Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties | Arrêté du Gouvernement de la Communauté française relatif aux conditions particulières d'agrément et d'octroi des subventions pour les services de prestations éducatives ou philanthropiques |
---|---|
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE |
15 MAART 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap | 15 MARS 1999. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française |
betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de | relatif aux conditions particulières d'agrément et d'octroi des |
toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige of | subventions pour les services de prestations éducatives ou |
filantropische prestaties | philanthropiques |
De Regering van de Franse Gemeenschap, | Le Gouvernement de la Communauté française, |
Gelet op de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming; | Vu la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse; |
Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de | Vu le décret du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la jeunesse; |
jeugd; Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 | |
maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van | Vu l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mars 1999 |
en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 | relatif aux conditions générales d'agrément et d'octroi de subventions |
van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd; | pour les services visés à l'article 43 du décret du 4 mars 1991 |
Gelet op het advies van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de | relatif à l'aide à la jeunesse; |
jeugd, gegeven op 7 oktober 1998; | Vu l'avis du Conseil communautaire de l'aide à la jeunesse, donné le 7 octobre 1998; |
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 december 1998; | Vu l'avis de l'Inspection des finances, donné le 11 décembre 1998; |
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 | Vu l'accord du Ministre du Budget, donné le 22 décembre 1998; |
december 1998; | |
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap | |
van 4 januari 1999 over de aanvraag om advies aan de Raad van State, | Vu la délibération du Gouvernement du 4 janvier 1999 sur la demande |
dat binnen een termijn van niet langer dan een maand moest worden | d'avis du Conseil d'Etat dans un délai ne dépassant pas un mois; |
uitgebracht; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 februari | Vu l'avis du Conseil d'Etat, donné le 26 février 1999 en application |
1999, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde | de l'article 84, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil |
wetten op de Raad van State; | d'Etat; |
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de | Sur la proposition de la Ministre-Présidente ayant l'aide à la |
hulpverlening aan de jeugd behoort; | jeunesse dans ses attributions; |
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999, | Vu la délibération de Gouvernement de la Communauté française du 15 mars 1999, |
Besluit : | Arrête : |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | CHAPITRE Ier. - Champ d'application |
Artikel 1.De bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de |
Article 1er.Le présent arrêté fixe les conditions particulières |
toekenning van toelagen aan de dienst voor opvoedkundige en | d'agrément et d'octroi de subventions pour les services de prestations |
filantropische prestaties bedoeld bij de artikelen 1, 14° en 43 van | éducatives ou philanthropiques visés aux articles 1er, 14° et 43 du |
het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd worden | décret du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la jeunesse. |
in dit besluit vastgelegd. | |
HOOFDSTUK II. - De opdrachten | CHAPITRE II. - Les missions |
Art. 2.De dienst voor opvoedkundige en filantropische prestaties, |
Art. 2.Le service de prestations éducatives ou philanthropiques, |
hierna de dienst genoemd, richt zich tot minderjarigen die een als | ci-après dénommé le service s'adresse à des mineurs ayant commis un |
misdrijf omschreven feit hebben gepleegd. Hij heeft als opdracht een | |
educatief antwoord te brengen inzake jeugdmisdadigheid door op de | fait qualifié infraction. Il a pour mission d'apporter une réponse |
eerste plaats opvoedkundige of filantropische prestaties te | éducative à la délinquance juvénile par l'organisation à titre |
