| Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van artikel 1, 3, 5, 6, 8 en 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen | Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 avril 2000 portant détermination des modifications de fonction subordonnées à un permis et des articles 1, 3, 5, 6, 8 et 9 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 novembre 2003 fixant la liste des modifications admissibles de la fonction étrangère à la zone | 
|---|---|
|  VLAAMSE OVERHEID      17 JULI 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van  artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000  tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van  artikel 1, 3, 5, 6, 8 en 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van  28 november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare  zonevreemde functiewijzigingen        De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,  Verslag aan de leden van de Vlaamse Regering  1. Situering  Artikel 4.2.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt:  "Niemand mag zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning :  [...]  6° de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed geheel of  gedeeltelijk wijzigen, indien de Vlaamse Regering deze  functiewijziging als vergunningsplichtig heeft aangemerkt;  [...]".  Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van  de vergunningsplichtige functiewijzigingen geeft uitvoering aan deze  VCRO-bepaling. Een aantal van de bepalingen in artikel 2, § 1, van het  besluit leveren vandaag problemen op. Vandaar dat het besluit van de  Vlaamse Regering van 14 april 2000 gewijzigd wordt.  Artikel 4.4.23 VCRO bevat bepalingen rond de basisrechten voor  zonevreemde functiewijzigingen.  Een van de voorwaarden waaraan voldaan moet worden is dat de  functiewijziging dient voor te komen op een door de Vlaamse Regering  vast te stellen lijst, waarin nadere regelen en bijkomende voorwaarden  voor de betrokken wijzigingen van gebruik kunnen worden bepaald.  Deze toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen werden vastgelegd bij  besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot vaststelling  van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen.  De wijziging van het besluit van 14 april 2000 noodzaakt ook enkele  terminologische aanpassingen aan het besluit van 28 november 2003.  2. Inhoudelijke bespreking van de wijzigingen  1° de vrijstelling van vergunning voor functiewijzigingen van andere  functies naar gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen  was zeer soepel en kan aanleiding geven tot ruimtelijk ongewenste  ontwikkelingen. Dit was des te meer een knelpunt nu dergelijke  functies meer en meer door private (en soms zelfs commerciële)  initiatieven worden ingevuld en niet langer door overheden of van  overheden afhankelijke instellingen. Vandaar dat we er voor opteren om  van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen een  volwaardige hoofdfunctie te maken.  2° Een hotel behoort zowel tot de functiecategorie  "verblijfsrecreatie" als tot de functiecategorie "horeca". Dergelijke  overlap is verwarrend en komt de rechtszekerheid niet ten goede.  Vandaar dat we ervoor kiezen om hotel niet langer in dezelfde  categorie als restaurant of café op te nemen. De ruimtelijke impact is  immers volledig anders. Een hotel is een vorm van verblijfsrecreatie.  3° De bestaande functiecategorie "handel, horeca, kantoren en  diensten" is zeer omvangrijk en bevat functies met een totaal  onvergelijkbare ruimtelijke impact. Vandaar dat we vaststellen dat  verschillende gemeenten via gemeentelijke stedenbouwkundige  verordeningen meer differentiatie pogen aan te brengen. We lossen deze  problematiek echter best op algemene wijze op. Vandaar opteren we  ervoor om hiervan drie volwaardige hoofdfuncties te maken, te weten:  - detailhandel  - dancing, restaurant en café  - kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen.  Deze opsplitsing kadert ook in de toekomstige ontwikkeling van de  omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten (integratie van de  bestaande socio-economische vergunning in de omgevingsvergunning,  aangekondigd in het regeerakkoord).  