← Terug naar "Decreet tot bevestiging van de eindtermen en de vereiste kennis voor de economische wetenschappen, de sociale wetenschappen en de lichamelijke opvoeding na de overgangsafdeling "
| Decreet tot bevestiging van de eindtermen en de vereiste kennis voor de economische wetenschappen, de sociale wetenschappen en de lichamelijke opvoeding na de overgangsafdeling | Décret portant confirmation des compétences terminales et savoirs requis en sciences économiques, sciences sociales et en éducation physique à l'issue de la section de transition |
|---|---|
| MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE |
| 16 MAART 2000. - Decreet tot bevestiging van de eindtermen en de | 16 MARS 2000. - Décret portant confirmation des compétences terminales |
| vereiste kennis voor de economische wetenschappen, de sociale | et savoirs requis en sciences économiques, sciences sociales et en |
| wetenschappen en de lichamelijke opvoeding na de overgangsafdeling (1) | éducation physique à l'issue de la section de transition (1) |
| De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, | Le Conseil de la Communauté française a adopté et Nous, Gouvernement, |
| bekrachtigen hetgeen volgt : | sanctionnons ce qui suit : |
Artikel 1.De in bijlage 1 vermelde eindtermen en vereiste kennis voor |
Article 1er.Les compétences terminales et savoirs requis en sciences |
| de economische wetenschappen en sociale wetenschappen op het einde van | économiques, sciences sociales à l'issue de la section de transition |
| de overgangsafdeling worden bevestigd overeenkomstig artikel 25 van | repris en annexe 1, sont confirmes conformément à l'article 25 du |
| het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het | décret du 24 juillet 1997 définissant les missions prioritaires de |
| basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren | l'enseignement fondamental et de l'enseignement secondaire et |
| organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren. | organisant les structures propres à les atteindre. |
Art. 2.De in bijlage 2 vermelde eindermen en vereiste kennis inzake |
Art. 2.Les compétences terminales et savoirs requis en éducation |
| physique à l'issue de la section de transition, repris en annexe 2. | |
| de lichamelijke opvoeding, worden bevestigd overeenkomstig artikel 25 | sont confirmés conformément à l'article 25 du même décret. |
| van hetzelfde decreet. | |
Art. 3.Onderhavig decreet treedt in werking op de dag dat het in het |
Art. 3.Le présent décret entre en vigueur à la date de parution au |
| Belgisch Staatsblad verschijnt. | Moniteur belge. |
| Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad | Promulguons le présent décret, ordonnons qu'il soit publié au Moniteur |
| moet verschijnen. | belge. |
| Brussel, 16 maart 2000. | Bruxelles, le 16 mars 2000. |
| De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, | Le Ministre-Président, chargé des Relations internationales, |
| H. HASQUIN | H. HASQUIN |
| De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, | Le Ministre du Budget, de la Culture et des Sports, |
| R. COLLIGNON | R. COLLIGNON |
| De Minister van Kinderwelzijn, | Le Ministre de l'Enfance, |
| belast met Lager Onderwijs, het onthaal en de opdrachten aan ONE, | chargé de l'Enseignement fondamental, de l'Accueil et des Missions |
| confiées à l'O.N.E., | |
| J.-M. NOLLET | J.-M. NOLLET |
| De Minister van Secuncair Onderwijs, Kunsten en Letteren, | Le Ministre de l'Enseignement secondaire, des Arts et des Lettres, |
| P. HAZETTE | P. HAZETTE |
| De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, | La Ministre de l'Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique, |
| Mevr. F. DUPUIS | Mme F. DUPUIS |
| De Minister van de Audiovisuele Sector, | La Ministre de l'Audiovisuel, |
| Mevr. C. DE PERMENTIER | Mme C. DE PERMENTIER |
| De Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale | Le Ministre de la Jeunesse, de la Fonction publique et de |
| promotie, | l'Enseignement de Promotion sociale, |
| Y. YLIEFF | Y. YLIEFF. |
| De Minister van Jeugdzorg en Gezondheid, | La Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé, |
| Mevr. N. MARECHAL | Mme N. MARECHAL |
| _______ | _______ |
| Nota | Note |
| (1) Zitting 1999-2000 | (1) Session 1999-2000 |
| Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 38-1. - Amendementen van | Documents du Conseil. - Projet de décret, n° 38-1. - Amendements de |
| de commissie, nr. 38-2. - Verslag, nr. 38-3. - Amendementen op de | commission, n° 38-2. - Rapport, n° 38-3. Amendements de séance, n° |
| zitting, nr. 38-4. | 38-4. |
| Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Zitting van 29 februari | Compte rendu intégral. - Discussion et adoption. Séance du 29 février |
| 2000. | 2000. |
| Bijlage 1 | Annexe 1 |
| EINDTERMEN EN KENNIS DIE VEREIST IS VOOR DE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN | COMPETENCES TERMINALES ET SAVOIRS REQUIS EN SCIENCES ECONOMIQUES |
| EN SOCIALE WETENSCHAPPEN OP HET EINDE VAN DE OVERGANGSAFDELING | ET SCIENCES SOCIALES A L'ISSUE DE LA SECTION DE TRANSITION |
| INHOUDSOPGAVE | TABLE DES MATIERES |
| Economische wetenschappen | Sciences économiques |
| - Bekwaamheden | - Compétences |
| - Doeleinden voor het algemeen overgangsonderwijs | - Objets pour l'enseignement général de transition |
| - Doeleinden voor het technisch overgangsonderwijs | - Objets pour l'enseignement technique de transition |
| Sociale wetenschappen | Sciences sociales |
| - Bekwaamheden | - Compétences |
| - Probleemstellingen voor het algemeen overgangsonderwijs | - Problématiques pour l'enseignement général de transition |
| - Probleemstellingen voor het technisch overgangsonderwijs | - Problématiques pour l'enseignement technique de transition |
| INLEIDING | PREAMBULE |
| Dit document behandelt de economische en sociale wetenschappen | Le présent document traite séparément des sciences économiques et des |
| afzonderlijk. | sciences sociales. |
| De doeleinden en probleemstellingen daarentegen werden opgeplitst | Par ailleurs, les objets et problématiques ont été diversifiés selon |
| naargelang het hier gaat om het algemeen overgangsonderwijs of het | qu'il s'agisse de l'enseignement général de transition ou de |
| technisch overgangsonderwijs. | l'enseignement technique de transition. |
| Om de zo grootst mogelijke pedagogische vrijheid te laten aan de | Pour laisser la plus grande liberté pédagogique possible aux |
| programmabedenkers en de leraren, omvat dit document enerzijds een uit | concepteurs de programmes et aux professeurs, ce document propose, |
| te werken bekwaamheidslijst en anderzijds een lijst voor de | d'une part, une liste de compétences à développer et, d'autre part, |
| onderwijsdoeleinden of problematieken. | une liste d'objets ou de problématiques d'enseignement |
| De programmabedenkers en de leraren zullen dus het eerste met het | C'est donc aux concepteurs de programmes et aux professeurs qu'il |
| tweede moeten combineren. | incombe de croiser les premières avec les seconds. |
| ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN : bekwaamheden | SCIENCES ECONOMIQUES : Compétences |
| 1. De verworven theoretische basiskennis beheersen : | 1. Maîtriser les acquis théoriques de base : |
| - begrippen en concepten correct weergeven; | - définir correctement les notions et concepts; |
| - woorden, concepten, ordes van grootte, procedures en technieken | - utiliser convenablement les termes, les concepts, les ordres de |
| juist gebruiken; | grandeur, les procédures et les techniques; |
| - mechanismen, wetten en verbanden juist uiteenzetten; | - produire un exposé correct des mécanismes, des lois, des relations; |
| - hypothesen en beperkingen van ideeën, modellen, procedures en | - énoncer les postulats et les limites des concepts, des modèles, des |
| technieken formuleren. | procédures et des techniques. |
| 2. Informatie inwinnen en verwerken op grond van onderzoek : | 2. Recueillir et traiter des informations en fonction d'une recherche : |
| - informatie terugvinden in verschillende gewone bronnen; | - trouver les informations dans différentes sources courantes; |
| - nuttige informatie optekenen, zodanig dat de gegevens goed verwerkt | - noter les informations utiles, sous une forme utilisable dans le |
| kunnen worden; | traitement des données; |
| - gegevens uit een tekst, een grafiek, een tabel, een document, . | - extraire des données d'un texte, d'un graphique, d'un tableau, d'un |
| halen; | document...; |
| - mechanismen, wetten, verbanden in de tekst, een grafiek, een tabel, | - retrouver des mécanismes, des lois, des relations dans un texte, un |
| een document, . terugvinden; | graphique, un tableau, un document...; |
| - kritische bronnencriteria toepassen; | - appliquer des critères de critique des sources; |
| - verstaanbaarheid tonen aan de hand van voorbeelden en/of | - montrer sa compréhension par des exemples et/ou des contre-exemples, |
| tegenvoorbeelden of toepassingen; | par des applications; |
| - gegevens, mechanismen, wetten, verbanden van een | - traduire des données, des mécanismes, des lois, des relations d'un |
| communicatieregister vertalen. | registre de communication à un autre. |
| 3. Informatie analyseren : | 3. Analyser des informations : |
