Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2019 betreffende de kabinetten van de ministers van de regering van de Franse Gemeenschap, het secretariaat van de regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC. - Erratum | Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant modification de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 septembre 2019 relatif aux Cabinets des Ministres du Gouvernement de la Communauté française, au Secrétariat du Gouvernement de la Communauté française et au SePAC. - Erratum |
---|---|
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE |
2 JUNI 2022. - Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot | 2 JUIN 2022. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française |
wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap | portant modification de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté |
van 20 september 2019 betreffende de kabinetten van de ministers van de regering van de Franse Gemeenschap, het secretariaat van de regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC. - Erratum In het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2019 betreffende de kabinetten van de ministers van de regering van de Franse Gemeenschap, het secretariaat van de regering van de Franse Gemeenschap en de SePAC, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 juli 2022 op de bladzijden 57759 en 57760, dienen: - onder artikel 2, in paragraaf 1 van artikel 46, de woorden "die zijn ambt heeft neergelegd" aangevuld te worden met de zinsnede "voor een periode die uitwerking heeft met ingang van de datum waarop het ambt van deze laatste eindigt.". - onder artikel 2, de artikelen 49, §§ 1 en 2, en 50, §§ 1, 2 en 3 vervangen te worden door: "Art. 49 § 1. De duur van de aanstelling of de detachering van de medewerkers van een minister die zijn ambt heeft neergelegd, wordt, voor iedere minister die zijn ambt heeft neergelegd, berekend naar evenredigheid van de duur van zijn uitgeoefende ministeriële mandaat, die niet minder dan 6 maanden en niet meer dan 2 jaar mag bedragen. § 2. Voor de vaststelling van de in § 1 bedoelde periode wordt rekening gehouden met de ononderbroken uitoefening van ministeriële mandaten binnen een of meer regeringen van enig machtsniveau. Art. 50 § 1. De bezoldiging die wordt toegekend aan de aangewezen medewerkers van de ministers die hun ambt hebben neergelegd, is gebaseerd op de bezoldigingsbarema's die van toepassing zijn op het ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel en wordt als volgt bepaald: - voor ambtenaren van niveau 1, de bezoldigingsschaal 120/1; - voor medewerkers van niveau 2+, de bezoldigingsschaal 260/3 - voor medewerkers van niveau 2, de bezoldigingsschaal 210/2. De werkelijke anciënniteit zal worden vastgesteld en gewaardeerd overeenkomstig de binnen het Ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel geldende regels, op basis van een bijgewerkt curriculum vitae en een of meer attest(en) van vroegere dienst. § 2. Aan gedetacheerde medewerkers van ministers die hun ambt hebben neergelegd, wordt een vergoeding toegekend die gelijk is aan de jaarlijkse kabinetstoelage, die als volgt wordt vastgesteld volgens indexcijfer 138.01: - voor ambtenaren van niveau 1, een bedrag tussen 3.402,84 euro en 6.465,39 euro; - voor medewerkers, een bedrag tussen 2.381,99 euro en 4.423,69 euro. § 3. Medewerkers van Ministers die hun ambt hebben neergelegd, mogen geen verhoging, vergoeding, abonnement, financiële tegenwaarde, maaltijdcheques, forfaitaire vertrekvergoeding, onkostenvergoeding of | française du 20 septembre 2019 relatif aux Cabinets des Ministres du Gouvernement de la Communauté française, au Secrétariat du Gouvernement de la Communauté française et au SePAC. - Erratum Dans l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 2 juin 2022 portant modification de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 septembre 2019 relatif aux Cabinets des Ministres du Gouvernement de la Communauté française, au Secrétariat du Gouvernement de la Communauté française et au SePAC paru au Moniteur belge du 19 juillet 2022 en pages 57757 et 57758, il y a lieu de : - sous l'article 2, compléter l'article 46, § 1, après les mots « sorti de charge. », par les mots « pour une période prenant cours à la date de la fin de fonction de ce dernier. » - sous l'article 2, remplacer les articles 49. §§ 1 et 2 et 50 §§ 1, 2 et 3 par : « Art. 49.§ 1. La durée de désignation ou de détachement des collaborateurs de Ministre sorti de charge est calculée, pour chaque Ministre sorti de charge, au prorata de la durée de son mandat ministériel exercé, sans pouvoir être inférieure à 6 mois et supérieure à 2 ans. § 2. Entre en ligne de compte pour la détermination de la période visée au § 1, l'exercice ininterrompu de mandats ministériels au sein d'un ou de plusieurs Gouvernements de quelque niveau de pouvoir que ce soit. Art. 50.§ 1. La rémunération octroyée aux collaborateurs des Ministres sortis de charge désignés est basée sur les barèmes de rémunération applicables au ministère de la Fédération Wallonie-Bruxelles et est fixée comme suit : - pour les agents de niveau 1, l'échelle de rémunération 120/1 ; - pour les collaborateurs de niveau 2+, l'échelle de rémunération 260/3 - pour les collaborateurs de niveau 2, l'échelle de rémunération 210/2. L'ancienneté réelle sera établie et valorisée conformément aux règles applicables au sein du ministère de la Fédération Wallonie-Bruxelles, sur la base d'un curriculum vitae actualisé et d'une ou plusieurs attestation(s) de services antérieurs. § 2. Il est alloué aux collaborateurs des ministres sortis de charge détachés une indemnité équivalente à l'allocation annuelle de cabinet fixée comme suit à l'indice 138,01 : - pour les agents de niveau 1, un montant compris entre 3.402,84 euros et 6.465,39 euros ; - pour les collaborateurs, un montant compris entre 2.381,99 euros et 4.423,69 euros. § 3. Les collaborateurs des Ministres sortis de charge ne peuvent bénéficier de majoration, d'indemnité, d'abonnement, de contre-valeur financière, de chèques-repas, d'allocation forfaitaire de départ, de |
terugbetaling van welke aard ook genieten.". | frais ou de remboursements quelconques. » |