Meertalige weergave van Besluit Van De Waalse Regering van 22/04/2004

← Terug naar "Besluit van de Waalse Regering houdende de definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Bertrix-Libramont-Neufchâteau met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Neufchâteau met ecologische verbindingsperimeters in overdruk, een groenzone aan weerskanten van de beek van Morival, een reserveringsperimeter voor het tracé voor de aansluiting van het gebied op lijn 162 en de opneming in een landbouwgebied van het niet in gebruik genomen deel van de industriële bedrijfsruimte van Longlier (bladen 65/5N en S) "

Besluit van de Waalse Regering houdende de definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Bertrix-Libramont-Neufchâteau met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Neufchâteau met ecologische verbindingsperimeters in overdruk, een groenzone aan weerskanten van de beek van Morival, een reserveringsperimeter voor het tracé voor de aansluiting van het gebied op lijn 162 en de opneming in een landbouwgebied van het niet in gebruik genomen deel van de industriële bedrijfsruimte van Longlier (bladen 65/5N en S)	Arrêté du Gouvernement wallon adoptant définitivement la révision du plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau en vue de l'inscription d'une zone d'activité économique industrielle sur le territoire de la commune de Neufchâteau avec périmètres de liaison écologique en surimpression, d'une zone d'espaces verts de part et d'autre du ruisseau de Morival, d'un périmètre de réservation pour le tracé du raccordement de la zone à la ligne 162 et l'inscription en zone agricole de la partie inoccupée de la zone d'activité économique industrielle de Longlier (planches 65/5N et S)

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST	MINISTERE DE LA REGION WALLONNE


22 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering houdende de	22 AVRIL 2004. - Arrêté du Gouvernement wallon adoptant définitivement
definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van
Bertrix-Libramont-Neufchâteau met het oog op de opneming van een	la révision du plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau en vue
industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente	de l'inscription d'une zone d'activité économique industrielle sur le
Neufchâteau (Longlier) met ecologische verbindingsperimeters in	territoire de la commune de Neufchâteau (Longlier) avec périmètres de
overdruk, een groenzone aan weerskanten van de beek van Morival, een	liaison écologique en surimpression, d'une zone d'espaces verts de
reserveringsperimeter voor het tracé voor de aansluiting van het	part et d'autre du ruisseau de Morival, d'un périmètre de réservation
gebied op lijn 162 en de opneming in een landbouwgebied van het niet	pour le tracé du raccordement de la zone à la ligne 162 et
in gebruik genomen deel van de industriële bedrijfsruimte van Longlier	l'inscription en zone agricole de la partie inoccupée de la zone
(bladen 65/5N en S)	d'activité économique industrielle de Longlier (planches 65/5N et S)



De Waalse Regering,	Le Gouvernement wallon,
Gelet op het CWATUP (Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening,
Stedenbouw en Patrimonium), meer bepaald de artikels 22, 23, 30, 35,	Vu le Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du
37 en 41 tot 46 en 115;	Patrimoine, notamment les articles 22, 23, 30, 35, 37 et 41 à 46 et
Gelet op het SDER (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan - GROP),	115; Vu le Schéma de développement de l'espace régional (SDER) adopté par
goedgekeurd door de regering op 27 mei 1999;	le Gouvernement le 27 mai 1999;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 december	Vu l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 5 décembre 1984
1984 tot invoering van het gewestplan van
Bertrix-Libramont-Neufchâteau, meer bepaald gewijzigd bij besluit van	établissant le plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau,
de Regering van 17 april 1997;	notamment modifié par arrêté du Gouvernement du 17 avril 1997;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2002 tot	Vu l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 octobre 2002 décidant la
herziening van het gewestplan van Bertrix-Libramont-Neufchâteau en	révision du plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau et
houdende de goedkeuring van het voorontwerp tot wijziging van dit plan	adoptant l'avant-projet de modification de ce plan en vue de
met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte op het	l'inscription d'une zone d'activité économique industrielle sur le
grondgebied van de gemeente Neufchâteau, de bestemmingswijziging van	territoire de la commune de Neufchâteau, de la désaffectation de
de terreinen van de bestaande industriële bedrijfsruimte van	terrains de la zone d'activité économique industrielle existante de
Neufchâteau (Longlier) en een reserveringsperimeter voor het tracé	Neufchâteau (Longlier) et d'un périmètre de réservation pour le tracé
voor de aansluiting van de industriezone op lijn 162 (blad 65/5N en	du raccordement du zoning à la ligne 162 (planche 65/5N et S);
S); Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2003	Vu l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 septembre 2003 adoptant le
houdende de goedkeuring van het ontwerp tot herziening van het
gewestplan van Bertrix-Libramont-Neufchâteau met het oog op de	projet de révision du plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau
opneming van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de	en vue de l'inscription d'une zone d'activité économique industrielle
gemeente Neufchâteau, de bestemmingswijziging van de terreinen van de	sur le territoire de la commune de Neufchâteau, de la désaffectation
bestaande industriële bedrijfsruimte van Neufchâteau (Longlier) en een	de terrains de la zone d'activité économique industrielle existante de
reserveringsperimeter voor het tracé voor de aansluiting van de	Neufchâteau (Longlier) et d'un périmètre de réservation pour le tracé
industriezone op lijn 162 (blad 65/5N en S);	du raccordement du zoning à la ligne 162 (planche 65/5N et S);
Gelet op de klachten en opmerkingen, geuit tijdens het openbaar	Vu les réclamations et observations, émises lors de l'enquête publique
onderzoek dat werd uitgevoerd in Neufchâteau tussen 22 oktober en 5	qui s'est déroulée à Neufchâteau entre le 22 octobre et le 5 décembre
december 2003, met betrekking tot de volgende thema's :	2003, qui portent sur les thèmes suivants :
- het milieu en de waterkwaliteit;	-l'environnement et la qualité de l'eau;
- de lawaaioverlast, geurhinder en milieuoverlast;	- les nuisances sonores, olfactives et environnementales;
- de stedenbouwkunde;	- l'urbanisme;
- de economie en het creëren van werkgelegenheid;	- l'économie et la création d'emploi;
- de onteigening;	- l'expropriation;
- de afbakening van de bedrijfsruimte;	- la délimitation de la zone d'activité économique;
- het soort ondernemingen dat toegelaten wordt op de site;	- le type d'activités admises sur le site;
- de bestaande bedrijfsruimte;	- la zone d'activité économique existante;
- de invloed op het landbouwgebied;	- l'impact sur la zone agricole;
- de operator of het studiebureau;	- l'opérateur ou le bureau d'étude;
- het geleidelijke bezettingsplan van het gebied;	- le plan d'occupation progressive de la zone;
- het grondreservegebied;	- la zone de réservation;
- de landschappelijke invloed van de bedrijfsruimte;	- l'impact paysager de la zone d'activité économique;
- de toegankelijkheid en de mobiliteit;	- l'accessibilité et la mobilité;
- de wetgeving;	- la législation;
Gelet op het gunstige advies met opmerkingen van de gemeenteraad van	Vu l'avis favorable assorti de remarques du conseil communal de
Neufchâteau van 18 december 2003;	Neufchâteau du 18 décembre 2003;
Gelet op het gunstige advies met betrekking tot de herziening van het	Vu l'avis favorable relatif à la révision du plan de secteur de
gewestplan van Bertrix-Libramont-Neufchâteau met het oog op de	Bertrix-Libramont-Neufchâteau en vue de l'inscription d'une zone
opneming van een industriële bedrijfsruimte met een ecologische	d'activité économique industrielle avec un périmètre de liaison
verbindingsperimeter in overdruk langsheen de beek van Laid Trou, een	écologique en surimpression le long du ruisseau du Laid Trou, d'une
groenzone en een landbouwgebied op het niet in gebruik genomen deel	zone d'espaces verts et d'une zone agricole sur la partie inoccupée de
van de industriële bedrijfsruimte van Longlier en een	la zone d'activité économique industrielle de Longlier et d'un
reserveringsperimeter voor het tracé voor de aansluiting van het	périmètre de réservation pour le tracé de raccordement de la zone à la
gebied op lijn 162, op het grondgebied van de gemeente Neufchâteau	ligne 162, sur le territoire de la commune de Neufchâteau (planches
(bladen 65/5N en 5S), geformuleerd door de CRAT (gewestelijke
commissie voor ruimtelijke ordening) op 11 maart 2004;	65/5N et 5S) émis par la CRAT le 11 mars 2004;
Gelet op het gunstige advies, met uitzondering voor het ontwerp tot	Vu l'avis favorable, excepté pour le projet d'inscription d'un
opneming van een reserveringsperimeter voor het tracé voor de	périmètre de réservation pour le tracé du raccordement ferroviaire de
spoorwegaansluiting van het gebied op lijn 162, uitgesproken door de	la zone à la ligne 162, rendu par le Conseil wallon de l'environnement
Waalse raad voor de duurzame ontwikkeling op 4 maart 2004;	pour le développement durable en date du 4 mars 2004;
Validatie van de effectenstudie	Validation de l'étude d'incidences
Overwegende dat de Regering in haar besluit van 18 september 2003 van	Considérant que, dans sa décision du 18 septembre 2003, le
mening is dat de effectenstudie alle vereiste elementen bevatte om te	Gouvernement a estimé que l'étude d'incidences comprenait la totalité
oordelen over de opportuniteit en de afstemming van het ontwerp en	des éléments nécessaires à l'appréciation de l'opportunité et de
deze dan ook als volledig beschouwt;	l'adéquation du projet et l'a dès lors considérée comme complète;
Overwegende dat de CRAT en de CWEDD (Waalse milieuraad voor de	Considérant que la CRAT et le CWEDD estiment l'étude d'incidences de
duurzame ontwikkeling) van mening zijn dat de effectenstudie van zeer
goede kwaliteit is;	très bonne qualité;
Overwegende dientengevolge dat de effectenstudie voldoet aan de	Considérant, en conséquence, que l'étude d'incidences rencontre le
bepaling van artikel 42 van het CWATUP en van het bestek; dat de	prescrit de l'article 42 du CWATUP et du cahier des charges; que le
Regering voldoende geïnformeerd is om met kennis van zaken uitspraak	Gouvernement est suffisamment informé pour statuer en connaissance de
te doen;	cause;
Afstemming van het ontwerp op de behoeften	Adéquation du projet aux besoins
Overwegende dat het de bedoeling is van de Regering om op korte	Considérant que l'objectif du Gouvernement est de répondre, à bref
termijn tegen het jaar 2010, te voldoen aan de behoeften qua	délai, aux besoins d'espace nécessaire à l'activité économique,
noodzakelijke ruimte voor de economische activiteit;	estimés à l'horizon 2010;
Overwegende dat, op basis van een verslag, opgesteld door het DGEE	Considérant que, sur la base d'un rapport établi par la DGEE et de
(Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling) en de analyse die	l'analyse qu'il en a faite, le Gouvernement a, par son arrêté du 18
daarvan werd gemaakt, de Regering in haar besluit van 18 oktober 2002
van mening is dat het grondgebied van de Intercommunale de	octobre 2002, considéré que le territoire de l'Intercommunale de
développement du Luxembourg (IDELUX - intercommunale voor de	développement du Luxembourg (IDELUX) ne devait pas faire l'objet d'un
ontwikkeling van Luxemburg) niet opgedeeld moet worden in subruimtes :
dat ze van mening is dat het aldus bepaalde referentiegebied binnen	découpage en sous-espaces; qu'il a considéré que le territoire de
