Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Document van --
← Terug naar "Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissingen van 11 maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019, tot vaststelling van de voorwaarden en procedure voor erkenning van vormingsinstanties en de vormingen die ze organiseren, de HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties Artikel 1. In dit reglement die(...)"
Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissingen van 11 maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019, tot vaststelling van de voorwaarden en procedure voor erkenning van vormingsinstanties en de vormingen die ze organiseren, de HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties Artikel 1. In dit reglement die(...) Décision du 1 février 2007, modifiée par les décisions des 11 mars 2010, 23 septembre 2010, 14 et 28 mars 2019, déterminant les conditions et les procédures d'agrément des instances de formation des médiateurs et les formations qu'elles organisent, CHAPITRE I. - Conditions d'agrément des instances de formation Article 1 er . Au sens d(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissingen van 11 Décision du 1 février 2007, modifiée par les décisions des 11 mars
maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019, tot vaststelling 2010, 23 septembre 2010, 14 et 28 mars 2019, déterminant les
van de voorwaarden en procedure voor erkenning van vormingsinstanties conditions et les procédures d'agrément des instances de formation des
médiateurs et les formations qu'elles organisent, ainsi que les
en de vormingen die ze organiseren, de minimale vormingsprogramma's programmes minimaux de formation pour médiateurs agréés et les
voor erkende bemiddelaars en de evaluaties tot het bekomen van een évaluations en vue de la délivrance d'un agrément
erkenning HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties CHAPITRE I. - Conditions d'agrément des instances de formation

Artikel 1.In dit reglement dient begrepen te worden onder :

Article 1er.Au sens du présent règlement, il faut entendre par :
1) "Instantie" : de fysieke persoon of rechtspersoon die een erkende 1) l'« instance » : la personne physique ou morale qui souhaite
vorming wenst aan te bieden als vormingsinstantie; dispenser une formation agréée en qualité d'instance de formation;
2) "Opleider-erkend bemiddelaar" : de erkende bemiddelaar die over de 2) le « formateur médiateur agréé » : le médiateur agréé qui présente
competenties en ervaring beschikt zoals voorzien in artikel 9. les compétences et l'expérience pratique visées à l'article 9.

Art. 2.De vormingsinstanties die één of meerdere gemeenschappelijke

Art. 2.Les instances qui souhaitent dispenser une ou plusieurs
gedeeltes van de vorming en/of gespecialiseerde vormingen wensen aan formations communes ou spécialisées doivent être agréées comme
te bieden, dienen erkend te zijn als vormingsinstantie. instances de formation.
Hierna genoemd "de kandidaten". Ci-après, elles sont nommées « les candidates ».

Art. 3.De kandidaten dienen bij de Federale Bemiddelingscommissie een

Art. 3.Les candidates déposent devant la Commission fédérale de
aanvraag tot erkenning in per betrokken type vorming. médiation une demande d'agrément par type de formation concernée.
De kandidaten dienen bij de Federale Bemiddelingscommissie een Les candidates doivent soumettre à la Commission fédérale de médiation
programma voor te leggen dat voldoet aan de voorwaarden omschreven in un programme qui remplit les conditions mentionnées au chapitre II. Si
hoofdstuk II. Indien deze kandidaten tevens de wens hebben om ces candidates ont aussi l'intention d'organiser une formation
permanente vorming te organiseren, dienen zij daartoe een bijkomende permanente, elles déposent une demande complémentaire auprès de la
aanvraag in bij de Federale Bemiddelingscommissie met minstens één Commission fédérale de médiation, avec au moins un programme de
programma van een permanente vorming dat voldoet aan de voorwaarden formation permanente qui répond aux conditions reprises au chapitre
omschreven in hoofdstuk III. III.

Art. 4.Bij hun aanvraag voegen de kandidaten het reglement

Art. 4.Les candidates annexent à leur demande d'agrément un règlement
betreffende de wijze van evaluatie en de regels voor aflevering van concernant la méthode d'évaluation et les conditions de délivrance
het vormingscertificaat. d'un certificat de formation.

Art. 5.De verzoeken tot erkenning van één of meerdere vormingen voor

Art. 5.Les demandes d'agrément d'une ou plusieurs formations pour
bemiddelaars zijn slechts ontvankelijk indien ze worden ingediend door médiateurs ne sont recevables que si elles sont introduites par une
een erkende vormingsinstantie of tezelfdertijd worden ingediend met instance de formation agréée ou que si elles sont accompagnées d'une
een verzoek tot erkenning als vormingsinstantie. demande d'agrément comme instance de formation.
De kandidaten die enkel een erkenning wensen te bekomen voor het geven Les candidates qui souhaitent uniquement obtenir un agrément pour
van permanente vormingen, dienen enkel een programma voor te leggen l'organisation de formations permanentes ne doivent soumettre à la
aan de Federale Bemiddelingscommissie dat voldoet aan de voorwaarden Commission fédérale de médiation qu'un programme qui remplit les
omschreven in hoofdstuk III. conditions mentionnées au chapitre III.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor erkenning van vormingen georganiseerd CHAPITRE II. - Conditions d'agrément des formations organisées par des
door de vormingsinstanties instances de formation
Afdeling 1. - Structuur van het vormingsprogramma Section 1. - Structure du programme de formation

Art. 6.Wijzigingen aangebracht aan het programma van een erkende

Art. 6.Les modifications apportées au programme d'une formation
vorming mogen niet afwijken van de in dit hoofdstuk vastgelegde agréée doivent respecter les critères déterminés dans ce chapitre et
criteria en worden onmiddellijk meegedeeld aan de Federale sont notifiées sans délai à la Commission fédérale de médiation.
Bemiddelingscommissie.

Art. 7.§ 1. Les formations pour médiateurs doivent comprendre au

Art. 7.§ 1. De vormingen van bemiddelaars omvatten minimum 130 uur,

 moins 130 heures, réparties entre une partie commune et un cursus
verdeeld over een gemeenschappelijk gedeelte en een
specialisatieprogramma voor één van de domeinen van bemiddeling, zoals spécialisé dans l'un des domaines particuliers de pratique de la
voorzien in de artikelen 13-17. médiation visés aux articles 13 à 17.
§ 2. Het gemeenschappelijk gedeelte omvat minimaal 100 uur, waarvan § 2. La formation commune comprend un minimum de 100 heures, dont 40
minstens 40 uur theoretische vorming en minstens 40 uur praktische heures au moins de formation théorique et 40 heures au moins de
vorming. formation pratique.
§ 3. Uitgezonderd de gespecialiseerde vorming in familiale zaken die § 3. A l'exception de la formation spécifique pour la médiation
minstens 60 u dient te omvatten, omvat ieder gespecialiseerd familiale dont le programme doit comprendre au moins 60 heures, chaque
vormingsprogramma minstens 30 uur. programme de formation spécialisée doit comprendre au moins 30 heures.

Art. 8.Een vrijstelling voor één of meerdere onderdelen van de

Art. 8.L'instance agréée pour la formation ne peut octroyer une
vorming kan door de erkende vormingsinstantie slechts worden dispense pour un ou plusieurs éléments de la formation que si la
toegestaan indien het verzoek gesteund is op deelname aan vroegere demande est basée sur la participation antérieure à des formations à
bemiddelingsvormingen. la médiation.
De vormingsinstanties hebben de plicht om een programma op te maken Les instances de formation ont la tâche de créer un programme qui
dat voldoet aan de minimale normen van duurtijd en kwaliteit. correspond aux normes minimales de durée et de qualité.
Het vormingsprogramma kan uiteraard meer uitgebreid zijn. Le programme de formation peut également être plus élaboré.
De vormingsinstanties hebben de mogelijkheid om enkele variaties te Les instances ont la possibilité de prévoir certaines variations en ce
voorzien met betrekking tot de tijd besteed aan elk aspect van de qui concerne le temps consacré à chaque aspect de la formation, compte
vorming, rekening houdend met het profiel of de kennis van de personen tenu du profil ou de la connaissance des personnes qui vont suivre la formation.
die de vorming zullen volgen.

