Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Erratum van 17/02/2012
← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen. - Erratum "
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen. - Erratum Arrêté du Gouvernement flamand fixant le règlement flamand relatif à la gestion durable de cycles de matériaux et de déchets. - Erratum
VLAAMSE OVERHEID AUTORITE FLAMANDE
17 FEBRUARI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling 17 FEVRIER 2012. - Arrêté du Gouvernement flamand fixant le règlement
van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van flamand relatif à la gestion durable de cycles de matériaux et de
materiaalkringlopen en afvalstoffen. - Erratum déchets. - Erratum
Het « Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams « L'arrêté du Gouvernement flamand fixant le règlement flamand relatif
reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en à la gestion durable de cycles de matériaux et de déchets » a été
afvalstoffen », is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 mei publié au Moniteur belge le 23 mai 2012 aux pages 29590 et suivantes.
2012 op blz. 29590 e.v. Bij het gepubliceerde besluit en het Verslag A l'arrêté publié et au Rapport du Gouvernement flamand appartenait
aan de Vlaamse Regering hoorde ook een Advies van de Raad van State. également un avis du Conseil d'Etat.
Hieronder het betreffende advies. Ci-dessous, l'avis en question.
ADVIES 50.540/3 VAN 10 JANUARI 2012 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE ADVIES 50.540/3 VAN 10 JANUARI 2012 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE
RAAD VAN STATE RAAD VAN STATE
De Raad van State, afdeling Wetgeving, derde kamer, op 15 december De Raad van State, afdeling Wetgeving, derde kamer, op 15 december
2011 door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur 2011 door de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur
verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 23 verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 23
januari 2012, van advies te dienen over een ontwerp van besluit van de januari 2012, van advies te dienen over een ontwerp van besluit van de
Vlaamse Regering « tot vaststelling van het Vlaams reglement Vlaamse Regering « tot vaststelling van het Vlaams reglement
betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en
afvalstoffen », heeft het volgende advies gegeven : afvalstoffen », heeft het volgende advies gegeven :
1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de
Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling
Wetgeving zich beperkt tot het onderzoek van de bevoegdheid van de Wetgeving zich beperkt tot het onderzoek van de bevoegdheid van de
steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of
aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.
Gelet op de aard en de omvang van het ontwerp heeft de Raad van State Gelet op de aard en de omvang van het ontwerp heeft de Raad van State
binnen de tijd die hem voor zijn advies is gelaten en tijdens welke binnen de tijd die hem voor zijn advies is gelaten en tijdens welke
ook over tal van andere ontwerpen aan een termijn gebonden advies ook over tal van andere ontwerpen aan een termijn gebonden advies
dient te worden verleend, zelfs dat beperkte onderzoek niet grondig en dient te worden verleend, zelfs dat beperkte onderzoek niet grondig en
volledig kunnen verrichten. Noodgedwongen heeft hij zich moeten volledig kunnen verrichten. Noodgedwongen heeft hij zich moeten
beperken tot de meest in het oog springende problemen. beperken tot de meest in het oog springende problemen.
STRAKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP STRAKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP
2. Met het decreet van 23 december 2011 « betreffende het duurzaam 2. Met het decreet van 23 december 2011 « betreffende het duurzaam
beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen » is een kader beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen » is een kader
gecreëerd voor de omzetting van richtlijn 2008/98/EG van het Europees gecreëerd voor de omzetting van richtlijn 2008/98/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 19 november 2008 « betreffende afvalstoffen Parlement en de Raad van 19 november 2008 « betreffende afvalstoffen
en tot intrekking van een aatal richtlijnen », alsook een basis voor en tot intrekking van een aatal richtlijnen », alsook een basis voor
het vormgeven van een beleid gericht op het duurzaam beheer van het vormgeven van een beleid gericht op het duurzaam beheer van
materiaalkringlopen. materiaalkringlopen.
Het om advies voorgelegde ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Het om advies voorgelegde ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering
strekt tot uitvoering van het decreet van 23 december 2011 en tot strekt tot uitvoering van het decreet van 23 december 2011 en tot
verdere omzetting in het interne recht van de voornoemde richtlijn verdere omzetting in het interne recht van de voornoemde richtlijn
2008/98/EG en acht andere richtlijnen (1). Het ontwerp is bedoeld om 2008/98/EG en acht andere richtlijnen (1). Het ontwerp is bedoeld om
in de plaats te komen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 in de plaats te komen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17
maart 2000 « houdende vaststelling van het verwijderingsplan voor maart 2000 « houdende vaststelling van het verwijderingsplan voor
PCB-houdende apparaten en de daarin aanwezige PCB's' en van het PCB-houdende apparaten en de daarin aanwezige PCB's' en van het
besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 « tot vaststelling besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 « tot vaststelling
van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer », die bij van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer », die bij
het te nemen besluit worden opgeheven. Daarnaast worden ook het te nemen besluit worden opgeheven. Daarnaast worden ook
verscheidene besluiten van de Vlaamse Regering gewijzigd om deze af te verscheidene besluiten van de Vlaamse Regering gewijzigd om deze af te
stemmen op het decreet van 23 december 2011 en het te nemen besluit. stemmen op het decreet van 23 december 2011 en het te nemen besluit.
3.1. Het ontworpen besluit vindt in het algemeen rechtsgrond in de 3.1. Het ontworpen besluit vindt in het algemeen rechtsgrond in de
meeste artikelen van het decreet van 23 december 2011 die worden meeste artikelen van het decreet van 23 december 2011 die worden
opgesomd in het derde lid van de aanhef. opgesomd in het derde lid van de aanhef.
3.2. Voor een aantal bepalingen moet echter worden opgemerkt dat er 3.2. Voor een aantal bepalingen moet echter worden opgemerkt dat er
ofwel geen rechtsgrond is, ofwel die bepalingen niet in ofwel geen rechtsgrond is, ofwel die bepalingen niet in
overeenstemming zijn met het voornoemde decreet van 23 december 2011, overeenstemming zijn met het voornoemde decreet van 23 december 2011,
ofwel de rechtsgrond wordt geboden door een andere bepaling van dat ofwel de rechtsgrond wordt geboden door een andere bepaling van dat
decreet dan die welke wordt vermeld, ofwel de rechtsgrond wordt decreet dan die welke wordt vermeld, ofwel de rechtsgrond wordt
geboden door een ander decreet. geboden door een ander decreet.
3.2.1. Luidens artikel 2.4.2.3., § 4, van het ontwerp zal, als de 3.2.1. Luidens artikel 2.4.2.3., § 4, van het ontwerp zal, als de
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (hierna : OVAM) optreedt als Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (hierna : OVAM) optreedt als
aanvrager van een grondstofverklaring, in afwijking van paragraad 2 aanvrager van een grondstofverklaring, in afwijking van paragraad 2
van dit artikel, de Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu en van dit artikel, de Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu en
waterbeleid (hierna : de minister), de grondstofverklaring verlenen of waterbeleid (hierna : de minister), de grondstofverklaring verlenen of
weigeren, met inachtneming van een termijn van 45 kalenderdagen na weigeren, met inachtneming van een termijn van 45 kalenderdagen na
ontvangst van de aanvraag. ontvangst van de aanvraag.