organiseren ten bate van de jongeren bedoeld bij artikel 36, 4° van de | principal de prestations éducatives ou philanthropiques au profit des |
wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. | jeunes visés à l'article 36, 4° de la loi du 8 avril 1965 relative à |
De organisatie van de in § 1 bedoelde prestaties houdt onder meer in | la protection de la jeunesse. |
het zoeken en het aanwenden van de middelen om die prestaties uit te | L'organisation des prestations visées au § 1er consiste notamment à |
voeren, de contacten die daartoe nodig zijn te leggen en de jongere te begeleiden in het kader en gedurende het verloop van zijn prestatie. De prestatie kan gecumuleerd worden met gelijk welke andere maatregel inzake hulpverlening of vooraf bestaande bescherming, voor zover zij betrekking heeft op nieuwe feiten die verschillen van deze die de maatregel inzake hulpbetoon of bescherming hebben gemotiveerd. Art. 3.De dienst werkt op mandaat van een lastgevende overheid d.i. de jeugdrechtbank. De lastgevende overheid zendt een mandaat naar de dienst voor elk verzoek om een prestatie te organiseren. Het mandaat vermeldt de redenen, de duur en desgevallend het aantal uren van de prestatie. Het mandaat mag op niet meer dan een jongere betrekking hebben. De dienst zendt een eerste verslag naar de lastgevende overheid ten laatste binnen de twee maanden die volgen op de datum van het mandaat. Een tweede verslag wordt verzonden op het einde van de derde maand die volgt op de datum van het mandaat, en vervolgens om de vier maanden tot het einde van de prestatie. Een syntheseverslag wordt opgesteld wanneer de prestatie volbracht is of, desgevallend, wanneer de lastgevende overheid een einde stelt aan het mandaat. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder aantal situaties beoogd door het opvoedingsproject het aantal situaties die jaarlijks worden behandeld. Dit aantal effectieve situaties wordt bepaald door het aantal aan de dienst toevertrouwde mandaten. Het begin van de tenlasteneming stemt overeen met de datum van het mandaat. |
rechercher et à mettre en place les moyens de réaliser celles-ci, à nouer les contacts utiles à cet effet, et à encadrer le jeune dans le cadre et pendant la durée de sa prestation. La prestation peut être cumulée avec toute autre mesure d'aide ou de protection préexistante, pour autant qu'elle se rapporte à des faits nouveaux et différents de ceux qui ont motivé la mesure d'aide ou de protection. Art. 3.Le service travaille sous mandat d'une autorité mandante qui est le tribunal de la jeunesse. L'autorité mandante adresse au service, un mandat pour chaque demande d'organisation d'une prestation. Le mandat précise les motifs, la durée et, s'il échet, le nombre d'heures de la prestation. Le mandat ne peut concerner plus d'un jeune. Le service adresse un premier rapport à l'autorité mandante au maximum dans les deux mois qui suivent la date du mandat. Un second rapport est transmis à la fin du troisième mois qui suit la date du mandat, puis de quatre en quatre mois jusqu'à la fin de la prestation. Un rapport de synthèse est fait à l'issue de l'accomplissement de la prestation ou, s'il échet, lorsque l'autorité mandante met fin au mandat. Pour l'application du présent arrêté, par nombre de situations visées par le projet pédagogique, il faut entendre le nombre de situations traitées annuellement. Ce nombre de situations effectives est déterminé par le nombre de mandats confiés au service. Le début de prise en charge correspond à la date du mandat. |
HOOFDSTUK III. - De betoelaging | CHAPITRE III. - Le subventionnement |
Afdeling I. - Toelagen voor personeelskosten | Section 1re. - Subventions pour frais de personnel |
Art. 4.De provisionele jaarlijkse toelage voor personeelskosten |
Art. 4.La subvention annuelle provisionnelle pour frais de personnel |
bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van | visée aux articles 31 à 33 de l'arrêté du Gouvernement de la |
de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene | Communauté française du 15 mars 1999 relatif aux conditions générales |
voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de | d'agrément et d'octroi des subventions pour les services visés à |
diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 | l'article 43 du décret du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la jeunesse, |
