Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 07/07/2021
← Terug naar "Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 42, § 4, van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen inzake het vermoeden van erkenning als VZW erkend als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen "
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 42, § 4, van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen inzake het vermoeden van erkenning als VZW erkend als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen Arrêté royal portant exécution de l'article 42, § 4, de la loi du 23 mars 2019 introduisant le Code des sociétés et des associations et portant des dispositions diverses concernant la présomption d'agrément comme ASBL agréée comme union professionnelle ou comme fédération d'unions professionnelles
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
7 JULI 2021. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 42, § 4, 7 JUILLET 2021. - Arrêté royal portant exécution de l'article 42, § 4,
van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van de la loi du 23 mars 2019 introduisant le Code des sociétés et des
vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen inzake associations et portant des dispositions diverses concernant la
het vermoeden van erkenning als VZW erkend als beroepsvereniging of présomption d'agrément comme ASBL agréée comme union professionnelle
als federatie van beroepsverenigingen ou comme fédération d'unions professionnelles
FILIP, Koning der Belgen, PHILIPPE, Roi des Belges,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van Vu la loi du 23 mars 2019 introduisant le Code des sociétés et des
vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, artikel 42, § 4; associations et portant des dispositions diverses, l'article 42, § 4 ;
Gelet op advies 69.029/2 van de Raad van State, gegeven op 13 april Vu l'avis 69.029/2 du Conseil d'Etat, donné le 13 avril 2021, en
2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ;
Overwegende het koninklijk besluit van 11 juni 2019 betreffende de erkenning van VZW's als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen; Overwegende dat de op de dag van de inwerkingtreding van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen bestaande beroepsverenigingen of federaties van beroepsverenigingen worden vermoed erkend te zijn als VZW erkend als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen en dat de minister bevoegd voor Middenstand dit vermoeden kan weerleggen; Dat het aan de Koning toekomt om de voorwaarden betreffende de weerlegging van dit vermoeden te bepalen; Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Considérant l'arrêté royal du 11 juin 2019 portant sur l'agrément des ASBL comme union professionnelle ou fédération d'unions professionnelles ; Considérant que les unions professionnelles ou les fédérations d'unions professionnelles existant à la date d'entrée en vigueur de la loi du 23 mars 2019 introduisant le Code des sociétés et des associations et portant des dispositions diverses sont présumées agréées comme ASBL agréée comme union professionnelle ou comme fédération d'unions professionnelles et que le ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions peut renverser cette présomption ; Qu'il appartient au Roi de déterminer les modalités relatives au renversement de cette présomption ; Sur la proposition du Ministre de la Justice et du Ministre des Classes moyennes, Nous avons arrêté et arrêtons :

Article 1er.Pour l'application du présent arrêté, on entend par :

1° wet: de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen; 2° Wetboek: het Wetboek van vennootschappen en verenigingen; 3° VZW erkend als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen: een VZW die erkend is als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen in overeenstemming met artikel 9:24 van het Wetboek; 4° FOD Economie: de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Art. 2.Op basis van een beslissing van de minister bevoegd voor Middenstand wordt het vermoeden bedoeld in artikel 42, § 3, van de wet in de volgende gevallen weerlegd: 1° wanneer, volgend op de indiening van een aanvraag tot erkenning als VZW erkend als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 juni 2019 betreffende de erkenning van VZW's als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen, de betrokken beroepsvereniging of federatie van beroepsverenigingen een dergelijke erkenning verleend of geweigerd werd; 2° wanneer de betrokken beroepsvereniging of federatie van beroepsverenigingen aan de minister bevoegd voor Middenstand of aan de FOD Economie haar wens om afstand te doen van het vermoeden van erkenning als VZW erkend als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen betekent; 3° wanneer, na 1 januari 2024, de betrokken beroepsvereniging of federatie van beroepsverenigingen van rechtswege in een VZW werd omgezet en die, overeenkomstig artikel 41, § 3, van de wet, geen algemene vergadering binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf deze omzetting, heeft bijeengeroepen; 4° wanneer de betrokken beroepsvereniging of federatie van beroepsverenigingen op 31 december 2024 geen aanvraag tot erkenning overeenkomstig artikel 9:24 van het Wetboek heeft ingediend.

Art. 3.In de gevallen bedoeld in artikel 2, schrapt de minister bevoegd voor Middenstand de betrokken beroepsverenigingen of federaties van beroepsverenigingen van de lijst van beroepsverenigingen of federaties van beroepsverenigingen die vermoed erkend te zijn als VZW erkend als beroepsvereniging of als federatie van beroepsverenigingen.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.De minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 7 juli 2021. FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Middenstand,

1° loi : la loi du 23 mars 2019 introduisant le Code des sociétés et des associations et portant des dispositions diverses ; 2° Code : le Code des sociétés et des associations ; 3° ASBL agréée comme union professionnelle ou comme fédération d'unions professionnelles : une ASBL qui est agréée comme union professionnelle ou comme fédération d'unions professionnelles conformément à l'article 9:24 du Code ; 4° SPF Economie : le Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie.

Art. 2.Sur la base d'une décision du ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions, la présomption visée à l'article 42, § 3, de la loi est renversée dans les cas suivants : 1° lorsque, suite à l'introduction d'une demande d'agrément comme ASBL agréée comme union professionnelle ou comme fédération d'unions professionnelles, conformément à l'article 2 de l'arrêté royal du 11 juin 2019 portant sur l'agrément des ASBL comme union professionnelle ou fédération d'unions professionnelles, l'union professionnelle ou la fédération d'unions professionnelles concernée se voit octroyer ou refuser un tel agrément ; 2° lorsque l'union professionnelle ou la fédération d'unions professionnelles concernée notifie au ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions ou au SPF Economie, sa volonté de renoncer à la présomption d'agrément comme ASBL agréée comme union professionnelle ou comme fédération d'unions professionnelles ; 3° lorsque, après le 1er janvier 2024, l'union professionnelle ou la fédération d'unions professionnelles concernée a été transformée de plein droit en une ASBL et n'a pas, conformément à l'article 41, § 3, de la loi, convoqué une assemblée générale dans un délai de six mois à compter de cette transformation ; 4° lorsque l'union professionnelle ou la fédération d'unions professionnelles concernée, à la date du 31 décembre 2024, n'a pas introduit une demande d'agrément conformément à l'article 9:24 du Code.

Art. 3.Dans les cas visés à l'article 2, le ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions retire les unions professionnelles ou les fédérations d'unions professionnelles concernées de la liste des unions professionnelles ou fédérations d'unions professionnelles qui sont présumées agréées comme ASBL agréée comme union professionnelle ou comme fédération d'unions professionnelles.

Art. 4.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 5.Le ministre qui a la Justice dans ses attributions et le ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 7 juillet 2021. PHILIPPE Par le Roi : Le Ministre de la Justice V. VAN QUICKENBORNE, Le Ministre des Classes moyennes,

D. CLARINVAL D. CLARINVAL
^