Art. 9.Le cours « processus de médiation » dont il est question à

Art. 9.Het vak "Bemiddelingsproces" waarvan sprake in artikel 10 en

 l'article 10 et tous les exercices pratiques dont il est question à
alle praktische oefeningen waarvan sprake in artikel 11 worden gegeven l'article 11 sont donnés et encadrés par un formateur médiateur agréé.
en omkaderd door een opleider-erkend bemiddelaar.
Een opleider- erkend bemiddelaar moet : Le formateur médiateur agréé doit :
-een erkend bemiddelaar zijn; -être médiateur agréé;
- blijk geven, op basis van een dossier, van de nodige competenties en - démontrer, sur la base d'un dossier, qu'il possède les compétences
pedagogische ervaring; nécessaires en raison d'une expérience pédagogique;
- blijk geven van een minimale praktijkervaring van 3 jaar als - démontrer qu'il dispose d'une expérience pratique de 3 années au
bemiddelaar. moins comme médiateur.
Elke wijziging van opleider dient onmiddellijk aan de Federale Tout changement de formateur doit être notifié sans délai à la
Bemiddelingscommissie gemeld te worden. Commission fédérale de médiation.
Afdeling 2. - Gemeenschappelijk gedeelte en evaluaties Section 2. - Programme de la partie commune et évaluations

Art. 10.§ 1. De theoretische vorming van het gemeenschappelijk

Art. 10.§ 1. La formation théorique au sein de la partie commune
gedeelte omvat minimaal de volgende onderwerpen : comprend les contenus minimaux suivants :
1. Noties over conflict. 1. Notion de conflit.
2. Kennismaking met bemiddeling : 2. Initiation à la médiation :
- analytische studie van de verschillende minnelijke en gerechtelijke - étude analytique des différents modes amiables et juridictionnels de
vormen van conflictoplossing, met daarbij inbegrepen de specifieke règlement des conflits en ce compris le rôle des acteurs judiciaires,
rollen van de juridische actoren met het oog op informatieverstrekking en verjaring; en termes d'information et de prescription;
- definitie van bemiddeling; - définition de la médiation;
- algemene principes van bemiddeling; - principes généraux de médiation;
- kennismaking met beredeneerd onderhandelen. - initiation à la négociation raisonnée.
3. Recht in verband met bemiddeling. 3. Droit en lien avec la médiation :
- bemiddeling in Internationaal recht; - la médiation en droit international;
- bemiddeling in Europees recht; - la médiation en droit européen;
- titel 9 van de wet van 18 juni 2018 en het zevende deel van het - le titre 9 de la loi du 18 juin 2018 et la septième partie du Code
Gerechtelijk Wetboek; judiciaire;
- verbintenissenrecht, contractenrecht, zakelijk recht in het kader - le droit des obligations, le droit des contrats et le droit des
van bemiddeling, met inbegrip van o.a. het onderscheid tussen openbare biens en lien avec la médiation en ce compris notamment la distinction
orde, dwingend recht en aanvullende bepalingen; entre l'ordre public, les normes impératives et les règles
- aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in het kader van supplétives; - la responsabilité civile et le droit des assurances en lien avec la
bemiddeling médiation;
- de administratieve, fiscale en sociale verplichtingen van een erkend - les obligations administratives, fiscales et sociales du médiateur
bemiddelaar. agréé.
4. Sociologie in het kader van bemiddeling. 4. Sociologie en lien avec la médiation.
5. Psychologie in het kader van bemiddeling en voor de bemiddelaar. 5. Psychologie en lien avec le médiateur et la médiation.
6. Communicatie in het kader van bemiddeling. 6. Communication en lien avec la médiation.
7. Deontologie en ethiek. 7. Déontologie et éthique.
8. Het bemiddelingsproces : 8. Processus de médiation :
- van verzoek tot bemiddeling tot eventuele rechterlijke homologatie - de la demande de médiation à l'éventuelle homologation judicaire de
van het akkoord; l'accord;
- de rol van de bemiddelaar, inclusief het verschil tussen informeren - le rôle du médiateur en ce compris la différence entre informer et
en adviseren; conseiller;
- bijdrage en rol van de partijen, advocaten in de bemiddeling, - l'apport et le rôle des parties, des conseils en médiation, des
experten en andere mogelijke tussenkomende partijen. experts et des autres intervenants potentiels;
- het beheer van het kader. - la gestion du cadre.
§ 2. De verdeling van het aantal uren tussen de acht vermelde materies § 2. La répartition du nombre d'heures de cours dans les huit matières
vervat in paragraaf 1 van het huidige artikel, wordt aan de vrije visées au paragraphe premier du présent article est laissée à
beoordeling van de vormingsinstanties gelaten. Zij beslissen in l'appréciation souveraine des instituts de formation en fonction de
functie van hun doelpubliek en de gebruikte pedagogische methode. leur pédagogie et de leur public cible.
§ 3. De vormingsinstanties waken erover dat de inhoud van iedere § 3. Les instituts de formation veillent à ce que le contenu de chaque
vorming rechtstreeks verband houdt met bemiddeling en deze link met cours soit directement en lien avec la médiation et à ce que des liens
bemiddeling wordt voorzien in de verschillende lessen. soient réalisés entre les différents cours.
Het is aangewezen voor de vormingsinstanties dat minstens één Il est recommandé aux instituts de formation qu'à tout le moins un
opleider-erkend bemiddelaar de coördinatie van het gemeenschappelijk formateur médiateur agréé assure la coordination de la formation
gedeelte van de vorming onder hen verzekert. commune en leur sein.
§ 4 Opdat de kandidaat-bemiddelaars "het kennen, het kunnen en het § 4. Afin de permettre aux candidats médiateurs d'intégrer les divers
zijn" zouden kunnen integreren, is het aangewezen om niet meer dan 7 « savoir, savoir-faire et savoir-être », il est recommandé aux
uur vorming (zonder pauzes) per dag te voorzien en het instituts de formation de ne pas prévoir plus de sept heures de cours
gemeenschappelijk gedeelte van de vorming te spreiden over meer dan 6 (hors pause) par jour et de dispenser la formation commune sur une
maanden. période de plus de six mois.

Art. 11.§ 1. De praktijkoefeningen georganiseerd in het kader van het

Art. 11.§ 1. Les exercices pratiques organisés au sein de la partie
gemeenschappelijk gedeelte omvatten minimaal de volgende onderwerpen : commune comprennent les contenus minimaux suivants :
1. De communicatievaardigheden; 1. Les compétences en matière de communication;
2. De vaardigheden op het vlak van onderhandelen; 2. Les compétences en matière de négociation;
3. De stappen in een bemiddelingsproces; 3. Les étapes du processus de médiation;
4. De vaardigheden op het vlak van het bemiddeling; 4. Les compétences en matière de médiation;
5. De interventies in concrete situaties; 5. Les interventions dans des situations concrètes;
6. De toepassing van de bemiddelingsprincipes; 6. L'application des principes de médiation;
7. Rollenspelen en gevallenstudies. 7. Des jeux de rôles et des exercices de mise en situation.
§ 2. Het volgen van een stage bij een erkend bemiddelaar van minstens § 2. La réalisation d'un stage avec un médiateur agréé, d'un minimum
20u, waarbij deelgenomen wordt aan een volledig bemiddelingstraject, de 20 heures, incluant la participation à l'entièreté d'un processus
is aangewezen. De waardering en evaluatie van deze (actieve of de médiation est recommandée. L'appréciation et l'évaluation de ce
passieve ) stage behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de erkende stage (actif ou passif) restent à la discrétion du médiateur agréé.
bemiddelaar.

Art. 12.§ 1. De evaluatiemethode van de deelnemers aan het

Art. 12.§ 1. La méthode d'évaluation des participants à une formation
gemeenschappelijk gedeelte wordt aan de vrije beoordeling gelaten van commune est laissée à l'appréciation souveraine des instituts de
de erkende vormingsinstanties, in functie van hun doelpubliek en de formation agréés en fonction de leur pédagogie et de leur public
gebruikte pedagogische methode. cible.
Het is aangewezen dat de vormingsinstanties de roosters voor Il est recommandé aux instituts de formation d'utiliser les grilles «
"Self-assessment voor de bemiddelaar" en "eindevaluatie van de auto-évaluation pour médiateurs » et « évaluation finale des candidats
kandidaat bemiddelaar", opgesteld door de Federale médiateurs » établies par la Commission fédérale de médiation et
Bemiddelingscommissie en gepubliceerd op onze website, gebruiken. publiées sur son site internet.
§ 2 Een attest van het met succes voltooien van het gemeenschappelijk § 2. Aucun certificat de réussite de la partie commune ne peut être
gedeelte kan enkel afgeleverd worden, indien de deelnemer effectief délivré à un participant que s'il a effectivement suivi un minimum de
100 lesuren conform artikel 7 § 2 heeft gevolgd en de deelnemer 100 heures de cours conformément à l'article 7, § 2, et s'il a obtenu
minstens een gelijkwaardig cijfer van 10/20 of meer op elk van de acht une note équivalente ou supérieure à 10/20 dans chacun des huit cours
onderwerpen zoals voorzien in artikel 10, § 1 heeft behaald. visés à l'article 10, § 1.
Afdeling 3. - Gespecialiseerde vormingen in functie van diverse Section 3. - Formations spécialisées en fonction des domaines
bemiddelingsdomeinen en hun evaluaties particuliers de pratique de la médiation et évaluations
§ 1. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor de bemiddeling in familiale zaken § 1. Programme de la formation spécialisée en médiation familiale