Aangezien in artikel 40, tweede lid, van het decreet van 23 december Aangezien in artikel 40, tweede lid, van het decreet van 23 december
2011 wordt bepaald dat « OVAM beslist over de aanvragen voor het 2011 wordt bepaald dat « OVAM beslist over de aanvragen voor het
afleveren van een grondstofverklaring », komt het de Vlaamse Regering afleveren van een grondstofverklaring », komt het de Vlaamse Regering
niet toe om in een afwijkende regeling hiervoor te voorzien. Hoe niet toe om in een afwijkende regeling hiervoor te voorzien. Hoe
begrijpelijk de ontworpen bepaling ook moge voorkomen, er is daarvoor begrijpelijk de ontworpen bepaling ook moge voorkomen, er is daarvoor
geen rechtsgrond. geen rechtsgrond.
3.2.2. In onderafdeling 5.2.4. met als opschrift « Afgedankte 3.2.2. In onderafdeling 5.2.4. met als opschrift « Afgedankte
voertuigen » wordt bepaald dat elke natuurlijke persoon of voertuigen » wordt bepaald dat elke natuurlijke persoon of
rechtspersoon die afgedankte voertuigen depollueert of moet rechtspersoon die afgedankte voertuigen depollueert of moet
depollueren overeenkomstig artikel 5.2.2.6.4., § 2, van titel II van depollueren overeenkomstig artikel 5.2.2.6.4., § 2, van titel II van
het Vlarem, erkend moet zijn. het Vlarem, erkend moet zijn.
Het decreet van 23 december 2011 bevat geen machtiging aan de Vlaamse Het decreet van 23 december 2011 bevat geen machtiging aan de Vlaamse
Regering om hiervoor in een erkenningsregeling te voorzien. Er lijkt Regering om hiervoor in een erkenningsregeling te voorzien. Er lijkt
dan ook geen rechtsgrond te zijn om in de voornoemde dan ook geen rechtsgrond te zijn om in de voornoemde
erkenningsregeling te voorzien. erkenningsregeling te voorzien.
3.2.3. In artikel 9.1.1., § 1, tweede lid, van het ontwerp worden de 3.2.3. In artikel 9.1.1., § 1, tweede lid, van het ontwerp worden de
door de leidend ambtenaar van de OVAM aangewezen ambtenaren gemachtigd door de leidend ambtenaar van de OVAM aangewezen ambtenaren gemachtigd
om onder meer de administratieve geldboete kwijt te schelden of te om onder meer de administratieve geldboete kwijt te schelden of te
verminderen en uitstel van betaling te verlenen. De rechtsgrond verminderen en uitstel van betaling te verlenen. De rechtsgrond
hiervoor wordt geboden respectievelijk door de artikelen 61, eerste hiervoor wordt geboden respectievelijk door de artikelen 61, eerste
lid, en 62 van het decreet van 23 december 2011. lid, en 62 van het decreet van 23 december 2011.
Bij artikel 9.1.1., § 2, eerste lid, 2°, van het ontwerp wordt de Bij artikel 9.1.1., § 2, eerste lid, 2°, van het ontwerp wordt de
leidend ambtenaar van de OVAM gemachtigd te verzoeken om een leidend ambtenaar van de OVAM gemachtigd te verzoeken om een
hypothecaire inschrijving als bedoeld in artikel 64 van het decreet hypothecaire inschrijving als bedoeld in artikel 64 van het decreet
van 23 december 2011. De rechtsgrond hiervoor wordt geboden door van 23 december 2011. De rechtsgrond hiervoor wordt geboden door
artikel 64, vierde lid, van hetzelfde decreet. artikel 64, vierde lid, van hetzelfde decreet.
3.2.4. Bij artikel 10.3.1 van het ontwerp wordt artikel 3 van het 3.2.4. Bij artikel 10.3.1 van het ontwerp wordt artikel 3 van het
besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 « betreffende de besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 « betreffende de
subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het
Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee
gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd », gewijzigd. De gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd », gewijzigd. De
rechtsgrond hiervoor wordt geboden door artikel 15, eerste lid, 2°, rechtsgrond hiervoor wordt geboden door artikel 15, eerste lid, 2°,
van het decreet van 23 december 2011. van het decreet van 23 december 2011.
3.2.5. Bij artikel 12.3 van het ontwerp worden de bepalingen van het 3.2.5. Bij artikel 12.3 van het ontwerp worden de bepalingen van het
decreet van 23 december 2011 in werking gesteld. De rechtsgrond decreet van 23 december 2011 in werking gesteld. De rechtsgrond
hiervoor wordt geboden door artikel 86 van hetzelfde decreet. hiervoor wordt geboden door artikel 86 van hetzelfde decreet.
3.2.6. Bij de artikelen 10.1.1., 10.1.2. en 10.1.2. (lees : 10.1.3.) 3.2.6. Bij de artikelen 10.1.1., 10.1.2. en 10.1.2. (lees : 10.1.3.)
(2) van het ontwerp worden, respectievelijk de artikelen 1, 21 en (2) van het ontwerp worden, respectievelijk de artikelen 1, 21 en
43ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 « 43ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 «
houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de
milieuvergunning » gewijzigd (hierna : Vlarem I). De rechtsgrond milieuvergunning » gewijzigd (hierna : Vlarem I). De rechtsgrond
hiervoor wordt geboden door de artikelen 3, tweede lid, en 12, § 1, hiervoor wordt geboden door de artikelen 3, tweede lid, en 12, § 1,
eerste lid, en 20, eerste lid, van het decreet van 28 juni 1985 « eerste lid, en 20, eerste lid, van het decreet van 28 juni 1985 «
betreffende de milieuvergunning ». betreffende de milieuvergunning ».
De artikelen 10.1.3. tot 10.1.10 van het ontwerp voorzien in de De artikelen 10.1.3. tot 10.1.10 van het ontwerp voorzien in de
wijziging van verscheidene rubrieken in bijlage 1 bij Vlarem I. De wijziging van verscheidene rubrieken in bijlage 1 bij Vlarem I. De
rechtsgrond hiervoor wordt geboden door artikel 3 van het voornoemde rechtsgrond hiervoor wordt geboden door artikel 3 van het voornoemde
decreet van 28 juni 1985. decreet van 28 juni 1985.
Bij de artikelen 10.2.1. tot 10.2.12. van het ontwerp worden Bij de artikelen 10.2.1. tot 10.2.12. van het ontwerp worden
verscheidene artikelen en bijlagen bij het besluit van de Vlaamse verscheidene artikelen en bijlagen bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 1 juni 1995 « houdende algemene en sectorale bepalingen Regering van 1 juni 1995 « houdende algemene en sectorale bepalingen
inzake milieuhygiëne » gewijzigd. De rechtsgrond hiervoor wordt inzake milieuhygiëne » gewijzigd. De rechtsgrond hiervoor wordt
geboden door artikel 20, eerste lid, van het voornoemde decreet van 28 geboden door artikel 20, eerste lid, van het voornoemde decreet van 28
juni 1985. juni 1985.
3.2.7. Bij de artikelen 10.5.1. en 10.5.2. van het ontwerp wordt 3.2.7. Bij de artikelen 10.5.1. en 10.5.2. van het ontwerp wordt
voorzien in de wijziging van de artikelen 161, § 2, 5°, en 168, §§ 2, voorzien in de wijziging van de artikelen 161, § 2, 5°, en 168, §§ 2,
3°, en 3, 2°, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3°, en 3, 2°, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van
14 december 2007 « houdende vaststelling van het Vlaams Reglement 14 december 2007 « houdende vaststelling van het Vlaams Reglement
betreffende de bodemsanering en de bodembescherming », alsmede van betreffende de bodemsanering en de bodembescherming », alsmede van
bijlage VI bij dat besluit. De rechtsgrond hiervoor wordt geboden door bijlage VI bij dat besluit. De rechtsgrond hiervoor wordt geboden door
artikel 138, § 1, van het decreet van 27 oktober 2006 « betreffende de artikel 138, § 1, van het decreet van 27 oktober 2006 « betreffende de
bodemsanering en de bodembescherming ». bodemsanering en de bodembescherming ».
