Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 02/03/2011
← Terug naar "Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs "
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
2 MAART 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk 2 MARS 2011. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 23 mars 1998
besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs relatif au permis de conduire
ALBERT II, Roi des Belges, ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut. A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, Vu la loi relative à la police de la circulation routière, coordonnée
gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid, artikel 21, le 16 mars 1968, l'article 1er, alinéa 1er, l'article 21, remplacé par
vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 18 la loi du 9 juillet 1976 et modifié par la loi du 18 juillet 1990,
juli 1990, artikel 23, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en l'article 23, remplacé par la loi du 9 juillet 1976 et modifié par les
gewijzigd bij de wetten van 29 februari 1984 en 18 juli 1990 en lois des 29 février 1984 et 18 juillet 1990 et l'article 26, remplacé
artikel 26, vervangen bij de wet van 9 juli 1976; par la loi du 9 juillet 1976;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs; Vu l'arrêté royal du 23 mars 1998 relatif au permis de conduire;
Gelet op de betrokkenheid van de Gewestregeringen; Vu l'association des gouvernements de région;
Gelet op het advies nr. 49049 van de Raad van State, gegeven op 12 Vu l'avis n° 49049 du Conseil d'Etat, donné le 12 janvier 2011, en
januari 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le
de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;
Overwegende de evolutie van de medische wetenschap inzake de Considérant l'évolution de la science médicale en matière de
behandeling van hartaandoeningen en in het bijzonder de aanbevelingen traitement des affections cardiaques et notamment les recommandations
van de Europese Hartritme Organisatie van 13 juni 2009; du 13 juin 2009 de l'Association européenne du Rythme cardiaque;
Op de voordracht van de Eerste Minister en van de Staatssecretaris Sur la proposition du Premier Ministre et du Secrétaire d'Etat à la
voor Mobiliteit, Mobilité,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1.In bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998