Art. 13.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

Art. 13.La formation spécifique pour la médiation dans les affaires
familiale zaken bedraagt minimum 60 uur en omvat de volgende minimale familiales, d'un minimum de 60 heures, comprend les contenus minimaux
onderwerpen : suivants :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Contenus théoriques minimaux :
1. Recht 1. Droit
- Huwelijk, wettelijke samenwoning, feitelijke samenwoning; - Mariage, cohabitation légale et cohabitation de fait;
- Echtscheiding en scheiding van tafel en bed, feitelijke scheiding; - Divorce et séparation de corps, séparation de fait;
- Financiële aspecten en aangelegenheden met betrekking tot de - Aspects financiers et questions concernant les enfants (ex. autorité
kinderen (bijvoorbeeld ouderlijk gezag, persoonlijke relaties, parentale, relations personnelles, modalités d'hébergement des
modaliteiten van huisvesting van de kinderen,
onderhoudsverplichtingen, verdeling van het vermogen, procedures, enfants, obligations d'entretien, partage du patrimoine, procédures,
fiscale en sociale aspecten, levensonderhoud, enz.); aspects fiscaux, sociaux, pensions etc. ...);
- Onderhoudsverplichtingen tussen meerderjarigen; - Obligations alimentaires entre majeurs;
- Huwelijksvermogensrecht en erfrecht; - Droit patrimonial et droit de succession;
- Gerechtelijke procedures in familiezaken. - Procédures judiciaires dans les affaires familiales;
2. Psychologie en sociologie 2. Psychologie et sociologie
- Psychologie en sociologie van families; - Psychologie et sociologie familiale;
- Psychologische effecten van familiale conflicten (lijden, rouw, - Effets psychologiques des conflits familiaux (souffrances,
enz.); deuil...);
- Familiale verhoudingen en -dynamieken (daaronder begrepen degene die - Relations et dynamiques familiales (en ce compris celles nées des
voortvloeien uit de vooruitgang van de geneeskunde, meemoederschap, progrès de la médecine, co-maternité...);
enz.); - Bijzondere situaties : geweld binnen de familie, verslavingsvormen, - Situations particulières : violences intrafamiliales, assuétudes,
interculturele dimensie, nieuwe vormen van ouderschap, enz.; dimension interculturelle, nouvelles parentalités ...;
- Plaats van het kind, de jongere in de bemiddeling, enz. (waarde van - Place de l'enfant, de l'adolescent en médiation... (valeur de
het akkoord). l'accord).
* Minimale praktische onderwerpen : * Contenus pratiques minimaux :
3. Bemiddeling in familiezaken 3. Médiation familiale
- Specifieke vormen, begripsinhoud en oefeningen (onder meer - Formes spécifiques, contenu des notions et exercices (e.a. divorce
echtscheiding en scheiding, ouderlijk gezag, huisvesting van de et séparation, l'autorité parentale, l'hébergement des enfants, droit
kinderen, recht op persoonlijke relaties, financiële aspecten (ten aux relations personnelles, aspects financiers (à l'égard des enfants,
aanzien van de kinderen, de andere partner), verdeling van het de l'autre conjoint), partage du patrimoine, médiation séniors,
vermogen, seniorenbemiddelling, intergenerationele bemiddeling, enz.); médiations intergénérationnelles ...)
- Bemiddeling in het kader van de familiale verhoudingen (genogram); - Médiation dans le cadre des relations familiales (génogramme, ...);
- Bemiddeling in bijzondere situaties : gezinsherenigingen, geweld, - Médiation dans des situations particulières : recomposition(s)
mishandeling, verslaving, overlijden, culturele diversiteit, enz.; familiales(s), violence, maltraitance, assuétude, addiction, décès,
diversités culturelles....;
- Bemiddeling en jeugdbescherming; - Médiation et protection de la jeunesse;
- Praktische oefeningen inzake bemiddeling in familiezaken; - Exercices pratiques de médiations familiales.
- Kennismaking met internationale familiale bemiddeling. - Initiation à la médiation internationale en matière familiale.
§ 2. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in burgerlijke zaken § 2. Programme de la formation spécialisée en médiation civile

Art. 14.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

Art. 14.La formation spécifique pour la médiation dans les affaires
burgerlijke zaken bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende civiles, d'un minimum de 30 heures, comprend les contenus minimaux
minimale onderwerpen : suivants :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Contenus théoriques minimaux :
1. Specifieke vragen van verbintenissenrecht in verband met 1. Questions spéciales de droit des obligations en lien avec la
bemiddeling (specifieke contracten : verkoop, mandeligheid, médiation (contrats spéciaux : vente, mandat, entreprise,
onderneming, architectuur, huur, enz.; burgerlijke aansprakelijkheid); 2. Specifieke vragen van zakenrecht in verband met bemiddeling : (mede-) eigendom (waarbij inbegrepen de gemeenschap), erfdienstbaarheden, andere zakelijke rechten m.b.t. vastgoed, overschrijving op hypotheekkantoor, conflicten tussen buren (met inbegrip van de stedenbouwkundige aspecten van het geschil), enz.; 3. Specifieke vragen van consumentenbescherming in verband met bemiddeling; 4. Theorie en praktijk m.b.t. tussenkomende betalende derden(verzekeraar en anderen) architecture, baux, etc.; responsabilité civile); 2. Questions spéciales de droit des biens en lien avec la médiation : propriété, copropriété (en ce compris mitoyenneté), servitudes, autres droits réels immobiliers, publicité foncière, conflits entre voisins (en ce compris les aspects urbanistiques de certains différends), etc.; 3. Questions spéciales de droit de la consommation en lien avec la médiation; 4. Théorie et pratique de l'intervention des tiers payants (assureurs et autres);
* Minimale praktische onderwerpen : * Contenus pratiques minimaux :
1. Specifieke kenmerken van interpersoonlijke bemiddelingen en 1. Spécificités des médiations interpersonnelles et des médiations
collectieve bemiddelingen (groepsdynamiek, de begrippen "leiderschap" collectives (dynamique de groupe, notions de « leadership » et de «
en "macht", delegatie van bevoegdheden, etc.); pouvoir », délégation de compétences, etc.);
2. Rol en beheer van de partijen; 2. Rôle et gestions des parties;
3. Tussenkomst, rol en beheer van de raadslieden van partijen; 3. Intervention, rôle et gestion des conseils;
4. Tussenkomst, rol en beheer van de experten; 4. Intervention, rôle et gestion des experts;
5. Tussenkomst, rol en beheer van andere mogelijke tussenkomende 5. Intervention, rôle et gestion des autres intervenants potentiels
personen (derden, getuigen, enz.); (tiers, témoins, etc.);
6. Praktische oefeningen inzake bemiddeling in burgerlijke zaken; 6. Exercices pratiques;
7. Kennismaking met internationale burgerlijke bemiddeling. 7. Initiation à la médiation internationale en matière civile.
§ 3. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in § 3. Programme de la formation spécialisée en médiation relative au
ondernemingszaken. droit de l'entreprise

