Decreet tot invoering van een uitzonderlijke gezinsbijslag in het kader van de COVID-19-maatregelen | Décret établissant des allocations familiales exceptionnelles dans le cadre des mesures de lutte contre le COVID-19 |
---|---|
VLAAMSE OVERHEID 19 JUNI 2020. - Decreet tot invoering van een uitzonderlijke gezinsbijslag in het kader van de COVID-19-maatregelen (1) Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET tot invoering van een uitzonderlijke gezinsbijslag in het | AUTORITE FLAMANDE 19 JUIN 2020. - Décret établissant des allocations familiales exceptionnelles dans le cadre des mesures de lutte contre le COVID-19 (1) Le PARLEMENT FLAMAND a adopté et Nous, GOUVERNEMENT, sanctionnons ce qui suit : DECRET établissant des allocations familiales exceptionnelles dans le |
kader van de COVID-19-maatregelen | cadre des mesures de lutte contre le COVID-19 |
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen | CHAPITRE 1er. - Dispositions générales |
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. |
Article 1er.Le présent décret règle une matière communautaire. |
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: |
Art. 2.Dans le présent décret, on entend par : |
1° begunstigde: de begunstigde, vermeld in boek 2, deel 4, titel 1, | 1° bénéficiaire : le bénéficiaire énuméré au livre 2, part 4, titre 1er, |
hoofdstuk 1, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de | chapitre 1er, du décret du 27 avril 2018 réglant les allocations dans |
toelagen in het kader van het gezinsbeleid, alsook de | le cadre de la politique familiale, ainsi que l'allocataire visé à |
bijslagtrekkende, vermeld in artikel 225, § 1, eerste lid, van | l'article 225, § 1er, alinéa 1er, du même décret ; |
hetzelfde decreet; | |
2° feitelijk gezin: de leefeenheid, bepaald overeenkomstig het besluit | 2° ménage de fait : l'unité de vie stipulée conformément à l'arrêté du |
van de Vlaamse Regering van 21 september 2018 tot vaststelling van de | Gouvernement flamand du 21 septembre 2018 fixant les modalités en vue |
nadere regels voor het toekennen van een sociale toeslag; | de l'attribution d'un supplément social ; |
3° gezin: leefeenheid waarin verschillende personen op een permanente | 3° ménage : unité de vie dans laquelle plusieurs personnes cohabitent |
en affectieve wijze samenwonen, waaronder een gelijkmatig verdeelde | de manière permanente et affective, y compris un logement réparti de |
huisvesting wordt begrepen; | manière égale; |
4° gezinsbijslag: alle verstrekkingen en uitkeringen die de Vlaamse | 4° allocations familiales : toutes les prestations et indemnités que |
overheid uitbetaalt als tegemoetkoming in de gezinslasten, die bestaan | les autorités flamandes paient en tant qu'intervention dans les |
uit de kosten voor het onderhoud en de opvoeding van de kinderen; | charges de famille, qui consistent en des frais d'entretien et |
d'éducation des enfants ; | |
5° uitbetalingsactor: de uitbetalingsactor, vermeld in artikel 3, § 1, | 5° acteurs de paiement : l'acteur de paiement visé à l'article 3, § 1er, |
45°, van het decreet van 27 april 2018. | 45°, du décret du 27 avril 2018. |
Art. 3.De Vlaamse overheid voorziet door middel van een |
Art. 3.L'autorité flamande prévoit, par le biais d'un supplément |
COVID-19-toeslag in een extra en tijdelijke gezinsbijslag voor de | COVID-19, une allocation familiale complémentaire et temporaire pour |
gezinnen die financieel getroffen zijn door de coronacrisis onder de | les familles qui sont touchées financièrement par la crise du |
voorwaarden die in dit decreet worden vastgesteld. | coronavirus, aux conditions fixées par le présent décret. |
HOOFDSTUK 2. - Rechtgevend kind | CHAPITRE 2. - Enfant bénéficiaire |
Art. 4.Een kind geeft recht op de COVID-19-toeslag als cumulatief aan |