4° De categorie "diensten" wordt duidelijker benoemd als  "dienstverlening" en apart ondergebracht samen met de kantoorfunctie  en de vrije beroepen.  5° Gebouwen met een militaire functie krijgen omwille van de  ruimtelijk sterk verschillende impact, een aparte hoofdfunctie  toegewezen. Op deze wijze wordt het toekennen van een andere functie  aan voormalige gedesaffecteerde militaire gebouwen,  vergunningsplichtig.  3. Verklaring van de nieuwe functiecategorieën  1° wonen  Met wonen wordt residentieel wonen bedoeld. Gebouwen bedoeld voor  tijdelijk verblijf (vakantiehuisjes) vallen hier niet onder. Zij  behoren tot de functiecategorie `verblijfsrecreatie'.  Ook landbouwbedrijfswoningen vallen hier niet onder. Zij behoren tot  de functiecategorie `land- en tuinbouw in de ruime zin'. De  conciërgewoning bij een industrieel bedrijf valt niet onder de  categorie `wonen' maar onder `industrie en bedrijvigheid'. Dezelfde  redenering gaat op voor alle conciërgewoningen.  Wanneer woningen boven gebouwen met een andere functie zijn  opgetrokken en functioneel niets te maken hebben met deze functie, dan  hebben ze wel de functie "wonen". Het gebouw in kwestie heeft dan twee  hoofdfuncties.  2° verblijfsrecreatie  Onder deze categorie vallen vakantiechalets, maar ook hotels, bed and  breakfast, gebouwen voor jeugdkampen, ...  3° dagrecreatie, met inbegrip van sport  Het gaat om gebouwen met een recreatieve functie zonder dat er  overnacht wordt. Een aantal voorbeelden: sporthal, bowlinghal, gebouw  voor paintballen, kantine en kleedruimte van een voetbalploeg, ...  Sommige gebouwen met een sportfunctie horen tegelijk ook thuis in de  functiecategorie `gemeenschapsvoorzieningen en openbare  nutsvoorzieningen'. De gemeentelijke sporthal die door de gemeente ter  beschikking wordt gesteld van verenigingen, is zo'n voorbeeld.  4° land- en tuinbouw in de ruime zin  Het gaat om stallen, schuren, serres, maar ook de bedrijfswoning van  de landbouwer.  5° detailhandel  Wat met detailhandel bedoeld wordt, is vrij duidelijk. Groothandel  behoort tot de functiecategorie `industrie en bedrijvigheid'.  6° dancing, restaurant en café  Deze begrippen behoeven weinig uitleg. Wel kunnen we opmerken dat een  kantine bij een sportveld niet tot deze categorie behoort, maar tot de  categorie `dagrecreatie'. Idem voor een cafetaria in een sporthal. Een  verbruiksruimte in een museum of een cultureel centrum behoort tot de  functiecategorie `industrie en bedrijvigheid'. De verbruiksruimten  zijn in dit geval immers geen hoofdfuncties, maar nevenfuncties bij de  hoofdfunctie van het gebouw.  7° kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen  Wat onder kantoorfunctie moet begrepen worden is vrij duidelijk. Het  gaat hier om gebouwen waarin kantoorfunctie de hoofdfunctie is.  Een aantal voorbeelden van dienstverlening: bank, verzekeringskantoor,  reisagentschap, kapper, interimkantoor, telefoonwinkel.  Vrije beroepen zijn welbekend: notaris, architect, arts, ...  8° industrie en bedrijvigheid  In plaats van de termen "industrie en ambacht" die duidelijk verouderd  is, hanteren we de termen "industrie en bedrijvigheid". Dit heeft  echter geen inhoudelijke gevolgen.  Ook de bedrijfswoning bij een industrieel gebouw valt onder deze  functiecategorie.  9° gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen  Voor een nadere uitleg van gemeenschapsvoorzieningen en openbare  nutsvoorzieningen kan verwezen worden naar de omzendbrief van 8 juli  1997 die meer uitleg bij de voorschriften van de gewestplannen geeft.  Gebouwen, opgericht of uitgebaat door de overheid vallen ook onder  gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen (BVR van 5 mei  2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1,  5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de  Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg  met de Vlaamse Bouwmeester.  10° militaire functie  Deze functiecategorie behoeft geen nadere uitleg.  Wat deze functie betreft is het zo dat een stedenbouwkundige  vergunning niet vereist is in gebieden die op de plannen van aanleg of  op de uitvoeringsplannen aangegeven zijn als militair domein, als de  hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed geheel of gedeeltelijk  wordt gewijzigd van een hoofdfunctie, vermeld in het eerste lid, 1°  tot 9°, naar de hoofdfunctie militaire functie, voor zover het gaat om  installaties of gebouwen van militair strategisch belang.  