Art. 15.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

Art. 15.La formation spécifique pour la médiation relative au droit
ondernemingszaken bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende de l'entreprise, d'un minimum de 30 heures, comprend les contenus
minimale onderwerpen : minimaux suivants :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Contenus théoriques minimaux :
1. Specifieke vragen van economisch recht en vennootschapsrecht in 1. Questions spéciales de droit économique et de droit des sociétés en
verband met bemiddeling; lien avec la médiation;
2. Contractuele relaties binnen de onderneming; 2. Relations contractuelles de l'entreprise;
3. De grens aan contractuele vrijheid binnen het economisch recht 3. Les marges de la liberté contractuelle en droit économique
(beperkingen aan de mogelijkheid om een dading op te stellen); (limitations de la faculté de transiger);
4. Vertegenwoordiging van rechtspersonen; 4. La représentation des personnes morales;
5. Combinatie van geschillenoplossingsmethodes ter beschikking van de 5. L'articulation entre les modes de gestion des conflits au bénéfice
ondernemingen (bv. Med.-Arb., getrapte clausules, enz.). des entreprises (ex. Med.-Arb., clauses à échelons, etc.).
* Minimale praktische onderwerpen : * Contenus pratiques minimaux :
1. Specifieke kenmerken van de bemiddeling in ondernemingen (plaats 1. Spécificités de la médiation en entreprise (lieu, séances,
van de bemiddeling, zittingen / sessies, machtposities, adviezen,
caucus, meerpartijenoverleg, nieuwe technologieën, enz.); pouvoirs, conseils, caucus, multipartites, nouvelles technologies,
2. Theorie en praktijk van de beredeneerde onderhandeling (herhaling); etc.); 2. Théorie et pratique de la négociation raisonnée (rappel);
3. Uitdrukking van emoties; 3. Expression des émotions;
4. Rol en beheer van de partijen; 4. Rôle et gestions des parties;
5. Tussenkomst, rol en beheer van de raadslieden; 5. Intervention, rôle et gestion des conseils;
6. Tussenkomst, rol en beheer van de experten; 6. Intervention, rôle et gestion des experts;
7. Tussenkomst, rol en beheer van andere mogelijke tussenkomende 7. Intervention, rôle et gestion des autres intervenants potentiels
personen (derden, getuigen, enz.); (tiers, témoins, etc.);
8. Praktische oefeningen; 8. Exercices pratiques;
9. Kennismaking met internationale bemiddeling in ondernemingen. 9. Initiation à la médiation internationale en droit des entreprises.
§ 4. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in § 4. Programme de la formation spécialisée en médiation « relations de
arbeidsrelaties en sociale zekerheid travail et sécurité sociale »

Art. 16.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

Art. 16.La formation spécifique pour la médiation dans les relations
arbeidsrelaties en sociale zekerheid bedraagt minimum 30 uur en omvat de travail et en lien avec la sécurité sociale, d'un minimum de 30
de volgende minimale onderwerpen : heures, comprend les contenus minimaux suivants :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Contenus théoriques minimaux :
1. Noties van het arbeidsrecht (individueel en collectief), de sociale 1. Notions de droit du travail (individuel et collectif), de sécurité
zekerheid en maatschappelijke integratie (bv. OCMW, uitkeringen voor et d'intégration sociale (ex. CPAS, allocations handicapés, chômage,
gehandicapten, werkloosheid, ziekteverzekering, pensioen, uitkeringen, assurance maladie, pension, allocations, accident du travail), droits
arbeidsongeval), rechten en verplichtingen van werknemers en et obligations des employés et employeurs;
werkgevers; 2. Verzoeningsprocedure bij de arbeidsrechtbank en bemiddeling; 2. Procédure de conciliation au tribunal du travail et la médiation;
3. De grenzen aan autonomie van de actoren binnen sociale 3. Les marges de l'autonomie des acteurs dans le règlement de leurs
geschillenoplossing; différends en matière sociale;
4. Verschillende dimensies in de arbeidsomgeving : 4. Les différentes dimensions dans l'environnement du travail
- Menselijk, individueel, subjectief (uitdrukking van emoties, enz.); - Humaine individuelle subjective (expression des émotions ....);
- Relationeel, de uitwisselingen tussen individuen of groepen van - Relationnelle, les échanges entre individus ou groupes d'individus;
individuen; - Materieel, structureel, tactisch; - Matérielles, structurelles, tactiques;
- Milieu gerelateerd; - Environnementales;
5. De verschillende logica's van de actoren in de organisaties en de 5. Les différentes logiques des acteurs dans les organisations et la
bedrijfscultuur; culture d'entreprise;
6. Welzijn op het werk (pesterijen, burn-out, enz.) en de 6. Le bien-être au travail (harcèlement, burnout, etc.) et la médecine
arbeidsgeneeskunde; du travail;
7. Interpersoonlijke en collectieve conflicten op het werk. 7. Les conflits interpersonnels et collectifs au travail;
* Minimale praktische onderwerpen : * Contenus pratiques minimaux :
1. Groeps- en teamdynamiek in de arbeidswereld (interpersoonlijke, 1. La dynamique de groupes et des équipes dans le monde du travail
collectieve communicatie); (communication interpersonnelle, collective);
2. Naast elkaar bestaande paradigma's (dynamische spiraal); 2. Les paradigmes coexistants (spirale dynamique);
3. Terugkerend gedrag, grondbestanddelen, bronnen van conflicten op 3. Les comportements récurrents, éléments constitutifs, source de
het werk; conflits au travail;
4. Autoriteit en machtsverhoudingen; 4. Autorité et pouvoir;
5. Rol van de raadslieden van partijen bij de bemiddeling; 5. Le rôle des conseillers des parties dans la médiation sociale;
6. Bemiddeling in de arbeidsrelaties (voor - tijdens - na de 6. Médiation dans les relations de travail (avant - pendant - après
procedure) - bijzondere technieken - interpersoonlijke aspecten van de procédure) - techniques particulières - aspects interpersonnels de la
communicatie; communication;
7. Praktische oefeningen inzake bemiddeling in arbeidsrelaties; 7. Exercices pratiques de médiation dans les relations de travail;
8. Kennismaking met internationale sociale bemiddeling. 8. Initiation à la médiation internationale en matière sociale
§ 5. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling met de § 5. Programme de la formation spécialisée « médiation et pouvoirs
overheid publics »

Art. 17.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling met de

Art. 17.La formation spécifique « médiation et pouvoirs publics »,
overheid bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende minimale d'un minimum de 30 heures, comprend les contenus minimaux suivants :
onderwerpen : * Minimale theoretische onderwerpen : 1. De objectieve "bemiddelbaarheid" van conflicten met de overheid (domein van bemiddeling, grenzen aan wettelijkheid van akkoorden); 2. Veranderingen in de verhouding tussen de administratie en de burger (meer horizontale en wederkerige relatie, mondige burger die zich verdedigt tegen de overheid, onderhandelende administratie, ...); 3. Wat is er typisch aan conflicten met de overheid (koude conflicten, snelle juridisering, machtspositie overheid, kloof tussen de benadering van de overheid en de leefwereld van de burger, ...); 4. Juridisch kader van de bemiddeling met de overheid, grote principes van het publiek en administratief recht (overheid kan publiekrechtelijk en privaatrechtelijk optreden, legaliteitsbeginsel, specialiteitsbeginsel, publiciteit van administratieve aktes, mogelijkheid om een akkoord te sluiten via vertegenwoordiging, waarde, wettelijkheid en uitvoering van een bemiddelingsovereenkomst, homologatie, enz.); 5. Beleidsmatig kader van de bemiddeling met de overheid (invloed van vastgesteld beleid); 6. Financieel kader van de bemiddeling met de overheid (budgettaire controles en beperkingen). * Contenus théoriques minimaux : 1. La « médiabilité » objective des conflits avec les pouvoirs publics (domaines de la médiation, limites à la légalité des accords); 2. Evolutions des relations entre les pouvoirs publics et les citoyens (ex. plus de relations horizontales et réciproques, des citoyens qui se défendent face à l'administration, l'administration qui négocie, etc.); 3. La spécificité des litiges avec les pouvoirs publics (conflits froids, juridiciarisation rapide, position dominante de l'administration, écart entre l'approche administrative et la vie des citoyens, etc.); 4. Le cadre juridique de la médiation avec les pouvoirs publics et les grands principes du droit public et administratifs (domaines public et privé; principes de légalité et de spécialité; publicité des actes de l'administration, capacité à conclure un accord et représentation; valeur, légalité et exécution de l'accord de médiation, homologation, etc.); 5. Cadre politique de la médiation avec les pouvoirs publics (influence de la politique établie). 6. Cadre financier de la médiation avec les pouvoirs publics (contrôles et restrictions budgétaires).
* Minimale praktische onderwerpen : * Contenus « pratiques » minimaux :
1. Waar lopen ambtenaren tegenaan als ze in een bemiddeling stappen ? (bv. Gebondenheid aan instructies, reflex om direct naar de regels terug te grijpen, op veilig willen spelen, persoonlijke eigenschappen die bemiddeling uitdagender maken, ...); 2. Waar lopen burgers tegenaan als ze in een bemiddeling met de overheid stappen ? (bv. weinig inzicht in werking overheid, de onbeweeglijke overheid, niet verder kunnen kijken dan het individueel belang, ...); 3. Wanneer is bemiddeling met de overheid al of niet aangewezen ?; 4. Enkele specifieke thema's (naar keuze van de vormingsinstanties) : bv. bemiddeling in leefmilieu en ruimtelijke ordening, in ambtenarenzaken/in arbeidsrelaties, bij bouwprojecten met de overheid, in publieke ziekenhuizen, in het gemeenschapsonderwijs, bij handhaving, enz. 5. Te nemen voorzorgen (informatie door te geven door de bemiddelaar, verjaringstermijnen, enz.); 1. Les difficultés rencontrées par les fonctionnaires dans le cadre d'une médiation (par exemple. le caractère contraignant des instructions, le réflexe de retourner directement aux règles, ne pas vouloir prendre de risques, caractéristiques individuelles qui font de la médiation un plus grand défi...); 2. Les difficultés rencontrées par les citoyens lors d'une médiation avec les pouvoirs publics (par exemple l'opacité du fonctionnement de l'administration, l'inertie de l'administration, ne voit pas plus loin que son intérêt individuel,...); 3. Quand la médiation avec l'administration est-elle ou non recommandée ?; 4. Thématiques spécifiques (au libre choix des instances de formation) : par ex. médiation en matière d'environnement et d'aménagement du territoire, médiation dans la fonction publique/dans les relations de travail, médiation dans des projets de construction avec l'administration, médiation dans les hôpitaux publics, médiation dans l'enseignement de la Communauté, en cas de contrainte, etc. 5. Les précautions particulières à prendre (informations à transmettre par le médiateur, délais de prescription, etc...);
6. Deelname in de kosten van de bemiddeling. 6. Prise en charge des frais de la médiation.
§ 6. Inhoud lessen in verband met bemiddeling, aanbevelingen en § 6. Liens, recommandations et évaluations
evaluaties