Art. 4.Un enfant a droit à un supplément COVID-19 lorsque les |
de volgende voorwaarden is voldaan: | conditions suivantes sont cumulatives remplies : |
1° het kind geeft recht op gezinsbijslagen overeenkomstig artikel 8 of | 1° l'enfant a droit aux allocations familiales conformément à |
artikel 210, § 1, van het decreet van 27 april 2018; | l'article 8 ou l'article 210, § 1, du décret du 27 avril 2018 ; |
2° er is voldaan aan de financiële voorwaarden, vermeld in hoofdstuk | 2° les conditions financières visées au chapitre 5, sont remplies. |
5. Bij een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het rechtgevend kind bij | En cas d'hébergement également réparti de l'enfant bénéficiaire chez |
beide ouders wordt de helft van de COVID-19-toeslag toegekend aan elke | les deux parents, la moitié du supplément COVID-19 est accordée à |
ouder die een gezin vormt met het rechtgevend kind. | chaque parent qui forme un ménage avec l'enfant bénéficiaire. |
Bij een ongelijkmatig verdeelde huisvesting van het rechtgevend kind | En cas d'hébergement inégalement réparti de l'enfant bénéficiaire chez |
bij beide ouders wordt de COVID-19-toeslag volledig toegewezen aan de | les deux parents, le supplément COVID-19 est intégralement attribué au |
ouder bij wie het rechtgevend kind voor meer dan de helft van de tijd | parent chez lequel l'enfant bénéficiaire réside pour plus de la moitié |
verblijft. | du temps. |
HOOFDSTUK 3. - Aanvraag van de COVID-19-toeslag | CHAPITRE 3. - Demande du supplément COVID-19 |
Art. 5.De COVID-19-toeslag kan vanaf 15 juni 2020 tot en met 31 |
Art. 5.Le supplément COVID-19 peut être demandé à partir du 15 juin |
oktober 2020 worden aangevraagd. | 2020 au 31 décembre 2020 inclus. |
Art. 6.De aanvraag wordt ingediend bij de uitbetalingsactor door |
Art. 6.La demande est introduite auprès de l'acteur de paiement par |
minstens een van de begunstigden. | un moins un des bénéficiaires. |
De aanvraag bevat de bewijsstukken die aantonen dat de financiële | La demande comprend les pièces justificatives démontrant que les |
voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 5, zijn vervuld. | conditions financières visées au chapitre 5 sont remplies. |
HOOFDSTUK 4. - Bedrag van de COVID-19-toeslag | CHAPITRE 4. - Montant du supplément COVID-19 |
Art. 7.Het basisbedrag, vermeld in artikel 13 van het decreet van 27 |
Art. 7.Le montant de base visé à l'article 13 du décret du 27 avril |
april 2018, en het basisbedrag, vermeld in artikel 210, § 2, van | 2018, et le montant de base visé à l'article 210, § 2, du même décret, |
hetzelfde decreet, worden voor het rechtgevend kind, vermeld in | |
artikel 4, verhoogd met een COVID-19-toeslag van 120 euro. Die toeslag | sont majorés d'un supplément COVID-19 de 120 euros pour l'enfant |
wordt definitief toegekend en in drie schijven uitbetaald voor de | bénéficiaire visé à l'article 4. Ce supplément est octroyé |
maand van de aanvraag en de twee daaropvolgende maanden. | définitivement et payé en trois tranches pour le mois de la demande et |
les deux mois suivants. | |
De COVID-19-toeslag wordt toegekend op basis van de financiële | Le supplément COVID-19 est octroyé sur la base des conditions |
voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 5. | financières visées au chapitre 5. |
HOOFDSTUK 5. - Financiële voorwaarden | CHAPITRE 5. - Conditions financières |
Art. 8.Het basisbedrag, vermeld in artikel 13 van het decreet van 27 |
Art. 8.Le montant de base visé à l'article 13 du décret du 27 avril |
april 2018, en het basisbedrag, vermeld in artikel 210, § 2, van | 2018, et le montant de base visé à l'article 210, § 2, du même décret, |
hetzelfde decreet, worden voor het rechtgevend kind, vermeld in | sont majorés pour l'enfant bénéficiaire visé à l'article 4, du |
