Koninklijk besluit tot vaststelling van de proceduregels van toepassing op de beroepen ingesteld tegen de beslissing tot oplegging van een bestuurlijke maatregel, in voorkomend geval met een bestuurlijke dwangsom, tegen de beslissing houdende weigering tot opheffing van een bestuurlijke maatregel, tegen de beslissing tot oplegging van een veiligheidsmaatregel en tegen de beslissing houdende weigering tot opheffing van een veiligheidsmaatregel door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle | Arrêté royal fixant les règles de procédure applicables aux recours introduits contre la décision imposant une mesure administrative assortie, le cas échéant, d'une astreinte administrative, contre la décision refusant la levée d'une mesure administrative, contre la décision imposant une mesure de sécurité et contre la décision refusant la levée d'une mesure de sécurité prise par l'Agence fédérale de Contrôle nucléaire |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN 2 MAART 2016. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de proceduregels van toepassing op de beroepen ingesteld tegen de beslissing tot oplegging van een bestuurlijke maatregel, in voorkomend geval met een bestuurlijke dwangsom, tegen de beslissing houdende weigering tot opheffing van een bestuurlijke maatregel, tegen de beslissing tot oplegging van een veiligheidsmaatregel en tegen de beslissing houdende weigering tot opheffing van een veiligheidsmaatregel door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, artikel 11, § 5, vervangen bij de wet van 19 maart 2014; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 september 2015; | SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR 2 MARS 2016. - Arrêté royal fixant les règles de procédure applicables aux recours introduits contre la décision imposant une mesure administrative assortie, le cas échéant, d'une astreinte administrative, contre la décision refusant la levée d'une mesure administrative, contre la décision imposant une mesure de sécurité et contre la décision refusant la levée d'une mesure de sécurité prise par l'Agence fédérale de Contrôle nucléaire PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 15 avril 1994 relative à la protection de la population et de l'environnement contre les dangers résultant des rayonnements ionisants et relative à l'Agence fédérale de Contrôle nucléaire, l'article 11, § 5, remplacé par la loi du 19 mars 2014 ; Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 16 septembre 2015; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting op 19 | Vu l'accord du Ministre du Budget, donné le 19 octobre 2015; |
oktober 2015; Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd | Vu l'analyse d'impact de la réglementation réalisée conformément aux |
overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging; Gelet op het advies nr. 58.726/3 van de Raad van State, gegeven op 20 januari 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1.De verantwoordelijke persoon kan binnen de termijn bepaald in artikel 11, § 2, van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, bij aangetekende brief beroep indienen bij de Minister van Binnenlandse Zaken tegen de beslissingen bepaald in artikel 11, § 1, van dezelfde wet. Het beroep bevat een uiteenzetting van de verweermiddelen. De eventuele bewijsstukken worden samen met het beroep aan de bevoegde Minister toegezonden. Art. 2.De verantwoordelijke persoon wordt de mogelijkheid geboden om gehoord te worden teneinde zijn verweermiddelen mondeling toe te lichten. De verantwoordelijke persoon kan zich door een raadsman laten bijstaan. Het administratieve dossier op grond waarvan de maatregel waartegen beroep werd ingesteld werd genomen, kan worden ingezien op de zetel van het Agentschap. Een afschrift van het dossier wordt in geval van beroep bezorgd aan de Minister. De verantwoordelijke persoon of zijn afgevaardigde kan tevens een afschrift van het dossier bekomen. Art. 3.Indien de verantwoordelijke persoon binnen een termijn van vijftien kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing te kennen geeft dat hij wenst gehoord te worden, dan zal de Minister hem hiertoe uitnodigen binnen een periode van een maand volgend op het verzoek. De aangetekende brief waarmee het beroep wordt ingediend, moet uitdrukkelijk vermelden of de verantwoordelijke persoon wenst gehoord te worden. Het verhoor zelf dient plaats te vinden binnen een maand na het verzoek om gehoord te worden. De Minister kan een persoon afvaardigen die de verantwoordelijke persoon zal horen. Deze afgevaardigde mag geen personeelslid zijn van het Agentschap. De Directeur-generaal van het Agentschap vaardigt een personeelslid van het Agentschap af om het standpunt van het Agentschap te verduidelijken. Een bondig verslag van het onderhoud wordt door de door de Minister aangewezen persoon opgemaakt en ondertekend door de aanwezigen. Indien de verantwoordelijke persoon weigert te ondertekenen, wordt dit vermeld in het verslag. Andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om bij het onderhoud aanwezig te zijn of om nadien te worden gehoord, en dit zowel op verzoek van de verantwoordelijke persoon als op verzoek van het Agentschap. De verantwoordelijke persoon wordt bij alle latere verhoren opgeroepen. Art. 4.De Minister deelt zijn beslissing aan de verantwoordelijke persoon en het Agentschap mee via aangetekende brief. Art. 5.De Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 2 maart 2016. FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, |
articles 6 et 7 de la loi du 15 décembre 2013 portant des dispositions diverses en matière de simplification administrative; Vu l'avis du Conseil d'Etat n° 58.726/3, donné le 20 janvier 2016, en application de l'article 84, § 1, premier alinéa, 2°, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de Notre Ministre de l'Intérieur et de l'avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er.La personne responsable peut introduire, dans le délai visé à l'article 11, § 2, de la loi du 15 avril 1994 relative à la protection de la population et de l'environnement contre les dangers résultant des rayonnements ionisants et relative à l'Agence fédérale de Contrôle nucléaire, un recours par lettre recommandée auprès du Ministre de l'Intérieur contre les décisions visées à l'article 11, § 1er, de la même loi. Le recours comporte un exposé de la défense. Les pièces justificatives éventuelles sont envoyées au Ministre compétent en même temps que le recours. Art. 2.La personne responsable a la possibilité d'être entendue pour exposer oralement sa défense. La personne responsable peut se faire assister d'un conseiller. Le dossier administratif sur base duquel la mesure faisant l'objet du recours a été prise peut être consulté au siège de l'Agence. En cas de recours, une copie du dossier est envoyée au Ministre. La personne responsable ou son délégué peut en outre recevoir une copie du dossier. Art. 3.Si la personne responsable fait savoir dans un délai de quinze jours calendrier à compter de la notification de la décision qu'elle souhaite être entendue, le Ministre l'invitera dans un délai d'un mois suivant la demande. La lettre recommandée par laquelle le recours est signifié doit indiquer expressément si la personne responsable souhaite être entendue. L'audition doit avoir lieu dans le mois suivant la demande d'audition. Le Ministre peut mandater une personne qui entendra la personne responsable. Le mandaté ne peut pas faire partie des membres du personnel de l'Agence. Le Directeur général de l'Agence mandate un membre du personnel de l'Agence chargé de préciser la position de l'Agence. Un rapport succinct de l'entretien est établi par la personne désigné par le Ministre et signé par les personnes présentes. Si la personne responsable refuse de signer le rapport, ce refus est mentionné dans le rapport. D'autres personnes peuvent également être invitées à assister à l'entretien ou à être entendues ultérieurement, aussi bien à la demande de la personne responsable qu'à la demande de l'Agence. La personne responsable est convoquée à toute audition ultérieure. Art. 4.Le Ministre signifie sa décision à la personne responsable et à l'Agence par lettre recommandée. Art. 5.Le Ministre de l'Intérieur est chargé de l'exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, 2 mars 2016. PHILIPPE Par le Roi : Le Ministre de l'Intérieur, |
J. JAMBON | J. JAMBON |