Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 01/03/2000
← Terug naar "Koninklijk besluit inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren "
Koninklijk besluit inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren Arrêté royal concernant la protection des animaux dans les élevages
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW 1 MAART 2000. - Koninklijk besluit inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het MINISTERE DES AFFAIRES SOCIALES, DE LA SANTE PUBLIQUE ET DE L'ENVIRONNEMENT ET MINISTERE DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE 1er MARS 2000. - Arrêté royal concernant la protection des animaux dans les élevages ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des
welzijn der dieren, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1993 en 4 mei animaux, modifiée par les lois du 26 mars 1993 et du 4 mai 1995,
1995 inzonderheid op artikel 4, § 4; notamment l'article 4, § 4;
Gelet op de Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de Vu la Directive 98/58/CE du Conseil du 20 juillet 1998 concernant la
bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren; protection des animaux dans les élevages;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari Vu les lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973,
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli notamment l'article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996. Vu l'urgence;
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Considérant que la nécessité de prendre sans retard des mesures en
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; matière de protection des animaux dans les élevages résulte de
Overwegende dat de noodzaak om onverwijld maatregelen te nemen inzake l'obligation de se conformer dans les délais prescrits à la Directive
de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren voortvloeit 98/58/CE afin d'éviter toute distorsion économique par rapport aux
uit de verplichting zich binnen de voorgeschreven termijn te schikken pays environnants de l'Union Européenne;
naar Richtlijn 98/58/EG teneinde economische distorsies tegenover de Sur la proposition de Notre Ministre de la Protection de la
omringende landen van de Europese Unie te vermijden; consommation, de la Santé publique et de l'Environnement et de Notre
Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Ministre de l'Agriculture et des Classes moyennes;
Volksgezondheid en Leefmilieu en van Onze Minister van Landbouw en Middenstand;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1.Dit besluit stelt minimumnormen vast inzake de bescherming

Article 1er.Le présent arrêté établit des normes minimales relatives

van landbouwhuisdieren. à la protection des animaux dans les élevages.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Art. 2.Pour l'application du présent arrêté, on entend par :

1° dier : een gewerveld dier dat voor de productie van voedsel, wol, 1° animal : tout animal vertébré élevé ou détenu pour la production
huid of pels, of voor andere landbouwdoeleinden wordt gefokt of d'aliments, de laine, de peau ou de fourrure ou à d'autres fins
gehouden; agricoles;
2° eigenaar of houder : elke natuurlijke of rechtspersoon die 2° propriétaire ou détenteur : toute personne physique ou morale,
permanent of tijdelijk verantwoordelijk is of belast is met de zorg responsable ou qui a la charge des animaux à titre permanent ou
voor dieren. temporaire.

Art. 3.Dieren andere dan vissen, reptielen of ambifieën moeten worden

Art. 3.Les conditions dans lesquelles les animaux autres que les

gefokt en gehouden onder voorwaarden die stroken met de bepalingen in poissons, les reptiles et les amphibiens, sont élevés ou détenus,
de bijlage van dit besluit, met inachtneming van de soort en de graad compte tenu de leur espèce et de leur degré de développement,
van ontwikkeling, aanpassing en domesticering, alsmede de uit ervaring d'adaptation et de domestication, ainsi que de leurs besoins
of wetenschappelijk onderzoek gebleken fysiologische en ethologische physiologiques et éthologiques conformément à l'expérience acquise et
behoeften. aux connaissances scientifiques, doivent être conformes aux
De Minister die de dierenbescherming onder zijn bevoegdheid heeft kan dispositions prévues à l'annexe de cet arrêté. Le Ministre qui a la protection animale dans ses attributions peut
de bijlage bij dit besluit wijzigen om deze aan te passen aan de modifier l'annexe du présent arrêté afin de l'adapter aux
wijzigingen van de richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 modifications de la directive 98/58/CE du Conseil du 20 juillet 1998
inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. concernant la protection des animaux dans les élevages.

Art. 4.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden

Art. 4.Les infractions aux dispositions du présent arrêté sont

opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van recherchées, constatées et punies conformément aux dispositions de la
de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des
der dieren. animaux.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.

Art. 5.Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2000.