artikel 4, verhoogd met de COVID-19-toeslag als de inkomsten van het | supplément COVID-19 si le revenus du ménage pour les mois de mars, |
gezin voor de maanden maart, april, mei of juni 2020 minstens 10% | avril, mai ou juin 2020 moins 10 sont inférieurs aux revenus du mois |
lager liggen dan de inkomsten van de maand januari of februari 2020. | de janvier ou février 2020. |
De gedaalde inkomsten van het gezin, vermeld in het eerste lid, mogen | La diminution des revenus du ménage, visés à l'alinéa premier, ne |
de maandelijkse inkomensgrens van 2213,30 euro niet overschrijden. | peuvent dépasser la limite mensuelle de revenus de 2213,30 euros. |
Art. 9.§ 1. Voor de berekening van de inkomsten van het gezin, |
Art. 9.§ 1er. Pour le calcul des revenus du ménage, visés à l'article |
vermeld in artikel 8, worden de inkomsten in aanmerking genomen van | 8, les revenus des deux bénéficiaires sont pris en compte pour le même |
beide begunstigden voor hetzelfde rechtgevend kind die op hetzelfde adres wonen. | enfant bénéficiaire qui résident à la même adresse. |
De inkomsten van de begunstigde en de persoon met wie de begunstigde | Les revenus du bénéficiaire et de la personne avec laquelle le |
een feitelijk gezin vormt, worden in aanmerking genomen als er maar | bénéficiaire forme un ménage de fait sont pris en compte s'il n'y a |
één begunstigde is of als beide begunstigden voor hetzelfde | qu'un seul bénéficiaire ou si les deux bénéficiaires pour le même |
rechtgevend kind niet op hetzelfde adres wonen. | enfant bénéficiaire ne résident pas à la même adresse. |
§ 2. Een begunstigde die samenwoont met verschillende niet-verwante | § 2. Un bénéficiaire qui cohabite avec plusieurs personnes non |
personen, wordt geacht een feitelijk gezin te vormen met, in dalende | apparentées est censé constituer un ménage de fait avec, par ordre |
volgorde van voorrang: | décroissant de priorité : |
1° de persoon met wie de begunstigde gehuwd is, vermeld in artikel 3, | 1° la personne avec laquelle le bénéficiaire est marié, visé à |
§ 1, 16°, van het decreet van 27 april 2018; | l'article 3, § 1er, 16°, du décret du 27 avril 2018 ; |
2° de andere ouder van het kind; | 2° l'autre parent de l'enfant ; |
3° de persoon met wie de begunstigde samen de gezinswoning heeft | 3° la personne avec laquelle le bénéficiaire a acheté ou construit le |
gekocht of gebouwd; | logement familial ; |
4° de persoon met wie de begunstigde verklaart samen de kinderen op te voeden; 5° de persoon met wie de begunstigde het langst samenwoont. In het eerste lid wordt verstaan onder niet-verwante persoon: een persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad. Art. 10.§ 1. Het samenwonen, vermeld in artikel 9, § 2, blijkt uit een gemeenschappelijk domicilie op basis van de gegevens in het Rijksregister en kan alleen weerlegd worden door een officieel document van een overheid of een overheidsinstelling dat gebaseerd is op de reële gezinssituatie. § 2. De volgende bewijsstukken worden aanvaard als een officieel |
4° la personne avec laquelle le bénéficiaire déclare élever ensemble les enfants; 5° la personne avec laquelle le bénéficiaire cohabite le plus longtemps. Au premier alinéa, on entend par personne non apparentée : une personne qui n'est pas un parent ou allié jusqu'au troisième degré inclus. Art. 10.§ 1er. La cohabitation visée à 9, § 2 est attestée par un domicile commun sur la base des données du Registre national et ne peut être réfutée que par un document officiel d'un pouvoir ou organisme public, fondé sur la situation familiale réelle. § 2. Les pièces justificatives suivantes sont acceptées comme |
document als vermeld in paragraaf 1: | documents officiels au sens du paragraphe 1er : |