inzake hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen : | est accordée au service sur la base des normes suivantes : |
Voor een opvoedingsproject met het oog op : | Pour un projet pédagogique visant : |
a) 45 situaties (met een minimum van 36) : 3 voltijdse ambten, | a) 45 situations (avec un minimum de 36) : 3 fonctions temps plein |
waaronder : | dont : |
1 directeur; | 1 directeur; |
1 opsteller; | 1 rédacteur; |
1 licentiaat in de rechten of criminologie of 1 opvoeder 1e klasse of | 1 licencié en droit ou en criminologie ou 1 éducateur classe 1 ou |
maatschappelijk assistent of assistent in de psychologie. Ten minste | assistant social ou assistant en psychologie. Au moins un emploi |
een halftijdse betrekking moet toegewezen worden aan een licentiaat in | mi-temps devra être confié à un licencié en droit ou en criminologie; |
de rechten of criminologie. | |
b) 60 situaties (met een minimum van 48) : 4 voltijdse ambten, | b) 60 situations (avec un minimum de 48) : 4 fonctions à temps plein |
waaronder : | dont : |
1 directeur; | 1 directeur; |
1 opsteller; | 1 rédacteur; |
1 licentiaat in de rechten of criminologie. Ten minste een halftijdse | 1 licencié en droit ou en criminologie. Au moins un emploi mi-temps |
betrekking moet toegewezen worden aan een licentiaat in de rechten of | |
criminologie. | |
1 opvoeder 1e klasse of maatschappelijk assistent of assistent in de | devra être confié à un licencié en droit ou en criminologie; |
psychologie; | 1 éducateur classe 1 ou assistant social ou assistant en psychologie; |
c) 85 situaties (met een minimum van 64) : 5 voltijdse ambten, | c) 85 situations (avec un minimum de 64) : 5 fonctions à temps plein |
waaronder : | dont : |
1 directeur; | 1 directeur; |
1 opsteller; | 1 rédacteur; |
1 licentiaat in de rechten of criminologie. Ten minste een halftijdse | 1 licencié en droit ou en criminologie. Au moins un emploi mi-temps |
betrekking moet toegewezen worden aan een licentiaat in de rechten of | devra être confié à un licencié en droit ou en criminologie; |
criminologie. 2 opvoeders 1e klasse of maatschappelijk assistenten of assistenten in | 2 éducateurs classe 1 ou assistants sociaux ou assistants en |
de psychologie; | psychologie; |
d) 120 situaties (met een minimum van 90) : 6 voltijdse ambten, | d) 120 situations (avec un minimum de 90) : 6 fonctions à temps plein |
waaronder : | dont : |
1 directeur; | 1 directeur; |
1 opsteller; | 1 rédacteur; |
1 licentiaat in de rechten of criminologie. Ten minste een halftijdse | 1 licencié en droit ou en criminologie. Au moins un emploi mi-temps |
betrekking moet toegewezen worden aan een licentiaat in de rechten of | devra être confié à un licencié en droit ou en criminologie; |
criminologie. 3 opvoeders 1e klasse of maatschappelijk assistenten of assistenten in | 3 éducateurs classe 1 ou assistants sociaux ou assistants en |
de psychologie of ten hoogste 1 opvoeder klasse 2 A die ten minste | psychologie ou au maximum 1 éducateur classe 2 A comptant au moins |
vijf jaar anciënniteit telt in een opvoedingsbetrekking in een dienst | cinq années d'ancienneté dans une fonction éducative dans un service |
erkend in het kader van de hulpverlening aan de jeugd. | agréé dans le cadre de l'aide à la jeunesse; |
Art. 5.Voor de verantwoording van de provisionele jaarlijkse toelage |
Art. 5.Pour la justification de la subvention annuelle provisionnelle |
bedoeld bij vorig artikel, komen enkel de volgende ambten in | visée à l'article précédent, seules les fonctions suivantes sont |
aanmerking in de personeelscategorieën vermeld in bijlage 3 van het | prises en considération dans les catégories de personnel reprises à |
bij artikel 4 bedoelde besluit : | l'annexe 3 de l'arrêté visé à l'article 4 : |
A. Opvoedingspersoneel : alle ambten. | A. Personnel éducateur : toutes les fonctions. |
B. Psycho-sociaal personeel : maatschappelijk assistent of | B. Personnel psycho-social : assistant social ou auxiliaire social ou |
maatschappelijk assistent in de strafinrichtingen of assistent in de | |
psychologie; de licentiaten houder van een van de vijf licenties | assistant en psychologie; les licenciés possédant une des cinq |
vermeld in de voormelde bijlage 3. | licences mentionnées à l'annexe 3 précitée. |
C. Administratief personeel : klerk, opsteller of huismeester. | C. Personnel administratif : commis, rédacteur ou économe. |
D. Directiepersoneel : directeur weddeschaal A. | D. Personnel de direction : directeur barème A. |