| - basiselementen uit een redenering herkennen; | - identifier les éléments de base d'un raisonnement; |
| - verbanden tussen deze elementen onderling onderscheiden; | - dégager les relations entre ces éléments; |
| - het onderscheid maken tussen hypothesen en bewezen stellingen; | - distinguer ce qui est hypothétique et ce qui est démontré; |
| - een structuur, een organisatieprincipe identificeren. | - identifier une structure, un principe d'organisation. |
| 4. Informatie combineren : | 4. Synthétiser des informations : |
| - gemeenschappelijke kerninformatie uit verschillende bronnen halen; | - dégager des informations-clés communes à plusieurs sources; |
| - verbanden tussen deze kerninformatie op gestructureerde wijze | - présenter les relations entre ces informations-clés de manière |
| aantonen in de vorm van een plan, schema, grafiek. | structurée, sous forme d'un plan, d'un schéma, d'un graphique. |
| 5. (Aangeleerde) concepten, modellen, procedures toepassen : | 5. Appliquer des concepts, des modèles, des procédures (appris) : |
| - het gepaste model, concept of de geschikte procedure kiezen; | - choisir le concept, le modèle, la procédure qui sont adéquats; |
| - de gegevens verwerken aan de hand van het gekozen concept, model of | - traiter les données avec le concept, le modèle, la procédure qui ont |
| procedure; | été choisis; |
| - het resultaat evalueren op grond van deze criteria. | - évaluer le résultat en fonction de critères. |
| 6. Problemen oplossen door gebruik te maken van opgedane kennis en | 6. Résoudre les problèmes par application des savoirs, concepts et |
| aangeleerde concepten en procedures : | procédures appris : |
| - het probleem stellen; | - poser le problème; |
| - de nodige maatregelen bepalen om het probleem op te lossen; | - déterminer les démarches nécessaires à la résolution du problème; |
| - bestaande kennis gebruiken; | - mobiliser des savoirs existants; |
| - een duidelijke wijze voorstellen welke procedure gevolgd wordt om | - produire une présentation claire de la procédure de solution; |
| het probleem op te lossen; | |
| - bepalen welke de beperkingen zijn van de relevantie van de | - déterminer les limites de la pertinence de la solution. |
| oplossing. 7. Problemen oplossen waarvoor bijkomende kennis, concepten en | 7. Résoudre des problèmes pour lesquels des savoirs, concepts et |
| procedures aangewend moeten worden : | procédures supplémentaires doivent être élaborés : |
| - het probleem stellen; | - poser le problème; |
| - de nodige stappen bepalen om het probleem op te lossen; | - déterminer les démarches nécessaires à la résolution du problème; |
| - concepten, duidende schema's, modellen uitwerken; | - construire des concepts, des schémas explicatifs, des modèles : |
| - hypthesen formuleren; | - produire des hypothèses; |
| - de relevantie van deze hypothesen toetsen; | - tester la pertinence explicative des hypothèses; |
| - het resultaat verbeteren door correctie; | - améliorer la production par ajustement; |
| - een actieplan uitwerken; | - élaborer un plan d'action; |
| - een duidelijke wijze voorstellen welke procedure gevolgd wordt om | - produire une présentation claire de la procédure de solution; |
| het probleem op te lossen; | |
| - bepalen welke de beperkingen zijn van de relevantie van de | - déterminer les limites de la pertinence de la solution. |
| oplossing. 8. De verschillende theorieën voor eenzelfde problematiek begrijpen : | 8. Appréhender la multiplicité des théories relatives à une même problématique : |
| - twee of meerdere verschillende verklaringen voor eenzelfde courant | - confronter deux (ou plusieurs) explications différentes d'un même |
| economische probleem met elkaar vergelijken; | problème économique courant; |
| - de logica achter deze theorieën vinden. | - identifier la logique explicative de chacune des théories. |
| ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN : Algemeen overgangsonderwijs | SCIENCES ECONOMIQUES : Enseignement général de transition |
| Doeleinden combineren met bekwaamheden (in alfabetische volgorde) | Objets à croiser avec les compétences (par ordre alphabétique) |
| - klassieke en neoklassieke benadering van de economie; | - approches classique et néo-classique de l'économie; |
| - keyniaanse benadering van de economie; | - approche keynésienne de l'économie; |
| - bank; | - banque; |
| - beurs (waarden); | - bourse (des valeurs); |
| - contracten; | - contrats; |
| - onderneming; | - entreprise; |
| - overheidsfinanciën; | - finances publiques; |
| - concrete vormen van economische organisatie; | - formes concrètes d'organisation économique; |