De voorgestelde wijzigingen zijn slechts van toepassing op  functiewijzigingen die worden doorgevoerd vanaf de datum van  inwerkingtreding van dit besluit.  J. SCHAUVLIEGE,  Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw    Raad van State  afdeling Wetgeving, advies 57.647/1 van 8 juli 2015 over een ontwerp  van besluit van de Vlaamse Regering `houdende wijziging van artikel 2  van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling  van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van artikel 3, 6 en  9, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot  vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde  functiewijzigingen '  Op 8 juni 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de  Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw verzocht binnen een  termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp  van besluit van de Vlaamse Regering `houdende wijziging van artikel 2  van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling  van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van artikel 3, 6 en  9, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot  vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde  functiewijzigingen'.  Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 25 juni 2015. De  kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried  Van Vaerenbergh en Wouter Pas, staatsraden, Michel Tison, assessor, en  Greet Verberckmoes, griffier.  Het verslag is uitgebracht door Pierrot T'Kindt, auditeur .  Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 juli 2015 .  Strekking en rechtsgrond van het ontwerp  1. Het om advies voorgelegde ontwerp van besluit van de Vlaamse  Regering strekt in de eerste plaats tot de vervanging van artikel 2, §  1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 `tot  bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen'. Naast enkele  terminologische aanpassingen, worden daarin de volgende inhoudelijke  wijzigingen aangebracht:  - de hoofdfunctie "handel, horeca, kantoorfunctie en diensten" wordt  opgesplitst in drie volwaardige hoofdfuncties "detailhandel",  "dancing, restaurant en café" en "kantoorfunctie, dienstverlening en  vrije beroepen";  - ook "gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen" en  "militaire functie" worden opgenomen in de opsomming van de  hoofdfuncties waarvan de wijziging een stedenbouwkundige vergunning  vereist.  Ingevolge de voornoemde wijzigingen worden voorts aanpassingen  aangebracht in de paragrafen 2 en 3 van datzelfde artikel en in de  artikelen 3, 6, 2°, 3° en 4°, en 9, 2°, van het besluit van de Vlaamse  Regering van 28 november 2003 `tot vaststelling van de lijst van  toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen'.  Het ontworpen besluit vindt toepassing op functiewijzigingen "die  worden doorgevoerd na de datum van inwerkingtreding van dit besluit".  2. De wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april  2000 vinden rechtsgrond in artikel 4.2.1, 6°, van de Vlaamse Codex  Ruimtelijke Ordening (hierna: de Codex), waarbij een voorafgaande  stedenbouwkundige vergunning verplicht wordt gesteld om de  hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed geheel of gedeeltelijk te  wijzigen, indien de Vlaamse Regering de functiewijziging als  vergunningsplichtig heeft aangemerkt.  Voor de wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 28  november 2003 wordt rechtsgrond geboden door artikel 4.4.23, eerste  lid, 2°, van de Codex, waarbij de Vlaamse Regering wordt opgedragen om  een lijst vast te stellen met functiewijzigingen van gebouwen of  gebouwencomplexen waarvoor bij het verlenen van een stedenbouwkundige  vergunning mag worden afgeweken van de bestemmingsvoorschriften, en  zij wordt gemachtigd om voor die wijzigingen nadere regels en  bijkomende voorwaarden te bepalen.  ONDERZOEK VAN DE TEKST  Algemene opmerkingen  3. Teneinde met betrekking tot de functiecategorieën die worden  opgesomd in het ontworpen artikel 2, § 1, van het besluit van de  Vlaamse Regering van 14 april 2000 uiteenlopende interpretaties en dus  rechtsonzekerheid te vermijden, verdient het aanbeveling om de  dienaangaande in de nota aan de Vlaamse Regering gegeven toelichting  op te nemen in een verslag aan de Vlaamse Regering, dat samen met het  advies van de Raad van State en het te nemen besluit in het Belgisch  Staatsblad wordt bekendgemaakt.  