Afdeling 2. - Toelagen voor werkingskosten | Section 2. - Subventions pour frais de fonctionnement |
Art. 6.De provisionele jaarlijkse toelage voor werkingskosten bedoeld |
Art. 6.La subvention annuelle provisionnelle pour frais de |
bij de artikelen 35 en 36 van het bij artikel 4 bedoelde besluit wordt | fonctionnement visée aux articles 35 et 36 de l'arrêté visé à |
aan de dienst toegekend op basis van de volgende verwijzingsnormen : | l'article 4, est accordée au service sur la base des normes de |
voor een opvoedingsproject met het oog op : | référence suivantes : pour un projet pédagogique visant : |
a) 45 situaties : 631 778 F, indexeerbaar | a) 45 situations : 631 778 F indexables. |
b) 60 situaties : 677 730 F, indexeerbaar | b) 60 situations : 677 730 F indexables. |
c) 85 situaties : 861 507 F, indexeerbaar | c) 85 situations : 861 507 F indexables. |
d) 120 situaties : 1 198 000 F, indexeerbaar. | d) 120 situations : 1 198 000 F indexables. |
HOOFDSTUK IV. - Algemene, overgangs- en slotbepalingen | CHAPITRE IV. - Dispositions générales, transitoires et finales |
Art. 7.De diensten die op de datum van de inwerkingtreding van dit |
Art. 7.Les services qui étaient agréés et subventionnés à la date |
besluit erkend waren of een overeenkomst hadden gesloten op basis van | |
het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 7 december | d'entrée en vigueur du présent arrêté, sur la base de l'arrêté de |
1987 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de | l'Exécutif de la Communauté française du 7 décembre 1987 relatif à |
personen en diensten belast met de begeleidingsmaatregelen voor de jeugdbescherming, zijn van rechtswege erkend op basis van dit besluit. Het aantal situaties bepaald in het opvoedingsproject van de erkende dienst wordt vastgesteld op basis van het aantal gesubsidieerde betrekkingen die de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit bestonden. De bij artikel 4 bedoelde toelage voor de diensten bedoeld bij § 1 wordt bepaald volgens het aantal betrekkingen die in rekening worden genomen om de vaste provisionele toelage van de dienst te berekenen die de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing was. Art. 8.Behoudens de bij artikel 7 bedoelde diensten, kunnen enkel erkend worden binnen de twaalf maanden die volgen op de |
l'agrément et à l'octroi de subventions aux personnes et services assurant des mesure d'encadrement pour la protection de la jeunesse, sont agréés de plein droit sur base du présent arrêté. Le nombre de situations défini dans le projet pédagogique du service agréé est fixé sur base du nombre d'emplois subventionnés au jour qui précède la date d'entrée en vigueur du présent arrêté. La subvention visée à l'article 4 pour les services visés au § 1er est déterminée en fonction du nombre d'emplois pris en considération pour calculer la subvention provisionnelle forfaitaire du service au jour qui précède la date d'entrée en vigueur du présent arrêté. Art. 8.A l'exception des services visés à l'article 7, seuls peuvent être agréés dans les douze mois qui suivent l'entrée en vigueur du |
inwerkingtreding van dit besluit de diensten die opgericht werden | présent arrêté, les services créés à partir d'une restructuration de |
vanaf een herstructurering van residentiële diensten die erkend waren | services résidentiels qui étaient agréés sur base de l'arrêté visé à |
op basis van het besluit bedoeld bij artikel 7, § 1. | l'article 7, § 1er. |
Art. 9.De Minister tot wiens bevoegdheid de hulpverlening aan de |
Art. 9.Le Ministre ayant l'aide à la jeunesse dans ses attributions |
jeugd behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. | est chargé de l'exécution du présent arrêté. |
Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 10.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication |
Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | au Moniteur belge. |
Brussel, 15 maart 1999. | Bruxelles, le 15 mars 1999. |
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, | Par le Gouvernement de la Communauté française, |
De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele | La Ministre-Présidente chargée de l'Education, de l'Audiovisuel, |
Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de | de l'Aide à la Jeunesse, de l'Enfance et de la Promotion de la Santé, |
Gezondheidspromotie, | |
Mevr. L. ONKELINX | Mme L. ONKELINX |