| - indicatoren en maatstaven van de economie (rijkscomptabiliteit); | - indicateurs et mesure de l'économie (comptabilité nationale); |
| - geldwezen; | - monnaie; |
| - economisch beleid; | - politiques économiques; |
| - internationale economische relaties; | - relations économiques internationales; |
| - sociale zekerheid; | - sécurité sociale; |
| - martkvormen. | - types de marché. |
| ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN : Technisch overgangsonderwijs | SCIENCES ECONOMIQUES : Enseignement technique de transition |
| Doeleinden combineren met bekwaamheden (in alfabetische volgorde) | Objets à croiser avec les compétences (par ordre alphabétique) |
| Beheersanalyse | Analyse de gestion |
| - algemene en analytische boekhouding; | - comptabilité générale et comptabilité analytique. |
| Recht | Droit |
| - burgerlijk recht : personen, goederen; | - droit civil : les personnes, les biens; |
| - sociaal recht : sociale zekerheid, individuele relaties, | - droit social : la sécurité sociale, les relations individuelles, les |
| gemeenschappelijke relaties; | relations collectives; |
| - handelsrecht : de rechten en plichten van de handelaars; | - droit commercial : les droits et les obligations des commerçants; |
| - fiscaal recht : directe fiscaliteit, indirecte fiscaliteit. | - droit fiscal : la fiscalité directe, la fiscalité indirecte. |
| Financiële economie : bank, beurs Onderneming | Economie financière : la banque, la bourse Entreprise |
| - soorten; | - types; |
| - organisatie; | - organisation; |
| - functies; | - fonctions; |
| - leven en dood; | - vie et mort; |
| - diepgaandere studie van twee functies : marketing, human ressources management. | - étude plus approfondie de deux fonctions, par exemple : le marketing, la gestion des ressources humaines. |
| Algemene economische begrippen | Notions d'économie générale |
| Voor het aanleren van sommige bovenstaande materies zijn computers | L'apprentissage de certains objets ci-dessus requiert l'usage d'outils |
| nodig (boekhoudkundige programma's, spreadsheets, databank). | informatiques (logiciel comptable, tableur, base de données). |
| SOCIALE WETENSCHAPPEN : Bekwaamheden | SCIENCES SOCIALES : Compétences |
| 1. Werken aan zijn voorkomen : | 1. Travailler ses représentations : |
| - zijn voorkomen tonen en toetsen aan andermans voorkomen, zich bewust | - exprimer ses propres représentations, les confronter à celles |
| worden van de bijkomstigheden van zijn voorkomen, de wijziging ervan | d'autrui, prendre conscience de la contingence de ces représentations, |
| evalueren. | évaluer leurs modifications en fin de recherche. |
| 2. In staat zijn actief deel te nemen in een werkgroep. | 2. Etre capable de prendre part activement à un travail d'équipe. |
| 3. De verworven basistheorie beheersen : | 3. Maîtriser les acquis théoriques de base : |
| - begrippen en concepten correct definiëren; | - définir correctement les notions et concepts; |
| - termen, concepten, ordes van grootte, procedures en technieken juist | - utiliser convenablement les termes, les concepts, les ordres de |
| gebruiken; | grandeur, les procédures et les techniques; |
| - mechanismen en verbanden juist uiteenzetten; | - produire un exposé correct des mécanismes, des relations; |
| - hypothesen en beperkingen van concepten, modellen, procedures en | - énoncer les postulats et les limites des concepts, des modèles, des |
| technieken formuleren. | procédures et des techniques |
| 4. Informatie inwinnen en verwerken op grond van onderzoek : | 4. Recueillir et traiter des informations en fonction d'une recherche : |
| - informatie vinden in verschillende gewone bronnen; | - trouver les informations dans différentes sources courantes; |
| - nuttige informatie optekenen, zodanig dat de gegevens goed verwerkt | - noter les informations utiles, sous une forme utilisable dans le |
| kunnen worden; | traitement des données; |
| - de gegevens in hun productiecontext herplaatsen; | - replacer les informations dans leur contexte de production; |
| - gegevens uit een tekst, een grafiek, een tabel, een document, . | - extraire des données d'un texte, d'un graphique, d'un tableau, d'un |
| halen; | document...; |
| - mechanismen, wetten, verbanden in de tekst, een grafiek, een tabel, | - retrouver des mécanismes, des relations dans un texte, un graphique, |
| een document, . terugvinden; | un tableau, un document...; |
| - kritische bronnencriteria toepassen; | - appliquer des critères de critique des sources; |
| - verstaanbaarheid tonen aan de hand van voorbeelden en/of | - montrer sa compréhension par des exemples et/ou des contre-exemples, |