dit en 10 jaar behoefte zal hebben aan terreinen bestemd voor	référence ainsi défini présentait des besoins à dix ans en terrains
economische activiteit, geschat op zo'n 100 hectaren	destinés à l'activité économique à quelque 100 hectares de superficie
netto-oppervlakte, waaraan forfaitair 10 % oppervlakte moet worden	nette, auxquels il convenait d'ajouter forfaitairement 10 % de
toegevoegd, nodig voor de technische voorzieningen van het gebied,	superficie nécessaire à l'équipement technique de la zone, soit une
hetzij een oppervlakte van zo'n 110 hectaren, op te nemen als	superficie de quelque 110 hectares à inscrire en zone d'activité
bedrijfsruimte;	économique;
Overwegende dat de effectenstudie toelaat deze analyse te bevestigen :	Considérant que l'étude d'incidences permet de conforter cette analyse
zelfs indien de afbakening van het referentiegebied enigszins	: même si la délimitation du territoire de référence est quelque peu
gewijzigd is : zo worden het bestaan en de omvang van de socio-economische behoeften van dit grondgebied, binnen het	modifiée : tant l'existence et l'ampleur des besoins socio-économiques
tijdsperspectief, bepaald door de Regering, bevestigd;	de ce territoire, dans l'horizon de temps défini par le Gouvernement,
	sont confirmés;
Overwegende dat de CWEDD een ongunstig advies uitbrengt over de	Considérant que le CWEDD remet un avis défavorable sur la superficie
oppervlakte en de afbakening van de ZAEI (industriële bedrijfsruimte)	et de la délimitation de la ZAEI en projet; qu'en effet, l'étude
in ontwerp; dat de studie inderdaad aantoont op basis van een
gedetailleerde socio-economische studie, dat de behoeften binnen dit	démontre, sur la base d'une étude socio-économique détaillée, que les
en 10 jaar, zowel wat parken als nieuwe bedrijfsruimtes betreft,	besoins à 10 ans, tant en parcs qu'en nouvelles ZAE sont de l'ordre de
geschat worden op 25 ha binnen 10 jaar, of ongeveer de helft van de	25 ha à 10 ans, soit environ la moitié de la surface utile (57,3 ha)
nuttige oppervlakte (57,3 ha) van de geplande bedrijfsruimte; dat	de la ZAE projetée; qu'en conséquence, le CWEDD demande que la surface
dientengevolge de CWEDD vraagt dat de oppervlakte van de geplande	de la zone d'activité économique industrielle projetée soit ramenée à
industriële bedrijfsruimte wordt teruggebracht tot maximaal 40 hectaren;	40 hectares maximum;
Overwegende evenwel dat de CRAT het eens is met de validatie van de	Considérant cependant, que la CRAT se rallie à la validation des
behoeften, zoals uitgevoerd in de effectenstudie voor het	besoins opérée dans l'étude d'incidences pour le territoire de
referentiegebied;	référence;
Validatie van het ontwerp	Validation du projet
Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2002	Considérant que l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 octobre 2002 est
gebaseerd is op de wil van de Regering iets te doen aan het ernstige	fondé sur la volonté du Gouvernement de remédier au grave déséquilibre
onevenwicht van de ontwikkelingsdynamiek van de drie polen	des dynamiques de développement du tripôle
Bertrix-Libramont-Neufchâteau, ten gunste van Neufchâteau dat met de	Bertrix-Libramont-Neufchâteau, en faveur de Neufchâteau, qui
twee voornoemde gemeenten, een verankeringspunt vormt voor de	constitue, avec les deux communes précitées, un point d'ancrage du
verwachte ontwikkeling in de streek;	développement attendu dans la région;
Overwegende dat de effectenstudie van mening is dat de optie van het	Considérant que l'étude d'incidences estime fondée l'option de
voorontwerp tot wijziging van het plan gegrond is met betrekking tot	l'avant-projet de plan modificatif en ce qu'il vise l'inscription
de geplande opneming van een industriële bedrijfsruimte van 79	d'une zone d'activités économiques industrielles de 79 hectares sur le
hectaren op het grondgebied van de gemeente Neufchâteau;	territoire de la commune de Neufchâteau;
Overwegende dat dientengevolge de Regering haar optie in het besluit	Considérant qu'en conséquence, le Gouvernement a confirmé son option
van 18 september 2003 bevestigt;	dans l'arrêté du 18 septembre 2003;
Overwegende dat de CRAT en de CWEDD het ontwerp van de Regering	Considérant que la CRAT et le CWEDD valident également le projet du
eveneens bekrachtigen;	Gouvernement;
Onderzoek van de lokaliseringsalternatieven	Examen des alternatives de localisation
Overwegende dat in overeenstemming met artikel 42, paragraaf 2, 5° van	Considérant que, conformément à l'article 42, alinéa 2, 5° du Code
het Waalse Wetboek en het speciale bestek, de effectenstudie de	wallon et au cahier spécial des charges, l'étude d'incidences a
alternatieven heeft onderzocht; dat deze alternatieven betrekking	procédé à la recherche d'alternatives; que ces alternatives peuvent
kunnen hebben op de lokalisering, de afbakening of nog op de	porter sur la localisation, la délimitation ou encore la mise en
uitvoering van het gebied dat opgenomen moet worden in het ontwerp van gewestplan;
Overwegende dat er geen enkel lokaliseringsalternatief kon worden	oeuvre de la zone à inscrire au projet de plan de secteur;
ontwikkeld door de auteur van de effectenstudie, aangezien de	Considérant qu'aucune alternative de localisation n'a pu être dégagée
voorgestelde site de meest geschikte is om te beantwoorden aan de	par l'auteur de l'étude d'incidences, le site proposé étant le plus
doelstellingen voor de herziening van het gewestplan;	adéquat pour répondre aux objectifs de la révision du plan de secteur;
Overwegende dat de CRAT akte neemt van de mening van een reclamant	Considérant que la CRAT prend acte de l'opinion d'un réclamant
inzake de "verspilling van hulpbronnen"; dat zij evenwel opmerkt dat	concernant le « gaspillage de ressources »; qu'elle fait cependant
het de bedoeling van het ontwerp is om een logistiek park te	remarquer que l'objectif du projet est de réaliser un parc logistique
realiseren en dat dus de ligging ervan langsheen de autosnelweg E411,	et que dés lors, sa situation en bordure de l'autoroute E411, à
op zo'n 2 km van de autosnelweg E25 en het ontwerp voor de	quelque 2 Kms de l'autoroute E25 et le projet de raccordement
spoorwegaansluiting, ontegensprekelijk troeven zijn voor dit soort	ferroviaire constituent des atouts indiscutables pour ce type de
ontwerp;	projet;
Onderzoek van de alternatieven voor afbakening en uitvoering	Examen des alternatives de délimitation et de mises en oeuvre
Overwegende anderzijds dat de effectenstudie heeft aangetoond dat de	Considérant, d'autre part, que l'étude d'incidences a mis en évidence
specifieke ongemakken die verband houden met de reserveringsperimeter	que les inconvénients spécifiques liés au périmètre de réservation
voor de spoorwegaansluiting vermeden kunnen worden door een	pour le raccordement ferroviaire pouvaient être évités par l'adoption
afbakeningsalternatief te kiezen dat deze perimeter niet omvat; dat	d'une alternative de délimitation ne comprenant pas ce périmètre; que
dit alternatief evenwel niet in overweging genomen kan worden in de	cette alternative ne peut cependant être retenue dans la mesure où
mate dat het tot gevolg zou hebben dat het gebied enkel via de weg	elle aura pour conséquence une accessibilité uniquement routière de la
toegankelijk zou zijn, wat niet aanvaardbaar is voor een industriële	zone, ce qui n'est pas acceptable pour une zone d'activités
bedrijfsruimte van zo'n 79 hectaren, waar zeer waarschijnlijk grote	économiques industrielles de quelque 79 hectares, susceptible de
goederenstromen gegenereerd zullen worden; dat evenwel het alternatief	générer des flux importants de marchandises; que, cependant,
tot uitvoering, zoals voorgesteld door de effectenstudie waardoor het	l'alternative de mise en oeuvre proposée par l'étude d'incidence
tracé van de reserveringsperimeter werd gewijzigd, in overweging genomen moet worden in de mate dat het toelaat de bebouwbare gebieden te behouden; Overwegende dat uit deze vergelijkende studie blijkt dat de beste oplossing om te voldoen aan de doelstelling van de Regering het oorspronkelijke ontwerp is, met herziening van de perimeter ervan volgens de voorstellen van de auteur van de effectenstudie, en dus het ontwerp tot herziening van het gewestplan te kiezen met opneming van dit gebied volgens een gewijzigde afbakening; Overwegende dat er geen bijzondere klachten waren die deze analyse betwistten en dat ook de CRAT de relevantie ervan niet heeft betwist; Overwegende dat de CWEDD vraagt dat de oppervlakte van de geplande	modifiant le tracé du périmètre de réservation doit être retenu dans la mesure où elle permet de préserver les zones urbanisables; Considérant qu'il résulte donc de cette étude comparative que la solution la meilleure pour rencontrer les objectifs poursuivis par le Gouvernement consiste à retenir le projet initial, en revoyant son périmètre selon les suggestions formulées par l'auteur de l'étude d'incidences et, dès lors, de retenir comme projet de révision du plan de secteur l'inscription de cette zone selon une délimitation modifiée; Considérant qu'il n'y a pas eu de réclamations particulières contestant cette analyse et que le CRAT n'en a pas non plus contesté la pertinence; Considérant que le CWEDD demande que la surface de la zone d'activité
industriële bedrijfsruimte wordt teruggebracht op maximaal 40	économique industrielle projetée soit ramenée à 40 hectares maximum à
hectaren, op te nemen ten oosten van de voorgestelde enveloppe; dat
zij voorstelt de rest van de geplande industriële bedrijfsruimte op te	inscrire du côté Est de l'enveloppe proposée; qu'il propose d'inscrire
nemen als gebied met industrieel karakter waarvan de bestemming nog	le solde de la zone d'activité économique industrielle projetée en
niet vaststaat, zodat de mogelijkheid wordt gegarandeerd om, mocht de	zone d'aménagement différé à caractère industriel garantissant de la
behoefte zich stellen, de oppervlakte voorbehouden voor industriële	sorte une opportunité d'étendre ultérieurement la surface dévolue aux
activiteiten later uit te breiden, nadat een eerste gebied volledig is	activités industrielles, après avoir rempli une première zone si ce
ingenomen;	besoin se concrétisait;
Overwegende dat de Regering van mening is dat deze vraag ongegrond is	Considérant que le Gouvernement estime non fondée cette demande pour
omdat het prioritaire plan betrekking heeft op de bestemmingen die	le motif que le plan prioritaire porte sur des affectations à prévoir
voorzien moeten worden binnen dit en tien jaar om te beantwoorden aan	dans les dix ans pour répondre aux besoins, par ailleurs, approuvés
de behoeften, dat trouwens werd goedgekeurd door de CWEDD; dat	par le CWEDD; que, de plus, la vocation multi-modale et/ou logistique
bovendien onvoldoende voldaan kan worden aan de multimodale en/of
logistieke roeping van de site op een oppervlakte die is teruggebracht	du site ne pourrait être suffisamment rencontrée sur une surface