4. In het verlengde van het ontworpen artikel 2, § 1, 4° en 8°, van  het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 dienen wellicht  nog andere bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 28  november 2003 te worden gewijzigd dan die waarvoor in een wijziging is  voorzien bij de artikelen 2 tot 4 van het ontwerp.  Zo lijkt in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van  28 november 2003 het woord "ambacht" te moeten worden vervangen,  overeenkomstig het nieuw artikel 2, § 1, 8°, van het besluit van de  Vlaamse Regering van 14 april 2000. In artikel 1, 6°, en de inleidende  zinnen van de artikelen 5, 8 en 9 van het besluit van de Vlaamse  Regering van 28 november 2003 dient "landbouw" telkens te worden  verruimd tot "land- en tuinbouw", in overeenstemming met het ontworpen  artikel 2, § 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14  april 2000.  Het opschrift van het ontwerp moet dan op overeenkomstige wijze worden  aangepast.  BIJZONDERE OPMERKINGEN  Aanhef  5. In het eerste lid van de aanhef kan meer precies worden verwezen  naar artikel 4.4.23, eerste lid, 2°, van de Codex.  Artikel 1  6. In de inleidende zin van het ontworpen artikel 2, § 1, van het  besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 schrijve men  "bebouwd onroerend goed" (niet: "onroerend bebouwd goed").  7. Op grond van het ontworpen artikel 2, § 1, 10°, van het besluit van  de Vlaamse Regering van 14 april 2000 vereisen functiewijzigingen van  en naar de categorie "militaire functie" in beginsel een  stedenbouwkundige vergunning, terwijl op grond van artikel 8.3 van het  besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 `tot bepaling van  handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is'  "[e]en stedenbouwkundige vergunning (...) niet nodig [is] voor het  [oorspronkelijke] optrekken van installaties en gebouwen van militair  strategisch belang in gebieden die op de plannen van aanleg of op de  [ruimtelijke] uitvoeringsplannen aangegeven zijn als militair domein".  Hierover ondervraagd door de auditeur-verslaggever, heeft de  gemachtigde het volgende verklaard:  "Het is niet zozeer de prioriteit van de Vlaamse Regering om een  functiewijziging naar militaire functie vergunningsplichtig te maken,  en al zeker niet wanneer dit zou gebeuren in gebieden die op de  plannen van aanleg of op de [ruimtelijke] uitvoeringsplannen  aangegeven zijn als militair domein. Dergelijke functiewijzigingen  komen (gelet op de al enige jaren doorgaande afslanking van het  Belgisch leger) in de praktijk trouwens omzeggens nooit voor.  Het is eerder de bedoeling om functiewijzigingen van (voormalige)  militaire gebouwen naar andere functies in de hand te kunnen houden en  daar na te gaan of de goede ruimtelijke ordening niet geschaad wordt.  Voor de eenvoud kozen we echter voor een volledig symmetrische  regeling, waarbij functiewijzigingen zowel van als naar militaire  functie vergunningsplichtig zijn.  Als de Raad van State meent dat een beperking noodzakelijk is, dan is  er geen bezwaar om de vergunningsplicht te beperken tot  functiewijzigingen van militaire functie naar andere functies.  De tekst wordt hierdoor wel complexer, en zoals gezegd komen  functiewijzigingen naar militaire functies praktisch nooit voor."  De tekst van het ontwerp dient inzake de vergunningsplicht voor  functiewijzigingen in verband met de militaire functie in  overeenstemming te worden gebracht met de beperkte bedoeling die de  steller van het ontwerp ermee nastreeft.  Artikel 3  8. In artikel 3 van het ontwerp dient te worden geschreven "vervangen  bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011" (niet: 17  juli 2011).  Artikel 4  9. In artikel 4 van het ontwerp moet worden verwezen naar het  wijzigend besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 (niet: 26  juni 2007).  Artikel 5  10. De gemachtigde heeft bevestigd dat het besluit van toepassing zal  zijn op functiewijzigingen "die plaatsvinden vanaf de  inwerkingtreding" van het besluit (niet: "die worden doorgevoerd na de  datum van inwerkingtreding"). Artikel 5 van het ontwerp dient in die  zin te worden aangepast.  