| tegenvoorbeelden of toepassingen; | par des applications; |
| - gegevens, mechanismen, wetten, verbanden van een | - traduire des données, des mécanismes, des relations d'un registre de |
| communicatieregister vertalen. | communication à un autre. |
| 5. Informatie analyseren : | 5. Analyser des informations : |
| - observeerbare feiten en concepten onderscheiden; | - distinguer faits observables et concepts; |
| - basiselementen uit een redenering herkennen; | - identifier les éléments de base d'un raisonnement; |
| - verbanden tussen deze elementen onderling onderscheiden; | - dégager les relations entre ces éléments; |
| - het onderscheid maken tussen hypothesen en bewezen stellingen; | - distinguer ce qui est hypothétique et cc qui est démontré; |
| - een structuur, een organisatieprincipe identificeren. | - identifier une structure, un principe d'organisation. |
| 6. Informatie combineren : | 6. Synthétiser des informations : |
| - gemeenschappelijke kerninformatie uit verschillende bronnen halen; | - dégager des informations-clés communes à plusieurs sources; |
| - verbanden tussen deze kerninformatie op gestructureerde wijze | - présenter les relations entre ces informations-clés de manière |
| aantonen in de vorm van en plan, schema, grafiek . | structurée, sous forme d'un plan, d'un schéma, d'un graphique... |
| 7. (Aangeleerde) concepten, modellen, procedures toepassen : | 7. Appliquer des concepts, des théories, des modèles, des procédures : |
| - het gepaste model, concept of de geschikte procedure kiezen; | - choisir le concept, le modèle, la théorie, la procédure qui sont |
| - de gegevens verwerken aan de hand van het gekozen concept, model of | adéquats; - traiter les données avec le concept, le modèle, la théorie, la |
| procedure; | procédure qui ont été choisis; |
| - het resultaat evalueren op grond van deze criteria. | - évaluer le résultat en fonction de critères. |
| 8. Problemen wetenschappelijk analyseren : | 8. Analyser des problématiques selon une démarche scientifique : |
| - het probleem stellen; | - poser le problème; |
| - de nodige stappen bepalen om het probleem op te lossen; | - déterminer les démarches nécessaires à la résolution du problème; |
| - bestaande kennis aanwenden | - mobiliser des savoirs existants; |
| - concepten, duidende schema's, modellen uitwerken; | - construire des concepts, des schémas explicatifs, des modèles : |
| - hypthesen formuleren; | - produire des hypothèses; |
| - de relevantie van deze hypothesen toetsen; | - tester la pertinence explicative des hypothèses; |
| - het resultaat verbeteren door correctie; | - améliorer la production par ajustement; |
| - de verschillende voorgestelde oplossingen en de beperkingen ervan | - identifier les différentes solutions proposées et en déterminer les |
| bepalen. | limites. |
| 9. De verschillende theorieën voor eenzelfde problematiek begrijpen : | 9. Appréhender la multiplicité des théories relatives à une même problématique : |
| - twee of meerdere verschillende verklaringen voor eenzelfde courant | - confronter deux (ou plusieurs) explications différentes d'un même |
| economisch probleem met elkaar vergelijken; | problème de société; |
| - de logica achter deze theorieën vinden. | - identifier la logique explicative de chacune des théories. |
| SOCIALE WETENSCHAPPEN : Algemeen overgangsonderwijs | SCIENCES SOCIALES : Enseignement général de transition |
| Probleemstellingen : | Problématiques : |
| Om de leerlingen beter te doen begrijpen wat de werking, het nut en | Afin de mieux structurer la compréhension par les élèves du |
| het einddoel van het maatschappelijk leven inhoudt, moet het merendeel | fonctionnement, du sens et des finalités de la vie en société, la |
| van de sociale wetenschappen (onder andere solidariteitssytemen, | plupart des objets particuliers des sciences sociales (exemples parmi |
| opvoeding, politieke tendenzen, de rol van de kunstenaar in de | d'autres systèmes de solidarité, éducation, comportements politiques, |
| maatschappij, . ) aangeleerd worden aan de hand van probleemstellingen | place de l'artiste dans la société...) doivent être abordés à travers |
| : | des problématiques : |
| - wedijver en samenwerking | - Compétition et coopération |
| Vergelijking tussen de logica van de wedijver, die overheerst in de | Confrontation entre la logique de compétition, dominante dans le |
| economische en mediatieke wereld, en de noodzaak tot samenwerking; | discours du monde économique et des médias, et la nécessité de la coopération; |
| - consensus en conflict | - Consensus et conflit |
