← Terug naar "Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs "
| Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs | Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction publique |
|---|---|
| VLAAMSE OVERHEID | AUTORITE FLAMANDE |
| 23 FEBRUARI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van | 23 FEVRIER 2024. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté |
| het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling | royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du personnel |
| van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld | enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction |
| personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs | publique |
| Rechtsgrond | Fondement juridique |
| Dit besluit is gebaseerd op: | Le présent arrêté est fondé sur : |
| - de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober | - la codification de certaines dispositions relatives à l'enseignement |
| 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, artikel V.47, | du 28 octobre 2016, sanctionnée par le décret du 23 décembre 2016, les |
| § 3 en V.48. | articles V.47, § 3 et V.48. |
| Vormvereisten | Formalités |
| De volgende vormvereisten zijn vervuld: | Les formalités suivantes ont été remplies : |
| - De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn | - Le ministre flamand qui a la politique budgétaire dans ses |
| akkoord gegeven op 25 oktober 2023. | attributions a donné son accord le 25 octobre 2023. |
| - De gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X, van | - la réunion commune du Comité sectoriel X, de la sous-section |
| onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor | Communauté flamande de la section 2 du Comité des services publics |
| de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van het | provinciaux et locaux et du comité coordinateur de négociation, visé |
| overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 | au décret du 5 avril 1995 portant création de comités de négociation |
| april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij | |
| gesubsidieerd onderwijs, heeft protocol nr. 247 gesloten op 17 | dans l'enseignement libre subventionné a conclu le protocole n° 247 le |
| november 2023. | 17 novembre 2023. |
| - De Raad van State heeft advies 74.935/1 gegeven op 22 december 2023, | - Le Conseil d'Etat a donné son avis n° 74.935/1 le 22 décembre 2023, |
| met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de | en application de l'article 84, § 3, alinéa 1er, des lois sur le |
| Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. | Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973. |
| Motivering | Motivation |
| Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: | Le présent arrêté est fondé sur le motif suivant : |
| - De maatregel die in dit ontwerp van besluit is opgenomen, is | - La mesure reprise dans ce projet d'arrêté est basée sur l'accord de |
| gebaseerd op het regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2019-2024. Het | gouvernement du Gouvernement flamand 2019-2024. Faire face à la |
| opvangen van het tekort aan leerkrachten is een van de grootste | pénurie d'enseignants est l'un des plus grands défis que le |
| uitdagingen die de Vlaamse overheid binnen deze legislatuur moet overwinnen. Om het lerarentekort weg te werken en om het beroep globaal weer aantrekkelijker te maken, is het de bedoeling om zij-instromers aan te trekken in knelpuntberoepen. De diensten die ze in de privésector als werknemer of zelfstandige hebben gepresteerd, komen in aanmerking voor de geldelijke loopbaan als ze de stap naar het onderwijs zetten. Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand. Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs | Gouvernement flamand doit relever au cours de cette législature. Afin de remédier à la pénurie d'enseignants et de rendre la profession à nouveau globalement plus attrayante, l'objectif est d'attirer des entrants directs dans des professions critiques. Les services qu'ils ont fournis dans le secteur privé en tant que travailleurs ou indépendants sont éligibles à la carrière pécuniaire s'ils font le pas vers l'enseignement. Initiateur Le présent arrêté est proposé par le ministre flamand de l'Enseignement, des Sports, du Bien-Etre des Animaux et du Vlaamse Rand. Après délibération, LE GOUVERNEMENT FLAMAND ARRETE : CHAPITRE Ier. - Modifications de l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction publique |