3.2.8. Bij de artikelen 10.6.1. tot 10.6.15. worden verscheidene 3.2.8. Bij de artikelen 10.6.1. tot 10.6.15. worden verscheidene
artikelen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 artikelen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008
« tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 « tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995
houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid » en bijlage VIII bij houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid » en bijlage VIII bij
dit besluit gewijzigd. De rechtsgrond hiervoor wordt geboden door de dit besluit gewijzigd. De rechtsgrond hiervoor wordt geboden door de
artikelen 16.1.2., 16.3.1., § 1, 1°, 16.3.9., § 2, eerste lid, en artikelen 16.1.2., 16.3.1., § 1, 1°, 16.3.9., § 2, eerste lid, en
16.4.6. van het decreet van 5 april 1995 « houdende algemene 16.4.6. van het decreet van 5 april 1995 « houdende algemene
bepalingen inzake milieubeleid ». bepalingen inzake milieubeleid ».
ALGEMENE OPMERKINGEN ALGEMENE OPMERKINGEN
4. In enkele bepalingen van het ontwerp worden aan de minister 4. In enkele bepalingen van het ontwerp worden aan de minister
opdrachten van verordenende bevoegdheid verleend die niet kunnen opdrachten van verordenende bevoegdheid verleend die niet kunnen
worden geacht betrekking te hebben op aangelegenheden van bijkomstige worden geacht betrekking te hebben op aangelegenheden van bijkomstige
aard. Zij betreffen integendeel essentiële aspecten van de ontworpen aard. Zij betreffen integendeel essentiële aspecten van de ontworpen
regeling, die in het ontworpen besluit zelfs zouden moeten worden regeling, die in het ontworpen besluit zelfs zouden moeten worden
opgenomen. Bij wijze van voorbeeld kan worden verwezen naar de opgenomen. Bij wijze van voorbeeld kan worden verwezen naar de
artikelen 4.4.4. en 5.1.4. artikelen 4.4.4. en 5.1.4.
Luidens artikel 4.4.4. wordt groenafval na inzameling en op- en Luidens artikel 4.4.4. wordt groenafval na inzameling en op- en
overslag op een daartoe vergunde inrichting integraal afgevoerd naar overslag op een daartoe vergunde inrichting integraal afgevoerd naar
een daartoe vergunde inrichting voor nuttige toepassing en wordt de een daartoe vergunde inrichting voor nuttige toepassing en wordt de
minister gemachtigd om hiervoor nadere regels vast te stellen. Uit het minister gemachtigd om hiervoor nadere regels vast te stellen. Uit het
verslag aan de Vlaamse Regering blijkt dat de aan de betrokken verslag aan de Vlaamse Regering blijkt dat de aan de betrokken
minister verleende opdracht verder reikt dan het nemen van minister verleende opdracht verder reikt dan het nemen van
detailmaatregelen of van uitvoeringsmaatregelen van bijkomende aard. detailmaatregelen of van uitvoeringsmaatregelen van bijkomende aard.
In artikel 5.1.4. wordt bepaald dat de gemeente het bedrag en de In artikel 5.1.4. wordt bepaald dat de gemeente het bedrag en de
voorwaarden van de bijdrage in de kosten van het beheer van voorwaarden van de bijdrage in de kosten van het beheer van
huishudelijk afval te goeder trouw berekent en rekening houdt met de huishudelijk afval te goeder trouw berekent en rekening houdt met de
minima en maxima, vastgesteld door de minister. Nu de gemeenten deze minima en maxima, vastgesteld door de minister. Nu de gemeenten deze
bijdragen innen onder de vorm van belastingen of retributies, lijkt bijdragen innen onder de vorm van belastingen of retributies, lijkt
deze delegatie niet van bijkomstige aard en dienen de minima en maxima deze delegatie niet van bijkomstige aard en dienen de minima en maxima
te worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering. te worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.
5. In een aantal bepalingen wordt verwezen naar richtlijnen, en niet 5. In een aantal bepalingen wordt verwezen naar richtlijnen, en niet
naar de interne voorschriften die de betrokken bepalingen hebben naar de interne voorschriften die de betrokken bepalingen hebben
omgezet. Bij wijze van voorbeeld kan worden verwezen naar de artikelen omgezet. Bij wijze van voorbeeld kan worden verwezen naar de artikelen
1.2.1., § 3, 7°, 4.1.3. en bijlage 2.1 (3). 1.2.1., § 3, 7°, 4.1.3. en bijlage 2.1 (3).
Er dient met betrekking tot die bepalingen te worden opgemerkt dat de Er dient met betrekking tot die bepalingen te worden opgemerkt dat de
techniek van « regeling door verwijzing » naar voorschriften van techniek van « regeling door verwijzing » naar voorschriften van
richtlijnen om wetgevingstechnische redenen ontoelaatbaar is. Uit de richtlijnen om wetgevingstechnische redenen ontoelaatbaar is. Uit de
kenmerken van een EU-richtlijn volgt immers dat in principe niet de kenmerken van een EU-richtlijn volgt immers dat in principe niet de
richtlijn zelf, maar de voorschriften van intern recht die de richtlijn zelf, maar de voorschriften van intern recht die de
bepalingen ervan in de interne rechtsorde omzetten, in die rechtsorde bepalingen ervan in de interne rechtsorde omzetten, in die rechtsorde
van toepassing zullen zijn. van toepassing zullen zijn.
Bijgevolg dient de verwijzing naar een richtlijn te worden vervangen Bijgevolg dient de verwijzing naar een richtlijn te worden vervangen
door een verwijzing naar de internrechtelijke voorschriften waarmee door een verwijzing naar de internrechtelijke voorschriften waarmee
die richtlijn in het interne recht werd omgezet. Mocht die richtlijn die richtlijn in het interne recht werd omgezet. Mocht die richtlijn
nog niet volledig zijn omgezet, dan dienen de bedoelde voorschriften nog niet volledig zijn omgezet, dan dienen de bedoelde voorschriften
ervan in het ontwerp zelf te worden omgezet. ervan in het ontwerp zelf te worden omgezet.
BIJZONDERE OPMERKINGEN BIJZONDERE OPMERKINGEN
Aanhef Aanhef
6. De aanhef dient te worden aangepast gelet op hetgeen werd opgemerkt 6. De aanhef dient te worden aangepast gelet op hetgeen werd opgemerkt
omtrent de rechtsgrond voor het ontworpen besluit. omtrent de rechtsgrond voor het ontworpen besluit.
Artikel 2.2.7. Artikel 2.2.7.
7. Luidens artikel 2.2.7., § 1, is in de erin bedoelde gevallen geen 7. Luidens artikel 2.2.7., § 1, is in de erin bedoelde gevallen geen
grondstofverklaring vereist als er voor materialen die als beoogde grondstofverklaring vereist als er voor materialen die als beoogde
grondstoffen op de markt worden gebracht, Europees vastgestelde grondstoffen op de markt worden gebracht, Europees vastgestelde
voorwaarden en criteria gelden. voorwaarden en criteria gelden.