1° een ontvangstbewijs van de aangifte, vermeld in artikel 7, § 1, | 1° un accusé de réception de la déclaration visée à l'article 7, § 1er, |
eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de | alinéa 1er de l'arrêté royal du 16 juillet 1992 relatif aux registres |
bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister; | de la population et au registre des étrangers ; |
2° een attest van de politie dat vaststelt dat de toestand, vermeld in | 2° une attestation de la police établissant que la situation figurant |
het Rijksregister, niet overeenstemt met de reële situatie; | au Registre national ne correspond pas à la situation réelle ; |
3° een beschikking, vonnis of arrest van een rechtbank of hof; | 3° une décision, un jugement ou un arrêt d'une cour ou d'un tribunal ; |
4° een attest van een OCMW dat vaststelt dat de toestand, vermeld in | 4° une attestation d'un CPAS établissant que la situation figurant au |
het Rijksregister, niet overeenstemt met de reële situatie. | Registre national ne correspond pas à la situation réelle. |
§ 3. Als het samenwonen niet blijkt uit de gegevens van het | § 3. Si la cohabitation ne ressort pas du Registre national, la |
Rijksregister, kan de vorming van een feitelijk gezin bewezen worden door: | formation d'un ménage de fait peut être prouvée par : |
1° een controle door de gezinsinspecteur; | 1° un contrôle par l'inspecteur familial ; |
2° een vaststelling door een andere overheidsdienst waaruit de | 2° un constat par un autre service public dont ressort la composition |
feitelijke gezinssamenstelling blijkt; | familiale réelle ; |
3° een beschikking, vonnis of arrest van een rechtbank of hof; | 3° une décision, un jugement ou un arrêt d'une cour ou d'un tribunal ; |
4° een verklaring van feitelijke gezinsvorming van de begunstigde of | 4° une déclaration de ménage de fait du bénéficiaire ou de |
de bijslagtrekkende en van de persoon met wie de begunstigde | l'allocataire et de la personne avec laquelle le bénéficiaire |
samenwoont. | cohabite. |
§ 4. De vorming van een feitelijk gezin kan weerlegd worden door: | § 4. La formation d'un ménage de fait peut être réfutée par : |
1° een huurovereenkomst tussen de begunstigde en de persoon met wie de | 1° un contrat de location entre le bénéficiaire et la personne avec |
begunstigde samenwoont; | laquelle le bénéficiaire cohabite ; |
2° een arbeidsovereenkomst met recht van inwoon; | 2° un contrat de travail avec droit de logement ; |
3° een attest van detentie; | 3° un certificat de détention ; |
4° een registratieformulier van de mantelzorger die niet een persoon | 4° un formulaire d'enregistrement de l'intervenant de proximité, qui |
is als vermeld in artikel 9, § 2, 1° ; | n'est pas l'une des personnes visées à l'article 9, § 2, 1° ; |
5° een aanwezigheidsattest van een vluchthuis of sociaal huis; | 5° un certificat de présence d'un refuge ou d'une maison sociale ; |
6° een verklaring van feitelijke gezinsvorming van de niet-verwante | 6° une déclaration de formation de ménage de fait de la personne non |
persoon met een kind dat een recht op gezinsbijslagen doet ontstaan in het gezin; 7° een verklaring van feitelijke gezinsvorming van de niet-verwante persoon met een andere persoon dan de begunstigde met dezelfde woonplaats; 8° een verklaring van de begunstigde en de niet-verwante persoon in zijn gezin dat ze geen feitelijk gezin vormen; 9° het feit dat de niet-verwante persoon zelf nog rechtgevend is op gezinsbijslagen op het ogenblik dat hij deel uitmaakt van het gezin van de begunstigde; 10° een bewijs dat het om een inschrijving op een referentieadres gaat; 11° een attest van de FOD Binnenlandse Zaken en een attest van immatriculatie dat is afgeleverd aan de asielzoeker tijdens de asielaanvraagprocedure; 12° een vaststelling door een andere