Artikel 1.Aan artikel 16 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2023, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 4. Als een personeelslid overstapt van een hogeschool naar een van de andere onderwijsniveaus die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen, worden de diensten die het personeelslid heeft verstrekt in de privésector, als werknemer of als zelfstandige, in aanmerking genomen voor de berekening van het salaris van het personeelslid, op voorwaarde dat die diensten voor de overstap door de hogeschool zijn erkend als geldelijke anciënniteit als vermeld in |
Article 1er.Dans l'article 16 de l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant statut pécuniaire du personnel enseignant, scientifique et assimilé du Ministère de l'Instruction publique, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 juillet 2023, il est ajouté un paragraphe 4, rédigé comme suit : « § 4. Si un membre du personnel passe d'un institut supérieur à l'un des autres niveaux d'enseignement qui relèvent du champ d'application du présent arrêté, les services que le membre du personnel a prestés dans le secteur privé, en tant que travailleur ou en tant qu'indépendant, sont pris en compte pour le calcul du salaire du membre du personnel, à condition que les services pour le passage à l'institut supérieur soient reconnus comme ancienneté pécuniaire, comme indiqué aux articles V.161 et V.178 du Code de l'Enseignement |
| artikel V.161 en V.178 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober | supérieur du 11 octobre 2013. ». |
| 2013.". Art. 2.In artikel 16ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het |
Art. 2.A l'article 16ter du même arrêté, inséré par l'arrêté du |
| besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2020 en gewijzigd bij | Gouvernement flamand du 4 septembre 2020 et modifié par l'arrêté du |
| het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2022, worden de | Gouvernement flamand du 9 septembre 2022, les modifications suivantes |
| volgende wijzigingen aangebracht: | sont apportées : |
| 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: | 1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit : |
| " § 1. Dit artikel is van toepassing op het personeelslid dat vanaf 1 | « § 1er. Le présent article s'applique au membre du personnel qui est |
| september 2023 voor de eerste keer wordt aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, met uitzondering van een universiteit, en op voorwaarde dat dat personeelslid wordt aangesteld in een van de volgende ambten: 1° alle wervings-, selectie- en bevorderingsambten die behoren tot het bestuurs- en onderwijzend personeel in het basis- en secundair onderwijs; 2° het ambt van adjunct-directeur in het basisonderwijs; 3° het ambt van ICT-coördinator in het basis- en secundair onderwijs; 4° de ambten van arts en paramedisch werker in de centra voor leerlingenbegeleiding. Personeelsleden die voor 1 september 2023 een of meer korte | désigné pour la première fois à partir du 1er septembre 2023 dans un emploi financé ou subventionné dans l'enseignement, à l'exception d'une université, et à condition que le membre du personnel est désigné dans une des fonctions : 1° toutes les fonctions de recrutement, de sélection ou de promotion appartenant au personnel directeur et enseignant dans l'enseignement fondamental et secondaire ; 2° la fonction d'adjoint du directeur dans l'enseignement fondamental ; 3° la fonction de coordinateur TIC dans l'enseignement fondamental et secondaire ; 4° les fonctions de médecin et de travailleur paramédical dans les centres d'encadrement des élèves. Les membres du personnel qui, avant le 1er septembre 2023, ont eu une |
| aanstellingen hebben gehad die samen niet meer dan 105 dagen bedragen, | ou plusieurs courtes désignations qui ensemble n'excèdent pas 105 |
| worden voor de toepassing van het eerste lid beschouwd als | jours sont considérés comme des membres du personnel qui sont désignés |
| personeelsleden die vanaf 1 september 2023 voor de eerste keer worden | pour la première fois à partir du 1er septembre 2023 pour |
| aangesteld."; | l'application de l'alinéa 1er. » ; |
| 2° paragraaf 1bis en paragraaf 1ter worden opgeheven; | 2° les paragraphes 1bis et 1ter sont abrogés ; |
| 3° in paragraaf 2, derde lid, wordt het woord "tien" vervangen door | 3° au paragraphe 2, alinéa 3, le mot « dix » est remplacé par le mot « |
| het woord "vijftien"; | quinze » ; |
| 4° in paragraaf 2 wordt het vierde lid opgeheven; | |
