Besluit van de Regering houdende oprichting van de raad van beroep voor het Gemeenschapsonderwijs | Arrêté du Gouvernement instituant la chambre de recours pour l'Enseignement communautaire |
---|---|
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP | MINISTERE DE LA COMMUNAUTE GERMANOPHONE |
2 MEI 2007. - Besluit van de Regering houdende oprichting van de raad | 2 MAI 2007. - Arrêté du Gouvernement instituant la chambre de recours |
van beroep voor het Gemeenschapsonderwijs | pour l'Enseignement communautaire |
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, | Le Gouvernement de la Communauté germanophone, |
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de | Vu la loi du 22 juin 1964 relative au statut des membres du personnel |
personeelsleden van het Rijksonderwijs, zoals gewijzigd; | de l'enseignement de l'Etat, telle qu'elle a été modifiée; |
Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het | Vu l'arrêté royal du 29 août 1966 fixant le statut des membres du |
statuut van de leden van het administratief personeel en van het | personnel administratif, du personnel de maîtrise, gens de métier et |
meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor | de service des établissements d'enseignement gardien, primaire, |
kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, | |
kunst- en normaalonderwijs, inzonderheid op artikel 57, gewijzigd bij | spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, notamment |
het decreet van 26 juni 2006; | l'article 57, modifié par le décret du 26 juin 2006; |
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van | Vu l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du |
het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, | personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire |
van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der | d'éducation, du personnel paramédical des établissements |
inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, | d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, |
technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat alsmede der | artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces |
internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de | établissements et des membres du personnel du service d'inspection |
inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, | chargé de la surveillance de ces établissements, notamment les |
inzonderheid op artikel 18, lid 2, 24, § 4, 26, § 3, 68, § 2, 129, | articles 18, alinéa 2, 24, § 4, 26, § 3, 68, § 2, 129, 132, 133, 134, |
132, 133, 134, 135 en 137, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006; | 135 et 137, modifié par le décret du 26 juin 2006; |
Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling | Vu l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de |
van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs | religion, des professeurs de religion et des inspecteurs des religions |
katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en | catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane |
anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige | dans les établissements d'enseignement de la Communauté germanophone, |
Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 6, lid 2, 12, § 4, 14, § 3, | notamment les articles 6, alinéa 2, 12, § 4, 14, § 3, 29, § 2, 32, |
29, § 2, 32, lid 3, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006; | alinéa 3, modifié par le décret du 26 juin 2006; |
Gelet op het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van | Vu l'arrêté royal du 27 juillet 1979 portant le statut du personnel |
het statuut van de leden van het technisch personeel van de | technique des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat, des centres |
Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van gespecialiseerde | psycho-médico-sociaux spécialisés de l'Etat, des centres de formation |
Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van | de l'Etat, ainsi que des services d'inspection chargés de la |
surveillance des centres psycho-médico-sociaux, des offices | |
d'orientation scolaire et professionnelle et des centres | |
de inspectiedienst belast met toezicht op de psycho-medisch-sociale | psycho-médico-sociaux spécialisés, notamment les articles 14, alinéa |
centra, inzonderheid op de artikelen 14, lid 2, 21, § 4, 23, § 3, 56, | 2, 21, § 4, 23, § 3, 56, § 2, modifié en dernier lieu par le décret du |
§ 2, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006; | 26 juin 2006; |
Gelet op het protocol nr. S3/2007 van 28 februari 2007 van het | Vu le protocole n° S3/2007 du 28 février 2007 du Comité de secteur XIX |
Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap; | pour la Communauté germanophone; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 | Vu l'avis de l'inspecteur des Finances, donné le 6 mars 2007; |
maart 2007; Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake | Vu l'accord du Ministre-Président, compétent en matière de Budget, |
Begroting, gegeven op 26 april 2007; | donné le 26 avril 2007; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Vu les lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, |
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli | |
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; | notamment l'article 3, §1, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l'urgence; |
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid door het feit wordt | Considérant que l'urgence est motivée par le fait que l'institution de |
gerechtvaardigd dat de installatie van de raad van beroep voor het | la chambre de recours pour l'enseignement communautaire ne souffre |
gemeenschapsonderwijs geen uitstel meer lijdt daar een tuchtprocedure | plus aucun délai, étant donné qu'une procédure disciplinaire a déjà |