Art. 18.§ 1. De vormingsinstanties waken erover dat de inhoud van

Art. 18.§ 1. Les instituts de formation veillent à ce que le contenu
iedere les binnen de gespecialiseerde vormingen direct verband houdt de chaque cours au sein des formations spécialisées soit directement
met bemiddeling en deze link met bemiddeling wordt voorzien in de en lien avec la médiation et à ce que des liens soient réalisés entre
verschillende lessen. les différents cours.
Het is aangewezen voor de vormingsinstanties dat minstens één Il est recommandé aux instituts de formation qu'à tout le moins un
opleider-erkend bemiddelaar de coördinatie van de gespecialiseerde formateur médiateur agréé assure la coordination des formations
vormingen onder hen verzekert. spécialisées en leur sein.
§ 2. Opdat de kandidaat-bemiddelaars "het kennen, het kunnen en het § 2. Afin de permettre aux candidats médiateurs d'intégrer les divers
zijn" zouden kunnen integreren, is het aangewezen om niet meer dan 7 « savoir, savoir-faire et savoir-être », il est recommandé aux
uur vorming (zonder pauzes) per dag te voorzien en de gespecialiseerde instituts de formation de ne pas prévoir plus de sept heures de cours
vorming te spreiden over meer dan 2 maanden. (hors pause) par jour et de dispenser la formation commune sur une
période de plus de deux mois.

Art. 19.§ 1. De evaluatiemethode van de deelnemers aan de

Art. 19.§ 1. La méthode d'évaluation des participants à une formation
gespecialiseerde vorming wordt aan de vrije beoordeling gelaten van de spécialisée est laissée à l'appréciation souveraine des instituts de
erkende vormingsinstanties, in functie van hun doelpubliek en de formation agréés en fonction de leur pédagogie et de leur public
gebruikte pedagogische methode. cible.
Het is aangewezen dat de vormingsinstanties de roosters voor Il est recommandé aux instituts de formation d'utiliser les grilles «
"Self-assessment voor de bemiddelaar" en "eindevaluatie van de auto-évaluation pour médiateurs » et « évaluation finale des candidats
kandidaat bemiddelaar", opgesteld door de Federale médiateurs » établies par la Commission fédérale de médiation et
Bemiddelingscommissie en gepubliceerd op onze website, gebruiken. publiées sur son site internet.
§ 2. Een attest van het met succes voltooien van de gespecialiseerde § 2. Aucun certificat de réussite d'une formation spécialisée ne peut
vorming kan enkel afgeleverd worden, indien de deelnemer effectief de être délivré à un participant que s'il a effectivement suivi le
minimale lesuren conform artikel 7 § 2 en § 3 heeft gevolgd en de minimum d'heures dont question à l'article 7, § 2 et § 3, et s'il a
deelnemer minstens een gelijkwaardig cijfer van 10/20 of meer heeft obtenu une note équivalente ou supérieure à 10/20 dans chacun des
behaald op de inhoud van iedere les die het minimale programma
uitmaken van de desbetreffende gespecialiseerde vorming. cours composant le programme minimal de la formation spécialisée
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor erkenning van permanente vormingen concernée. CHAPITRE III. - Conditions pour l'agrément des formations permanentes

Art. 20.Permanente vorming kan bestaan uit theoretische vorming (de

Art. 20.La formation permanente peut être constituée d'une formation
follow-up van cursussen, congressen, conferenties, cycli van théorique (suivi de cours, congrès, conférence, cycles de conférences,
congressen, symposium, seminar, studiedag, e-seminar, en andere symposium, colloque, journée d'études, séminaire, webinar, e-seminar,
workshops) of praktische vorming (gevallenstudies, supervisie, workshop et autres ateliers) ou d'une formation pratique (étude de
rollenspelen of intervisie). cas, supervision, intervision, jeux de rôles ou stage).
Indien de vormingsinstantie een intervisie organiseert, dient zij toe Si l'instance de formation organise une intervision, elle doit veiller
te zien op het ernstige verloop ervan. à son déroulement sérieux.
De theoretische vorming dient een direct nut te hebben voor de bemiddelingspraktijk. De praktijkoefeningen worden in principe gegeven en omkaderd door een erkend bemiddelaar-opleider, zoals omschreven in artikel 9. Intervisie is een gedachtewisseling van een aantal collega bemiddelaars over bemiddelingscases. Voorafgaand aan de intervisie worden door de deelnemers de spelregels, de doelstellingen en de werkwijze afgesproken. Een intervisie kan pas in aanmerking genomen worden wanneer deze is gehouden met minimaal vijf deelnemers, waarvan de meerderheid erkende bemiddelaars. Supervisie is een uitwisseling georganiseerd door een ervaren verantwoordelijke, die door middel van een kritische en constructieve blik, helpt om één of meerdere professionelen de kwaliteit van hun werk te verbeteren. De supervisie steunt op concrete, door de deelnemers meegemaakte, situaties. De supervisie heeft in het bijzonder tot doel dat de bemiddelaar inzicht krijgt in zijn persoonlijk functioneren als hij geconfronteerd wordt met conflicten en personen in conflict en hij nadenkt over zijn opgewekte indrukken, zijn weerstanden, zijn vooroordelen, zijn associaties. De supervisie moet omkaderd worden door een expert (al dan niet bemiddelaar), die beschikt over minstens een professionele ervaring La formation théorique doit avoir un intérêt direct pour la pratique de la médiation. Les exercices pratiques sont donnés et encadrés par un formateur médiateur agréé, comme stipulé à l'article 9. L'intervision est un échange de vues sur des cas pratiques en médiation entre pairs médiateurs. Au préalable, les participants à une intervision fixent les règles du jeu, les objectifs et la méthode de travail et définissent les cas pratiques qui seront abordés. Une intervision entre en ligne de compte uniquement si elle a lieu avec au moins cinq participants dont la majorité de médiateurs agréés. La supervision est un échange organisé par un responsable expérimenté qui vise, par un regard critique et constructif, à aider un ou plusieurs professionnel(s) à améliorer la qualité de leur travail. La supervision s'appuie sur des situations concrètement vécues par les participants. Elle a notamment pour objectif d'amener le médiateur à réaliser un travail de mise à distance, à comprendre son fonctionnement personnel lorsqu'il est confronté au conflit et aux personnes en conflit, à réfléchir sur ses résonances, ses résistances, ses préjugés et ses alliances. La supervision doit être encadrée par un médiateur agréé ou un expert
van 5 jaar (aan te tonen door de voorlegging van een C.V.), hetzij in (médiateur ou non), disposant d'une expérience professionnelle de 5
een bepaald deelaspect van bemiddeling, hetzij in het geven van supervisies. ans au moins (à attester sur présentation d'un cv) que ce soit dans un
Supervisie kan individueel of collectief georganiseerd worden. des domaines de la médiation ou dans la fonction de supervision.
La supervision peut être individuelle ou collective.
Het aanwezigheidsattest bevat : L'attestation de présence mentionne :
- het aantal uren intervisie of supervisie; - le nombre d'heures d'activité d'intervision ou de supervision,
- de behandelde onderwerpen; - les thèmes traités,
- de naam en hoedanigheid van de deelnemers (opleider, al dan niet - les noms et qualités des participants (formateurs, médiateurs agréés
erkend bemiddelaar). ou non).
Het attest is ondertekend door alle deelnemers. Elle est signée par tous les participants.
In geval van een intervisie bevat het aanwezigheidsattest in bijlage En cas d'intervision, l'attestation de présence ou un document y
een document dat de spelregels, de doelstellingen en de werkwijze van annexé, précise les règles du jeu, les objectifs, la méthode de
de intervisie verduidelijkt. travail et les cas pratique abordés.
HOOFDSTUK IV. - Procedure voor erkenning van de vormingsinstanties en CHAPITRE IV. - Procédure d'agrément pour les instances de formation et
van de vormingen die zij organiseren les programmes de formation qu'elles organisent