tot 40 hectaren; Overwegende dat een reclamant voorstelt om een andere bestemming te geven aan het stroomafwaartse deel van de gemengde bedrijfsruimte, opgenomen langsheen de N85 vanaf het gebied in ontwerp en de toegang tot het dorp Longlier, om op die manier het lineaire uitzicht aan weerskanten van de N85 te doorbreken en te vermijden dat de toegang tot Neufchâteau vanaf de afrit van de autosnelweg E 411 elke structuur verliest; Overwegende dat de CRAT het eens is met dit voorstel en voorstelt om de gemengde bedrijfsruimte op te heffen die is gelegen ten zuiden van de N85 en die op dit ogenblik ingenomen wordt door weiden, met uitzondering van een carrosseriebedrijf in het gedeelte van de gemengde bedrijfsruimte die is opgenomen in het landelijke woongebied van Lahérie; dat zij dus voorstelt het uiterste zuiden van deze gemengde bedrijfsruimte over een lengte van 100 m te veranderen in landelijk woongebied; Overwegende dat deze voorstellen geen deel uitmaakten van een effectenstudie onderworpen aan een openbaar onderzoek; dat dientengevolge de eventuele concretisering ervan enkel gerealiseerd kan worden in het kader van de onderhavige procedure; Overwegingen met betrekking tot de algemene aanbevelingen van de CWEDD Overwegende dat de CWEDD in haar verschillende adviezen een reeks algemene overwegingen heeft opgenomen met betrekking tot de herzieningsprocedure en algemene aanbevelingen met betrekking tot de eventuele uitvoering van de ontwerpen; Overwegende dat de raad eerst en vooral van mening is dat de evaluatie inzake de uitvoering van het prioritaire plan enkel relevant is op voorwaarde dat voor de inplanting van de infrastructuren een nieuwe evaluatie wordt gemaakt met betrekking tot de gevolgen eigen aan de groepering van ondernemingen; dat wordt gevraagd om bij de inplanting van gebouwen een milieu-evaluatie uit te voeren per ingebruiknamefase van de bedrijfsruimte om een algemeen beeld te krijgen van de omvang daarvan; Overwegende dat het CCUE (stedenbouwkundig en milieubestek) waarvan de uitvoering wordt opgelegd door artikel 31bis van het CWATUP, een geldigheidsduur van maximaal tien jaar heeft; dat voor de hernieuwing ervan een nieuw onderzoek naar de situatie moet worden uitgevoerd waarna deze bepalingen kunnen worden aangepast aan de evolutie die ter plaatse wordt vastgesteld en aan de bijkomende gegevens die in die periode worden verkregen; dat in voorkomend geval ter gelegenheid van dit nieuwe onderzoek eventueel gepaste procedures gestart kunnen worden voor herbestemming of voor bestemmingswijziging; dat deze procedure dus moet toelaten grotendeels tegemoet te komen aan de suggestie die werd geformuleerd door de CWEDD; Overwegende dat de CWEDD vervolgens herinnert aan haar aanbevelingen met betrekking tot de relaties tussen mobiliteit, vervoer en ruimtelijke ordening; dat men zich verheugt over de verplichting om door middel van het CCUE mobiliteitsplannen op te stellen die het gebruik van zuiniger en minder vervuilende vervoersvormen en openbaar vervoer moeten bevorderen; dat men erop aandringt dat het voetgangers- en fietsverkeer in de nieuwe bedrijfsruimtes wordt beveiligd; Overwegende dat deze suggestie relevant lijkt; dat deze beveiliging opgenomen moet worden in de voorschriften die het CCUE moet bevatten; Overwegende bovendien dat de wens om verbindingen met het openbaar vervoer te voorzien voor deze nieuwe bedrijfsruimtes niet in tegenspraak is met het beleid van de regering; dat het Waalse TEC-net zo is georganiseerd dat de belangrijkste plaatsen van het gebied waar veel verkeer is, worden aangedaan en dat, aangezien dit net hoofdzakelijk bestemd is voor wegvervoer, het gemakkelijk en zonder aanzienlijke investeringen aangepast kan worden aan de evolutie van deze plaatsen; dat anderzijds, gezien de structurele kostprijs, de spoorweg enkel een relevante oplossing biedt voor de mobiliteitsproblemen over lange afstanden en voor grote volumes; dat dientengevolge voor de meeste individuele transportbehoeften van de KMO's die zich zullen mogen vestigen in de nieuw gecreëerde bedrijfsruimtes, de spoorweg enkel gebruikt kan worden in combinatie met andere vervoermiddelen, voornamelijk over de weg; dat dus enkel door een intermodaliteit spoorweg-wegverkeer, die geïntegreerd zal worden in de mobiliteitsplannen opgelegd door het CCUE, de doelstellingen inzake duurzame mobiliteit, zoals bepaald door de CWEDD, verwezenlijkt kunnen worden; Bijzondere overwegingen Overwegende dat rekening gehouden moet worden met de volgende specifieke elementen : - Milieuoverlast, geluids- en geurhinder De CRAT is van mening dat de vrees van de reclamanten met betrekking tot de milieuoverlast voldoende weggenomen kan worden door de uitwerking van het CCUE. Het gaat hier meer bepaald om het gevaar voor overstroming en de bescherming van het grondwater, de controle over de waterkwaliteit, meer bepaald van het afvalwater, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de maatregelen voor het beheer van toestromend water zoals voorgesteld door de effectenstudie, van de lawaaioverlast veroorzaakt door het verkeer van vrachtwagens en de toekomstige spoorwegverbinding, van de luchtkwaliteit en de geurhinder veroorzaakt door de toename van het verkeer, van de verstoringen van het landschap, meer bepaald van de waterscheidingen en van bepaalde woongebieden (ten oosten van Respel). - Invloed op het landschap Een reclamant stelt voor de bezetting van het gebied te faseren en structurerende beplantingen aan te brengen vóór de installatie van ondernemingen. De CRAT is het eens met dit voorstel en voegt daarbij het standpunt dat is ontwikkeld in de effectenstudie, onderstrepende dat "er bijzondere aandacht besteed moet worden aan de kwaliteit van het plaatselijke landschap voor alle interventieniveaus en dat dit moet gebeuren vanaf het ontwerp van de infrastructuren en de verdeling van de diverse ruimtes". De effectenstudie beveelt aan om eerst het westelijke deel van de site uit te voeren zodat een doeltreffend visueel scherm kan ontstaan voor het oostelijke en noordelijke deel van de site. Bij het aanplanten moet al zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de inplanting van ondernemingen zodat de beplantingen hun rol als natuurlijk scherm zo snel mogelijk kunnen vervullen. Deze voorstellen moeten opgenomen worden in het CCUE. - Dwingende fysieke voorschriften De CWEDD vraagt in haar advies om een grondiger geotechnische studie te laten uitvoeren zodat de dimensionering van de funderingssystemen doeltreffend kan gebeuren. Het CCUE zal de uitvoering daarvan opleggen. - Invloed op de landbouwfunctie In het voorontwerp is de Regering van mening dat de herziening van het plan invloed heeft op de landbouwfunctie, dat dit gerechtvaardigd is door het marginale karakter ervan in vergelijking met de nuttige landbouwoppervlakte in het referentiegebied, gezien het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen (de socio-economische invloed van het ontwerp moet zich vertalen in het creëren van zo'n 1060 arbeidsplaatsen op de site) en de economische ontwikkeling, gegenereerd door de lokalisering en de hiervoor opgesomde troeven. De effectenstudie bevestigt de relevantie van deze analyse. De CRAT is het eens met deze analyse. Het hele prioritaire plan voor de bedrijfsruimte zal de bestemming tot gevolg hebben in de bedrijfsruimte van maximaal 1200 hectaren, waarvan een groot deel op dit ogenblik is beschermd als landbouwgebied, of ongeveer 1,5 per duizend van de nuttige landbouwoppervlakte in het Waalse Gewest (volgens de gegevens gepubliceerd door de DGA, 756.567 hectaren in 2002, het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn). Rekening houdende met de tijd die nodig is voor de realisering van deze nieuwe bestemmingen en de fasering die wordt opgelegd door het CCUE, kan men ervan uitgaan dat de wijziging van deze bestemming een tiental jaar zal duren. Het verlies van deze oppervlakten kan dientengevolge slechts een marginale invloed hebben op de landbouwactiviteit die is voorzien op gewestelijk niveau. Eerst en vooral, en rekening houdende met de verhoging van de landbouwproductiviteit, zal het verlies van landbouwgronden ruimschoots gecompenseerd worden : Inter-Environnement-Wallonie en de CRAT vermelden dat tengevolge van het verlies van landbouwgronden er een verminderde graanproductie zal zijn van zo'n 7.800 ton per jaar, maar de verhoogde productiviteit (volgens de DGA een gemiddelde productiviteitswinst van 100 KG/ha/jaar) is dan weer van die aard dat gezien het aantal hectaren dat is bestemd voor deze cultuur in het Gewest (190.000), de verhoogde productie (190.000 ton op tien jaar) ongeveer 2,5 maal het aangekondigde verlies is. Tenslotte, ook al vreest men voor de negatieve gevolgen van bepaalde wijzigingen van het gewestplan voor welbepaalde exploitaties, dan moet men toch het verlies aan grond vergelijken met de oppervlakte aan landbouwgronden die elk jaar onroerend goed worden, hetzij 9.000 hectaren. Zoals hiervoor al aangevoerd zal de uitvoering van het prioritaire plan voor de bedrijfsruimte gedurende 10 jaar ongeveer 120 hectaren per jaar onttrekken aan de landbouwactiviteit. De vergoeding van deze verliezen voor de betrokken landbouwers vertegenwoordigt dus slechts 1,3 % van de totale jaarlijkse vastgoedverschuivingen van landbouwgronden die trouwens opgenomen zijn in een algemene hergroepering van de landbouwgronden in grotere gehelen. Dientengevolge kan men ervan uitgaan dat de landbouwers die worden getroffen door de wijzigingen van de gewestplannen, gronden kunnen vinden om te voldoen aan de behoeften van hun bedrijven. Ook al hebben deze misschien niet dezelfde karakteristieken, meer bepaald wat gemak van exploitatie betreft, toch moet een groot aantal bedrijven in aanvaardbare omstandigheden kunnen overleven. De balans van de veroorzaakte schade wordt gecompenseerd door de onteigeningsvergoedingen. De Regering legt op dat het CCUE doeltreffende oplossingen moet geven (meer bepaald fasering) zodat de landbouwbedrijven hun activiteiten kunnen voortzetten op een manier die in overeenstemming is met de uitvoering van het gebied. Als gunstige maatregel voor het natuurlijk en menselijk milieu, moet het CCUE ook een gedetailleerde nota bevatten van hulpmiddelen die ter beschikking gesteld kunnen worden van landbouwers van wie het voortbestaan van hun bedrijf bedreigd wordt door het ontwerp. - Grondreservegebied Een reclamant is van mening dat de spoorweg omgelegd moet worden naar het noordoosten. De CWEDD is van mening dat dit gebied niet gerechtvaardigd is door het feit van de hypothetische rendabiliteit ervan. Volgens de Regering is de multimodale en/of logistieke roeping van de site van primordiaal belang, en daarvoor moet het gebied aangesloten worden op de spoorweg. Het tracé wordt bepaald volgens de aanbevelingen van de auteur van de effectenstudie. - Aanleg en instandhouding van ecologische corridors De CWEDD vestigt de aandacht op het feit dat de effectenstudie heeft vastgesteld dat er een ecologische corridor gecreëerd moet worden om het integratiegebied van de vallei van Laid Trou te verbinden met het beboste massief. De Regering volgt deze aanbevelingen en legt het CCUE op een studie te maken van de te nemen maatregelen om ecologische verbindingscorridors te creëren, en de al aanwezige op de site in stand te houden. Begeleidende maatregelen Overwegende dat artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP voorziet dat de opneming van een nieuwe bedrijfsruimte ofwel de herbestemming impliceert van de bedrijfsruimtes waarvan de bestemming nog niet vaststaat, ofwel andere maatregelen ten gunste van de milieubescherming, ofwel een combinatie van de beide begeleidende maatregelen; Overwegende dat de begeleidende maatregelen afhankelijk moeten zijn, enerzijds van de intrinsieke milieukwaliteit van de door de verstedelijking getroffen perimeter, en anderzijds van de objectieve toepassing van deze begeleidende maatregelen; Overwegende dat het herstel van afgedankte bedrijfsruimtes een belangrijk deel vormt van deze begeleidende milieumaatregelen; Overwegende dat de Regering in het kader van de begeleidende maatregelen voor onderhavige herziening van het gewestplan, het herstel overweegt van een aantal afgedankte bedrijfsruimtes; Overwegende dat bij het evalueren van de verhouding tussen de begeleidende maatregelen en de projecten voor de bestemming van de nieuwe bedrijfsruimtes, er redelijkerwijs rekening gehouden moet worden, enerzijds met de verschillende invloed van de afgedankte bedrijfsruimtes, afhankelijk van hun ligging en hun vervuiling, en anderzijds met de milieu-invloed ten gevolge van de aanleg van een nieuwe bedrijfsruimte, die wisselt al naargelang de karakteristieken en de ligging ervan; dat dientengevolge met het oog op de naleving van het principe van de proportionaliteit een zwaar herstel meer moet wegen dan het herstel van een minder vervuilde site, dat de invloed van voor het milieu gunstige maatregelen moet worden beoordeeld in functie van de gevolgen die men redelijkerwijs mag verwachten en dat deze maatregelen van meer of minder belang moeten zijn naarmate de aanleg van het nieuwe gebied een aanzienlijke of minder aanzienlijke