overheidsdienst waaruit de feitelijke gezinssamenstelling blijkt. In het eerste lid wordt verstaan onder niet-verwante persoon: een persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad. Een gezinsinspecteur staaft de verklaringen, vermeld in het eerste lid, 6° tot en met 8°, altijd door een controle ter plaatse. | apparentée ayant un enfant qui ouvre un droit aux allocations familiales dans le ménage ; 7° une déclaration relative à la formation de ménage de fait du non-parent avec une personne autre que le bénéficiaire ayant la même résidence ; 8° une déclaration du bénéficiaire et de la personne non apparentée au sein de sa famille selon laquelle ils ne constituent pas un ménage de fait ; 9° le fait que la personne non apparentée elle-même donne encore droit aux allocations familiales au moment où elle fait partie du ménage du bénéficiaire ; 10° une preuve d'inscription à une adresse de référence ; 11° un certificat du SPF Intérieur et un certificat d'immatriculation, délivré au demandeur d'asile lors de la procédure de demande d'asile ; 12° un constat par un autre service public dont ressort la composition familiale réelle. Au premier alinéa, on entend par personne non apparentée : une personne qui n'est pas parent ou allié jusqu'au troisième degré. Un inspecteur familial confirme toujours les déclarations visées à l'alinéa 1er, 6° au 8°, par un contrôle sur place. |
§ 5. De vorming van een feitelijk gezin kan niet weerlegd worden als | § 5. La formation d'un ménage de fait ne peut être réfutée si le |
de begunstigde en de persoon met wie de begunstigde samenwoont: | bénéficiaire et la personne avec laquelle le bénéficiaire cohabite : |
1° een gemeenschappelijk kind hebben; | 1° ont un enfant commun ; |
2° samen de gezinswoning gekocht of gebouwd hebben. | 2° ont acheté ou construit le logement familial. |
Art. 11.De inkomsten van het gezin, vermeld in artikel 8, bestaan |
Art. 11.Les revenus du ménage visés à l'article 8, se composent : |
uit: 1° de volgende belastbare inkomsten, voor aftrek van de aftrekbare | 1° des revenus imposables suivants, avant déduction des dépenses |
bestedingen: | déductibles : |
a) beroepsinkomsten: | a) des revenus professionnels : |
1) wat beroepsinkomsten in loonverband betreft: vóór de aftrek van | 1) en ce qui concerne les revenus professionnels en tant que salarié : |
beroepskosten; | avant déduction des frais professionnels ; |
2) wat beroepsinkomsten als zelfstandige betreft: na de aftrek van | 2) en ce qui concerne les revenus professionnels en tant que |
beroepskosten, vermenigvuldigd met een factor 100/80; | travailleur indépendant : après déduction des frais professionnels |
multipliés par un facteur 100/80 ; | |
b) uitkeringen in het kader van de ziekteverzekering; | b) des indemnités dans le cadre de l'assurance maladie ; |
c) werkloosheidsuitkeringen; | c) des allocations de chômage ; |
d) pensioenen; | d) des pensions de retraite ; |
2° 80% van de onderhoudsgelden die uitbetaald zijn aan de persoon of | 2° 80 % des pensions alimentaires payées à la personne ou aux |
personen van wie de inkomsten voor de berekening van de toeslag in | personnes dont le revenu est pris en compte dans le calcul du |
aanmerking worden genomen; | supplément ; |
3° driemaal het geïndexeerde kadastraal inkomen vreemd gebruik en | 3° trois fois le revenu cadastral autres usages indexé et une fois le |
eenmaal het geïndexeerde kadastraal inkomen dat voor eigen beroepsdoeleinden wordt aangewend; | revenu cadastral indexé affecté aux fins professionnelles propres ; |
4° de inkomensvervangende tegemoetkoming, toegekend overeenkomstig de | 4° l'allocation de remplacement de revenus, accordée conformément à la |
wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan personen | loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux personnes |