Art. 6.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en

Art. 6.Notre Ministre de la Protection de la consommation, de la

Santé publique et de l'Environnement et Notre Ministre de
Leefmilieu en Onze Minister van Landbouw en Middenstand zijn, ieder l'Agriculture et des Classes moyennes sont chargés, chacun en ce qui
wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 1 maart 2000. Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 1er mars 2000.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Par le Roi :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, La Ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique
et de l'Environnement,
Mevr. M. AELVOET Mme M. AELVOET
De Minister van Landbouw en Middenstand, Le Ministre de l'Agriculture et des Classes moyennes,
J. GABRIELS J. GABRIELS
BIJLAGE BIJ HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 1 MAART 2000 inzake de ANNEXE A L'ARRETE ROYAL DU 1er MARS 2000 concernant la protection des
bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren animaux dans les élevages
1. Personeel 1. Personnel
De dieren moeten worden verzorgd door een voldoende aantal personen Les animaux sont soignés par un personnel suffisamment nombreux
die over de nodige vaardigheden, kennis en vakbekwaamheid beschikken. possédant les aptitudes, les connaissances et les capacités
2. Controles a) Alle dieren die worden gehouden in veehouderijsystemen waar hun welzijn afhangt van frequente verzorging door de mens, moeten ten minste eenmaal per dag worden gecontroleerd. Dieren die in andere systemen worden gehouden, moeten zo vaak worden gecontroleerd dat lijden wordt voorkomen. b) Er moet voldoende (vaste of draagbare) verlichting zijn voor een grondige controle van de dieren op elk willekeurig tijdstip. c) Dieren die ziek of gewond lijken, moeten onmiddellijk op passende wijze worden verzorgd, en wanneer die zorg geen verbetering in de toestand van het dier brengt, moet zo spoedig mogelijk een dierenarts worden geraadpleegd. Ziekte of gewonde dieren moeten zo nodig worden afgezonderd in een passend onderkomen met, in voorkomend geval, gerieflijk, droog ligstro. 3. Bijhouden van een register a) De eigenaar of houder van de dieren moet een register bijhouden van de verstrekte medische zorg en het bij iedere controle geconstateerde aantal sterfgevallen. Indien gelijkwaardige gegevens voor andere doeleinden moeten worden bijgehouden, kan daarmee ook voor de doeleinden van deze richtlijn worden volstaan. b) Het register moet ten minste drie jaar worden bewaard en desgevraagd, alsmede bij de controles, aan de bevoegde overheid worden voorgelegd. 4. Bewegingsvrijheid De bewegingsvrijheid die past bij het dier, met inachtneming van de soort en overeenkomstig de bestaande ervaring en de wetenschappelijke kennis, mag niet op zodanige wijze worden beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden of letsel wordt toegebracht. Wanneer een dier permanent of geregeld wordt aangebonden, vastgeketend of geïmmobiliseerd, moet het voldoende ruimte worden gelaten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften, overeenkomstig de bestaande ervaring en de wetenschappelijke kennis. 5. Gebouwen en behuizing a) De materialen die worden gebruikt voor de behuizing, met name de professionnelles appropriées. 2. Inspection a) Tous les animaux maintenus dans des systèmes d'élevage, dont le bien-être dépend d'une attention humaine fréquente, seront inspectés au moins une fois par jour. Les animaux élevés ou détenus dans d'autres systèmes seront inspectés à des intervalles suffisants pour leur éviter toute souffrance. b) Tout animal qui paraît malade ou blessé doit être convenablement soigné sans délais, et, au cas où un animal ne réagirait pas aux soins, un vétérinaire doit être consulté dès que possible. Si nécessaire, les animaux malades ou blessés sont isolés dans un local approprié garni, le cas échéant, de litière sèche et confortable. 3. Tenue de registres a) Le propriétaire ou le détenteur des animaux tient un registre indiquant tout traitement médical apporté ainsi que le nombre d'animaux morts découverts à chaque inspection. Toute information équivalente dont la conservation est requise à d'autres fins convient également aux fins du présent arrêté. b) Ces registres sont conservés pendant au moins trois ans et sont mis à la disposition des autorités compétentes lors des inspections ou lorsque celles-ci le demandent. 4. Liberté de mouvement La liberté de mouvement propre à l'animal, compte tenu de son espèce et conformément à l'expérience acquise et aux connaissances scientifiques, ne doit pas être entravée de telle manière que cela lui cause des souffrances ou des dommages inutiles. Lorsqu'un animal est continuellement ou habituellement attaché, enchaîné, ou maintenu, il doit lui être laissé un espace approprié à ses besoins physiologiques et éthologiques, conformément à l'expérience acquise et aux connaissances scientifiques. 5. Bâtiments et locaux de stabulation a) Les matériaux à utiliser pour la construction des locaux de stabulation, et notamment pour les emplacements et les équipements,