Gevraagd wat precies bedoeld wordt met « Europees vastgestelde Gevraagd wat precies bedoeld wordt met « Europees vastgestelde
voorwaarden en criteria », heeft de gemachtigde het volgende verklaard voorwaarden en criteria », heeft de gemachtigde het volgende verklaard
: :
« De verwijzing naar de Europees vastgestelde voorwaarden en criteria « De verwijzing naar de Europees vastgestelde voorwaarden en criteria
zijn voorwaarden en criteria zoals vastgelegd in een verordening, zijn voorwaarden en criteria zoals vastgelegd in een verordening,
bijvoorbeeld de Verordening 333/2011 van de Raad van 31 maart 2011 tot bijvoorbeeld de Verordening 333/2011 van de Raad van 31 maart 2011 tot
vaststelling van criteria die bepalen wanneer bepaalde soorten vaststelling van criteria die bepalen wanneer bepaalde soorten
metaalschroot niet langer als afval worden aangemerkt overeenkomstig metaalschroot niet langer als afval worden aangemerkt overeenkomstig
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad. Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Voorwaarden of criteria die eventueel in een richtlijn worden Voorwaarden of criteria die eventueel in een richtlijn worden
opgenomen, zullen eerst in de Vlaamse wetgeving moeten geïmplementeerd opgenomen, zullen eerst in de Vlaamse wetgeving moeten geïmplementeerd
worden voordat ze kunnen afgedwongen worden. Vanaf het moment dat ze worden voordat ze kunnen afgedwongen worden. Vanaf het moment dat ze
in de Vlaamse wetgeving staan en van kracht zijn, vervalt eventueel de in de Vlaamse wetgeving staan en van kracht zijn, vervalt eventueel de
noodzaak voor een grondstofverklaring. » noodzaak voor een grondstofverklaring. »
Omwille van de rechtszekerheid dient te worden gepreciseerd dat er Omwille van de rechtszekerheid dient te worden gepreciseerd dat er
geen grondstofverklaring is vereist als er voor materialen die als geen grondstofverklaring is vereist als er voor materialen die als
beoogde grondstoffen op de markt worden gebracht « rechtstreeks beoogde grondstoffen op de markt worden gebracht « rechtstreeks
toepasselijke » Europees vastgestelde voorwaarden en criteria gelden. toepasselijke » Europees vastgestelde voorwaarden en criteria gelden.
Deze opmerking kan, mutatis mutandis, worden herhaald voor artikel Deze opmerking kan, mutatis mutandis, worden herhaald voor artikel
2.2.7., § 2. 2.2.7., § 2.
Artikel 2.3.2.1. Artikel 2.3.2.1.
8. Artikel 2.3.2.1., § 1, 5°, luidt als volgt : 8. Artikel 2.3.2.1., § 1, 5°, luidt als volgt :
« Rekening houdend met de geldende voorwaarden voor werken of « Rekening houdend met de geldende voorwaarden voor werken of
bouwstoffen moeten de volgende criteria voor de samenstelling minimaal bouwstoffen moeten de volgende criteria voor de samenstelling minimaal
zijn vervuld om de materialen, vermeld in bijlage 2.2., afdeling 2, te zijn vervuld om de materialen, vermeld in bijlage 2.2., afdeling 2, te
beschouwen als grondstoffen die bestemd zijn voor gebruik als bouwstof beschouwen als grondstoffen die bestemd zijn voor gebruik als bouwstof
: :
(...) (...)
5° het berekende totaalgehalte aan asbestvezels bedraagt maximaal 5° het berekende totaalgehalte aan asbestvezels bedraagt maximaal
100mg/kg droge stof. » 100mg/kg droge stof. »
De Raad van State wenst de stellers van het ontwerp erop te wijzen dat De Raad van State wenst de stellers van het ontwerp erop te wijzen dat
met die bepaling geen afbreuk kan worden gedaan aan de voorschriften met die bepaling geen afbreuk kan worden gedaan aan de voorschriften
inzake het op de markt brengen en het gebruik van asbestvezels zoals inzake het op de markt brengen en het gebruik van asbestvezels zoals
bepaald in bijlage XVII, punt 6, van verordening (EG) nr. 1907/2006 bepaald in bijlage XVII, punt 6, van verordening (EG) nr. 1907/2006
van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 (4). van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 (4).
Artikel 3.4.11.1. Artikel 3.4.11.1.
9. Bij artikel 3.4.11.1. wordt de leidinggevende ambtenaar van OVAM 9. Bij artikel 3.4.11.1. wordt de leidinggevende ambtenaar van OVAM
gemachtigd om verpakte verbruiksgoederen aan te wijzen als goederen gemachtigd om verpakte verbruiksgoederen aan te wijzen als goederen
die vaak voorkomen in zwerfvuil. die vaak voorkomen in zwerfvuil.
Gelet op de gevolgen die deze aanwijzing met zich meebrengt (5), lijkt Gelet op de gevolgen die deze aanwijzing met zich meebrengt (5), lijkt
het voorwerp van deze delegatie niet louter van technische aard te het voorwerp van deze delegatie niet louter van technische aard te
zijn, zodat zij minstens aan de minister dient te worden toegekend. zijn, zodat zij minstens aan de minister dient te worden toegekend.
Artikelen 4.4.1. en 4.5.1. Artikelen 4.4.1. en 4.5.1.
10. In artikel 4.4.1., eerste lid, van het ontwerp worden de 10. In artikel 4.4.1., eerste lid, van het ontwerp worden de
verwijderingshandelingen voor afvalstoffen opgesomd waarvan de verwijderingshandelingen voor afvalstoffen opgesomd waarvan de
toepassing verboden is. Luidens artikel 4.4.1., tweede lid, zijn die toepassing verboden is. Luidens artikel 4.4.1., tweede lid, zijn die
verbodsbepalingen ook van toepassing op afvalstoffen die in het verbodsbepalingen ook van toepassing op afvalstoffen die in het
Vlaamse Gewest zijn geproduceerd en die worden verwijderd buiten het Vlaamse Gewest zijn geproduceerd en die worden verwijderd buiten het
Vlaamse Gewest. Vlaamse Gewest.
Gevraagd om nadere toelichting bij deze laatste bepaling, heeft de Gevraagd om nadere toelichting bij deze laatste bepaling, heeft de
gemachtigde het volgende geantwoord : gemachtigde het volgende geantwoord :
« Het uitrijden van materiaal op land, zonder aanduiding of controle « Het uitrijden van materiaal op land, zonder aanduiding of controle
van de milieuhygiënische kwaliteit van de landbouwkundige meerwaarde, van de milieuhygiënische kwaliteit van de landbouwkundige meerwaarde,
is een vorm van verwijderen die niet aansluit bij de milieuhygiënisch is een vorm van verwijderen die niet aansluit bij de milieuhygiënisch
en landbouwkundig gewenste praktijk. De toepassing van materialen als en landbouwkundig gewenste praktijk. De toepassing van materialen als
bodemverbeterend middel of meststof zonder dat aan de criteria uit bodemverbeterend middel of meststof zonder dat aan de criteria uit
hoofdstuk 2 inzake bepaalde materiaalstromen wordt voldaan, is niet hoofdstuk 2 inzake bepaalde materiaalstromen wordt voldaan, is niet
mogelijk. mogelijk.
Verbranding op zee is verboden op grond van EU-wetgeving en Verbranding op zee is verboden op grond van EU-wetgeving en
internationale verdragen en overeenkomsten. internationale verdragen en overeenkomsten.