| 5° in paragraaf 4 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: | 4° au paragraphe 2, l'alinéa 4 est abrogé ; 5° au paragraphe 4, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit : |
| "Paragraaf 1 tot en met 3 gelden ook voor het personeelslid dat vanaf | « Les paragraphes 1 à 3 s'appliquent également au membre du personnel |
| 1 september 2023 wordt aangesteld in een knelpuntambt of -vak, en dat | qui est désigné à partir du 1er septembre 2023 dans une fonction ou un |
| gedurende een ononderbroken periode van minimaal drie jaar voor de | cours critique, et qui n'était pas désigné pendant une période |
| datum van zijn aanstelling op 1 september 2023 of later, niet | ininterrompue d'au moins trois ans avant la date de sa désignation le |
| aangesteld was in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in | 1er septembre 2023 ou après, dans un emploi financé ou subventionné |
| het onderwijs, met uitzondering van een universiteit."; | dans l'enseignement, à l'exception d'une université. » ; |
| 6° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt: | 6° le paragraphe 5 est remplacé par ce qui suit : |
| " § 5. De bijkomende geldelijke anciënniteit vermeld in paragraaf 2, blijft tijdens de verdere loopbaan van het personeelslid verworven voor alle knelpuntambten, -vakken en -specialiteiten die opgenomen zijn in paragraaf 1 op het ogenblik dat het personeelslid voor het eerst wordt aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, met uitzondering van een universiteit, en voor alle knelpuntambten, -vakken en -specialiteiten die later worden toegevoegd. Voor het maximum aantal jaren geldelijke anciënniteit, dat in rekening kan gebracht worden tijdens de verdere loopbaan van het personeelslid, | « § 5. L'ancienneté pécuniaire supplémentaire visée au paragraphe 2 reste acquise au cours de la carrière ultérieure du membre du personnel pour tous les fonctions et cours critiques et spécialités qui sont reprises au paragraphe 1er au moment où le membre du personnel est désigné pour la première fois dans un emploi financé ou subventionné dans l'enseignement, à l'exception d'une université, et pour tous les fonctions et cours critiques et spécialités qui sont ajoutés plus tard. Pour le nombre maximal d'années d'ancienneté pécuniaire qui peuvent être prises en compte au cours de la carrière ultérieure du membre du personnel, le nombre maximal d'années qui est déterminé au paragraphe |
| telt het maximum aantal jaren dat is vastgelegd in paragraaf 2 op het | 2 est calculé à partir du moment où le membre du personnel est désigné |
| ogenblik dat het personeelslid voor het eerst wordt aangesteld in een | pour la première fois dans un emploi financé ou subventionné dans |
| gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, met | l'enseignement, à l'exception d'une université. Si un membre du |
| uitzondering van een universiteit. Als een personeelslid in toepassing | personnel, en application du paragraphe 4, n'a pas eu de désignation |
| van paragraaf 4 gedurende een ononderbroken periode van minimaal drie | pendant une période ininterrompue d'au moins trois ans et est ensuite |
| jaar geen aanstelling had en nadien opnieuw wordt aangesteld in een | à nouveau désigné dans une fonction indiquée à l'alinéa 1er, le nombre |
| ambt vermeld in het eerste lid, dan moet voor het voormelde maximum | |
| aantal jaren geldelijke anciënniteit voor de verdere loopbaan op dat | maximal d'années d'ancienneté pécuniaire précité pour la suite de la |
| ogenblik opnieuw gekeken worden naar het maximum aantal jaren dat | carrière à ce moment-là doit être revu en fonction du nombre maximal |
| opgenomen is in paragraaf 2 op het ogenblik dat het personeelslid voor het eerst werd aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, met uitzondering van een universiteit. De diensten die het personeelslid al in rekening kon brengen, kunnen op dat ogenblik echter alleen uitgebreid worden met andere diensten verstrekt in de privésector. De bijkomende geldelijke anciënniteit blijft eveneens verworven wanneer het personeelslid een andere betrekking opneemt in een selectie- of bevorderingsambt in het basisonderwijs, in het secundair onderwijs of in een centrum voor leerlingenbegeleiding."; 7° een paragraaf 5bis en een paragraaf 5ter worden ingevoegd, die luiden als volgt: | d'années repris au paragraphe 2 au moment où le membre du personnel a été désigné pour la première fois dans un emploi financé ou subventionné dans l'enseignement, à l'exception d'une université. Cependant, les services que le membre du personnel pouvait déjà prendre en compte peuvent à ce moment-là uniquement être étendus à d'autres services fournis dans le secteur privé. L'ancienneté pécuniaire supplémentaire reste également acquise lorsque le membre du personnel assume un autre emploi dans une fonction de sélection ou de promotion dans l'enseignement fondamental, dans l'enseignement secondaire ou dans un centre d'encadrement des élèves. » ; 7° il est inséré des paragraphes 5bis et 5ter rédigés comme suit : |