bouw van de hokken en de uitrusting waarmee de dieren in aanraking avec lesquels les animaux peuvent entrer en contact, ne doivent pas
kunnen komen, mogen niet schadelijk zijn voor de dieren en moeten nuire aux animaux et doivent pouvoir être nettoyés et désinfectés de
grondig gereinigd en ontsmet kunnen worden. manière approfondie.
b) Behuizing en inrichtingen voor de beschutting van dieren moeten b) Les locaux de stabulation et les équipements destinés à attacher
zodanig geconstrueerd zijn en in een zodanige staat van onderhoud les animaux sont construits et entretenus de sorte qu'il n'y ait pas
verkeren dat er geen scherpe randen of uitsteeksels zijn die de dieren de bords tranchants ou de saillies susceptibles de blesser les
kunnen verwonden. animaux.
c) De luchtcirculatie, het stofgehalte van de lucht, de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de gasconcentraties moeten binnen zodanige grenzen worden gehouden dat zij niet schadelijk zijn voor de dieren. d) In gebouwen gehouden dieren mogen niet voortdurend in het duister worden gehouden of in kunstlicht verblijven zonder dat dit voor een passende periode wordt uitgeschakeld. Indien het beschikbare natuurlijke licht niet voldoende is voor de ethologische en fysiologische behoeften van de dieren, moet geschikt kunstlicht aanwezig zijn. 6. Niet in gebouwen gehouden dieren Dieren die niet in gebouwen gehouden worden, moeten zo nodig voorzover mogelijk beschermd worden tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico's. 7. Automatische of mechanische apparatuur Alle automatische of mechanische apparatuur die noodzakelijk is voor de gezondheid en het welzijn van de dieren moet ten minste eenmaal per dag worden gecontroleerd. Defecten moeten onmiddellijk worden hersteld; indien dat niet mogelijk is, moeten de nodige maatregelen worden getroffen om de gezondheid en het welzijn van de dieren veilig te stellen. Indien gezondheid en welzijn van de dieren afhankelijk zijn van een kunstmatig ventilatiesysteem, moet dat voorzien zijn van een passend noodsysteem waarmee voldoende verse lucht kan worden aangevoerd om de gezondheid en het welzijn van de dieren te waarborgen als het hoofdsysteem uitvalt, en er moet een alarmsysteem zijn dat in dat geval in werking treedt. Het alarmsysteem moet regelmatig worden getest. 8. Voeder, water en andere stoffen a) De dieren moeten een toereikende hoeveelheid gezond en voor de c) La circulation de l'air, les taux de poussière, la température, l'humidité relative de l'air et les concentrations de gaz doivent être maintenus dans des limites qui ne nuisent pas aux animaux. d) Les animaux gardés dans des bâtiments ne doivent pas être maintenus en permanence dans l'obscurité ni être exposés sans interruption appropriée à la lumière artificielle. Lorsque la lumière naturelle est insuffisante pour répondre aux besoins physiologiques et éthologiques des animaux, un éclairage artificiel approprié doit être prévu. 6. Animaux non gardés dans des bâtiments Les animaux non gardés dans des bâtiments sont, dans la mesure ou cela est nécessaire et possible, protégés contre les intempéries, les prédateurs et les risques pour leur santé. 7. Equipement automatique ou mécanique Tout l'équipement automatique ou mécanique indispensable à la santé et au bien-être des animaux doit être inspecté au moins une fois par jour. Tout défaut constaté est rectifié immédiatement; si cela n'est pas possible, des mesures appropriées sont prises pour protéger la santé et le bien-être des animaux. Lorsque la santé et le bien-être des animaux dépendent d'un système de ventilation artificielle, il convient de prévoir un système de remplacement approprié afin de garantir un renouvellement d'air suffisant pour préserver la santé et le bien-être des animaux en cas de défaillance du système, et un système d'alarme doit être prévu pour avertir de la défaillance. Le système d'alarme doit être testé régulièrement. 8. Nourriture, eau et autres substances a) Les animaux reçoivent une alimentation saine, adaptée à leur âge et à leur espèce, et qui leur est fournie en quantité suffisante pour les maintenir en bonne santé et pour satisfaire leurs besoins