Tot slot kan ter verduidelijking worden toegelicht dat injectie in de Tot slot kan ter verduidelijking worden toegelicht dat injectie in de
diepe ondergrond (« D3-handeling ») in technisch opzicht verschilt van diepe ondergrond (« D3-handeling ») in technisch opzicht verschilt van
« storten ». Deze D-handeling is sinds 1997 verboden. « Storten » in « storten ». Deze D-handeling is sinds 1997 verboden. « Storten » in
zoutmijnen blijft wel mogelijk, zowel als D- dan als (in sommige zoutmijnen blijft wel mogelijk, zowel als D- dan als (in sommige
gevallen) R-handeling, tenzij er een stortverbod is uitgeaardigd. Het gevallen) R-handeling, tenzij er een stortverbod is uitgeaardigd. Het
verbod handelt dus niet over ondergronds storten, waarvoor overigens verbod handelt dus niet over ondergronds storten, waarvoor overigens
in het VLAREM voorwaarden werden opgenomen. in het VLAREM voorwaarden werden opgenomen.
Deze verbodsbepalingen gelden voor afvalstoffen die in Vlaanderen Deze verbodsbepalingen gelden voor afvalstoffen die in Vlaanderen
ontstaan en waarvoor de intentie bestaat ze buiten het Vlaamse Gewest ontstaan en waarvoor de intentie bestaat ze buiten het Vlaamse Gewest
op dergelijke wijze te verwerken. Indien de overheid vanuit een op dergelijke wijze te verwerken. Indien de overheid vanuit een
materiaalbeleidsoogpunt beslist dat een bepaalde afvalstof moet worden materiaalbeleidsoogpunt beslist dat een bepaalde afvalstof moet worden
gerecycleerd in plaats van verbrand of gestort, is het niet gerecycleerd in plaats van verbrand of gestort, is het niet
aanvaardbaar dat zo 'n beleidsbeslissing eenvoudig kan worden aanvaardbaar dat zo 'n beleidsbeslissing eenvoudig kan worden
ondergraven door die afvalstoffen te laten verbranden (of storten) in ondergraven door die afvalstoffen te laten verbranden (of storten) in
een ander land of een ander gewest. » een ander land of een ander gewest. »
De Raad van State dient de stellers van het ontwerp erop te wijzen dat De Raad van State dient de stellers van het ontwerp erop te wijzen dat
omwille van de territoriale begrenzing van de bevoegdheid van het omwille van de territoriale begrenzing van de bevoegdheid van het
Vlaamse Gewest, niet kan worden bepaald dat deze verbodsbepalingen ook Vlaamse Gewest, niet kan worden bepaald dat deze verbodsbepalingen ook
van toepassing zijn op afvalstoffen die in het Vlaamse Gewest zijn van toepassing zijn op afvalstoffen die in het Vlaamse Gewest zijn
geproduceerd en die worden verwijderd buiten het Vlaamse Gewest. Een geproduceerd en die worden verwijderd buiten het Vlaamse Gewest. Een
dergelijk verbod kan immers alleen opgelegd worden binnen het dergelijk verbod kan immers alleen opgelegd worden binnen het
grondgebied van het Vlaamse Gewest. grondgebied van het Vlaamse Gewest.
Artikel 5.2.2.4. Artikel 5.2.2.4.
11. In artikel 5.2.2.4., § 1, tweede lid, en § 3, derde lid, van het 11. In artikel 5.2.2.4., § 1, tweede lid, en § 3, derde lid, van het
ontwerp dient te worden verwezen naar artikel 5.2.3.3., 3°, b), in ontwerp dient te worden verwezen naar artikel 5.2.3.3., 3°, b), in
plaats van naar artikel 5.2.3.4., § 1, 3°, b). plaats van naar artikel 5.2.3.4., § 1, 3°, b).
Artikel 5.2.3.1. Artikel 5.2.3.1.
12. In artikel 5.2.3.1., § 2, laatste lid, van het ontwerp dient te 12. In artikel 5.2.3.1., § 2, laatste lid, van het ontwerp dient te
worden verwezen naar artikel 4.3.2. in plaats van naar artikel worden verwezen naar artikel 4.3.2. in plaats van naar artikel
5.2.2.1. 5.2.2.1.
Artikel 6.1.4.1. Artikel 6.1.4.1.
13. Luidens artikel 6.1.4.1. worden vervoerders van afvalstoffen die 13. Luidens artikel 6.1.4.1. worden vervoerders van afvalstoffen die
in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in het Waalse Gewest zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in het Waalse Gewest zijn
geregistreerd of erkend, beschouwd als geregistreerde vervoerders van geregistreerd of erkend, beschouwd als geregistreerde vervoerders van
afvalstoffen. afvalstoffen.
Door de gelijkstelling te beperken tot vervoerders van afvalstoffen Door de gelijkstelling te beperken tot vervoerders van afvalstoffen
die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in het Waalse Gewest zijn die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in het Waalse Gewest zijn
geregistreerd of erkend, is deze bepaling strijdig met vrij verkeer geregistreerd of erkend, is deze bepaling strijdig met vrij verkeer
van diensten, zoals vervat in de artikelen 56 en volgende van het van diensten, zoals vervat in de artikelen 56 en volgende van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Volgens die Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Volgens die
bepalingen zijn beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen bepalingen zijn beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen
de Europese Unie verboden ten aanzien van de onderdanen van lidstaten de Europese Unie verboden ten aanzien van de onderdanen van lidstaten
die zijn gevestigd in een andere lidstaat dan die waarin degene is die zijn gevestigd in een andere lidstaat dan die waarin degene is
gevestigd ten behoeven van wie de dienst wordt verricht. gevestigd ten behoeven van wie de dienst wordt verricht.
Aangezien volgens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Aangezien volgens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte (hierna : EER) bovendien ook drie EER-landen, namelijk IJsland, Ruimte (hierna : EER) bovendien ook drie EER-landen, namelijk IJsland,
Liechtenstein en Noorwegen, onder de interne markt vallen, dient Liechtenstein en Noorwegen, onder de interne markt vallen, dient
bijgevolg te worden gerefereerd aan de vervoerders van afvalstoffen bijgevolg te worden gerefereerd aan de vervoerders van afvalstoffen
die zijn geregistreerd of erkend in het Brussels Hoofdstedelijk die zijn geregistreerd of erkend in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, het Waalse Gewest of een andere staat die deel uitmaakt van de Gewest, het Waalse Gewest of een andere staat die deel uitmaakt van de
Europese Economische Ruimte. Europese Economische Ruimte.
Artikel 7.2.1.4. Artikel 7.2.1.4.
14. In artikel 7.2.1.4., eerste lid, van het ontwerp wordt bepaald dat 14. In artikel 7.2.1.4., eerste lid, van het ontwerp wordt bepaald dat
de verwerker van afvalstoffen een register dient bij te houden van de de verwerker van afvalstoffen een register dient bij te houden van de
door hem verwerkte afvalstoffen en worden de in dit register te door hem verwerkte afvalstoffen en worden de in dit register te
vermelden gegevens opgesomd. Met deze bepaling wordt uitvoering vermelden gegevens opgesomd. Met deze bepaling wordt uitvoering
gegeven aan artikel 6, § 1, eerste lid, van het decreet van 23 gegeven aan artikel 6, § 1, eerste lid, van het decreet van 23
december 2011. december 2011.
Luidens artikel 7.2.1.4., derde lid, van het ontwerp kan in de Luidens artikel 7.2.1.4., derde lid, van het ontwerp kan in de
milieuvergunning, verleend overeenkomstig de bepalingen van het milieuvergunning, verleend overeenkomstig de bepalingen van het
milieuvergunningendecreet, van artikel 7.2.1.4. worden afgeweken. milieuvergunningendecreet, van artikel 7.2.1.4. worden afgeweken.