Art. 21.§ 1. De kandidaten voor erkenning als vormingsinstantie

Art. 21.§ 1. Les candidates à l'agrément comme instance de formation
dienen per specifiek domein van bemiddeling een aanvraag in te dienen doivent introduire une demande par domaine particulier de pratique de
bij het secretariaat van de Federale Bemiddelingscommissie. § 2. Indien zij de bedoeling hebben een programma van permanente vorming te organiseren, leggen de kandidaten tegelijkertijd een verzoek daartoe neer met minstens één programma van een permanente vorming. Indien de kandidaat een erkenning bekomt als vormingsinstantie voor één of meerdere specifieke domeinen van bemiddeling én voor permanente vorming, dan worden alle verdere initiatieven van permanente vorming die door die instantie worden georganiseerd gedurende de twee jaar die volgen op de erkenning geacht erkende vormingen te zijn voor het aantal uren dat zal worden opgegeven door de vormingsinstantie.

Art. 22.De kandidaten die enkel een erkenning aanvragen voor één of meerdere permanente vormingen dienen een aanvraag in bij het

 la médiation auprès du secrétariat de la Commission fédérale de médiation. § 2. Si elles ont l'intention d'organiser des formations permanentes, les candidates déposent en même temps une demande à cet effet avec au moins un programme de formation permanente. Si la candidate reçoit un agrément comme instance de formation dans un ou plusieurs domaines particuliers de pratique de la médiation et pour au moins une formation permanente, toutes les initiatives ultérieures de formation permanente organisées par cette instance durant les deux années qui suivent l'agrément, sont considérées comme agréées pour le nombre d'heures qui seront données par l'instance de formation.

Art. 22.Les candidates qui demandent uniquement un agrément pour une
secretariaat van de Federale Bemiddelingscommissie, met een één of ou plusieurs formations permanentes déposent une demande auprès du
meerdere programma's die voldoen aan de voorwaarden omschreven in secrétariat de la Commission fédérale de médiation, avec le ou les
hoofdstuk III. programmes qui répondent aux conditions décrites au chapitre III.
Het programma van elke permanente vorming vermeldt het aantal uren Le programme de chaque formation permanente mentionne le nombre
waarvoor een erkenning wordt gevraagd. d'heures pour lequel un agrément est demandé.
De vormingen die aldus erkend werden, kunnen verschillende keren Les formations qui sont ainsi agréées, peuvent être organisées à
georganiseerd worden, zolang het programma of de lesgevers niet diverses reprises, à condition que le programme ou les formateurs ne
veranderen. changent pas.
Elk nieuw programma van permanente vorming dient het voorwerp uit te Chaque nouveau programme de formation permanente doit faire l'objet
maken van een nieuwe aanvraag tot erkenning. d'une nouvelle demande d'agrément.

Art. 23.Bij de aanvraag wordt een administratief dossier gevoegd dat

Art. 23.La candidate annexe à sa demande un dossier administratif
minstens de volgende stukken bevat : comprenant au moins les pièces suivantes :
1. de statuten of oprichtingsakte met aanduiding van de publicatie en, 1. le cas échéant, les statuts ou l'acte constitutif avec mention de
desgevallend, het reglement van inwendige orde (in het geval van een la publication et, s'il y a lieu, le règlement d'ordre intérieur (en
erkenning als vormingsinstantie); cas de demande d'agrément comme instance de formation);
2. de identiteit van de contactpersoon; 2. L'identité de la personne de contact;
3. de regels betreffende de wijze van evaluatie en de aflevering van 3. Les règles concernant les méthodes d'évaluation et les conditions
het vormingscertificaat. Het vormingscertificaat dient te attesteren pour la délivrance d'un certificat de formation. Le certificat de
over de aanwezigheid van de kandidaat en over de kwalitatieve formation atteste de la participation effective et de l'évaluation
beoordeling van de kandidaat. De kandidaat moet het gemeenschappelijk qualitative du candidat. Le candidat doit avoir suivi avec succès la
gedeelte en een gespecialiseerde vorming met succes hebben gevolgd. formation commune et une formation spécialisée.

Art. 24.De kandidaten dienen tezelfdertijd een inhoudelijk dossier in

Art. 24.Les candidates doivent en même temps remettre un dossier
dat de volgende stukken bevat : descriptif comprenant les pièces suivantes :
1. de beschrijving van de vormingsprogramma's, conform de vereisten 1. Le descriptif des programmes de formation, conformément aux
van artikelen 10 tot 11, alsook conform artikelen13-17 per specifiek exigences des articles 10 et 11, ainsi que 13 à 17 en fonction du ou
domein van bemiddeling met voor elk onderdeel de vermelding van het des domaines particuliers de pratique de la médiation, avec, pour
aantal uren dat er aan besteed zal worden en de naam van de opleider chaque partie, le nombre d'heures qui y sont consacrées et le nom du
of opleiders; formateur ou des formateurs;
2. het Curriculum Vitae van de opleiders vermeld in de beschrijving 2. Le Curriculum Vitae des formateurs mentionnés dans le descriptif du
van het programma; programme;
3. de beschrijving van de evaluatiemethodes waarvan sprake in artikel 3. Le descriptif des méthodes d'évaluation dont question aux articles
12 en artikel 19; 12 et 19;
4. desgevallend de beschrijving van de programma's van permanente 4. S'il y a lieu, le descriptif des programmes de formation
vorming, voorgesteld conform punt 1 en met de Curriculum Vitae permanente, conformément au point 1 et avec le Curriculum Vitae prévu
voorzien in punt 2. au point 2.

Art. 25.De aanvragen voor vorming worden onderzocht door de Bijzondere Commissie bevoegd voor het domein van bemiddeling waarvoor de erkenning wordt gevraagd. Indien dit voor een permanente vorming niet duidelijk is, wordt de aanvraag onderzocht door alle Bijzondere Commissies. Indien zij het nuttig acht nodigt de Bijzondere Commissie de kandidaat uit om gehoord te worden. De Bijzondere Commissie maakt een gemotiveerd advies over aan de Algemene Commissie die op haar beurt, indien zij het nuttig acht, de kandidaat kan horen. De Algemene Commissie neemt een gemotiveerde beslissing.

Art. 26.De kandidaten voor de erkenning als vormingsinstantie verbinden er zich toe om elke twee jaar spontaan hun verslag neer te leggen van alle vormingen die door hen werden georganiseerd, op straffe van verval van de erkenning als vormingsinstantie. Iedere erkende vormingsinstantie dient minstens één gemeenschappelijk gedeelte of één gespecialiseerde vorming per twee jaar te organiseren

Art. 25.Les demandes d'agrément pour une formation sont analysées par la commission spéciale compétente pour le domaine particulier de pratique de la médiation pour lequel une demande d'agrément est introduite. En cas de difficulté quant à la détermination de ce domaine particulier de pratique, la demande est analysée par toutes les commissions spéciales. La commission peut juger utile d'inviter le représentant du centre à être entendu. La commission spéciale rend un avis motivé à la commission générale qui peut, à son tour, entendre le représentant du centre. La commission générale prend une décision motivée.

Art. 26.Les candidates à l'agrément en tant qu'instance de formation s'engagent à déposer spontanément tous les deux ans un rapport sur toutes les formations qu'elles ont organisées, sous peine de retrait de l'agrément comme instance de formation. Chaque instance de formation agréée doit organiser au moins une formation commune ou une formation spécialisée par tous les deux ans pour conserver son
om haar erkenning te behouden. agrément.
Alle erkende vormingsinstanties en erkende vormingen worden Toutes les instances de formation et les formations agréées sont
gepubliceerd op de website van de Federale Bemiddelingscommissie. publiées sur le site internet de la Commission fédérale de médiation.