Article 1er.Dans l'annexe 6 de l'arrêté royal du 23 mars 1998 relatif

betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van au permis de conduire, modifiée par les arrêtés royaux des 5 septembre
5 september 2002, 15 juli 2004, 1 september 2006 en 10 september 2010, 2002, 15 juillet 2004, 1er septembre 2006 et 10 septembre 2010, les
worden de volgende wijzigingen aangebracht : modifications suivantes sont apportées :
1° in de bepaling onder II.3.1, Nederlandstalige tekst, worden de 1° dans le II.3.1, texte néerlandophone, les mots « bedoeld in die »
woorden « bedoeld in die » vervangen door de woorden « vermeld in deze sont remplacés par les mots « vermeld in deze »;
»; 2° in de bepaling onder II.3.2.8, Nederlandstalige tekst, wordt het
woord « aandoeningen » vervangen door de woorden « Neurologische 2° dans le II.3.2.8, texte néerlandophone, le mot « aandoeningen » est
aandoeningen »; remplacé par les mots « Neurologische aandoeningen »;
3° in de bepaling onder II.3.2.10, worden de woorden « 3.1.6 en 3.1.7 3° dans le II.3.2.10, les mots « 3.1.6 et 3.1.7 » sont remplacés par
» vervangen door de woorden « 3.2.6 en 3.2.7 »; les mots « 3.2.6 et 3.2.7 »;
4° de bepaling onder II.6.3.1 wordt vervangen als volgt : 4° le II.6.3.1 est remplacé par ce qui suit :
« 6.3.1. Normen voor de kandidaten van groep 1 « 6.3.1. Normes pour les candidats du groupe 1
6.3.1.1. De geneesheer, gekozen door de kandidaat, verwijst de 6.3.1.1. Le médecin, choisi par le candidat, envoie celui-ci chez un
kandidaat naar een cardioloog voor het inwinnen van het cardiologisch cardiologue pour recueillir l'avis cardiologique concernant l'aptitude
advies betreffende de rijgeschiktheid en geldigheidsduur ervan. à la conduite et sa durée de validité.
6.3.1.2. De kandidaat met ernstige niet-gecorrigeerde en niet 6.3.1.2. Le candidat qui présente des troubles graves non corrigés et
gecontroleerde stoornissen van het hartritme of van de non contrôlés du rythme cardiaque ou de la conduction
atrioventriculaire geleiding is niet rijgeschikt. atrio-ventriculaire est inapte à la conduite.
6.3.1.3. De kandidaat met een ingeplante pacemaker is niet rijgeschikt 6.3.1.3. Le candidat à qui on a implanté un stimulateur cardiaque est
tijdens de maand die volgt op de inplanting van de pacemaker of het inapte à la conduite durant le mois qui suit l'implantation du
vervangen van de pacemaker-elektrode. Bij het vervangen van enkel de stimulateur cardiaque ou le remplacement de l'électrode. Au cas où il
pacemaker kan de kandidaat door de behandelende cardioloog s'agit uniquement de remplacer le stimulateur cardiaque, le candidat
onmiddellijk rijgeschikt worden bevonden. peut être déclaré apte immédiatement par le cardiologue traitant.
Om rijgeschikt te zijn dient de kandidaat, die drager is van een Pour être apte à la conduite, le candidat porteur d'un stimulateur
pacemaker, het behandelingsplan van de behandelende cardioloog te cardiaque doit suivre le traitement établi par le cardiologue
volgen. De geldigheidsduur van de rijgeschiktheid kan maximaal drie traitant. La durée de validité de l'aptitude à la conduite ne peut
jaar bedragen. excéder trois ans.
6.3.1.4. De kandidaat met een ingeplante automatische defibrillator is 6.3.1.4. Le candidat à qui un défibrillateur automatique a été
niet rijgeschikt. implanté est inapte à la conduite.
6.3.1.4.1. De kandidaat die geen hartstilstand heeft gehad en bij wie 6.3.1.4.1. Le candidat qui n'a pas subi d'arrêt cardiaque et à qui un
om louter preventieve redenen een defibrillator ingeplant werd, kan rijgeschikt bevonden worden één maand na de datum van inplanting. De kandidaat kan rijgeschikt worden bevonden door de cardioloog van het geneeskundig centrum dat instaat voor de opvolging van de goede werking van de defibrillator en de behandeling van de kandidaat. 6.3.1.4.2. De kandidaat die een hartstilstand heeft gehad en bij wie een defibrillator ingeplant werd, kan na een periode van minstens drie maanden, te rekenen vanaf de datum van inplanting, rijgeschikt worden bevonden door de cardioloog van het geneeskundig centrum dat instaat voor de opvolging van de goede werking van de defibrillator en de behandeling van de kandidaat. 6.3.1.4.3. Als alleen de defibrillator vervangen wordt, kan de kandidaat onmiddellijk rijgeschikt worden verklaard. Bij het vervangen van de elektrode kan de kandidaat rijgeschikt worden verklaard één maand na de inplanting ervan. De cardioloog van het geneeskundig centrum dat instaat voor de opvolging van de goede werking van de defibrillator en de behandeling van de kandidaat, levert het rijgeschiktheidsattest af. 6.3.1.4.4. De kandidaat van wie de defibrillator een stroomstoot heeft gegeven die een invloed heeft gehad op het hartritme, is niet rijgeschikt. De kandidaat kan na een periode van minstens drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de laatste stroomstoot, rijgeschikt worden bevonden door de cardioloog van het geneeskundig centrum dat instaat voor de opvolging van de goede werking van de defibrillator en de behandeling van de kandidaat. 6.3.1.4.5. De voorwaarden voor het afleveren van een rijgeschiktheidsattest en voor het verlengen van de geldigheidsduur ervan zijn : a) onder regelmatig geneeskundig toezicht staan; défibrillateur a été implanté uniquement pour des raisons préventives, peut être déclaré apte à la conduite un mois après l'implantation. Le candidat peut être déclaré apte par le cardiologue du centre médical qui est responsable du suivi du bon fonctionnement du défibrillateur et du traitement du candidat. 6.3.1.4.2. Le candidat qui a subi un arrêt cardiaque et à qui un défibrillateur a été implanté peut, après une période d'au moins trois mois à compter de la date d'implantation, être déclaré apte à la conduite par le cardiologue du centre médical qui est responsable du suivi du bon fonctionnement du défibrillateur et du traitement du candidat. 6.3.1.4.3. S'il s'agit de remplacer uniquement le défibrillateur, le candidat peut être déclaré apte à la conduite immédiatement. En cas de remplacement d'une électrode, le candidat peut être déclaré apte à la conduite un mois après son implantation. Le cardiologue du centre médical qui est responsable du suivi du bon fonctionnement du défibrillateur et du traitement du candidat délivre l'attestation d'aptitude à la conduite. 6.3.1.4.4. Le candidat dont le défibrillateur a délivré une impulsion électrique qui a eu un impact sur le rythme cardiaque est inapte à la conduite. Le candidat peut, après une période d'au moins trois mois après la survenance de la dernière impulsion électrique, être déclaré apte par le cardiologue du centre médical qui est responsable du suivi du bon fonctionnement du défibrillateur et du traitement du candidat. 6.3.1.4.5. Les conditions de délivrance de l'attestation de l'aptitude à la conduite et de la prolongation de sa durée de validité sont : a) d'être sous surveillance médicale régulière;
b) voldoende inzicht hebben in de aandoening; b) d'être pleinement conscient de son affection;
c) blijk geven van een strikte therapietrouw; c) de faire preuve d'une thérapie strictement fidèle;
d) en het voorgeschreven behandelingsplan nauwgezet volgen. d) et de suivre scrupuleusement le plan de traitement prévu.
6.3.1.4.6. Het rijgeschiktheidsattest kan een maximale geldigheidsduur 6.3.1.4.6. L'attestation d'aptitude à la conduite peut avoir une durée
hebben van drie jaar. »; de validité maximum de trois ans. »;
5° in de bepaling onder III.2.1, Nederlandstalige tekst, wordt het 5° dans le III.2.1, texte néerlandophone, le mot « oogaarts » est
woord « oogaarts » vervangen door het woord « oogarts »; remplacé par le mot « oogarts »;
6° in de bepaling onder III.2.3.2, Nederlandstalige tekst, wordt het 6° dans le III.2.3.2, texte néerlandophone, le mot « gezichtssterkte »
woord « gezichtssterkte » vervangen door het woord « gezichtsscherpte »; est remplacé par le mot « gezichtsscherpte »;
7° in de bepaling onder III.3.2.2, Nederlandstalige tekst, worden de 7° dans le III.3.2.2, texte néerlandophone, les mots « het
woorden « het gezichtsscherpte » vervangen door de woorden « de gezichtsscherpte » sont remplacés par les mots « de gezichtsscherpte
gezichtsscherpte ». ».

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Art. 2.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. au Moniteur belge.

Art. 3.De Minister bevoegd voor het Wegverkeer is belast met de

Art. 3.Le Ministre qui a la Circulation routière dans ses

uitvoering van dit besluit. attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 2 maart 2011. Donné à Bruxelles, le 2 mars 2011.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Par le Roi :
De Eerste Minister, Le Premier Ministre,
Y. LETERME Y. LETERME
De Staatssecretaris voor Mobiliteit, Le Secrétaire d'Etat à la Mobilité,
E. SCHOUPPE E. SCHOUPPE
^