De griffier,  Greet Verberckmoes  De voorzitter,  Marnix Van Damme    17 JULI 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van  artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000  tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van  artikel 1, 3, 5, 6, 8 en 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van  28 november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare  zonevreemde functiewijzigingen  De Vlaamse Regering,  Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 4.2.1, 6° en  4.4.23, eerste lid, 2° ;  Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot  bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen;  Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot  vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde  functiewijzigingen;  Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 mei  2015;  Gelet op advies nr. 57.647/1 van de Raad van State, gegeven op 8 juli  2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de  wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;  Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;  Na beraadslaging,  Besluit :   Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : " § 1. Een stedenbouwkundige vergunning is nodig als een van de volgende hoofdfuncties van een bebouwd onroerend goed geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd in een andere hierna vermelde hoofdfunctie. De volgende functies worden als hoofdfunctie beschouwd : 1° wonen;  | 
  AUTORITE FLAMANDE      17 JUILLET 2015. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'article  2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 avril 2000 portant  détermination des modifications de fonction subordonnées à un permis  et des articles 1, 3, 5, 6, 8 et 9 de l'arrêté du Gouvernement flamand  du 28 novembre 2003 fixant la liste des modifications admissibles de  la fonction étrangère à la zone        Le Gouvernement flamand,  Vu le Code flamand de l'Aménagement du Territoire, articles 4.2.1, 6°  et 4.4.23, alinéa premier, 2° ;  Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 avril 2000 portant  détermination des modifications de fonction subordonnées à un permis ;  Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 novembre 2003 fixant la  liste des modifications admissibles de la fonction étrangère à la zone  ;  Vu l'avis de l'Inspection des Finances, rendu le 22 mai 2015 ;  Vu l'avis n° 57.647/1 du Conseil d'Etat, donné le 8 juillet 2015, en  application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le  Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ;  Sur proposition de la Ministre flamande de l'Environnement, de la  Nature et de l'Agriculture ;  Après délibération,  Arrête :   Article 1er.A l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 avril 2000 portant détermination des modifications de fonction subordonnées à un permis, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 avril 2002, sont apportées les modifications suivantes : 1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit : « § 1er. Une autorisation urbanistique est nécessaire lorsque une des fonctions principales d'un bien immobilier bâti change, en tout ou en partie, en une autre fonction principale. Les fonctions suivantes sont considérées comme des fonctions principales : 1° habitation ;  | 
| 2° verblijfsrecreatie; | 2° récréation avec séjour ; | 
| 3° dagrecreatie, met inbegrip van sport; | 3° récréation d'une journée ; | 
| 4° land- en tuinbouw in de ruime zin; | 4° agriculture et horticulture au sens large ; | 
| 5° detailhandel; | 5° commerce de détail ; | 
| 6° dancing, restaurant en café; | 6° dancing, restaurant et café ; | 
| 7° kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen; | 7° bureaux, services et professions libérales ; | 
| 8° industrie en bedrijvigheid; | 8° industrie et activités commerciales ; | 
| 9° gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen; | 9° équipements communs et d'utilité publique ; | 
| 10° militaire functie. | 10° fonction militaire. | 
| Een stedenbouwkundige vergunning is evenwel niet vereist in gebieden | Une autorisation urbanistique n'est cependant pas requise dans les | 