Volgens artikel 6, § 1, eerste lid, derde zin, van het decreet van 23 Volgens artikel 6, § 1, eerste lid, derde zin, van het decreet van 23
december 2011 kan de Vlaamse Regering groepen van natuurlijke personen december 2011 kan de Vlaamse Regering groepen van natuurlijke personen
en rechtspersonen van die plicht (het houden van een en rechtspersonen van die plicht (het houden van een
afvalstoffenregister) ontslaan. Gevraagd of het wel mogelijk is om van afvalstoffenregister) ontslaan. Gevraagd of het wel mogelijk is om van
de verplichting tot het bijhouden van een register af te wijken via de de verplichting tot het bijhouden van een register af te wijken via de
milieuvergunning, heeft de gemachtigde het volgende geantwoord : milieuvergunning, heeft de gemachtigde het volgende geantwoord :
« In artikel 6, § 1, van het Materialendecreet is bepaald dat de « In artikel 6, § 1, van het Materialendecreet is bepaald dat de
Vlaamse Regering bepaalde groepen van natuurlijke personen en Vlaamse Regering bepaalde groepen van natuurlijke personen en
rechtspersonen van de registerplicht kan ontslaan. » rechtspersonen van de registerplicht kan ontslaan. »
Die uitleg overtuigt niet. De delegatie van bevoegdheid bedoeld in Die uitleg overtuigt niet. De delegatie van bevoegdheid bedoeld in
artikel 6, § 1, eerste lid, derde zin, van het decreet van 23 december artikel 6, § 1, eerste lid, derde zin, van het decreet van 23 december
2011 moet zo worden begrepen dat enkel bij reglementair besluit op 2011 moet zo worden begrepen dat enkel bij reglementair besluit op
algemene wijze bepaalde groepen van natuurlijke personen en algemene wijze bepaalde groepen van natuurlijke personen en
rechtspersonen van de registratieplicht kunnen worden ontheven. Zij rechtspersonen van de registratieplicht kunnen worden ontheven. Zij
houdt niet in dat bij een individueel besluit vrijstelling hiervan kan houdt niet in dat bij een individueel besluit vrijstelling hiervan kan
worden verleend, en nog minder dat de Vlaamse Regering de worden verleend, en nog minder dat de Vlaamse Regering de
vergunningsverlenende overheden zou kunnen machtigen om een vergunningsverlenende overheden zou kunnen machtigen om een
vrijstelling te verlenen. vrijstelling te verlenen.
Artikel 7.2.2.4. Artikel 7.2.2.4.
15. In artikel 7.2.2.4., tweede lid, dient te worden verwezen naar 15. In artikel 7.2.2.4., tweede lid, dient te worden verwezen naar
artikel 7.2.2.3., eerste lid, in plaats van naar artikel 7.2.2.4., § artikel 7.2.2.3., eerste lid, in plaats van naar artikel 7.2.2.4., §
1. Ook de toevoeging van het woord « Vlaamse » kan worden weggelaten, 1. Ook de toevoeging van het woord « Vlaamse » kan worden weggelaten,
gelet op de definitie van de term « minister » in artikel 1.2.1., § 2, gelet op de definitie van de term « minister » in artikel 1.2.1., § 2,
57°, van het ontwerp. 57°, van het ontwerp.
Onderafdeling 7.3.1. en afdeling 7.4. Onderafdeling 7.3.1. en afdeling 7.4.
16. Luidens artikel 7.3.1.1. maakt OVAM jaarlijks op basis van 16. Luidens artikel 7.3.1.1. maakt OVAM jaarlijks op basis van
statistische criteria een selectie van afvalstoffenproducenten van statistische criteria een selectie van afvalstoffenproducenten van
bedrijfsafvaltoffen en van grondstoffenproducenten, om gegevens te bedrijfsafvaltoffen en van grondstoffenproducenten, om gegevens te
verzamelen over de productie van bedrijfsafvalstoffen en grondstoffen. verzamelen over de productie van bedrijfsafvalstoffen en grondstoffen.
In artikel 7.4.1., eerste lid, wordt bepaald dat OVAM jaarlijks een In artikel 7.4.1., eerste lid, wordt bepaald dat OVAM jaarlijks een
gemotiveerde selectie maakt van Vlaamse afvalstoffenverwerkers en gemotiveerde selectie maakt van Vlaamse afvalstoffenverwerkers en
grondstoffengebruikers en van de afvalstoffen en grondstoffen maakt grondstoffengebruikers en van de afvalstoffen en grondstoffen maakt
waarover dezen moeten rapporteren, om gegevens te verzamelen over de waarover dezen moeten rapporteren, om gegevens te verzamelen over de
verwerking van afvalstoffen en het gebruik van grondstoffen in het verwerking van afvalstoffen en het gebruik van grondstoffen in het
Vlaamse Gewest. Vlaamse Gewest.
Deze ontworpen regelingen lijken ervan uit te gaan dat het decreet van Deze ontworpen regelingen lijken ervan uit te gaan dat het decreet van
23 december 2011 een steekproefmethode toelaat. De vraag rijst of dat 23 december 2011 een steekproefmethode toelaat. De vraag rijst of dat
wel in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6 van het wel in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6 van het
decreet van 23 december 2011, op grond waarvan de beheerders bepaalde decreet van 23 december 2011, op grond waarvan de beheerders bepaalde
informatie moeten doorgeven aan OVAM. informatie moeten doorgeven aan OVAM.
Volgens de gemachtigde is de regeling verantwoord op grond van artikel Volgens de gemachtigde is de regeling verantwoord op grond van artikel
6, §§ 1 en 3, van het decreet van 23 december 2011. 6, §§ 1 en 3, van het decreet van 23 december 2011.
Dat kan echter worden betwijfeld, aangezien het voornoemde artikel 6, Dat kan echter worden betwijfeld, aangezien het voornoemde artikel 6,
§§ 1 en 3, veeleer een selectie van de te verstrekken gegevens lijkt §§ 1 en 3, veeleer een selectie van de te verstrekken gegevens lijkt
te beogen en niet een selectie van de beheerders. te beogen en niet een selectie van de beheerders.
Artikel 8.1.2.2. Artikel 8.1.2.2.
17. Luidens artikel 8.1.2.2. van het ontwerp moet een aanvraag tot 17. Luidens artikel 8.1.2.2. van het ontwerp moet een aanvraag tot
erkenning van een laboratorium aangetekend aan OVAM worden verstuurd erkenning van een laboratorium aangetekend aan OVAM worden verstuurd
en dienen de bij die aanvraag te voegen gegevens en documenten in het en dienen de bij die aanvraag te voegen gegevens en documenten in het
Nederlands te zijn opgesteld. Nederlands te zijn opgesteld.
De in artikel 8.1.2.2. vervatte verplichting dat de bij die aanvraag De in artikel 8.1.2.2. vervatte verplichting dat de bij die aanvraag
te voegen gegevens en documenten in het Nederlands moeten zijn te voegen gegevens en documenten in het Nederlands moeten zijn
opgesteld, komt neer op een regeling van het gebruik der talen in opgesteld, komt neer op een regeling van het gebruik der talen in
bestuurszaken. Artikel 129, § 1, 1°, van de Grondwet bepaalt echter bestuurszaken. Artikel 129, § 1, 1°, van de Grondwet bepaalt echter
dat de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is om bij decreet het gebruik der dat de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is om bij decreet het gebruik der
talen in bestuurszaken te regelen in het Nederlandse taalgebied (6). talen in bestuurszaken te regelen in het Nederlandse taalgebied (6).