| " § 5bis. In afwijking van paragraaf 5 blijft de bijkomende geldelijke | « § 5bis. Par dérogation au paragraphe 5, l'ancienneté pécuniaire |
| anciënniteit die een personeelslid heeft verworven voor de | supplémentaire acquise par un membre du personnel pour tous les |
| knelpuntambten, -vakken en -specialiteiten op het ogenblik dat het personeelslid tussen 1 september 2020 en 30 november 2021 voor het eerst werd aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, met uitzondering van een universiteit, tijdens de verdere loopbaan van het personeelslid verworven. Deze bijkomende geldelijke anciënniteit geldt vanaf 1 september 2023 ook bij een aanstelling in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in een knelpuntambt vermeld in paragraaf 1, evenals voor alle knelpuntambten, -vakken en -specialiteiten die later worden toegevoegd, en blijft eveneens tijdens de verdere loopbaan van het personeelslid verworven. Voor het maximum aantal jaren bijkomende geldelijke anciënniteit, dat in rekening kan gebracht worden tijdens de verdere loopbaan van het personeelslid, telt het maximum van acht jaren zoals dat gold op het ogenblik dat het personeelslid voor het eerst werd aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, met uitzondering van een universiteit, als vermeld in het eerste lid. Als het personeelslid nadien in toepassing van paragraaf 4 gedurende een ononderbroken periode van minimaal drie jaar geen aanstelling had en opnieuw wordt aangesteld in een ambt vermeld in het eerste lid, dan kunnen voor het voormelde maximum aantal jaren geldelijke anciënniteit voor de verdere loopbaan de diensten die hij al in rekening kon brengen tot maximaal acht jaar geldelijke anciënniteit op dat ogenblik uitgebreid worden met andere diensten verstrekt in de privésector en | fonctions et cours critiques et spécialités au moment où le membre du personnel a été désigné pour la première fois dans un emploi financé ou subventionné dans l'enseignement, à l'exception d'une université entre le 1er septembre 2020 et le 30 novembre 2021 reste acquise pendant la suite de la carrière du membre du personnel. Cette ancienneté pécuniaire supplémentaire est également valable à partir du 1er septembre 2023 en cas de désignation dans un emploi financé ou subventionné dans une fonction critique indiquée au paragraphe 1er, mais aussi pour tous les fonctions et cours critiques et spécialités qui seront ajoutés plus tard, et reste également acquise pendant la suite de la carrière du membre du personnel. Le nombre maximal d'années d'ancienneté pécuniaire supplémentaires qui peuvent être prises en compte au cours de la carrière ultérieure du membre du personnel s'élève à maximum huit années, comme cela était en vigueur au moment où le membre du personnel a été désigné pour la première fois dans un emploi financé ou subventionné dans l'enseignement, à l'exception d'une université, comme indiqué à l'alinéa 1er. Si le membre du personnel, en application du paragraphe 4, n'a ensuite pas eu de désignation pendant une période ininterrompue d'au moins trois ans et est à nouveau désigné dans une fonction indiquée à l'alinéa 1er, les services qu'il pouvait déjà prendre en compte jusqu'à maximum huit ans d'ancienneté pécuniaire à ce moment-là peuvent être étendus à d'autres services fournis dans le secteur privé pour le nombre maximal d'années d'ancienneté pécuniaire précité pour la suite de la carrière, et ce, jusqu'au nombre maximal d'années |