invloed heeft op het milieu; Overwegende dat in dit geval en bij gebrek aan elementen die toelaten objectieve factoren te bepalen om dit gewicht en deze invloed te meten, de Regering het relevant vindt om, met de bedoeling zeker de voorschriften na te leven van artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP en met de bedoeling om in zover redelijkerwijs mogelijk de afgedankte bedrijfsruimtes te herbestemmen, deze tekst strikt te interpreteren, en een sleutel toe te passen overeenstemmend met ongeveer een m2 herbestemming van de afgedankte bedrijfsruimte voor een m2 ruimte die niet bestemd is voor bewoning en die voortaan bestemd wordt voor de economische activiteit (na aftrek evenwel van de oppervlakten die voorheen werden bestemd voor de economische activiteit en die opnieuw geklasseerd worden als gebieden die niet bestemd zijn voor bewoning); Overwegende dat de begeleiding die is voorzien in artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP op gewestniveau beoordeeld kan worden; dat aangezien het onderhavige ontwerp kadert in een prioritair plan dat tot doel heeft in het hele gewest nieuwe ruimtes te bestemmen voor economische activiteiten, de voornoemde sleutel dus globaal toegepast kan worden en de compensatie kan gebeuren tussen alle oppervlakten die onttrokken zijn aan gebieden die niet bestemd zijn voor bewoning om te worden bestemd voor de economische activiteit (na aftrek evenwel van de oppervlakten die voorheen bestemd waren voor de economische activiteit en die opnieuw geklasseerd worden als gebieden die niet bestemd zijn voor bewoning) enerzijds, en alle oppervlakten van de afgedankte bedrijfsruimtes, anderzijds; Overwegende evenwel dat met het oog op een billijke geografische verdeling, het relevant lijkt om, aangezien de nieuwe ruimtes die het prioritair plan bestemt voor de economische activiteit, verdeeld zijn over het hele grondgebied van het gewest, erover te waken dat de SAED (sites met afgedankte bedrijfsruimtes) ook op een evenwichtige manier worden verdeeld; Overwegende dat om deze doelstelling te verwezenlijken het gewest werd ingedeeld in vijf evenwichtige en geografisch homogene sectoren; dat het onderhavige ontwerp dus ingedeeld werd in een geheel van ontwerpen (Stavelot - Ster, Amblève - Recht, Saint-Vith, Theux - Laboru en La Roche-en-Ardenne - Beausaint); Overwegende dat met betrekking tot de begeleidende maatregelen, de Regering beslist om rekening te houden met de herbestemming van de volgende sites : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld die min of meer een gelijkwaardige oppervlakte innemen; Overwegende dat met betrekking tot de maatregelen die gunstig zijn voor de milieubescherming, zoals ook benadrukt door de CWEDD, artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP, niet toelaat om de beschermende maatregelen op te nemen die zich opdringen in toepassing van hetzij het CWATUP, hetzij een andere van kracht zijnde reglementering; dat de Regering toch wenst te onderstrepen dat met het oog op een gewaarborgde milieubescherming zij parallel met de uitvoering van het prioritair plan waarin onderhavig besluit kadert, een nieuw artikel 31bis van het CWATUP heeft goedgekeurd, dat voorschrijft dat elke nieuwe bedrijfsruimte vergezeld moet gaan van een CCUE om de compatibiliteit van het gebied met zijn omgeving te garanderen; Overwegende dat, in onderhavig geval het CCUE aangevuld zal worden met specifieke maatregelen die verder gaan dan wat wordt voorgeschreven in artikel 31bis van het CWATUP en de rondzendbrief inzake de toepassing ervan van 29 januari 2004, om een betere bescherming van het milieu te garanderen (behoud van de ecologische verbindingscorridors die al bestaan op de site, de opneming van het al ingenomen gedeelte van de industriële bedrijfsruimte van Longlier als landbouwgebied en de opneming van een groenzone aan weerskanten van de beek van Morival) : dat deze specifieke maatregelen beschouwd moeten worden als gunstige maatregelen voor het milieu, die dienen als aanvulling van de maatregelen tot herbestemming van de SAED, in toepassing van artikel 46, § 1er, lid 2, 3°, van het CWATUP; Overwegende dat er aldus meer dan voldoende voldaan wordt aan de verplichting die wordt opgelegd door dit artikel; CCUE Overwegende dat in uitvoering van artikel 31bis van het CWATUP, er een CCUE zal worden opgesteld vóór de uitvoering van het gebied, overeenkomstig de richtlijnen van de ministeriële rondzendbrief van 29 januari 2004; Overwegende dat de CWEDD in haar verschillende adviezen een reeks algemene aanbevelingen heeft gedaan met betrekking tot de eventuele uitvoering van de ontwerpen, meer bepaald met betrekking tot het beheer van water, lucht, afval, grondverplaatsingen, de opvolging van landbouwbedrijven die worden getroffen door de ontwerpen, mobiliteit en toegankelijkheid, landschappelijke integratie en integratie van de beplanting; Overwegende dat de Regering deze aanbevelingen heeft voorzien, eerst door het Parlement voor te stellen artikel 31bis van het CWATUP goed te keuren, dat bepaalt dat de nieuwe bedrijfsruimtes het voorwerp moeten uitmaken van een CCUE, daarna door de inhoud van dit CCUE te bepalen in de rondzendbrief van 29 januari 2004; Overwegende dat bepaalde aanbevelingen die werden geformuleerd door de CWEDD preciseringen bevatten die relevant lijken, hetzij in het algemeen, hetzij voor het onderhavige ontwerp, in functie van de karakteristieken die hiervoor werden beschreven; dat ze door de redacteur opgenomen moeten worden in het CCUE; Overwegende dientengevolge dat het CCUE in elk geval de hierna opgesomde verschillende elementen moet bevatten : - de genomen maatregelen voor een adequate behandeling van het waterbeheer, meer bepaald het afvalwater, rekening houdend meer bepaald met de maatregelen voor het beheer van de waterafvoer zoals voorgesteld door de effectenstudie; - de maatregelen om de visuele invloed van het gebied te beperken, meer in het bijzonder door een inrichting die overeenstemt met het reliëf van de site en door aanplanting van structurerende beplantingen voor de installatie van de ondernemingen; - de studie en de definitie van te nemen maatregelen om de ecologische verbindingscorridors te creëren of in stand te houden; - een sectorgewijs en geleidelijk plan voor de ingebruikname van het gebied, rekening houdend met het actuele gebruik van de site door de exploitanten; - een gedetailleerde nota met hulpmiddelen die ter beschikking gesteld kunnen worden van de exploitanten van wie het voortbestaan van de exploitatie wordt bedreigd door het ontwerp; - de studie van de voorwaarden voor de uitvoering van dit grondreservegebied; - de bepaling van geschikte gebieden; - de maatregelen met betrekking tot de interne en externe mobiliteit van het gebied, van goederen en personen, met inbegrip van de beveiliging van voorbehouden ruimtes voor het fiets- en voetgangersverkeer; Conclusie Overwegende dat uit al deze ontwikkelingen volgt dat het onderhavige ontwerp het meest geschikte is om met naleving van de doelstellingen, bepaald in artikel 1 van Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, te voorzien in de behoeften aan ruimtes voor economische activiteit in het betrokken referentiegebied; Na overleg, Op voorstel van de Minister voor Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, Besluit : Artikel 1.De Regering keurt de herziening van het gewestplan van Bertrix-Libramont-Neufchâteau definitief goed, bestaande uit de opneming op het grondgebied van de gemeente Neufchâteau (blad 65/5) : - van een industriële bedrijfsruimte in Neufchâteau met ecologische verbindingsperimeters in overdruk, - van groenzones aan weerskanten van de beek van Morival, - van een reserveringsperimeter voor het tracé voor de aansluiting van het gebied op lijn 162, - de opneming als landbouwgebied van een niet in gebruik genomen deel van de industriële bedrijfsruimte van Longlier. Art. 2.De herziening wordt goedgekeurd in overeenstemming met het plan in bijlage. Art. 3.Het CCUE, opgesteld overeenkomstig artikel 31bis van het CWATUP, omvat in elk geval de volgende verschillende elementen : - de genomen maatregelen voor een adequate behandeling van het waterbeheer, meer bepaald het afvalwater, rekening houdend meer bepaald met de maatregelen voor het beheer van de waterafvoer zoals voorgesteld door de effectenstudie; - de maatregelen om de visuele invloed van het gebied te beperken, meer in het bijzonder door een inrichting die overeenstemt met het reliëf van de site en door aanplanting van structurerende beplantingen voor de installatie van de ondernemingen; - de studie en de definitie van te nemen maatregelen om de ecologische verbindingscorridors te creëren of in stand te houden; - een sectorgewijs en geleidelijk plan voor de ingebruikname van het gebied, rekening houdend met het actuele gebruik van de site door de exploitanten; - een gedetailleerde nota met hulpmiddelen die ter beschikking gesteld kunnen worden van de exploitanten van wie het voortbestaan van de exploitatie wordt bedreigd door het ontwerp; - de studie van de voorwaarden voor de uitvoering van dit grondreservegebied; - de bepaling van geschikte gebieden; - de maatregelen met betrekking tot de interne en externe mobiliteit van het gebied, van goederen en personen, met inbegrip van de beveiliging van voorbehouden ruimtes voor het fiets- en voetgangersverkeer. Art. 4.De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van onderhavig besluit. Namen, 22 april 2004. De Minister-president, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, M. FORET Het plan ligt ter inzage bij het Direktoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, rue des Brigades d'Irlande 1, te 5100 Jambes, en bij het betrokken gemeentebestuur. Het advies van de CRAT wordt hieronder bekend gemaakt.	réduite à 40 hectares; Considérant qu'un réclamant propose de désaffecter la partie aval de la zone d'activité économique mixte inscrite le long de la route N85 depuis la zone d'activité en projet et l'entrée du village de Longlier de manière à casser l'aspect linéaire de cette zone située de part et d'autre de la route N85 et à éviter le risque d'une déstructuration complète de l'accès à Neufchâteau depuis la sortie de l'autoroute E 411; Considérant que la CRAT souscrit à cette suggestion et propose dès lors, de supprimer la zone d'activité économique mixte située au Sud de la route N85 actuellement occupée par des prairies à l'exception d'une carrosserie située dans la partie de la zone d'activité économique mixte qui s'insère dans la zone d'habitat rural de Lahérie; qu'elle propose donc de convertir l'extrémité Sud de cette zone d'activité économique mixte sur une longueur de 100 m en zone d'habitat rural. Considérant que ces propositions n'ont pas fait l'objet d'une étude d'incidences soumise à enquête publique; qu'en conséquence, leur éventuelle concrétisation ne peut se réaliser dans le cadre de la présente procédure; Prise en considération des recommandations générales du CWEDD Considérant que le CWEDD a émis, dans ses différents avis, une série de considérations générales relatives à la procédure de révision et de recommandations générales relatives à la mise en oeuvre éventuelle des projets; Considérant que, tout d'abord, il estime que le travail d'évaluation effectué pour la réalisation du plan prioritaire ne sera pertinent que si l'implantation des infrastructures est conditionnée par une nouvelle évaluation des incidences propre au groupement des entreprises; qu'il demande que, lors de l'implantation des établissements, une évaluation environnementale soit réalisée par phase d'occupation de la zone d'activité afin d'avoir une vision globale à l'échelle de celui-ci; Considérant que le CCUE dont la réalisation est imposée par l'article 31bis du CWATUP aura une durée de validité de dix années maximum; que son renouvellement impliquera nécessairement un nouvel examen de la situation et permettra d'adapter ses dispositions à l'évolution qui aura été constatée sur le terrain et aux données complémentaires qui auront été