De ontworpen bepaling dient bijgevolg uit het voorliggende ontwerp, De ontworpen bepaling dient bijgevolg uit het voorliggende ontwerp,
dat betrekking heeft op een gewestaangelegenheid, te worden dat betrekking heeft op een gewestaangelegenheid, te worden
weggelaten. De gemeenrechtelijke regeling zal dus gelden. weggelaten. De gemeenrechtelijke regeling zal dus gelden.
Artikel 9.1.2. Artikel 9.1.2.
18. In artikel 9.1.2., § 1, eerste lid, dient te worden verwezen naar 18. In artikel 9.1.2., § 1, eerste lid, dient te worden verwezen naar
artikel 50 van het decreet van 23 december 2011 in plaats van naar artikel 50 van het decreet van 23 december 2011 in plaats van naar
artikel 44 van dat decreet. artikel 44 van dat decreet.
Artikel 12.3. Artikel 12.3.
19. Artikel 12.3. van het ontwerp luidt als volgt : 19. Artikel 12.3. van het ontwerp luidt als volgt :
« Het decreet van ... betreffende het duurzaam beheer van « Het decreet van ... betreffende het duurzaam beheer van
materiaalkringlopen en afvalstoffen, met uitzondering van artikel 7 en materiaalkringlopen en afvalstoffen, met uitzondering van artikel 7 en
artikel 84, en dit besluit treden in werking op... ». artikel 84, en dit besluit treden in werking op... ».
Bij artikel 86 van het decreet van 23 december 2011 wordt echter Bij artikel 86 van het decreet van 23 december 2011 wordt echter
bepaald dat dit decreet in werking treedt op een door de Vlaamse bepaald dat dit decreet in werking treedt op een door de Vlaamse
Regering vast te stellen datum, met uitzondering van afdeling 2 (7) Regering vast te stellen datum, met uitzondering van afdeling 2 (7)
van hoofdstuk 5, die in werking treedt op 1 januari 2012. Bijgevolg van hoofdstuk 5, die in werking treedt op 1 januari 2012. Bijgevolg
dient artikel 12.3. in die zin te worden herschreven dat de reeds in dient artikel 12.3. in die zin te worden herschreven dat de reeds in
werking gestelde artikelen van het decreet van 23 december 2011 uit werking gestelde artikelen van het decreet van 23 december 2011 uit
het toepassingsgebied van artikel 12.3. worden weggelaten. het toepassingsgebied van artikel 12.3. worden weggelaten.
Bijlage 10.6 Bijlage 10.6
20.1. In deze bijlage wordt de lijst van de wettelijke verplichtingen 20.1. In deze bijlage wordt de lijst van de wettelijke verplichtingen
bepaald waarvoor het verzuim om eraan te voldoen of er gevolg aan te bepaald waarvoor het verzuim om eraan te voldoen of er gevolg aan te
geven, als een milieu-inbreuk wordt beschouwd. geven, als een milieu-inbreuk wordt beschouwd.
20.2. Wat betreft de wettelijke verplichting vervat in artikel 3.3.1., 20.2. Wat betreft de wettelijke verplichting vervat in artikel 3.3.1.,
eerste lid, is het niet duidelijk door wie de inbreuk kan worden eerste lid, is het niet duidelijk door wie de inbreuk kan worden
gepleegd. gepleegd.
Hierover om toelichting gevraagd, heeft de gemachtigde het volgende Hierover om toelichting gevraagd, heeft de gemachtigde het volgende
geantwoord : geantwoord :
« De overtreding bestaat uit het niet indienen - voor goedkeuring - « De overtreding bestaat uit het niet indienen - voor goedkeuring -
van een collectief plan door de producenten die gevat worden door de van een collectief plan door de producenten die gevat worden door de
uitgebreide producentenverantwoordelijkheid onder de vorm van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid onder de vorm van een
collectief plan. De overtreding wordt begaan door de individuele collectief plan. De overtreding wordt begaan door de individuele
producenten die niet toetreden tot een ingediend of goedgekeurd producenten die niet toetreden tot een ingediend of goedgekeurd
collectief plan. » collectief plan. »
Het verdient aanbeveling de tekst op dit punt te preciseren. Het verdient aanbeveling de tekst op dit punt te preciseren.
20.3. In de wettelijke verplichting bij artikel 3.4.1.5. dient te 20.3. In de wettelijke verplichting bij artikel 3.4.1.5. dient te
worden verwezen naar artikel 1.2.1., § 2, 21°, in plaats van naar worden verwezen naar artikel 1.2.1., § 2, 21°, in plaats van naar
1.2.1., § 7, 1°. 1.2.1., § 7, 1°.
20.4. In de bijlage wordt onder meer verwezen naar de verplichting 20.4. In de bijlage wordt onder meer verwezen naar de verplichting
vervat in artikel 3.4.8.4. Het dispositief van het te nemen besluit vervat in artikel 3.4.8.4. Het dispositief van het te nemen besluit
bevat echter geen artikel 3.4.8.4. Ofwel dient de verwijzing te worden bevat echter geen artikel 3.4.8.4. Ofwel dient de verwijzing te worden
weggelaten, ofwel dient naar een andere bepaling te worden verwezen. weggelaten, ofwel dient naar een andere bepaling te worden verwezen.
20.5. Bij de artikelen 3.4.10.1., 3.4.10.3., 3.4.11.1., eerste lid, 20.5. Bij de artikelen 3.4.10.1., 3.4.10.3., 3.4.11.1., eerste lid,
3.4.12.1., eerste lid, en 3.4.13.1., eerste lid, van het ontworpen 3.4.12.1., eerste lid, en 3.4.13.1., eerste lid, van het ontworpen
besluit worden verplichtingen opgelegd die dienen te zijn vervuld besluit worden verplichtingen opgelegd die dienen te zijn vervuld
tegen 1 januari 2012. Een aantal van deze verplichtingen zijn reeds tegen 1 januari 2012. Een aantal van deze verplichtingen zijn reeds
opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 « opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 «
tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en
-beheer », en de overtreding ervan wordt reeds als een milieu-inbreuk -beheer », en de overtreding ervan wordt reeds als een milieu-inbreuk
beschouwd op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 beschouwd op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 12
december 2008 « tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 december 2008 « tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5
april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid ». Voor april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid ». Voor
andere verplichtingen is dit echter niet het geval. andere verplichtingen is dit echter niet het geval.
Gevraagd of bepaalde gedragingen aldus niet retroactief als een Gevraagd of bepaalde gedragingen aldus niet retroactief als een
inbreuk worden aangemerkt, heeft de gemachtigde het volgende inbreuk worden aangemerkt, heeft de gemachtigde het volgende
geantwoord : geantwoord :
« Artikel 3.4.10.1 en artikel 3.4.10.3 van het VLAREMA komen in grote « Artikel 3.4.10.1 en artikel 3.4.10.3 van het VLAREMA komen in grote
lijnen overeen met de artikelen 5.5.23.2, 5.5.23.4 en 5.5.23.5 van het lijnen overeen met de artikelen 5.5.23.2, 5.5.23.4 en 5.5.23.5 van het
VLAREA. De overeenkomstige milieu-inbreuken zijn opgenomen in artikel VLAREA. De overeenkomstige milieu-inbreuken zijn opgenomen in artikel
5.5.23.2 en 5.5.23.5 van bijlage VIII van het milieuhandhavingsbesluit 5.5.23.2 en 5.5.23.5 van bijlage VIII van het milieuhandhavingsbesluit
van 12 december 2008 (MHB). van 12 december 2008 (MHB).