| Onvermijdelijk karakter van conflicten, het zoeken naar consensus, | Caractère inévitable des conflits, recherche du consensus, nécessités |
| nood aan beheer en arbitrage bij de conflicten; | de gestion et d'arbitrage des conflits; |
| - Openbaar en privé | - Public et privé |
| Onderscheid tussen de openbare en private leefwereld : wat tot het | Distinction entre sphère publique et sphère privée : ce qui est du |
| collectief behoort (gemeenschappelijk formele normen voor een | ressort de tous (règles formelles communes à une société donnée) et du |
| welbepaalde gemeenschap) en wat tot het individu behoort (persoonlijke | ressort de chacun (décisions personnelles); |
| beslissingen); | |
| - Individu versus gemeenschap | - Individuel versus collectif |
| Begrijpen van de wisselwerking tussen het individu en de gemeenschap : | Compréhension de l'articulation entre l'individuel et le collectif : |
| verschillende theoretische antwoorden onderzoeken; | examen des différentes réponses théoriques; |
| - Gedrag van de betrokkene versus normatief gedrag | - Comportement intéressé versus comportement normatif |
| Vaststellen van de respectieve rol van de belangen en waarden in de | Détermination de la place respective des intérêts et des valeurs dans |
| verklaring van maatschappelijke feiten; | l'explication de faits sociaux; |
| - « bewuste » beslissing versus « onbewuste » beslissing | - Régulation « consciente » versus régulation « Inconsciente » |
| Begrijpen van twee beslissingsmechanismen : het ene gebaseerd op | Compréhension de deux modes de régulation : l'un fondé sur la |
| beraadslaging en de collectieve beslissing, het andere op de | délibération et la décision collective, l'autre sur l'agrégation des |
| samenvoeging van individuele beslissingen; | décisions individuelles; |
| - Productie en reproductie | - Production et reproduction |
| Begrijpen van de dynamiek van de verandering (leiders/volgelingen, rol | Compréhension de la dynamique du changement (actifs/suiveurs, rôles et |
| en inzet van de opvoeding, . ); | enjeux de l'éducation...); |
| - Profit en non-profit | - Marchand et non marchand |
| Vergelijken van het begrip diensten met de al dan niet solvente markt, | Confrontation de la notion de services avec le marché besoins « |
| financiële en/of sociale rentabiliteit, verenigingsleven, | solvables » ou non, rentabilité financière et/ou sociale, monde |
| professionnalisme en vrijwilligerswerk, . | associatif, professionnalisme et bénévolat... |
| - Integratie en uitsluiting | - Insertion et exclusion |
| Begrijpen van de mechanismen van sociale integratie en uitsluiting : | Compréhension des mécanismes d'insertion et d'exclusion sociales : |
| onderzoeken van de situatie van werklozen, immigranten, . | examen de la situation des chômeurs/chômeuses, des immigré(e)s.. |
| Deze lijst is onvolledig. Bovendien kan het merendeel van deze | Cette liste n'est pas exhaustive. De plus, la plupart des objets |
| materies enkel behandeld worden aan de hand van probleemstellingen. | peuvent être traités au travers de plusieurs problématiques. |
| Deze laatste vereisen, naargelang de behoeften, een beheersing van | Celles-ci, en fonction des besoins, requièrent la maîtrise d'outils |
| concepten, methodologiën en theorieën eigen aan de sociale | conceptuels, méthodologiques, et de théories propres aux sciences |
| wetenschappen. | sociales. |
| SOCIALE WETENSCHAPPEN : Technisch overgangsonderwijs | SCIENCES SOCIALES : Enseignement technique de transition |
| Probleemstellingen | Problématiques |
| Om de leerlingen beter te doen begrijpen wat de werking, het nut en | Afin de mieux structurer la compréhension par les élèves du |
| het einddoel van het maatschappelijk leven inhoudt, komen volgende | fonctionnement, du sens et des finalités de la vie en société, on |
| probleemstellingen aan bod : | abordera les problématiques suivantes : |
| - de man/vrouw ten aanzien van de consumptie; | - l'homme/la femme face à la consommation; |
| - de man/vrouw ten aanzien van het werk; | - l'homme/la femme face au travail; |
| - de man/vrouw en de vrije tijd; | - l'homme/la femme et le temps libre; |
| - de man/vrouw, sexueel wezen; | - l'homme/la femme, être sexuel; |
| - de man/vrouw en de omgeving; | - l'homme/la femme et son environnement; |
| - de man/vrouw in nood. | - l'homme/la femme en difficulté. |
| Deze lijst is onvolledig : de programmabedenkers en leraren kunnen | Cette liste n'est pas exhaustive : il est possible aux concepteurs de |
| andere probleemstellingen aankaarten. | programmes et aux professeurs d'ouvrir d'autres problématiques. |