recueillies dans l'intervalle; que, le cas échéant, ce réexamen sera l'occasion d'initier les procédures de réaffectation ou de changement d'affectation qui apparaîtraient opportunes; que cette procédure permettra donc de rencontrer largement la suggestion formulée par le CWEDD; Considérant que, ensuite, le CWEDD rappelle ses recommandations relatives aux relations entre la mobilité, les transports et l'aménagement du territoire; qu'il se réjouit de l'imposition, par la voie du CCUE, de la réalisation de plans de mobilité, qui permettront de favoriser l'usage de modes doux et des transports en commun; qu'il insiste pour que la circulation piétonne et cycliste soit sécurisée dans les nouvelles zones d'activité économique; Considérant que cette suggestion paraît opportune; qu'il y a lieu d'imposer que cette sécurisation fasse partie des impositions que devra contenir le CCUE; Considérant, pour le surplus, que le souhait de voir les nouvelles zones d'activité économique desservies par les transports en commun n'est pas en contradiction avec la politique menée par le Gouvernement; que le réseau des TECs wallons est organisé de telle manière que soient desservis les principaux lieux du territoire générateurs de trafic et que, comme il est essentiellement routier, il est aisément adaptable en fonction de l'évolution des lieux générateurs de flux, sans investissements significatifs; que, d'autre part, vu son coût structurel, le chemin de fer n'est une solution pertinente aux problèmes de mobilité que pour les longues distances et pour des volumes importants; que, dès lors, pour la plupart des besoins individuels de transport des PME qui seront appelées à s'établir dans les nouvelles zones d'activité économique créées, le chemin de fer ne peut être utilisé que combiné avec d'autres moyens de transport, utilisant essentiellement la route; que c'est donc par une intermodalité rail-route, qui sera intégrée dans les plans de mobilité imposés par les CCUE, que les objectifs de mobilité durable définis par le CWEDD pourront être atteints; Considérations particulières Considérant qu'il convient d'avoir égard aux éléments particuliers suivants : - Nuisances environnementales, sonores et olfactives La CRAT estime que l'ensemble des préoccupations relatives aux nuisances environnementales soulevées par les réclamants pourront être suffisamment rencontrées lors de l'élaboration du CCUE. Il s'agit notamment des risques d'inondation et de la protection des nappes aquifères, du contrôle de la qualité des eaux, en particulier des eaux usées en tenant plus particulièrement compte des mesures de gestion de l'afflux d'eau proposées par l'étude d'incidences, des nuisances sonores dues au charroi et de la future liaison ferroviaire, de la qualité de l'air et des nuisances olfactives liées à l'augmentation du trafic, des perturbations du paysage, notamment à partir des lignes de crête et de certaines zones d'habitat (l'est de Respel). - Impact paysager Un réclamant propose un phasage de l'occupation du site et la réalisation de plantations structurantes avant l'installation des entreprises. La CRAT se rallie à cette proposition et rejoint en cela, le point de vue développé dans l'étude d'incidences qui souligne « qu'une attention particulière doit être accordée à la qualité paysagère du lieu à tous les niveaux d'intervention et que cette attention doit intervenir dès le stade de la conception des infrastructures et de la répartition des divers espaces ». L'étude d'incidences préconise la mise en oeuvre préalable de la partie occidentale du site afin de permettre le développement suffisant d'un écran visuel efficace pour la partie orientale et nord du site L'opération de plantation anticipera au maximum sur l'implantation des entreprises de façon à ce que les plantations puissent jouer leur rôle d'écran naturel dans les meilleurs délais. Ces propositions devront être intégrées dans le CCUE - Contraintes physiques Le CWEDD demande dans son avis la réalisation d'une étude géotechnique plus poussée afin de permettre un dimensionnement adéquat des systèmes de fondation. Le CCUE en imposera la réalisation. - Impacts sur la fonction agricole Dans l'avant-projet, le Gouvernement a estimé que la révision du plan avait un impact sur la fonction agricole, qui se justifiait par son caractère marginal par rapport à la superficie agricole utile dans le territoire de référence, au regard du nombre d'emplois créés (l'impact socio-économique du projet devrait se traduire par la création de quelque 1060 postes de travail sur le site) et du développement économique induit par sa localisation et les atouts ci-avant énumérés. L'étude d'incidences a confirmé la pertinence de cette analyse. La CRAT se rallie à cette analyse. L'ensemble du plan prioritaire ZAE entraînera l'affectation, en zone d'activité économique, d'un maximum de 1200 hectares, dont une partie significative actuellement classés en zone agricole, soit environ 1,5 promille de la superficie agricole utile en Région wallonne (selon les données publiées par la DGA, 756.567 hectares en 2002, dernière année pour laquelle les chiffres sont disponibles). Compte tenu du temps nécessaire à la réalisation de ces nouvelles affectations et du phasage qui est imposé par les CCUE, on peut estimer que ce processus de modification de l'affectation s'étalera sur une dizaine d'années. La perte de ces superficies ne peut dès lors avoir qu'un impact tout à fait marginal sur l'exploitation agricole, envisagée au niveau régional. Tout d'abord, compte tenu de l'augmentation de la productivité agricole, la perte de terres cultivées sera largement compensée : si Inter-Environnement-Wallonie et la CRAT indiquent que la perte de terres agricoles devrait entraîner une baisse de production de blé de quelques 7.800 tonnes par an, on peut observer que la hausse de productivité (selon la DGA, un gain de productivité moyenne de 100 KG/ha/an) est telle que, vu le nombre d'hectares affectés à cette culture dans la Région (190.000), la hausse de production (190.000 tonnes sur dix ans) devrait représenter près de 2,5 fois la perte dénoncée. Ensuite, si on peut craindre un effet négatif de certaines modifications de plan de secteur sur des exploitations particulières, il convient de mettre en parallèle de la perte de terres qu'elles subiront, la superficie de terres agricoles qui fait l'objet de mutation immobilière chaque année, soit 9.000 hectares. Comme énoncé ci-dessus, la mise en oeuvre du Plan Prioritaire ZAE devrait soustraire à l'exploitation agricole environ 120 hectares par an, durant 10 ans. La compensation de ces pertes pour les agriculteurs concernés ne représentera donc que 1,3 % de l'ensemble des mutations immobilières de terres agricoles annuelles qui s'inscrivent, d'ailleurs dans un contexte général de regroupement des terres exploitées dans de plus vastes ensembles. En conséquence, on peut estimer que les agriculteurs préjudiciés par les modifications des plans de secteurs pourront trouver des terres pour rencontrer les besoins de leurs exploitations. Même si elles ne présenteront, peut-être pas, les mêmes caractéristiques, de commodité d'exploitation notamment, elles devraient permettre la survie, dans des conditions acceptables, d'un grand nombre d'exploitations. Le solde du dommage causé sera compensé par les indemnités d'expropriation. Le Gouvernement impose que le CCUE apporte des solutions adéquates (notamment de phasage) afin de permettre aux exploitants agricoles d'assurer la continuité de leurs activités de manière compatible avec la mise en oeuvre de la zone. Au titre de mesure favorable à l'environnement naturel et humain, le CCUE devra également contenir une note détaillant les ressources qui peuvent être mises à la disposition des agriculteurs dont la pérennité de l'exploitation est menacée par le projet. - Zone de réservation Un réclamant estime que la voie de chemin de fer devrait être déviée vers le Nord-est. Le CWEDD estime que cette zone n'est pas justifiée du fait de son hypothétique rentabilité. Le Gouvernement estime primordiale la vocation multi-modale et/ou logistique du site qui nécessite la réalisation du raccordement au rail de la zone. Son tracé est défini selon les recommandations de l'auteur de l'étude d'incidences. - Création et maintien de couloirs écologiques Le CWEDD relève que l'étude d'incidences a conclu qu'il fallait créer un couloir écologique pour joindre la zone d'intégration du vallon du Laid Trou au massif forestier. Le Gouvernement suit ces recommandations et impose que le CCUE étudie et définisse des mesures à prendre pour créer et maintenir adéquatement les couloirs de liaisons écologiques, présents sur le site. Mesures d'accompagnement Considérant que l'article 46, § 1, al. 2, 3° du CWATUP prévoit que l'inscription d'une nouvelle zone d'activité économique implique soit la réaffectation de sites d'activités économiques désaffectés, soit l'adoption d'autres mesures favorables à la protection de l'environnement, soit une combinaison de ces deux modes d'accompagnement; Considérant que les mesures d'accompagnement doivent être fonction, d'une part, de la qualité environnementale intrinsèque du périmètre affecté à l'urbanisation et, d'autre part, de l'apport objectif de ces mesures d'accompagnement; Considérant que la réhabilitation de sites d'activité économique désaffectés reste une partie importante de ces mesures d'accompagnement environnementales; Considérant que le Gouvernement retient, dans le cadre des mesures d'accompagnement à la présente révision du plan de secteur, la réaffectation d'un certain nombre de sites d'activité économique désaffectés; Considérant que, dans l'évaluation de la proportion entre les mesures d'accompagnement et les projets d'inscription de nouvelles zones d'activités économiques, il est raisonnable de tenir compte, d'une part, de l'impact différencié de la réhabilitation des sites d'activité économique désaffectés selon leur localisation et leur contamination, d'autre part, de l'impact environnemental de la création d'une nouvelle zone d'activité économique, qui varie selon ses caractéristiques et sa situation; qu'ainsi, il apparaît que, dans le respect du principe de proportionnalité, une réhabilitation lourde doit peser plus que la réhabilitation d'un site moins pollué, que l'impact des mesures favorables à l'environnement doit être apprécié en fonction de l'effet que l'on peut raisonnablement en attendre et que ces mesures doivent être d'autant plus, ou moins, importantes, que la création de la zone nouvelle à des impacts considérables, ou moins considérables, sur son environnement; Considérant qu'en l'occurrence, à défaut de disposer des éléments permettant d'objectiver les facteurs permettant d'apprécier complètement ces poids et impacts, le Gouvernement juge opportun, à la fois pour respecter sûrement les prescriptions de l'article 46, § 1, al. 2, 3° du CWATUP et dans le souci qui est le sien de promouvoir, autant que cela est raisonnablement possible, la réaffectation de sites d'activité économique désaffectés, d'adopter une interprétation stricte de ce texte, et de respecter une clé correspondant approximativement à un m2 de réaffectation de SAED pour un m2 d'espace non urbanisable dorénavant affecté à l'activité économique (sous déduction cependant des surfaces antérieurement affectées à l'activité économique et qui sont reclassées en zones non urbanisables); Considérant que l'accompagnement prévu par l'article 46, § 1, al. 2, 3° du CWATUP peut s'apprécier au niveau régional; que le présent projet s'inscrivant dans un plan prioritaire visant à doter l'ensemble de la Région d'espaces nouveaux destinés à l'activité économique, la clé susdite peut donc être appliquée de façon globale, la compensation pouvant s'effectuer entre l'ensemble des surfaces distraites de zones non urbanisables pour être affectées à l'activité économique (sous déduction cependant des surfaces antérieurement affectées à l'activité économique et qui sont reclassées en zones non urbanisables), d'une part, et