entendu que la présidence sera assurée à tour |
| uitgeoefend worden door de Minister van Binnenlandse Zaken en de | de rôle par la Ministre de l'Intérieur et la Ministre de la Justice; |
| Minister van Justitie; | |
| 7° de gezamenlijke voogdij over de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid | 7° tutelle conjointe sur l'Office national de Sécurité sociale : la |
| : de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk; | Ministre des Affaires sociales et la Ministre de l'Emploi; |
Art. 13.De Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de |
Art. 13.Le Secrétaire d'Etat à la Mobilité, adjoint à la Ministre de |
| Minister van Binnenlandse Zaken, is bevoegd voor Belgocontrol. | l'Intérieur, est compétent pour Belgocontrol. |
Art. 14.De Staatssecretaris voor Sociale Zaken en Gezinnen, belast |
Art. 14.Le Secrétaire d'Etat aux Affaires sociales et aux Familles, |
| met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en | chargé des Risques professionnels, adjoint à la Ministre des Affaires |
| Volksgezondheid, is bevoegd voor wat betreft : | sociales et de la Santé publique, est compétent en matière de : |
| 1° het gezinsbeleid, waaronder de kinderbijslag; | 1° politique des familles, dont les allocations familiales; |
| 2° de voogdij over de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers; | 2° tutelle sur l'Office national d'Allocations familiales pour Travailleurs salariés; |
| 3° de voogdij over het Fonds voor beroepsziekten; | 3° tutelle sur le Fonds des maladies professionnels; |
| 4° de voogdij over het Fonds voor arbeidsongevallen; | 4° tutelle sur le Fonds des accidents de travail; |
| 5° de voogdij over de aangelegenheden beheerd door de Dienst | 5° tutelle sur les matières gérées par le Service des indemnités de |
| uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en | |
| invaliditeitsverzekering en zijn instanties, met dien verstande dat | l'Institut national d'assurance maladie-invalidité et ses instances, |
| een protocol wordt afgesloten met de Minister van Sociale Zaken. | étant entendu qu'un protocole est conclu avec la Ministre des Affaires |
Art. 15.De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke |
sociales. Art. 15.La Secrétaire d'Etat à l'Asile et la Migration, à |
| Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van | l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la |
| Justitie, is bevoegd voor wat betreft de voogdij over : | Ministre de la Justice, est compétente en matière de tutelle sur : |
| 1° de Dienst Vreemdelingenzaken; | 1° l'Office des Etrangers; |
| 2° het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen; | 2° le Commissariat général aux Réfugiés et Apatrides; |
| 3° de Raad voor vreemdelingenbetwistingen; | 3° le Conseil du contentieux des étrangers; |
| 4° het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers. | 4° l'Agence fédérale d'accueil des demandeurs d'asile. |
Art. 16.De Staatssecretaris voor Modernisering van de Openbare |
Art. 16.Le Secrétaire d'Etat à la Modernisation des Services publics, |
| Diensten, toegevoegd aan de Minister van Financiën en Duurzame | adjoint au Ministre des Finances et du Développement durable, chargé |
| Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, is bevoegd voor de | de la Fonction publique, est compétent pour l'informatisation des |
| informatisering van de overheidsdiensten. | services publics. |
Art. 17.De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de |
Art. 17.Le Secrétaire d'Etat à la Lutte contre la fraude sociale et |
| fiscale fraude, toegevoegd aan de Eerste Minister, oefent het gezag | fiscale, adjoint au Premier Ministre, exerce l'autorité sur le Service |
| uit over de Sociale inlichting- en opsporingsdienst, en de Algemene | d'information et recherche sociale, et l'Administration générale de la |
| administratie fraudebestrijding. | lutte contre la fraude fiscale. |
Art. 18.Het koninklijk besluit van 14 januari 2009 tot vaststelling |
Art. 18.L'arrêté royal du 14 janvier 2009 fixant certaines |
| van bepaalde ministeriële bevoegdheden, gewijzigd bij de koninklijke | attributions ministérielles, modifié par les arrêtés royaux des 20 |
| besluiten van 20 september 2009 en 10 december 2009, wordt opgeheven. | septembre 2009 et 10 décembre 2009, est abrogé. |
Art. 19.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 5 december 2011. |
Art. 19.Le présent arrêté produit ses effets le 5 décembre 2011. |
Art. 20.De Eerste Minister en de Ministers en Staatssecretarissen |
Art. 20.Le Premier Ministre et les Ministres et Secrétaires d'Etat |
| zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. | sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté. |
| Gegeven te Brussel, 8 januari 2012. | Donné à Bruxelles, le 8 janvier 2012. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Par le Roi : |
| De Eerste Minister, | Le Premier Ministre, |
| E. DI RUPO | E. DI RUPO |