met een handicap; | handicapées ; |
5° het leefloon, toegekend overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 | 5° le revenu d'intégration, accordé conformément à la loi du 26 mai |
betreffende het recht op maatschappelijke integratie; | 2002 concernant le droit à l'intégration sociale ; |
6° het equivalent van leefloon, toegekend overeenkomstig de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; 7° het totaalbedrag van de inkomsten die voortvloeien uit de beroepsactiviteit, toegekend aan de personeelsleden van een Europese of andere internationale instelling, verminderd met de persoonlijke bijdragen voor de door de instelling georganiseerde verzekering voor de dekking van socialezekerheidsrisico's. In afwijking van het eerste lid, 1°, wordt 80% van de onderhoudsgelden die betaald zijn door de persoon of personen van wie het inkomen van het gezin voor de berekening van de toeslag in aanmerking wordt genomen, wel afgetrokken van de belastbare inkomsten. Voor de omrekening naar het inkomen van het gezin conform dit artikel worden de in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen geldende regels gevolgd. Art. 12.Het kadastraal inkomen van het gezin, vermeld in artikel 9, wordt gewogen conform het tweede lid van dit artikel om te bepalen of de begunstigde in aanmerking komt voor de COVID-19-toeslag. Als het geïndexeerde kadastraal inkomen vreemd gebruik van de personen van wie de inkomsten van het gezin overeenkomstig artikel 8 als uitgangspunt voor de berekening van de gezinsinkomsten worden genomen, |
6° l'équivalent du revenu d'intégration, accordé conformément à la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les Centres publics d'aide sociale ; 7° le montant total des revenus résultant d'une activité professionnelle accordé aux membres du personnel d'une institution européenne ou internationale, déduction faite des cotisations personnelles à l'assurance risques de sécurité sociale organisée par l'institution. Par dérogation à l'alinéa 1er, 1°, 80 % des pensions alimentaires payées par la personne ou les personnes dont le revenu du ménage est pris en compte pour le calcul de l'allocation, sont déduites du revenu imposable. Pour la conversion aux revenus familiaux conformément au présent article les règles du Code des Impôts sur les Revenus sont appliquées. Art. 12.Le revenu cadastral du ménage visé à l'article 9 est pondéré conformément à l'alinéa 2 du présent article afin de déterminer si le bénéficiaire est éligible au supplément COVID-19. Si le revenu cadastral autres usages indexé des personnes dont les revenus familiaux constituent la base du calcul du revenu du ménage |
hoger is dan 1250 euro, heeft de begunstigde geen recht op de | conformément à l'article 8, est supérieur à 1250 euros, le |
bénéficiaire n'a pas droit au supplément COVID-19 si le triple du | |
COVID-19-toeslag als het verdrievoudigde geïndexeerde kadastraal | revenu cadastral autres usages indexé des personnes dont les revenus |
inkomen vreemd gebruik van de personen van wie in- komsten van het | familiaux constituent la base du calcul du revenu du ménage |
gezin overeenkomstig artikel 8 als uitgangspunt worden genomen voor de berekening van de gezinsinkomsten, hoger is dan 20% van de inkomsten van het gezin, vermeld in artikel 11, verminderd met driemaal het geïndexeerde kadastraal inkomen vreemd gebruik en eenmaal het geïndexeerde kadastraal in- komen dat wordt aangewend voor eigen beroepsdoeleinden als vermeld in artikel 11, eerste lid, 3°. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing als de inkomsten van het feitelijk gezin volledig of gedeeltelijk zijn samengesteld uit een leefloon of het equivalent van een leefloon, of als ze voor minstens 70% bestaan uit alimentatiegelden, vervangingsinkomsten, een overlevingspensioen of een inkomensvervangende tegemoetkoming, | conformément à l'article 8 dépasse 20% du revenu du ménage, visé à l'article 11, diminué du triple du revenu cadastral autres usages indexé et d'une fois le revenu cadastral fins professionnelles propres indexé, visé à l'article 11, alinéa 1er, 3° du présent arrêté. Les alinéas 1er et 2 ne sont pas applicables si les revenus du ménage de fait sont composés entièrement ou partiellement d'un revenu d'intégration ou de l'équivalent d'un revenu d'intégration, ou s'ils sont composés pour au moins 70% de pensions alimentaires, de revenus de remplacement, d'une pension de survie ou d'une allocation de |
toegekend met toepassing van de wet van 27 februari 1987 betreffende | remplacement de revenus, octroyée en vertu de la loi du 27 février |
de tegemoetkoming aan personen met een handicap. | 1987 relative aux allocations aux personnes handicapées. |
HOOFDSTUK 6. - Uitbetaling van de COVID-19-toeslag | CHAPITRE 6. - Paiement du supplément COVID-19 |
Art. 13.De uitbetalingsactor betaalt de COVID-19-toeslag uit op een |
Art. 13.L'acteur de paiement paie le supplément COVID-19 sur un |
bankrekening als vermeld in boek 2, deel 4, titel 2, hoofdstuk 1 en 3, | compte bancaire tel que visé au livre 2, partie 4, titre 2, chapitres |
van het decreet van 27 april 2018 of als vermeld in artikel 225 en | 1 et 3, du décret du 27 avril 2018 ou tel que visé aux articles 225 et |
artikel 227 van hetzelfde decreet. | 227 du même décret. |
Art. 14.De COVID-19-toeslag wordt uiterlijk uitbetaald op de achtste |
Art. 14.Le supplément COVID-19 est payé au plus tard le huitième de |
van iedere maand die volgt op de maand waarop het recht op de | chaque mois qui suit le mois auquel le droit au supplément COVID-19 a |
COVID-19-toeslag betrekking heeft. | trait. |
HOOFDSTUK 7. - Rechtsbescherming en handhaving | CHAPITRE 7. - Protection juridique et maintien |
Art. 15.Onder voorbehoud van afwijkende bepalingen in dit decreet |
Art. 15.Sous réserve des dérogations prévues par le présent décret, |
zijn de bepalingen van boek 3 van het decreet van 27 april 2018 van | les dispositions du livre 3 du décret du 27 avril 2018 sont |
toepassing op de toekenning van het recht op de COVID-19-toeslag. | applicables à l'attribution du droit au supplément COVID-19. |
HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding | CHAPITRE 8. - Entrée en vigueur |
Art. 16.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020 en |
Art. 16.Le présent décret produit ses effets le 1 janvier 2020 et |
houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2020. | cessera de produire ses effets le 31 décembre 2020. |
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad | Promulguons le présent décret, ordonnons qu'il soit publié au Moniteur |
zal worden bekendgemaakt. | belge. |
Brussel, 19 juni 2020. | Bruxelles, le 19 juin 2020. |
De minister-president van de Vlaamse Regering, | Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, |
J. JAMBON. | J. JAMBON |
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en | Le Ministre flamand du Bien-Etre, de la Santé publique, de la Famille |
Armoedebestrijding, | et de la Lutte contre la Pauvreté, |
W. BEKE | W. BEKE |
_______ | _______ |
Nota's | Note |
(1) Zitting 2019-2020 | (1) Session 2019-2020 |
Documenten: - Voorstel van decreet : 351 - Nr. 1 | Documents : - Proposition de décret : 351 - N° 1 |
- Amendement : 351 - Nr. 2 | - Amendement : 351 - N° 2 |
- Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 351 - Nr. 3 | - Texte adopté en séance plénière : 351 - N° 3 |
Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 10 juni 2020. | Annales - Discussion et adoption : Séance du 10 juin 2020. |