| die op de plannen van aanleg of op de uitvoeringsplannen aangegeven | zones indiquées comme domaine militaire sur les plans d'aménagement ou | 
| zijn als militair domein, als de hoofdfunctie van een bebouwd | d'exécution, lorsque la fonction principale d'un bien immobilier bâti | 
| onroerend goed geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd van een | change, en entier ou en partie, d'une des fonctions principales, | 
| hoofdfunctie, vermeld in het eerste lid, 1° tot 9°, naar de | visées à l'alinéa premier, 1° à 9°, en la fonction principale | 
| hoofdfunctie militaire functie, voor zover het gaat om installaties of | 'fonction militaire', pour autant qu'il s'agisse d'installations ou de | 
| gebouwen van militair strategisch belang."; | bâtiments d'importance stratégique militaire. » ; | 
| 2° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "onder de functiecategorie | 2° dans le paragraphe 2, le membre de phrase « dans la catégorie | 
| "landbouw in de ruime zin" of "industrie en ambacht" valt" vervangen | fonctionnelle "agriculture au sens large" ou "industrie et artisanat" | 
| door de zinsnede "onder de functiecategorie "land- en tuinbouw in de | » est remplacé par le membre de phrase « dans la catégorie | 
| fonctionnelle "agriculture et horticulture au sens large" ou | |
| ruime zin" of "industrie en bedrijvigheid" valt"; | "industrie et activités commerciales" » ; | 
| 3° in paragraaf 3 wordt de zinsnede "kantoorfunctie, vrij beroep, | 3° dans le paragraphe 3, le membre de phrase « la fonction de bureaux, | 
| handel, horeca, dienstverlening en ambacht" vervangen door de zinsnede | de profession libérale, de commerce, d'hôtel, de restaurant et de | 
| "kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen, | café, de services et d'artisanat » est remplacé par le membre de | 
| phrase « la fonction de bureaux, services et professions libérales, | |
| verblijfsrecreatie, detailhandel, restaurant, café en bedrijvigheid". | récréation avec séjour, commerce de détail, restaurant, café et activités commerciales ». | 
Art. 2.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28  | 
Art. 2.A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 28  | 
| november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare | novembre 2003 fixant la liste des modifications admissibles de la | 
| zonevreemde functiewijzigingen, gewijzigd bij het besluit van de | fonction étrangère à la zone, modifié par l'arrêté du Gouvernement | 
| Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : | flamand du 29 mai 2009, sont apportées les modifications suivantes : | 
| 1° in punt 5° wordt het woord "ambacht" vervangen door het woord | 1° au point 5°, les mots « à l'artisanat » sont remplacés par les mots | 
| "bedrijvigheid"; | « aux activités commerciales » ; | 
| 2° in punt 6° wordt het woord "landbouw" vervangen door de zinsnede | 2° au point 6°, les mots « à l'agriculture dans le sens large du terme | 
| » sont remplacés par les mots « à l'agriculture et l'horticulture au | |
| "land- en tuinbouw". | sens large ». | 
Art. 3.In artikel 2, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit,  | 
Art. 3.A l'article 2, § 2, alinéa deux du même arrêté, modifié par  | 
| gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007, | les arrêtés du Gouvernement flamand des 29 juin 2007, 29 mai 2009 et 7 | 
| 29 mei 2009 en 7 mei 2010, wordt de zinsnede "het commerciële, | mai 2010, le membre de phrase « au bâtiment commercial, artisanal ou | 
| ambachtelijke of industriële gebouw of gebouwencomplex" vervangen door | industriel ou au complexe de bâtiments » est remplacé par le membre de | 
| de zinsnede "het commerciële, bedrijfs- of industriële gebouw of | phrase « au bâtiment ou complexe de bâtiments commercial, d'entreprise | 
| gebouwencomplex". | ou industriel ». | 
Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit  | 
Art. 4.Dans l'article 3 du même arrêté, modifié par l'arrêté du  | 
| van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt de zinsnede "meer | Gouvernement flamand du 29 mai 2009, le membre de phrase « notamment | 
| bepaald "kantoor- of dienstenfunctie", zoals kantoorfunctie, vrij | "fonction de bureaux et services", telle que fonction de bureau, | 