al werd ingesteld; | été engagée; |
Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs; | Sur la proposition du Ministre compétent en matière d'Enseignement; |
Na beraadslaging, | Après délibération, |
Besluit : | Arrête : |
Aantal werkende en plaatsvervangende leden | |
Artikel 1.Het aantal van de werkende leden en plaatsvervangende leden |
Nombre de membres effectifs et suppléants |
vermeld zijn in artikel 134 van het koninklijk besluit van 22 maart | Article 1er.Le nombre des membres effectifs et suppléants dont |
1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- | question à l'article 134 de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le |
en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het | statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel |
paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, | auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements |
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van | d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, |
de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en | artistique et normal de l'Etat, des internats dépendant de ces |
van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op | établissements et des membres du personnel du service d'inspection |
deze inrichtingen wordt voor elke categorie op 3 vastgelegd. | chargé de la surveillance de ces établissements, est fixé à 3 pour |
Duur van het mandaat | chaque catégorie. |
Art. 2.§ 1 - Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende |
Durée du mandat Art. 2.§ 1 - La durée du mandat du président, des présidents |
voorzitters en van de werkende en plaatsvervangende leden duurt 5 | suppléants, des membres effectifs et suppléants est de 5 ans. Le |
jaar. Het is hernieuwbaar. | mandat est renouvelable. |
§ 2 - Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters en van de werkende en plaatsvervangende leden neemt voortijdig een einde in geval van : 1. ontslagneming, 2. overlijden. Het mandaat van een werkend of plaatsvervangend lid neemt ook een einde wanneer de inrichtende macht of de vakorganisaties die ditzelfde lid hebben voorgesteld om vervanging vragen. Het plaatsvervangend lid beëindigt het mandaat. Er wordt een nieuw plaatsvervangend lid benoemd. Verdeling van de mandaten (van de) die aan de vakorganisaties toekomen Art. 3.De verdeling van de mandaten die aan de vakorganisaties toekomen, gebeurt in overeenstemming tussen deze organisaties. Bij gebrek aan overeenstemming beslist de Regering, waarbij elke organisatie ten minste één mandaat toegekend wordt. Secretaris en adjunct-secretaris Art. 4.De Regering wijst de secretaris en de adjunct-secretaris aan onder de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap. Vergoedingen Art. 5.De voorzitter of plaatsvervangende voorzitter alsmede alle leden verkrijgen, per zitting, een reiskostenvergoeding, toegekend |
§ 2 - Le mandat du président, des présidents suppléants ainsi que des membres effectifs et suppléants prend fin anticipativement en cas de : 1° démission, 2° décès. Le mandat des membres effectifs et suppléants prend également fin lorsque le pouvoir organisateur ou les organisations syndicales ayant proposé le membre en question sollicitent le remplacement. Le suppléant achève le mandat. Un nouveau suppléant est désigné. Répartition des mandats des organisations syndicales Art. 3.La répartition des mandats revenant aux organisations syndicales s'effectue par le biais d'une concertation entre ces organisations. ÷ défaut d'accord, c'est le Gouvernement qui décide, chacune des organisations obtenant au moins un mandat. Secrétaire et secrétaire adjoint Art. 4.Le Gouvernement désigne, parmi les agents du Ministère de la Communauté germanophone, le secrétaire et le secrétaire adjoint. Indemnités Art. 5.Les président ou président suppléant ainsi que tous les membres (de la chambre) reçoivent, par séance, une indemnité pour frais de déplacement octroyée conformément à l'article 2 de l'arrêté |
overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli | du Gouvernement du 12 juillet 2001portant harmonisation des jetons de |
2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen | présence et des indemnités de déplacement au sein d'organismes et de |
in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap. | conseils d'administration de la Communauté germanophone. |
De voorzitter of plaatsvervangende voorzitter verkrijgt per zitting | Les président et président suppléant reçoivent, par séance, des jetons |
een presentiegeld van euro 37. Huishoudelijk reglement Art. 6.Binnen 60 dagen na de eerste benoeming van zijn leden maakt de raad een huishoudelijk reglement op dat hij ter goedkeuring aan de Regering voorlegt. Uitvoering Art. 7. De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit. Inwerkingtreding Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen. |
de présence d'un montant de 37 euro . Règlement d'ordre intérieur Art. 6.Dans les soixante jours suivant la première nomination de ses membres, la chambre établit un règlement d'ordre intérieur qu'elle soumet à l'approbation du Gouvernement. Exécution Art. 7.Le Ministre compétent en matière d'Enseignement est chargé de l'exécution du présent arrêté. Entrée en vigueur Art. 8.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de son adoption. |
Eupen, 2 mei 2007. | Eupen, le 2 mai 2007. |
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : | Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone : |
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, | Le Ministre-Président, Ministre des Pouvoirs locaux, |
K.-H. LAMBERTZ | K.-H. LAMBERTZ |
De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, | Le Ministre de l'Enseignement et de la Recherche scientifique, |
O. PAASCH | O. PAASCH |