soort en de leeftijd geschikt voeder krijgen zodat zij in goede nutritionnels. Aucun animal n'est alimenté ou abreuvé de telle sorte
gezondheid blijven en aan hun voedingsbehoeften voldaan wordt. Het qu'il en résulte des souffrances ou des dommages inutiles et sa
toegediende voeder en drinken en de wijze van toediening mogen de nourriture ou sa ration de liquide ne doit contenir aucune substance
dieren geen onnodig lijden of letsel toebrengen. susceptible de lui causer des souffrances ou des dommages inutiles.
b) Alle dieren moeten voeder krijgen met tussenpozen die bij hun b) Tous les animaux doivent avoir accès à la nourriture à des
fysiologische behoeften passen. intervalles correspondant à leurs besoins physiologiques.
c) Alle dieren moeten toegang hebben tot een toereikende hoeveelheid c) Tous les animaux doivent avoir accès à une quantité appropriée
water van passende kwaliteit of moeten op een andere wijze aan hun d'eau d'une qualité adéquate ou doivent pouvoir satisfaire leurs
behoefte aan water kunnen voldoen. besoins en liquide par tout autre moyen.
d) Voeder- en drinkinstallaties moeten zo ontworpen, gebouwd en d) Les installations d'alimentation et d'abreuvement doivent être
geplaatst zijn dat het gevaar voor verontreiniging van voeder en conçues, construites et installées de manière à limiter les risques de
water, alsmede mogelijke schadelijke gevolgen van rivaliteit tussen de contamination de la nourriture et de l'eau, ainsi que les effets
dieren tot een minimum beperkt worden. nuisibles pouvant résulter des rivalités entre les animaux.
e) Behalve stoffen voor therapeutische of profylactische doeleinden, dan wel zoötechnische behandeling zoals bepaald in artikel 1, lid 2, onder c), van Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van ss-agonisten mogen geen stoffen aan een dier worden toegediend, tenzij uit wetenschappelijke studies naar het welzijn van dieren of uit de ervaring is gebleken dat de stof niet schadelijk is voor de gezondheid of het welzijn van het dier. 9. Fokmethoden a) Er mogen geen natuurlijke of kunstmatige fokmethoden worden toegepast die de betrokken dieren pijn of letsel toebrengen of kunnen toebrengen. Dit voorschrift sluit niet bepaalde handelingen uit die een uiterst gering of kortstondig lijden of letsel kunnen berokkenen, of een ingreep kunnen vergen die vermoedelijk geen blijvend letsel veroorzaakt. b) Een dier mag alleen voor landbouwdoeleinden worden gehouden als op basis van het genotype of fenotype redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de gezondheid en het welzijn van het dier daardoor niet worden geschaad. Gezien om te worden gevoegd bij Ons Besluit van 1 maart 2000. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Landbouw en Middenstand, e) Aucune autre substance, à l'exception des substances administrées, à des fins thérapeutiques ou prophylactiques ou en vue de traitement zootechnique tel que défini à l'article 1er, § 2, point c), de la directive 96/22/CE du Conseil du 29 avril 1996 concernant l'interdiction de l'utilisation de certaines substances à effet hormonal ou thyréostatique et des substances ss-agonistes dans les spéculations animales, ne doit être administrée à un animal à moins qu'il n'ait été démontré par des études scientifiques du bien-être des animaux ou sur la base de l'expérience acquise que l'effet de la substance ne nuit pas à sa santé ou à son bien-être. 9. Méthodes d'élevage a) Les méthodes d'élevage naturelles ou artificielles qui causent ou sont susceptibles de causer des souffrances ou des dommages aux animaux concernés ne doivent pas être pratiquées. Cette disposition n'empêche pas le recours à certaines méthodes susceptibles de causer des souffrances ou des blessures minimales ou momentanées, ou de nécessiter une intervention non susceptible de causer un dommage durable. b) Aucun animal ne doit être gardé dans un élevage si l'on ne peut raisonnablement escompter, sur la base de son génotype ou de son phénotype, qu'il puisse y être gardé sans effets néfastes sur sa santé ou son bien-être. Vu pour être annexé à Notre arrêté du 1er mars 2000. ALBERT Par le Roi : La Ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l'Environnement, Mme M. AELVOET Le Ministre de l'Agriculture et des Classes moyennes,
J. GABRIELS J. GABRIELS
^