Art. 27.De Algemene Commissie kan op gelijk welk ogenblik, hetzij op

Art. 27.La Commission générale peut à n'importe quel moment, soit sur
gemotiveerd advies van een Bijzondere Commissie, hetzij ingevolge een avis motivé d'une Commission spécialisée, soit à la suite d'une
klacht, hetzij ambtshalve, de erkenning van een vormingsinstantie of plainte, soit de sa propre initiative, retirer l'agrément d'une
van een vorming intrekken, na aan de betrokken instantie de instance de formation ou d'un programme de formation, après avoir
mogelijkheid te hebben gegeven gehoord te worden. donné la possibilité à l'instance en question d'être entendue.
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding en overgangsbepaling CHAPITRE V. - Entrée en vigueur et disposition transitoire

Art. 28.De gecoördineerde beslissingen betreffende de vormingen van

Art. 28.Les décisions coordonnées concernant les formations des 13
13 september 2018, 11 oktober 2018 en 14 februari 2019 zijn, met septembre 2018, 11 octobre 2018 et 14 février 2019 sont abrogées, sauf
uitzondering van de bepaling van het aantal uren van het la décision du 13 septembre 2018 en ce qu'elle détermine le volume
gemeenschappelijk gedeelte en de gespecialiseerde vormingen, vervat in horaire minimum de la partie commune et des formations spécialisées.
de beslissing van 13 september 2018, opgeheven.

Art. 29.De op 1 januari 2019 erkende vormingsinstituten mogen onder dezelfde voorwaarden en modaliteiten vormingen aanbieden conform de oude artikelen 1726 en 1727 Ger.W. tot 1 september 2019. Op straffe van verval van hun erkenning, zijn de erkende vormingsinstanties verplicht om uiterlijk tegen 31 juli 2019 hun aangepaste programma(`s) vanaf 2 september 2019 conform deze beslissing mee te delen aan het secretariaat van de Federale Bemiddelingscommissie Bijlage I Gedetailleerd programma van hoe het gemeenschappelijk gedeelte zou kunnen samengesteld worden : Onderdeel "conflict" (12u) 1. Begrip, onderscheid en identificatie van het ontstaan en de escalatie van het conflict (ontwikkeling van het conflict); 2. Standpunten en reacties van alle partijen (bemiddelden en bemiddelaar) ten aanzien van het conflict;