| dit tot het maximum aantal jaren dat opgenomen is in paragraaf 2 op het ogenblik dat het personeelslid opnieuw wordt aangesteld. De bijkomende geldelijke anciënniteit blijft eveneens verworven wanneer het personeelslid een andere betrekking opneemt in een selectie- of bevorderingsambt in het basisonderwijs, in het secundair onderwijs of in een centrum voor leerlingenbegeleiding. § 5ter. In afwijking van paragraaf 5 blijft de bijkomende geldelijke anciënniteit die een personeelslid heeft verworven voor de knelpuntambten, -vakken en -specialiteiten op het ogenblik dat het personeelslid tussen 1 december 2021 en 31 augustus 2023 voor het eerst werd aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, met uitzondering van een universiteit, tijdens de verdere loopbaan van het personeelslid verworven. Deze bijkomende geldelijke anciënniteit geldt vanaf 1 september 2023 ook bij een aanstelling in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in een knelpuntambt vermeld in paragraaf 1, evenals voor alle knelpuntambten, -vakken en -specialiteiten die later worden toegevoegd, en blijft eveneens tijdens de verdere loopbaan van het personeelslid verworven. Voor het maximum aantal jaren bijkomende geldelijke anciënniteit, dat in rekening kan gebracht worden tijdens de verdere loopbaan van het personeelslid, telt het maximum van tien jaren zoals dat gold op het ogenblik dat het personeelslid voor het eerst werd aangesteld in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs, met uitzondering van een universiteit, als vermeld in het eerste lid. Als het personeelslid nadien in toepassing van paragraaf 4 gedurende een ononderbroken periode van minimaal drie jaar geen aanstelling had en opnieuw wordt aangesteld in een ambt vermeld in het eerste lid, dan kunnen voor het voormelde maximum aantal jaren geldelijke anciënniteit voor de verdere loopbaan de diensten die hij al in rekening kon brengen tot maximaal tien jaar geldelijke anciënniteit op dat ogenblik uitgebreid worden met andere diensten verstrekt in de privésector en | repris au paragraphe 2 au moment où le membre du personnel est à nouveau désigné. L'ancienneté pécuniaire supplémentaire reste également acquise lorsque le membre du personnel assume un autre emploi dans une fonction de sélection ou de promotion dans l'enseignement fondamental, dans l'enseignement secondaire ou dans un centre d'encadrement des élèves. § 5ter. Par dérogation au paragraphe 5, l'ancienneté pécuniaire supplémentaire acquise par un membre du personnel pour tous les fonctions et cours critiques et spécialités au moment où le membre du personnel a été désigné pour la première fois dans un emploi financé ou subventionné dans l'enseignement, à l'exception d'une université entre le 1er décembre 2021 et le 31 août 2023 reste acquise pendant la suite de la carrière du membre du personnel. Cette ancienneté pécuniaire supplémentaire est également valable à partir du 1er septembre 2023 en cas de désignation dans un emploi financé ou subventionné dans une fonction critique indiquée au paragraphe 1er, mais aussi pour tous les fonctions et cours critiques et spécialités qui seront ajoutés plus tard, et reste également acquise pendant la suite de la carrière du membre du personnel. Le nombre maximal d'années d'ancienneté pécuniaire supplémentaires qui peuvent être prises en compte au cours de la carrière ultérieure du membre du personnel s'élève à maximum dix années, comme cela était en vigueur au moment où le membre du personnel a été désigné pour la première fois dans un emploi financé ou subventionné dans l'enseignement, à l'exception d'une université, comme indiqué à l'alinéa 1er. Si le membre du personnel, en application du paragraphe 4, n'a ensuite pas eu de désignation pendant une période ininterrompue d'au moins trois ans et est à nouveau désigné dans une fonction indiquée à l'alinéa 1er, les services qu'il pouvait déjà prendre en compte jusqu'à maximum dix ans d'ancienneté pécuniaire à ce moment-là peuvent être étendus à d'autres services fournis dans le secteur privé pour le nombre maximal d'années d'ancienneté pécuniaire précité pour la suite de la carrière, et ce, jusqu'au nombre maximal d'années |
| dit tot het maximum aantal jaren dat opgenomen is in paragraaf 2 op | repris au paragraphe 2 au moment où le membre du personnel est à |
| het ogenblik dat het personeelslid opnieuw wordt aangesteld. | nouveau désigné. |
| De bijkomende geldelijke anciënniteit blijft eveneens verworven | L'ancienneté pécuniaire supplémentaire reste également acquise lorsque |
| wanneer het personeelslid een andere betrekking opneemt in een | le membre du personnel assume un autre emploi dans une fonction de |
| selectie- of bevorderingsambt in het basisonderwijs, in het secundair | sélection ou de promotion dans l'enseignement fondamental, dans |
| onderwijs of in een centrum voor leerlingenbegeleiding.". | l'enseignement secondaire ou dans un centre d'encadrement des élèves. |
Art. 3.In artikel 17 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij |
». Art. 3.A l'article 17 du même arrêté, modifié en dernier lieu par |
| het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, worden de | l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 mai 2019, les modifications |
| volgende wijzigingen aangebracht: | suivantes sont apportées : |
| 1° in paragraaf 2, 5° wordt de zinsnede "waaraan een technisch | 1° au paragraphe 2, 5°, le membre de phrase " où existe une option de |
| georiënteerde basisoptie en/of een beroepsvoorbereidend leerjaar | base technique et/ou une année préparatoire à l'enseignement |
| bestaat" opgeheven; | professionnel » est abrogé ; |
| 2° paragraaf 3 wordt opgeheven; | 2° le paragraphe 3 est abrogé ; |
| 3° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt: | 3° le paragraphe 5 est remplacé par ce qui suit : |
| " § 5. De nuttige ervaring wordt erkend overeenkomstig de bepalingen | « § 5. L'expérience utile est reconnue conformément aux dispositions |
| van de hoofdstukken I, III, IV, en V van het besluit van de Vlaamse | des chapitres I, III, IV et V de l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 |
| Regering van 7 oktober 1997 betreffende de nuttige ervaring als | octobre 1997 relatif à l'expérience utile comme titre pour les personnels de l'enseignement. |
| L'expérience utile est reconnue après avoir introduit une demande | |
| bekwaamheidsbewijs voor personeelsleden van het onderwijs. | auprès de l'Agence de Service d'Enseignement (« Agentschap voor |
| Onderwijsdiensten ») ou auprès de l'Agence de l'Enseignement | |
| De nuttige ervaring wordt erkend na een aanvraag bij het Agentschap | supérieur, de l'Education des Adultes, des Qualifications et des |
| voor Onderwijsdiensten of bij het Agentschap voor Hoger Onderwijs, | Allocations d'Etudes (« Agentschap voor Hoger Onderwijs, |
| Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen aan de hand van | Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen » à l'aide d'une |
| een verklaring op erewoord. De voormelde agentschappen kunnen altijd | déclaration sur l'honneur. Les agences précitées peuvent demander à |
| de nodige bewijsstukken opvragen. | tout moment les pièces justificatives nécessaires. |
| De erkenning van nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs die is | La reconnaissance de l'expérience utile comme titre qui est fourni |
| verleend conform het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober | conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 octobre 1997 |
| 1997 betreffende de nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs voor | relatif à l'expérience utile comme titre pour les personnels de |
| personeelsleden van het onderwijs, geldt ook als erkenning van nuttige | l'enseignement, vaut également comme reconnaissance d'expérience utile |
| ervaring voor de toepassing van dit artikel."; | pour l'application du présent article. » ; |
| 4° in paragraaf 6, tweede lid, wordt de zin "De perioden die als | 4° au paragraphe 6, alinéa 2, la phrase « Les périodes reconnues comme |
| nuttige ervaring waren erkend, komen in aanmerking vanaf de leeftijd van 24 jaar." opgeheven; | expérience utile, entrent en ligne de compte dès l'âge de 24 ans. » est abrogée ; |
| 5° in paragraaf 7, tweede lid, wordt de zin "De perioden die als | 5° au paragraphe 7, alinéa 2, la phrase « Les périodes reconnues comme |
| nuttige ervaring waren erkend, komen in aanmerking vanaf de leeftijd van 24 jaar." opgeheven; | expérience utile, entrent en ligne de compte dès l'âge de 24 ans. » est abrogée ; |
| 6° in paragraaf 8 wordt het tweede lid opgeheven. | 6° au paragraphe 8, l'alinéa 2 est abrogé. |
| HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen | CHAPITRE II. - Dispositions finales |
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2023. |
Art. 4.Le présent arrêté produit ses effets le 1er septembre 2023. |
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is |
Art. 5.Le ministre flamand qui a l'Enseignement et la Formation dans |
| belast met de uitvoering van dit besluit. | ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté. |
| Brussel, 23 februari 2024. | Bruxelles, le 23 février 2024. |
| De minister-president van de Vlaamse Regering, | Le ministre-président du Gouvernement flamand, |
| J. JAMBON | J. JAMBON |
| De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse | Le ministre flamand de l'Enseignement, des Sports, du Bien-Etre des |
| Rand, | Animaux et du Vlaamse Rand, |
| B. WEYTS | B. WEYTS |