l'ensemble des surfaces de SAED réaffectés, d'autre part; Considérant cependant, que, dans un souci d'équité géographique distributive, il paraît opportun, comme les nouveaux espaces que le plan prioritaire destine à l'activité économique sont répartis sur le territoire de toute la Région, de veiller à ce que les SAED soient aussi répartis de façon équilibrée; Considérant que, pour assurer cet objectif, la Région a été divisée en cinq secteurs équilibrés et géographiquement homogènes; que le présent projet a donc été versé dans un ensemble de projets (Stavelot - Ster, Amblève - Recht, Saint-Vith, Theux - Laboru et La Roche-en-Ardenne - Beausaint); Considérant qu'au titre de mesures d'accompagnement, le Gouvernement décide de prendre en compte la réaffectation des sites suivants : Pour la consultation du tableau, voir image qui totalisent une surface au moins équivalente; Considérant qu'en ce qui concerne les mesures favorables à la protection de l'environnement, comme le CWEDD l'a souligné, l'article 46, § 1er, alinéa 2, 3° du CWATUP ne permet pas d'y inclure les mesures de protection qui s'imposent en application soit du CWATUP, soit d'une autre réglementation en vigueur; que le Gouvernement tient néanmoins à souligner que, dans le souci d'assurer la protection de l'environnement, il a adopté, parallèlement à la réalisation du plan prioritaire dans le cadre duquel le présent arrêté s'inscrit, un nouvel article 31bis du CWATUP, imposant que toute nouvelle zone d'activité économique soit accompagnée d'un CCUE qui assure la compatibilité de la zone avec son environnement; Considérant que, dans le cas présent, le CCUE sera complété par des mesures spécifiques, allant au delà du prescrit de l'article 31bis du CWATUP et de sa circulaire d'application du 29 janvier 2004, pour assurer une meilleure protection de l'environnement (maintien les couloirs de liaisons écologiques présents sur le site, l'inscription en zone agricole de la partie inoccupée de la zone d'activité économique industrielle de Longlier et l'inscription d'une zone d'espaces verts de part et d'autre du ruisseau de Morival) : que ces mesures spécifiques doivent être considérées comme des mesures favorables à l'environnement, qui viennent compléter les mesures de réaffectation de SAED, en application de l'article 46, § 1er, alinéa 2, 3°, du CWATUP; Considérant qu'il est ainsi plus que largement satisfait à l'obligation imposée par cet article; CCUE Considérant qu'en exécution de l'article 31bis du CWATUP, un CCUE sera établi préalablement à la mise en oeuvre de la zone, suivant les lignes directrices de la circulaire ministérielle du 29 janvier 2004; Considérant que le CWEDD a émis, dans ses différents avis, une série de recommandations générales relatives à la mise en oeuvre éventuelle des projets, notamment en matière de gestion des eaux, de l'air, des déchets des mouvements de terre, de suivi des exploitations agricoles affectées par les projets, de mobilité et d'accessibilité, d'intégration paysagère et d'intégration de la végétation; Considérant que le Gouvernement avait largement anticipé ces recommandations, d'abord en proposant au Parlement l'adoption de l'article 31bis du CWATUP, qui prévoit que les nouvelles zones d'activité économique feront l'objet d'un CCUE, ensuite en définissant le contenu de ce CCUE par la circulaire qu'il a adoptée le 29 janvier 2004; Considérant que certaines des recommandations formulées par le CWEDD apportent des précisions qui paraissent opportunes, soit de façon générale, soit pour le présent projet, en fonction des caractéristiques qui viennent d'être décrites; qu'elles devront y être intégrées par le rédacteur du CCUE; Considérant, en conséquence, que le CCUE devra en tout cas contenir les différents éléments ci-dessous énumérés : - les mesures prises pour permettre un traitement adéquat de la gestion des eaux, en particulier des eaux usées en tenant plus particulièrement compte des mesures de gestion de l'afflux d'eau proposées par l'étude d'incidences; - les mesures visant à limiter l'impact visuel de la zone, plus particulièrement par un aménagement qui s'inscrit dans le relief du site et par la réalisation de plantations structurantes avant l'installation des entreprises; - l'étude et la définition des mesures à prendre pour créer ou maintenir les couloirs de liaisons écologiques; - un plan d'occupation progressive de la zone, secteur par secteur, en tenant compte de l'occupation actuelle du site par les exploitants; - une note détaillant les ressources qui peuvent être mises à la disposition des agriculteurs dont la pérennité de l'exploitation est menacée par le projet; - l'étude des conditions de mise en oeuvre de cette zone de réservation; - la détermination des zones capables; - les mesures relatives à la mobilité, interne et externe à la zone, des biens et des personnes, en ce compris la sécurisation des espaces réservés à la circulation cycliste et piétonne; Conclusion Considérant qu'il résulte de l'ensemble de ces développements que le présent projet est le plus apte à pourvoir, dans le respect des objectifs énoncés par l'article 1 du Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine, aux besoins d'espaces destinés à l'activité économique, dans le territoire de référence concerné; Après délibération; Sur proposition du Ministre de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et de l'Environnement, Arrête : Article 1er.Le Gouvernement adopte définitivement la révision du plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau, qui comprend l'inscription, sur le territoire de la commune deNeufchâteau (planche 65/5) : - d'une zone d'activité économique industrielle à Neufchâteau avec périmètres de liaison écologique en surimpression, - d'une zone d'espaces verts de part et d'autre du ruisseau de Morival, - d'un périmètre de réservation pour le tracé du raccordement de la zone à la ligne 162, - l'inscription en zone agricole de la partie inoccupée de la zone d'activité économique industrielle de Longlier. Art. 2.La révision est adoptée conformément au plan annexé. Art. 3.Le CCUE, établi conformément à l'article 31bis du CWATUP, comprend en tout cas les différents éléments suivants : - les mesures prises pour permettre un traitement adéquat de la gestion des eaux, en particulier des eaux usées en tenant plus particulièrement compte des mesures de gestion de l'afflux d'eau proposées par l'étude d'incidences; - les mesures visant à limiter l'impact visuel de la zone, plus particulièrement par un aménagement qui s'inscrit dans le relief du site et par la réalisation de plantations structurantes avant l'installation des entreprises; - l'étude et la définition des mesures à prendre pour créer ou maintenir les couloirs de liaisons écologiques; - un plan d'occupation progressive de la zone, secteur par secteur, en tenant compte de l'occupation actuelle du site par les exploitants; - une note détaillant les ressources qui peuvent être mises à la disposition des agriculteurs dont la pérennité de l'exploitation est menacée par le projet; - l'étude des conditions de mise en oeuvre de cette zone de réservation; - la détermination des zones capables; - les mesures relatives à la mobilité, interne et externe à la zone, des biens et des personnes, en ce compris la sécurisation des espaces réservés à la circulation cycliste et piétonne. Art. 4.Le Ministre de l'Aménagement du Territoire est chargé de l'exécution du présent arrêté. Namur, le 22 avril 2004. Le Ministre-Président, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Le Ministre de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et de l'Environnement, M. FORET Le plan peut être consulté auprès de la Direction générale de l'Aménagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine, rue des Brigades d'Irlande 1, à 5100 Jambes, et auprès de l'administration communale concernée. L'avis de la CRAT est publié ci-dessous. Avis relatif au projet de révision du plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau en vue de l'inscription d'une zone d'activité économique industrielle avec un périmètre de liaison écologique en surimpression le long du ruisseau du Laid Trou, d'une zone d'espaces verts et d'une zone agricole sur la partie inoccupée de la zone d'activité économique industrielle de Longlier et d'un périmètre de réservation pour le trace de raccordement de la zone a la ligne 162, sur le territoire de la commune de Neufchâteau (planches 65/5n et 65/5S) Vu le Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine, notamment les articles 6, 22, 23, 35, 37, 41 à 46 et 115; Vu le Schéma de Développement de l'Espace Régional (S.D.E.R.) adopté par le Gouvernement, le 27 mai 1999; Vu l'Arrêté de l'Exécutif régional wallon du 5 décembre 1984 établissant le plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau; Vu l'Arrêté du Gouvernement wallon du 18 septembre 2003 adoptant provisoirement la révision des planches 65/5N et 65/5S du plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau en vue de l'inscription d'une zone d'activité économique industrielle avec un périmètre de liaison écologique en surimpression le long du ruisseau de Laid Trou, d'une zone d'espaces verts et d'une zone agricole sur la partie inoccupée de la zone d'activité économique industrielle de Longlier et d'un périmètre de réservation pour le tracé de raccordement ferroviaire de la zone à la ligne 162 sur le territoire de la commune de Neufchâteau; Vu les réclamations et observations émises par les particuliers, les associations de personnes et les organismes d'intérêt public lors de l'enquête publique qui s'est déroulée du 22 octobre 2003 au 5 décembre 2003 inclus et répertoriées comme suit : 1. J.M. Zeebergh 89, rue St Martin 6860 Ebly 2. A. Alexandre 1, rue du Prieuré 6860 Longlier 3. R. Modard 54, chemin du Peiffeschof 6700 Arlon 4. ASBL Interenvironnement Wallonie - J. Kievits 6, Bd du Nord 5000 Namur 5. Monsieur Zeebergh 379, rue de la Bourière 6717 Lottert Vu l'avis favorable assorti de remarques du Conseil communal de la commune de Neufchâteau en date du 18 décembre 2003; Vu le dossier d'enquête publique transmis le 12 janvier 2004, par Monsieur M. Foret, Ministre de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et de l'Environnement, à la Commission Régionale d'Aménagement du Territoire et mis à la disposition des membres de saSection Aménagement normatif; Vu les situations juridiques et existantes du secteur; La Commission Régionale d'Aménagement du Territoire émet en date du 5 mars 2004 un avis favorable à la modification des planches 65/5N et 65/5S du plan de secteur de Bertrix-Libramont-Neufchâteau en vue de l'inscription de : 1° une zone d'activité économique industrielle de 85,2 ha avec un périmètre de liaison écologique en surimpression le long du ruisseau Laid Trou; 2° une zone d'espaces verts de 5,5 ha et une zone agricole de 21,6 ha en conversion de la partie non utilisée de la zone d'activité économique industrielle de Longlier; 3° une zone de réservation pour le tracé du raccordement ferroviaire de la zone d'activité à la ligne de chemin de fer 162; 4° une zone agricole en bordure sud de la route N85 en conversion d'une zone d'activité économique mixte; 5° une zone d'habitat rural de 100 m de long en conversion de l'extrémité sud de la zone d'activité économique mixte située au sud de la route N85. La CRAT justifie son avis favorable par les considérations suivantes : I. Considérations générales 1. Les besoins La CRAT se rallie à la validation des besoins opérée dans l'étude d'incidences pour le territoire de référence du Centre Ardenne tel que redéfini par l'auteur de cette étude à savoir la nécessité de disposer de 110 ha à l'horizon 2013. Le projet de plan rencontre ainsi une partie des besoins du territoire de référence. 