| beroep of dienstverlening, voorzover" vervangen door de zinsnede "meer | profession libre ou fourniture de services » est remplacé par le | 
| bepaald kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen, voor | membre de phrase « notamment la fonction de bureaux, services et | 
| zover". | professions libérales ». | 
Art. 5.In artikel 5, inleidende zin, van hetzelfde besluit, gewijzigd  | 
Art. 5.Dans l'article 5, phrase introductive, du même arrêté, modifié  | 
| bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt de | par l'arrêté du Gouvernement flamand du 29 mai 2009, les mots « à | 
| zinsnede "de "landbouw" in de ruime zin" vervangen door de zinsnede | l'agriculture » sont remplacés par les mots « à l'agriculture et | 
| "de land- en tuinbouw in de ruime zin". | l'horticulture au sens large ». | 
Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit  | 
Art. 6.Dans l'article 6 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du  | 
| van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011, wordt de zinsnede | Gouvernement flamand du 15 juillet 2011, le membre de phrase « " | 
| "kantoorfunctie of diensten, met uitzondering van handel en horeca" | bureaux ou services, à l'exception de commerces et d'hôtels, | 
| telkens vervangen door de zinsnede "kantoorfunctie, dienstverlening en | restaurants et cafés " » est chaque fois remplacé par le membre de | 
| vrije beroepen". | phrase « " bureaux, services et professions libérales " ». | 
Art. 7.In artikel 8, inleidende zin, van hetzelfde besluit, gewijzigd  | 
Art. 7.Dans l'article 8, phrase introductive, du même arrêté, modifié  | 
| bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt de | par l'arrêté du Gouvernement flamand du 29 mai 2009, le membre de | 
| zinsnede "hoofdfunctie `landbouw' in de ruime zin" vervangen door de | phrase « "agriculture" dans le sens large du terme » est remplacé par | 
| zinsnede "hoofdfunctie land- en tuinbouw in de ruime zin". | le membre de phrase « "agriculture et horticulture" au sens large ». | 
Art. 8.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit  | 
Art. 8.A l'article 9 du même arrêté, modifié par les arrêtés du  | 
| van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 en 29 mei 2009, worden de | Gouvernement flamand des 29 juin 2007 et 29 mai 2009, sont apportées | 
| volgende wijzigingen aangebracht : | les modifications suivantes : | 
| 1° in de inleidende zin wordt de zinsnede "hoofdfunctie "landbouw in | 1° d ans la phrase introductive le membre de phrase « "agriculture" | 
| de ruime zin"" vervangen door de zinsnede "hoofdfunctie land- en | dans le sens large du terme » est remplacé par le membre de phrase « | 
| tuinbouw in de ruime zin"; | "agriculture et horticulture" au sens large » ; | 
| 2° in punt 2° worden de woorden "landbouwactiviteiten of aan de | 2° au point 2° les mots « des activités agricoles ou similaires » sont | 
| landbouw verwante activiteiten uitoefenen" vervangen door de woorden | |
| "land- en tuinbouwactiviteiten of aan de land- en tuinbouw verwante | remplacés par les mots « des activités agricoles et horticoles ou | 
| activiteiten uitoefenen" en wordt de zinsnede "(handel, horeca, | similaires » et le membre de phrase « (commerce, horeca, fonction de | 
| kantoorfunctie of diensten)" opgeheven. | bureaux ou services) » est abrogé. | 
Art. 9.Dit besluit is van toepassing op functiewijzigingen die worden  | 
Art. 9.Le présent arrêté s'applique aux modifications de fonction  | 
| doorgevoerd vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. | effectuées à partir de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté. | 
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is  | 
Art. 10.Le Ministre flamand ayant l'aménagement du territoire dans  | 
| belast met de uitvoering van dit besluit. | ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté. | 
| Brussel, 17 juli 2015. | Bruxelles, le 17 juillet 2015. | 
| De minister-president van de Vlaamse Regering, | Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, | 
| G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS | 
| De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, | La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de | 
| l'Agriculture, | |
| J. SCHAUVLIEGE | J. SCHAUVLIEGE |