Artikel 3.4.11.1, eerste lid, komt overeen met artikel 5.5.10 van het Artikel 3.4.11.1, eerste lid, komt overeen met artikel 5.5.10 van het
VLAREA, en overeenkomstig artikel ... in bijlage VIII van het MHB. VLAREA, en overeenkomstig artikel ... in bijlage VIII van het MHB.
Artikel 3.4.12.1., eerste lid, komt overeen met artikel 5.5.2.3.10 van Artikel 3.4.12.1., eerste lid, komt overeen met artikel 5.5.2.3.10 van
het VLAREA, maar er is (tot mijn verwondering) geen overeenkomstig het VLAREA, maar er is (tot mijn verwondering) geen overeenkomstig
artikel in bijlage VIII van het MHB. artikel in bijlage VIII van het MHB.
Artikel 3.4.13.1., eerste lid, komt overeen met artikel 5.9. van het Artikel 3.4.13.1., eerste lid, komt overeen met artikel 5.9. van het
VLAREA, en ook hiervoor is er geen overeenkomstig artikel in bijlage VLAREA, en ook hiervoor is er geen overeenkomstig artikel in bijlage
VIII van het MHB. VIII van het MHB.
De data voor indiening van de collectieve plannen zijn wel De data voor indiening van de collectieve plannen zijn wel
aangepast/geactualiseerd t.o.v. het VLAREA, en moeten volgens mij aangepast/geactualiseerd t.o.v. het VLAREA, en moeten volgens mij
nogmaals aangepast worden omdat het VLAREMA op 1 januari 2012 nog niet nogmaals aangepast worden omdat het VLAREMA op 1 januari 2012 nog niet
in werking getreden is. » in werking getreden is. »
De tekst van de bijlage dient aangepast te worden, opdat geen nieuwe De tekst van de bijlage dient aangepast te worden, opdat geen nieuwe
strafbaarstellingen met terugwerkende kracht worden ingevoerd. strafbaarstellingen met terugwerkende kracht worden ingevoerd.
20.6. In de omschrijving van de verplichting vervat in artikel 20.6. In de omschrijving van de verplichting vervat in artikel
6.1.1.6., § 2, tweede en derde lid, van het ontworpen besluit wordt 6.1.1.6., § 2, tweede en derde lid, van het ontworpen besluit wordt
afgeweken van de daarmee overeenstemmende tekst in het dispositief van afgeweken van de daarmee overeenstemmende tekst in het dispositief van
het te nemen besluit. Het dispositief en de bijlage dienen op elkaar het te nemen besluit. Het dispositief en de bijlage dienen op elkaar
te worden afgestemd. te worden afgestemd.
20.7. De verplichting die bij artikel 7.4.2. wordt vermeld, is die 20.7. De verplichting die bij artikel 7.4.2. wordt vermeld, is die
welke in het dispositief van het te nemen besluit is vastgesteld bij welke in het dispositief van het te nemen besluit is vastgesteld bij
artikel 7.4.3. Er dient dan ook te worden verwezen naar artikel 7.4.3. artikel 7.4.3. Er dient dan ook te worden verwezen naar artikel 7.4.3.
in plaats van naar artikel 7.4.2. in plaats van naar artikel 7.4.2.
De kamer was samengesteld uit : De kamer was samengesteld uit :
de Heren : de Heren :
P. Lemmens, kamervoorzitter. P. Lemmens, kamervoorzitter.
J. Smets; B. Seutin, staatsraden. J. Smets; B. Seutin, staatsraden.
Mevr. G. Verberckmoes, griffier. Mevr. G. Verberckmoes, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. K. Bams, auditeur. Het verslag werd uitgebracht door Mevr. K. Bams, auditeur.
De Griffier, De Griffier,
G. Verberckmoes. G. Verberckmoes.
De Voorzitter, De Voorzitter,
P. Lemmens. P. Lemmens.
_______ _______
Nota's Nota's
(1) Meer bepaald : (1) Meer bepaald :
1° Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 « betreffende de 1° Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 « betreffende de
bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik
van zuiveringsslib in de landbouw ». van zuiveringsslib in de landbouw ».
2° Richtlijn 93/3/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 « tot 2° Richtlijn 93/3/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 « tot
wijziging van richtlijn 66/403/EEG betreffende het in de handel wijziging van richtlijn 66/403/EEG betreffende het in de handel
brengen van pootaardappelen ». brengen van pootaardappelen ».
3° Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 « betreffende 3° Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 « betreffende
de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen
(PCB's/PCT's). (PCB's/PCT's).
4° Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 4° Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18
september 2000 « betreffende autowrakken ». september 2000 « betreffende autowrakken ».
5° Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 5° Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27
november 2000 « betreffende havenontvangstvoorzieningen voor november 2000 « betreffende havenontvangstvoorzieningen voor
scheepsafval en ladingresiduen ». scheepsafval en ladingresiduen ».
6° Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 6° Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4
december 2000 « betreffende de verbranding van afval ». december 2000 « betreffende de verbranding van afval ».
7° Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 7° Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27
januari 2003 « betreffende afgedankte elektrische en elektronische januari 2003 « betreffende afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur ». apparatuur ».
8° Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 8° Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6
september 2006 « inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte september 2006 « inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte
batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG ». batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG ».
(2) Het ontwerp bevat twee artikelen 10.1.2. Het tweede artikel (2) Het ontwerp bevat twee artikelen 10.1.2. Het tweede artikel
10.1.2. dient te worden vernummerd tot 10.1.3. en ook de daarop 10.1.2. dient te worden vernummerd tot 10.1.3. en ook de daarop
volgende artikelen van afdeling 10.1. van hoofdstuk 10 dienen te volgende artikelen van afdeling 10.1. van hoofdstuk 10 dienen te
worden vernummerd. worden vernummerd.
(3) Zie de inleiding van bijlage 2.1. waarin een definitie wordt (3) Zie de inleiding van bijlage 2.1. waarin een definitie wordt
gegeven van het begrip « gevaarlijke stof ». gegeven van het begrip « gevaarlijke stof ».
(4) Verordering (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de (4) Verordering (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de
Raad van 18 december 2006 « inzake de registratie en beoordeling van Raad van 18 december 2006 « inzake de registratie en beoordeling van
en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen
(REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische
stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende
intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening
(EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de
Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG
van de Commissie ». van de Commissie ».
(5) Luidens artikel 3.4.11.1. wordt voor verpakte verbruiksgoederen (5) Luidens artikel 3.4.11.1. wordt voor verpakte verbruiksgoederen
die door de leidinggevende ambtenaar van de OVAM worden aangeduid als die door de leidinggevende ambtenaar van de OVAM worden aangeduid als
goederen die vaak terug te vinden zijn in het zwerfvuil de uitgebreide goederen die vaak terug te vinden zijn in het zwerfvuil de uitgebreide
producentenverantwoordelijkheid ingevuld door de verplichting voor de producentenverantwoordelijkheid ingevuld door de verplichting voor de
betrokken producenten om te beschikken over een collectief plan als betrokken producenten om te beschikken over een collectief plan als
vermeld in afdeling 3.3., dat de betrokken producenten moeten vermeld in afdeling 3.3., dat de betrokken producenten moeten
opstellen tegen 1 januari 2012. opstellen tegen 1 januari 2012.
(6) Met uitzondering van de gemeenten, diensten en instellingen (6) Met uitzondering van de gemeenten, diensten en instellingen
bedoeld in artikel 129, § 2, van de Grondwet. bedoeld in artikel 129, § 2, van de Grondwet.
(7) Dit zijn de artikelen 44 tot 65 van het decreet van 23 december (7) Dit zijn de artikelen 44 tot 65 van het decreet van 23 december
2011. 2011.
^