2. La localisation du projet - Dans son avis du 25 janvier 2002, la CRAT avait critiqué la localisation de l'avant-projet de zone d'activité économique industrielle en raison de son caractère de mono-modalité. Elle prend dès lors acte de l'accord intervenu entre le Gouvernement wallon et la SNCB sur la faisabilité d'un raccordement ferroviaire de la zone d'activité économique industrielle à la ligne de chemin de fer 162 et marque accord sur le projet de tracé inscrit au projet de plan, tracé qui a l'avantage de s'écarter de la zone d'habitat à caractère rural de Longlier. Un réclamant reconnaît d'ailleurs la pertinence de la modification de la zone de réservation. - Un réclamant conteste le projet en ce qu'il considère que ce type de développement constitue un gaspillage des ressources. Il met en évidence le gâchis écologique, agricole et économique de ce type de développement qui aboutit à ce que les centres-villes deviennent des chancres, les anciens sites de production sont abandonnés, les paysages sont détruits par des constructions qui s'étendent le long des routes. La CRAT prend acte de cette opinion tout en faisant remarquer que l'objectif du projet est de réaliser un parc logistique et que dès lors, sa situation en bordure de l'autoroute E411, à quelque 2 kms de l'autoroute E25 et le projet de raccordement ferroviaire constituent des atouts indiscutables pour ce type de projet. Un autre réclamant propose de désaffecter la partie aval de la zone d'activité économique mixte inscrite le long de la route N85 depuis la zone d'activité en projet et l'entrée du village de Longlier de manière à casser l'aspect linéaire de cette zone située de part et d'autre de la route N 85 et à éviter le risque d'une déstructuration complète de l'accès à Neufchâteau depuis la sortie de l'autoroute E 411. La CRAT souscrit favorablement à cette suggestion et propose dès lors, de supprimer la zone d'activité économique mixte située au sud de la route N 85 actuellement occupée par des prairies à l'exception d'une carrosserie située dans la partie de la zone d'activité économique mixte qui s'insère dans la zone d'habitat rural de Lahérie. Elle propose donc de convertir l'extrémité sud de cette zone d'activité économique mixte sur une longueur de 100 m en zone d'habitat rural. Cette proposition a, en effet, l'avantage d'organiser un regroupement structurant des activités du côté nord de la route N 85 par la suppression d'une zone linéaire et de maintenir une plage agricole plus vaste du côté du village de Lahérie. 3. La vocation de la zone d'activité économique industrielle Le projet serait consacré à l'implantation d'entreprises du secteur de la logistique et du transport routier. Un réclamant constate que le secteur du transport routier est étroitement dépendant du prix du carburant dont on sait qu'il est sujet à des fluctuations qui peuvent être rapides et importantes. Toute augmentation importante de ce prix aura vraisemblablement pour conséquence de pousser les entreprises à contracter géographiquement leurs marchés, voire à revenir sur les politiques de « Just in time » partiellement responsables du développement du secteur des transports. Par ailleurs, la directive « Eurovignette » est en cours de révision. On se dirige vers un glissement des taxes fixes vers les taxes variables, ce qui permettra, à terme, d'intégrer dans les redevances des utilisateurs des infrastructures de transport, les externalités actuellement à charge de la collectivité. Ceci devrait avoir pour conséquence de réorienter les choix modaux des utilisateurs de transport. En d'autres termes, le transport routier est un secteur économiquement fragile et, sa pérennité n'est en rien assurée. La CRAT prend acte de cette opinion. 4. La création d'emplois Le nombre de postes de travail sur le site, soit quelque 1 060 emplois, avancé dans l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 septembre 2003 est contesté par deux réclamants. L'un d'eux considère que « s'il est vrai qu'ils devraient se créer des emplois dans notre région, on ne tient pas compte des emplois perdus dans les autres régions ». Quant à l'autre, il estime que ce nombre se limitera à quelques dizaines de personnes. « ... la logistique existe avec ses rouages bien huilés, son personnel bien structuré. Créer de nouveaux centres d'une telle activité ne peut qu'amener à déplacer une partie de ce personnel existant vers ces nouveaux centres, ce qui ne peut être qu'un mal-être social ». La CRAT constate que l'étude d'incidences retient ce chiffre de 1 060 emplois qui émane vraisemblablement des études préalables au choix du projet. Si l'étude d'incidences ne justifie pas ce chiffre, elle note néanmoins (page 57 du rapport final) que : « La province de Luxembourg a connu au cours de la dernière décennie une dynamique de croissance globalement plus importante que la moyenne wallonne, que ce soit en termes démographiques (croissance de +8,5 % du nombre d'habitants) ou économiques (+ 7.2 % d'emplois dans le secteur secondaire, + 12.8 % d'emplois salariés). Cette croissance alimente la demande en espaces pour l'activité économique. L'évolution est toutefois proportionnellement moins forte dans les arrondissements qui correspondent au territoire de référence restreint Centre-Ardenne, à savoir ceux de Neufchâteau, Bastogne et, dans une moindre mesure, Marche-en-Famenne. » 5. L'agriculture Un réclamant considère le projet comme « une catastrophe pour l'agriculture ». Il justifie sa position par le fait que le revenu des agriculteurs est directement lié à la terre et considère inacceptable que cette catégorie professionnelle paie pour les autres. Un autre constate que les derniers agriculteurs devront diminuer ou arrêter leurs exploitations agricoles, or, les terres sont excellentes. Il précise qu'il est propriétaire et qu'il ne souhaite pas vendre. S'il y était obligé, il espère en rester maître pour les vendre à qui il le souhaite. Tout en constatant que le projet va soustraire 85,2 ha de terres à l'agriculture, la CRAT rappelle que 21,6 ha situés en zone d'activité économique industrielle sont réaffectés à la zone agricole et 5,5 ha à la zone d'espaces verts. Par contre, en ce qui concerne l'impact du projet sur le devenir des exploitations agricoles concernées, elle ne peut que se référer à l'analyse fouillée qui en est faite page 119 et suivantes de l'étude d'incidence à laquelle elle se rallie : « Outre l'aspect relatif à la valeur agronomique des terrains, l'impact du projet sur l'agriculture se manifeste également d'un point de vue socio-économique. En effet, l'affectation à des fins industrielles de terrains actuellement destinés à l'agriculture privera certains agriculteurs d'une partie de la superficie de leur exploitation et restreindra ainsi leurs facteurs de production actuels. Ainsi, la mise en oeuvre de la zone d'activité économique projetée entraînera des pertes de superficies pour les exploitants qui peuvent faire l'objet du classement suivant : Type A : Exploitations perdant de 10 à 15 hectares : 2 Type B : Exploitations perdant de 5 à 10 hectares : 4 Type C : Exploitations perdant de 1 à 5 hectares : 10 Type D : Exploitations perdant moins de 1 hectare : 1 Parmi les 17 exploitations, une relève du type A ci-dessus, une du type B et cinq du type C. Les dix autres exploitations identifiées concernent des agriculteurs en seconde partie ou en fin de carrière et pour lesquels il n'existe pas à ce jour de repreneur annoncé. Il importe également de préciser que, parmi les 17 exploitations identifiées, 9 ont leur siège d'exploitation dans le village de Respel, lequel est le village le plus proche du site considéré. Parmi ces neuf exploitations, deux relèvent du type A, deux du type B et cinq du type C. Eu égard à cette situation, des impacts appréciables sur le secteur agricole local sont à attendre suite à la mise en oeuvre du projet. En effet, si pour les exploitations de type A, la perte de viabilité est hautement probable, des problèmes doivent être attendus pour les exploitations de type B et C. Les hectares perdus et les revenus y associés, même s'ils ne représentent qu'un pourcentage marginal de la superficie et des rentrées de l'exploitation, peuvent conditionner son équilibre financier. Par ailleurs, outre l'aspect économique, il faut souligner les difficultés que peuvent entraîner ces retraits de superficie eu égard aux nouvelles impositions environnementales en matière de gestion durable de l'azote en agriculture. En effet, chaque exploitation est tenue de présenter un taux de liaison au sol (LS) inférieur ou égal à l'unité. Les capacités d'épandage des exploitations étant fonction de leur superficie, la mise en oeuvre de la ZAE entraînera une diminution des possibilités d'épandage pour les diverses exploitations concernées. Ainsi, pour l'exploitation la plus touchée, sur base d'une valeur de 210 kg N/ha de prairies telle que définie par l'AGW du 10 octobre 2002, la réduction de la capacité d'épandage sera de 2 940 kg d'azote d'origine organique. Cette quantité correspond à un cheptel de 33 vaches laitières ou 40 vaches allaitantes, ce qui est considérable. Si de nouvelles terres ne sont pas disponibles pour les exploitations concernées, elles devront réduire leur cheptel ou passer des conventions d'épandage. L'Arrêté du Gouvernement wallon adoptant l'avant-projet de modification du plan de secteur ne fait pas état de ces problèmes et considère que la viabilité d'aucune exploitation agricole n'est compromise. Ce texte considère également que l'impact éventuel sur le secteur agricole sera compensé par la réaffectation en zone agricole de l'actuelle zone industrielle de Longlier. Si d'un point de vue strictement planologique on peut admettre cette considération, on peut mettre en doute son fondement sur le plan pratique. En effet, la plus grande partie de la zone industrielle de Longlier n'a jamais été mise en oeuvre et a donc toujours été affectée à l'agriculture. Elle est dès lors actuellement utilisée par d'autres agriculteurs et ne pourra être mise en oeuvre de manière compensatoire. Une autre piste a été ébauchée par la commune de Neufchâteau en vue d'éviter aux exploitants agricoles des problèmes que la mise en oeuvre de la ZAE ne manquera pas de provoquer. Dans un courrier du 29 novembre 2001 adressé au Ministère de la Région wallonne, la commune informe qu'elle dispose d'une superficie de 22 hectares 46 ares, actuellement mis en vente d'herbes (location à l'année) et qui pourrait être cédée aux deux exploitations de type A, les plus touchées par le projet. Des contacts pris avec la commune dans le cadre de la présente étude, il ressort que cette superficie est actuellement de 27 hectares et qu'elle permettrait donc de compenser la totalité des pertes des deux exploitations de type A. Cette solution appelle cependant un certain nombre de commentaires. En effet, les terres dont dispose la commune sont généralement divisées en « parts communales » d'une superficie de l'ordre d'un hectare. A l'origine, chaque fermier de la commune avait droit à une de ces parts, à l'instar de l'affouage qui était pratiqué au niveau des bois communaux. Ainsi, la vaste parcelle cadastrée 703r se trouvant dans le périmètre de la ZAE en projet est encore découpée en 15 parts de 1 hectare et 13 ares. A l'heure actuelle, ces parts communales sont soit mises en vente d'herbes (louées à l'année), soit louées aux agriculteurs sous le régime du bail à ferme. Les parts communales qui seront utilisées pour compenser la perte de terrain des deux exploitations de type A ne pourront pas être louées sous le régime du bail à ferme pour être disponibles. Il reste que même louées à l'année, et donc récupérables, ces parts sont actuellement utilisées par d'autres agriculteurs qui se verront à leur tour privés d'une superficie qui leur est utile. Dans une certaine mesure, le problème sera uniquement déplacé. Par ailleurs, les parts communales disponibles en dehors de la zone de projet ne permettront sans doute pas de recréer les blocs de terres attenantes dont bénéficient actuellement les exploitants concernés par ZAE. Tant pour les exploitations de type A, que celles de type B et C, on constate que le parcellaire agricole de la zone s'agence en blocs généralement importants. Ceci constitue un atout indéniable eu égard à la mécanisation actuelle du secteur. Même à qualité agronomique constante, 15 parcelles d'un hectare ne compenseront jamais un bloc de 15 hectares. La localisation des parts communales qui pourront être attribuées en compensation est également une source d'inquiétude pour les agriculteurs. En effet, une majorité des exploitants concernés, et notamment ceux de type A et B, ont leur siège d'exploitation dans le village de Respel. Ce village est situé à moins de 500 mètres des terrains concernés lesquels sont en outre très aisément accessibles par les voiries locales. La localisation des parts compensatoires sera inévitablement moins favorable et entraînera nécessairement un accroissement des distances de cheminements. Enfin, il convient de souligner qu'en l'état de nos informations actuelles, seules les deux exploitations de type A pourront bénéficier de la solution proposée par la commune. Aucune terre compensatoire ne semble à ce jour prévue pour les exploitations de type B et C bien qu'elles risquent cependant d'encourir une perte de leur équilibre financier. En conséquence, nonobstant les solutions actuellement avancées, l'impact du projet sur le secteur agricole peut être considéré comme avéré. La mise en oeuvre de la zone projetée entraînera la disparition de terrains de bonne valeur agronomique et entraînera des difficultés socio-économiques et environnementales pour le secteur agricole local, notamment au niveau du village de Respel ». 