| Al deze probleemstellingen vereisen, naargelang de behoeften, de | Toutes ces problématiques, en fonction des besoins, requièrent la |
| beheersing van concepten, methodologieën en theorieën eigen aan de | maîtrise d'outils conceptuels, méthodologiques et de théories propres |
| sociale wetenschappen. | aux sciences sociales. |
| Bijlage 2 | Annexe 2 |
| EINDTERMEN EN KENNIS DIE VEREIST ZIJN OP HET VLAK VAN LICHAMELIJKE | COMPETENCES TERMINALES ET SAVOIRS REQUIS EN EDUCATION PHYSIQUE A |
| OPVOEDING OP HET EINDE VAN DE OVERGANGSAFDELING | L'ISSUE DE LA SECTION DE TRANSITION |
| INHOUDSOPGAVE | TABLE DES MATIERES |
| I. De algemene beginselen | I. Les principes généraux |
| II. De definities | Il. Les définitions |
| III. Overzichtstabellen : - Gebied van de lichamelijke conditie - Gebied van de mimische vaardigheden - Gebied van de sociomotorische coördinatie I. ALGEMENE BEGINSELEN 1. Alle bekwaamheden die behoren tot deze drie disciplinaire gebieden (de lichamelijke conditie, de mimische vaardigheden, de sociaal-motorische coördinatie) moeten gegeven zijn op het einde van de schoolduur zodat de eerste doelstellingen van de lichamelijke opvoeding, namelijk de gezondheid, de veiligheid, de uiting en de motorische en sportieve ontwikkeling, bereikt worden. 2. Om deze bekwaamheden te ontwikkelen, moet de leraar lichamelijke opvoeding uiteenlopende activiteiten organiseren die alle aspecten van de motoriek belichten (cognitieve, sensomotorische en sociale aspecten). 3. Aangezien de te behalen niveaus niet genormeerd kunnen worden, kan de graad van beheersing van de bekwaamheden verschillen. In alle gevallen zullen alle leerlingen en leerlinges verplicht worden vooruitgang te boeken. 4. Om de verscheidenheid aan lichamelijke activiteiten in aanmerking te nemen, zal men van iedere leerling regelmatige vooruitgang eisen op het vlak van de uithouding en in twee andere bekwaamheden behorend tot het domein van de lichamelijke conditie alsook in minstens één bekwaamheid van ieder ander disciplinair gebied. 5. Het aantal uren die zijn opgenomen in het programma lichamelijke opvoeding bepaalt de graad van beheersing die moet worden bereikt en niet de bekwaamheden die moeten worden ontplooid op de domeinen van mimische vaardigheden en sociomotorische coördinatie. Hoe meer uiteenlopende activiteiten men beoefent, hoe minder belangrijk de beheersingsgraad moet zijn. Het te bereiken niveau zal omgekeerd evenredig zijn met het aantal onthullende capaciteiten van een bekwaamheid. De verscheidenheid aan activiteiten mag evenwel niet leiden tot activiteitenmislukking. 6. Wat betreft de keuzevorming (opties `lichamelijke opvoeding' en `sportwetenschappen') liggen de vereiste niveaus hoger dan deze in de gewone vorming : - Domein van de lichamelijke conditie : verbetering van alle bekwaamheden op dit domein. - Domein van de mimische vaardigheid : stadium van de toepassing van deze verworvenheden (wijziging van de aangeleerde vaardigheden voor een betere aanpassing aan de individuele kwaliteiten). 7. Bij de collectieve activiteiten, als facultatief opleidingsonderdeel, moeten de leerlingen de graad behalen van « integratie in grote organisaties » alsook in staat zijn nieuwe toestanden te assimileren (kunde om verworven vaardigheden te gebruiken in latere situaties, zonder model) in de technische basisverworvenheden van de betrokken sportdiscipline. II. DEFINITIES - Disciplinair gebied : deel van een referentiesysteem van disciplinaire vaardigheden. Op het vlak van de lichamelijk opvoeding onderscheiden we vier disciplinaire gebeiden : de psychomotoriek, de fysieke conditie, de mimische vaardigheden en de sociomotorische coördinatie. - Productie : geheel van gecontroleerde bewegingen of gebaren die uiting geven aan de vaardigheden op een of meerdere gebieden. - Niveau : beheersingsgraad van de bekwaamheden van een gebied naargelang de gekozen situatie om de productie te evalueren. - Verworvenheid : na eventuele training aan de hand van probleemoplossende oefeningen, zal de leerling, tijdens eenzelfde les, achtereenvolgende modellen kunnen toetsen. - Reproductie : uitvoering, tijdens opeenvolgende lessen, van een vroeger aangeleerd actiemodel. - Gebruik : uitvoering van bewegingen in andere fysieke en psychologische omstandigheden dan deze hun opleiding voorafgingen. - Toepassing van de basisvoorschriften in collectieve situaties : toepassing van de basisvoorschriften in kleinere situaties met tussenkomst van minstens twee partners. - Integratie in kleine groepen : aannemen van een gemeenschappelijke basisstrategie in een collectieve situatie met tussenkomst van verschillende elementen (partners, tegenstanders, ruimte, machines, te bereiken doelen). - Integratie in kleine en grote organisaties : aannemen van een geschikte strategie in een complexe situatie. III. OVERZICHTSTABELLEN De ontplooiing van de motoriek draagt bij tot de opvoeding van de gezondheid, de veiligheid, de expressie, de communicatie en de sportieve opvoeding. | III. Tableaux synthèses : - Champ de la condition physique - Champ des habiletés gestuelles - Champ de la coopération socio-motrice I. LES PRINCIPES GENERAUX 1. Toutes les compétences appartenant aux trois champs disciplinaires (la condition physique, les habiletés gestuelles, la coopération socio-motrice) doivent avoir été sollicitées à l'issue de la scolarité dans l'objectif de l'amélioration de la santé, de la sécurité, de l'expression et de la culture motrice et sportive, finalités premières de l'éducation physique. 2. Pour développer ces compétences, le/la professeur d'éducation physique doit proposer des activités diversifiées qui mettent en oeuvre toutes les dimensions de la motricié (cognitives, sensori-motrices et sociales). 3. Les niveaux à atteindre ne pouvant être définis de façon normative, le degré de maîtrise des compétences pourra être différent. Dans tous les cas cependant, la progression sera exigée de la part de tous les élèves et de toutes les élèves. 4. Pour prendre en compte la diversité des « rapports au corps », on exigera que chaque élève progresse régulièrement en endurance et dans deux autres compétences appartenant au champ de la condition physique ainsi que dans une compétence au moins de chaque autre champ disciplinaire. 5. Le nombre d'heures inscrit au programme d'éducation physique conditionne les niveaux de maîtrise à atteindre et non les compétences à développer dans les champs des habiletés gestuelles et de la coopération socio-motrice. Plus on pratique d'activités différentes, moins le niveau de maîtrise doit être important. Le niveau à atteindre sera inversement proportionnel au nombre de productions révélatrices d'une compétence. Toutefois la multiplicité des activités ne peut pas déboucher sur la dérive occupationnelle. 6. Pour la formation optionnelle (options « Education physique » et « Humanités sportives », les niveaux requis seront supérieurs à ceux demandés en formation commune : - Champ de la condition physique : amélioration de toutes les compétences du champ. - Champ des habiletés gestuelles : stade de l'exploitation des acquis (modification des habiletés apprises pour une meilleure adaptation aux qualités individuelles). 7. Dans les activités collectives, en formation optionnelle, les élèves doivent atteindre le degré de coopération « Intégration dans de grandes organisations » ainsi que le stade d'assimilation de la transposition (capacité d'utiliser des habiletés acquises dans des séances ultérieures, en absence de modèle) dans les acquis techniques constitutifs de la discipline sportive concernée. Il. LES DEFINITIONS - Champ disciplinaire : partie du référentiel des compétences disciplinaires. Dans le domaine de l'éducation physique on a défini quatre champs disciplinaires : la psychomotricité, la condition physique, les habiletés gestuelles et la coopération socio-motrice. - Production : ensemble de mouvements ou de gestes organisés mettant en oeuvre des compétences d'un ou de plusieurs champs. - Niveau : état de maîtrise des compétences d'un champ en fonction de la situation choisie pour évaluer la production. - Acquisition : après entraînement éventuel par des exercices de remédiation, l'élève pourra procéder, au cours d'une même séance, à des exécutions successives d'un même modèle - Reproduction : exécution, lors de séances successives, d'un modèle d'action acquis antérieurement. - Utilisation : exécution des mouvements dans des circonstances matérielles et psychologiques différentes de celles qui ont donné lieu à leur apprentissage. - Application de consignes de base en situations collectives : application des consignes de base dans des situations réduites faisant intervenir au moins deux partenaires. - Intégration dans des petits groupes : adoption d'une stratégie commune de base dans une situation collective faisant intervenir des éléments diversifiés (partenaires, adversaires, espace, engins, buts à atteindre) - Intégration dans de petites et grandes organisations : adoption d'une stratégie appropriée en situation complexe. III. TABLEAUX SYNTHESES Le développement de la motricité contribue à l'éducation à la santé, la sécurité, l'expression la communication, l'éducation sportive. |
| Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Pour la consultation du tableau, voir image |