Art. 29.Les instituts de formation agréés qui, au 1er janvier 2019, dispensent des formations, conformément aux anciens articles 1726 et 1727 du Code judiciaire, peuvent continuer à les dispenser selon les mêmes conditions et modalités jusqu'au 1er septembre 2019. Sous peine de s'exposer à un risque de perte de leur agrément, les instituts de formations sont tenus de communiquer au secrétariat de la Commission fédérale de médiation, au plus tard le 31 juillet 2019, leur(s) programme(s) de formation adapté(s) pour répondre aux exigences de la présente décision à compter du 2 septembre 2019. Annexe 1 Le programme détaillé d'une formation commune pourrait être composé comme suit : Notion de conflit (12h) 1. Notion, distinctions, identification de la naissance et de l'escalade du conflit (généalogie du conflit); 2. Positions et réactions de chacun (médiés et médiateur) face au conflit;
3. Aanpak van het conflict overeenkomstig de begrippen angst, 3. Approche du conflit en fonction des notions d'angoisse, de défense
verdediging, verlangen; et de désir;
4. Verduidelijking en beheer van het conflict; 4. Clarification et gestion du conflit;
5. Interventiestrategieën naargelang het soort conflict, 5. Stratégies d'intervention en fonction du type de conflit, conflits
interpersoonlijke en collectieve conflicten; interpersonnels et collectifs;
6. Bijdragen uit diverse theorieën, zoals systeemdenken en het 6. Contributions de diverses théories, dont la systémique et le
constructivisme voor de notie van het probleem. constructivisme, à la notion de problème.
Kennismaking met "bemiddeling" (10u) Initiation à la médiation (10h)
1. Algemene bemiddelingsprincipes (ethiek/filosofische, psychosociale 1. Principes généraux de la médiation (éthique, approche
benadering van de bemiddeling, enz.); 2. Kader, proces, houding, rol, uitdagingen, enz.; 3. Analytische studie van de verschillende vormen van conflictoplossing (ADR); 4. Gebruik van de term "bemiddeling" in verschillende domeinen (zoals bijvoorbeeld familiale zaken, burengeschillen, arbeidsverhoudingen, interculturele verhoudingen, ondernemingszaken, met de overheid, enz.); 5. Grenzen aan de interventie van de bemiddelaar, plaats van de deelnemers aan het bemiddelingstraject en alle actoren in de bemiddeling; 6. Beredeneerd onderhandelen; 7. Filosofische en psychosociale toolbox om de menselijke relaties te philosophique, psychosociale de la médiation, etc.); 2. Cadre, processus, posture, rôle, enjeux, etc.; 3. Etude analytique des différentes formes de résolution de conflits (MARC); 4. Utilisation du terme « médiation » dans divers domaines tels notamment que famille, voisinage, travail, interculturalité, entreprise, pouvoirs publics, etc.); 5. Limites de l'intervention du médiateur, place des médiés et de tout participant au processus; 6. Théorie et pratique de la négociation raisonnée; 7. Boîte à outils philosophiques et psychosociaux pour analyser les
analyseren en in dit perspectief actie te ondernemen : de analytische rapports humains et intervenir par rapport à ceux-ci : les principes
beginselen en paradigma's, de concepten "psychosociale actor" en d'analyse et les paradigmes, le concept d'acteur psychosocial et des
"psychosociale verhoudingen", het symbolisch interactionisme rapports psychosociaux, l'interactionnisme symbolique (Goffman), la
(Goffman), de theorie van het communicatieve handelen (Habermas), de théorie communicationnelle (Habermas), la théorie de la justification
rechtvaardigingstheorie (Boltanski en Thévenot), de erkenningstheorie (Boltanski et Thévenot), la théorie de la reconnaissance (Honneth) et autres .
(Honneth) en anderen. Droit en lien avec la médiation (12h)
Onderdeel "recht in verband met bemiddeling" (12u)
1. Rechtsbronnen (Belgisch, Europees en internationaal recht); 1. Sources du droit (international, européen et belge);
2. Grondige analyse van titel 9 van de wet van 18 juni 2018 en van het 2. Analyse approfondie du titre 9 de la loi du 18 juin 2018 et de la
zevende deel van het gerechtelijk wetboek (algemene principes, met septième partie du Code judiciaire (principes généraux en ce compris
inbegrip van de samenstelling en rol van de FBC, vertrouwelijkheid en composition et mission de la CFM, confidentialité et caractère
vrijwillig karakter van bemiddeling, specifieke regels volontaire de la médiation; règles spécifiques aux médiations
gerechtelijke/buitengerechtelijke bemiddeling) en noties Gerechtelijk extrajudiciaires et judiciaires) et notions de droit judiciaire
Recht (aanvraagmogelijkheden gerechtelijke homologatie, bevoegdheid, (formes d'introduction de la demande d'homologation judiciaire,
gedwongen tenuitvoerlegging, enz.); compétence, exécution forcée, etc.);
3. Verbintenissenrecht (onder meer : juridische bekwaamheid, verschil tussen openbare orde - dwingende bepalingen - aanvullende bepalingen; contractenrecht met inbegrip van onder meer bemiddelingsclausules, mandaat, dading, bemiddelingsakkoord; verzekeringen en aansprakelijkheid, enz.); 4. Administratieve, fiscale en sociale verplichtingen van de erkende bemiddelaar. Onderdeel "psychologie in verband met bemiddeling en voor de bemiddelaar" (12u) 1. Begrippen "het kunnen zijn/savoir-être", attitude en auto-discipline; 3. Obligations (notamment : capacité juridique; distinction entre l'ordre public, les normes impératives et les règles supplétives; droit des contrats en ce compris, entre autres, clauses de médiation, mandat, transaction et accords de médiation; assurances; responsabilité); 4. Obligations administratives, fiscales et sociales du médiateur agréé. Psychologie en lien avec le médiateur et la médiation (12h) 1. Notions de savoir-être, aptitude et auto-discipline du médiateur;
2. Begrippen uit de psychologie en de psychopathologie 2. Notions de psychologie et psychopathologie (manipulations/
(manipulatie/persoonlijkheden, enz.); personnalités, etc.);
3. Begrippen van groepsdynamiek en -psychologie; 3. Notions de dynamique et psychologie de groupes;
4. Begrijpen en duiden van de psychologische posities van personen in 4. Comprendre et appréhender les positions psychologiques des
conflict (slachtoffer/beul/redder), de conflicten en de persoonlijke personnes en conflit (victime/bourreau/sauveur), les conflits et les
problemen; problèmes personnels;
5. Psychologische theorieën over de rol van de bemiddelaar en zijn 5. Théories psychologiques de la fonction du médiateur et ses
verschillende posities (onderscheid met therapie, coaching, sociaal différentes positions (distinctions avec thérapies, coaching, travail
werk, management, enz.); social, management, etc.);
6. Grote psychologische stromingen; 6. Grands courants de psychologie;
7. Analysemodellen ter voorstelling van culturen en menselijke 7. Modèles d'analyse des représentations culturelles et des conflits
conflicten; humains;
8. Verdedigingsmechanismen in conflictsituaties en emotionele redenen 8. Mécanismes de défense en situations de conflit et ses raisons
daarvoor, begrip rouw, gesocialiseerde uitdrukking van het conflict. émotionnelles, notion de deuil, expression socialisée du conflit.
Onderdeel "sociologie in verband met bemiddeling" (6u) Sociologie en lien avec la médiation (6h)
1. Analyse van situaties waarmee de bemiddelaar te maken krijgt (naast 1. Analyse de situations auxquelles le médiateur est confronté
elkaar bestaande paradigma's - dynamische spiraal - context van (paradigmes coexistants -spirale dynamique; contexte d'évolutions
multiculturele/interculturele of normatieve evoluties; begrip multiculturelles/interculturelles ou normatives; notion de « problème
"probleem", sociale en relationele opbouw van problemen); »; la construction sociale et relationnelle des problèmes);
2. Het vergroten van het denkvermogen ten aanzien van uiteenzettingen 2. Augmenter la capacité réflexive par rapport aux discours
(distantiëring, metapositie, enz.), de voorzieningen en de (distanciation, méta-position, etc.), aux dispositifs et aux pratiques
bemiddelingspraktijken; de médiation;
3. Historisch-geografische oorsprong van bemiddeling, 3. Origine historico-géographique de la médiation, les cadres de
referentiekaders, concepten om verschillende dimensies te référence, les concepts pour distinguer différentes dimensions, formes
onderscheiden, actiestrategieën en/of vormen in de et/ou logiques d'action dans la pratique de la médiation et des autres
bemiddelingspraktijk of andere vormen van conflictoplossing, tools
voor de sociologische analyse van sociale verhoudingen; modes de résolution de conflit, outils d'analyse sociologique des
rapports sociaux;
4. Groepsaffiniteiten, sociale identiteiten en conflicten; 4. Appartenances groupales, identités sociales et conflits;
5. Theorie van de autoritaire persoonlijkheid (Adorno); 5. Théorie de la personnalité autoritaire (Adorno);
6. Zondeboktheorie (Dollard & Miller); 6. Théorie du bouc émissaire (Dollard & Miller);
7. Sociale leertheorie (Bandura & Mischel); 7. Théorie de l'apprentissage social (Bandura & Mischel);
8. Realistische conflicttheorie (Sheriff) en theorie van de sociale 8. Théorie des conflits réels (Sheriff) et la théorie de l'identité
identiteit (Tajfel & Turner); sociale (Tajfel & Turner);
9. Groepsanalyse, structurering van overeenkomsten en verschillen. 9. Analyse en groupe, structuration des convergences et des
Onderdeel "Communicatie in verband met bemiddeling (15u) divergences. Communication en lien avec la médiation (15h)
1. Theorieën en praktijken (systemische, non-gewelddadige communicatie 1. Théories et pratiques (systémique, communication non violente et
en andere); autres);
2. Ideeën en methodes van communicatie, pijlers van de communicatie 2. Concepts et méthodes de communication, piliers de la communication
(vragen/ontvangen, geven/weigeren, enz.); (demander/recevoir, donner/refuser, etc.);
3. Beheer van relaties en percepties; 3. Gestion des relations et perceptions;
4. Kritische overweging over de manier van communiceren als bemiddelaar; 4. Réflexion critique sur sa manière de communiquer comme médiateur;
5. Strategieën en wisselwerking in communicatie; 5. Stratégies et interactions en communication;
6. Obstakels van communicatie; 6. Obstacles à la communication;
7. Veranderingstheorie (Type I-II). (Morris, Berlo, Newcomb, Barlund 7. Théorie du changement (Type I-II). (Morris, Berlo, Newcomb, Barlund
e.a.); et autres);
8. Communicatietheorie (context, het impliciete, de argumentatie, 8. Théories de la communication (contexte, actes de langage,
e.a.); l'implicite, l'argumentation et autres);
9. Groepsdynamiek en groepen in de arbeidswereld (interpersoonlijke en 9. Dynamique de groupes et des équipes dans le monde du travail
collectieve communicatie). (communication interpersonnelle, collective).
Onderdeel "ethiek en deontologie" (9u) Déontologie et éthique (9h)
1. Onderscheid ethiek, moraal en wetgeving; 1. Distinctions entre éthique, morale et loi;
2. Definities en principes; 3. Concepten gelijkheid, billijkheid en rechtvaardigheid; 4. Specifieke deontologische regels voor de erkende bemiddelaar; 5. Respect voor de wil van de partijen; 6. Uitgebreide bevoegdheid en macht van de bemiddelaar; 7. Deontologische vragen gelinkt aan het bemiddelingsproces en praktijkcasussen (geen protocol, verlies erkenning tijdens de bemiddeling, schenden van de vertrouwelijkheid, onverenigbaarheden, enz); 8. Pluraliteit van deontologische codes en regels van een ander beroep dan bemiddelaar. Onderdelen "bemiddelingsproces" (24u) 1. Van aanvraag tot eventueel rechterlijke homologatie van het akkoord; 2. Rol en houding van de bemiddelaar (met inbegrip van het verschil tussen informeren en adviseren); 3. Nazicht van de kwaliteit (partij, mandataris, advocaat of anderen), de juridische omvang en bevoegdheid om zich te verbinden; 4. Inbreng, rol en beheer van de partijen, hun advocaten, de experten en andere tussenkomen personen; 5. Beheer van het kader (agenda, plaats, logistiek, caucus, emoties, eventueel gebruik van nieuwe technologieën,) enz. 6. Toepassen communicatieregels en beredeneerd onderhandelen (onderscheid personen en de onderliggende conflicten, onderscheid posities en belangen, identificatie van de noden en behoeftes zowel individueel en/of gemeenschappelijk, enz.); Bemiddelingsmodellen 7. Opvang en beheer van emoties; 8. Pogingen van manipulatie het hoofd bieden; 9. Voorstelling van de diverse bemiddelingsmodellen; 10. Gebruik van specifieke tools van de bemiddelaar (actief luisteren, distantiëring (van de eigen persoon en het proces), observatie, uitwerking van hypotheses, sociogram, genogram, creativiteit, enz.); 11. Toepassen theoretische inbreng (het "kunnen zijn" en "kunnen 2. Définitions et principes; 3. Concepts d'égalité, d'équité et de justice; 4. Règles déontologiques spécifiquement applicables aux médiateurs agréés; 5. Respect de la volonté des parties; 6. Etendue des compétences et pouvoirs du médiateur; 7. Questions de déontologie en lien avec le processus de médiation et cas concrets (absence de protocole, perte d'agrément en cours de processus, violation de la confidentialité, incompatibilités, etc.); 8. Pluralité de codes et règles déontologiques suivant la ou les autres professions du médiateur. Processus de médiation (24h) 1. De la demande à l'éventuelle homologation judiciaire de l'accord; 2. Rôle et posture du médiateur (en ce compris la différence entre informer et conseiller); 3. Vérification de la qualité (parties, mandataires, conseillers ou autres), de la capacité juridique et du pouvoir d'engager; 4. Apport, rôle et gestion des parties, des conseils, des experts et des autres intervenants potentiels; 5. Gestion du cadre (agenda, lieux, logistique, caucus, émotions, usage éventuel des nouvelles technologies, etc.); 6. Appliquer concrètement les règles de communication et de négociation raisonnée (distinguer les personnes et les problèmes litigieux, distinguer les positions et les intérêts, identifier les besoins et intérêts individuels et/ou communs, etc.); 7. Accueil et gestion des émotions; 8. Faire face aux tentatives de manipulation; 9. Présentation de différents modèles de pratique de médiation; 10. Usage des outils spécifiques du médiateur (écoute active, distanciation (par rapport à soi et au processus), observation, élaboration d'hypothèses, sociogramme, génogramme, créativité etc.); 11. Mise en pratique des apports théoriques (savoir-être et
doen"). savoir-faire).
^