6. La mise en oeuvre de la zone Différentes remarques ont trait à la mise en oeuvre de la zone d'activité économique. Si la CRAT peut comprendre l'inquiétude de certains réclamants concernant cette mise en oeuvre et les nuisances qui en découleront, celle-ci n'est pas du ressort direct de la présente enquête. En effet, chaque nouvelle zone d'activité, inscrite au plan de secteur dans le cadre de l'adoption finale du plan prioritaire par le Gouvernement wallon, fera l'objet de l'élaboration d'un cahier des charges urbanistique et environnemental en application de l'article 31bis du CWATUP. Ces remarques visent : 1°. Le risque d'inondations Des réclamants estiment que la zone d'activité va augmenter le risque d'inondations à répétition du village de Lahérie. Ils signalent que la présence de l'autoroute a déjà été la cause d'inondations, les eaux refluant vers le ruisseau qui traverse le village. Ils relèvent que les bassins d'orage ne servent à rien car toujours remplis. L'étude d'incidences reconnaît que l'imperméabilisation des sols liés à l'urbanisation de la zone d'activité entraîne « une augmentation de l'indice de ruissellement des eaux sur le sol et un afflux d'eau en aval, particulièrement marqué en cas d'orage ». L'étude préconise page 127 du rapport final toute une série de mesures de gestion de cet afflux d'eau auxquelles la CRAT recommande que l'opérateur se réfère lors de l'élaboration du cahier des charges urbanistique et environnementale. 2°. Les nuisances Des réclamants font état du fait que la pollution sonore liée à l'autoroute E 411 et à l'échangeur vers la E 25 est déjà plus que suffisante pour les villages avoisinants. La présence de la nouvelle zone d'activité va induire un charroi supplémentaire notamment de poids lourds sur la route N 85 et dès lors, une pollution supplémentaire par le bruit pour le village de Lahérie. Le projet de tracé de liaison ferroviaire entre la zone d'activité en projet et la ligne de chemin de fer 162 est également ressenti comme une source de pollution. La qualité de l'air du village de Lahérie sera affectée avec ses conséquences sur la santé des habitants. La CRAT relève que pour l'étude d'incidences, l'ambiance sonore du site est marquée par la présence de l'autoroute E 411 qui constitue la principale source locale permanente de bruit avec la route N 85. Quant à l'augmentation de bruit, son niveau dépendra des activités développées sur le site. Il reviendra aux autorités chargées de délivrer les permis de prendre en compte cette composante pour chaque activité qui y sera développée. Quant aux nuisances liées au trafic, l'étude reconnaît la difficulté d'évaluer le flux généré par une zone d'activité. Celui-ci dépend avant tout du type d'entreprises implanté dans la zone. Cette zone d'activité économique industrielle étant dévolue à la logistique, l'étude estime que le trafic total ne devrait pas, au cours de la journée, excéder les pointes de circulation liées aux entrées et aux sorties du personnel. Elle considère, par ailleurs, que la circulation sur la route N 85 et sur l'autoroute E 411 n'étant pas très élevée, l'ajout de ces véhicules supplémentaires ne devrait pas poser de problème, d'autant que ce seront les échanges avec l'autoroute qui seront majoritaires. La qualité de l'air peut être, selon l'étude d'incidence, qualifiée de moyenne à bonne. Par contre, l'analyse des perturbations locales liées aux rejets et émissions des activités est rendue difficile en l'absence d'informations sur les activités futures du site. Il appartiendra aux autorités de fixer éventuellement des conditions particulières lors de la délivrance des permis et de veiller à éliminer à la source, toute pollution atmosphérique pouvant avoir des effets négatifs sur la santé des habitants des villages environnants. 3° L'impact paysager La vocation du site - la logistique - requerra, selon un réclamant, des emprises au sol importantes tant pour les bâtiments que pour les parkings. Or, le site est sensible sur le plan paysager, visibles à partir de plusieurs lignes de crête et de certaines zones d'habitat (l'est de Respel) ainsi que de l'autoroute, « la voie d'accès des visiteurs de l'Ardenne ». Il importera de gérer les impacts visuels avec soins. Aussi ce réclamant propose une gestion du site par plateau. Les plateaux et les voiries internes au site seront réalisés conjointement, les voiries internes suivant globalement les courbes de niveaux. La CRAT prend acte de ces appréciations et propositions. Il appartiendra à l'auteur de projet du cahier des charges urbanistique et environnemental de les étudier. Toutefois, la CRAT insiste pour que les aménagements paysagers de la zone d'activité économique en bordure de la route N 85 soient particulièrement étudiés et soignés. Il s'agit en effet de l'entrée de la ville de Neufchâteau pour tout visiteur qui y viendra par autoroute, dont le caractère champêtre actuel est appelé, à terme, à disparaître. 4° L'expropriation Un réclamant conteste que l'expropriation puisse être réalisée pour cause d'utilité publique. Il estime qu'il s'agit plutôt d'une nuisance publique ou d'une utilité privée. La CRAT rappelle qu'une fois le projet adopté définitivement par le Gouvernement, celui-ci devra faire l'objet d'une reconnaissance en vertu de la législation d'expansion économique et que c'est sur cette base que l'opérateur économique pourra exproprier la zone. 5° Le phasage de l'occupation Un réclamant préconise l'occupation de la zone d'activité par phase et la réalisation de plantations structurantes avant l'installation des entreprises. Il suggère également de les compléter par des plantations dans la zone verte inscrite en protection du ruisseau de Laid Trou, ce qui nécessite de réfléchir préalablement à un plan d'aménagement global du site. Vu la superficie de la zone en projet, quelque 85,2 ha, la CRAT se rallie à cette proposition et rejoint en cela, le point de vue développé dans l'étude d'incidences qui souligne « qu'une attention particulière doit être accordée à la qualité paysagère du lieu à tous les niveaux d'intervention et que cette attention doit intervenir dès le stade de la conception des infrastructures et de la répartition des divers espaces ». L'étude d'incidences préconise la mise en oeuvre préalable de la partie occidentale du site afin de permettre le développement suffisant d'un écran visuel efficace pour la partie orientale et nord du site L'opération de plantation anticipera au maximum sur l'implantation des entreprises de façon à ce que les plantations puissent jouer leur rôle d'écran naturel dans les meilleurs délais. Le phasage répond également à un autre objectif important, celui d'empêcher le mitage de l'espace lié à l'éparpillement de quelques bâtiments sur l'ensemble de la zone. Il participe en cela à une gestion parcimonieuse du sol et rencontre ainsi le prescrit de l'article 1er du CWATUP. Ces propositions devront être intégrées dans le cahier des charges urbanistique en environnemental. 7. La législation Un réclamant estime que l'enquête publique a été signalée de manière trop confidentielle. Toutes les personnes concernées auraient dû être contactées personnellement. La CRAT rappelle que la procédure d'enquête publique est prescrite par l'article 43 du CWATUP et que celle-ci a été respectée selon les informations du dossier. 8. L'article 46, § 1er,3° du CWATUP La CRAT constate que l'arrêté du Gouvernement du 18 septembre 2003 prévoit la conversion de la partie non mise en oeuvre de la zone d'activité économique industrielle de Longlier en une zone agricole de 21,6 ha et une zone d'espaces verts de 5,5 ha de part et d'autre du ruisseau de Morival. La désaffectation partielle de la zone d'activité économique industrielle ne dispense pas le Gouvernement de l'application de l'article 46, § 1er, 3° du CWATUP qui stipule : « 3° l'inscription de nouvelles zones d'activité économique mixte ou industrielle est accompagnée soit de la réaffectation de sites d'activité économiques désaffectés soit de l'adoption de mesures favorables à la protection de l'environnement, soit d'une combinaison de ces deux modes d'accompagnement; » Si la désaffectation d'une partie de la zone d'activité économique industrielle peut être considérée comme une mesure favorable à la protection de l'environnement, il s'agit cependant d'une mesure partielle qui n'apparaît pas suffisante à la CRAT pour répondre au prescrit de l'article 46, § 1er,3°. 9. Autre remarque La CRAT prend acte qu'un réclamant propose d'appeler le projet « Lahérie-Respel » par référence aux villages les plus proches plutôt que « Molinfaing », nom d'un village plus éloigné. 10. La qualité de l'étude d'incidences L'étude d'incidences a été réalisée par le bureau d'études S.A. Pissart - Van Der Stricht dûment agréé pour ce type de projet. La CRAT estime l'étude de très bonne qualité. Elle s'avère complète et très fouillée. La CRAT a particulièrement apprécié l'analyse relative au secteur agricole. II. Considérations particulières 1. J.A. Zeebergh Il est pris acte de la désapprobation du réclamant relative au projet et des remarques qui la motivent. Il y est fait référence dans les considérations générales. 2. A. Alexandre Il est pris acte du rejet du projet par le réclamant et des raisons qui le motivent. Il est fait référence à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 3. R. Modard Il est pris acte des remarques. Il est fait référence à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 4. Interenvironnement Wallonie - J. Kievits Il est pris acte des remarques auxquelles il est fait référence dans les considérations générales. 5. M. Zeebergh Il est pris acte du désaccord de la réclamante et des raisons qui la
	justifient. Il y est fait référence dans les considérations générales.

Titel van het document:	Besluit van de Waalse Regering houdende de definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Bertrix-Libramont-Neufchâteau met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Neufchâteau met ecologische verbindingsperimeters in overdruk, een groenzone aan weerskanten van de beek van Morival, een reserveringsperimeter voor het tracé voor de aansluiting van het gebied op lijn 162 en de opneming in een landbouwgebied van het niet in gebruik genomen deel van de industriële bedrijfsruimte van Longlier (bladen 65/5N en S)
Url van de betrokken pagina:	https://etaamb.openjustice.be/nl/fr/besluit-van-de-waalse-regering-van-22-april-2004_n2004027123.html
Te verwijderen woorden:
E-mail adres:*
Opmerkingen:*
* Optionele velden

Zijn uw gegevens weergegeven op deze pagina?