Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Bericht van --
← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 oktober 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 november 2021, heeft de Arbeidsrechtbank te Antwerpen, afdeling Tonger « Schendt artikel 4 § 5 van de wet van 23 maart 2020, zoals gewijzigd door het KB nr. 13 van 2(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 oktober 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 november 2021, heeft de Arbeidsrechtbank te Antwerpen, afdeling Tonger « Schendt artikel 4 § 5 van de wet van 23 maart 2020, zoals gewijzigd door het KB nr. 13 van 2(...) Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 27 octobre 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 3 novembre 2021, le Tribunal du travail d'Anvers, division Tongres, a posé la question pr « L'article 4, § 5, de la loi du 23 mars 2020 modifiant la loi du 22 décembre 2016 instaurant (...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989
januari 1989 Bij vonnis van 27 oktober 2021, waarvan de expeditie ter griffie van Par jugement du 27 octobre 2021, dont l'expédition est parvenue au
het Hof is ingekomen op 3 november 2021, heeft de Arbeidsrechtbank te greffe de la Cour le 3 novembre 2021, le Tribunal du travail d'Anvers,
Antwerpen, afdeling Tongeren, de volgende prejudiciële vraag gesteld : division Tongres, a posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 4 § 5 van de wet van 23 maart 2020, zoals gewijzigd « L'article 4, § 5, de la loi du 23 mars 2020 modifiant la loi du 22
door het KB nr. 13 van 27 april 2020, tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COV1D-19 ten gunste van zelfstandigen de Grondwet en meer bepaald de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij als gevolg hebben dat gerechtigden op primaire arbeidsongeschiktheids- of invaliditeitsuitkeringen die een activiteit als zelfstandige in hoofdberoep met de toelating van de adviserend arts van hun verzekeringsinstelling uitoefenen, en die onder de voorwaarden bepaald onder art. 4 §§ 1 tot 3, hun toegelaten activiteiten moeten onderbreken, voor de maanden maart-december 2020 en januari 2021 op geen enkel bedrag aan overbruggingsrecht aanspraak kunnen maken, terwijl een cumul met andere (vervangings-)inkomens wel mogelijk was ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7665 van de rol van het Hof. De griffier, décembre 2016 instaurant un droit passerelle en faveur des travailleurs indépendants et introduisant les mesures temporaires dans le cadre du COVID-19 en faveur des travailleurs indépendants, tel qu'il a été modifié par l'arrêté royal n° 13 du 27 avril 2020, viole-t-il la Constitution et, plus précisément, ses articles 10 et 11, en ce qu'il a pour conséquence que les bénéficiaires d'indemnités d'incapacité de travail primaire ou d'invalidité qui exercent une activité de travailleur indépendant à titre principal autorisée par le médecin-conseil de leur organisme assureur, et qui doivent, dans les conditions prévues à l'art. 4, §§ 1er à 3, interrompre leurs activités autorisées, ne peuvent prétendre à aucun montant de droit passerelle pour les mois de mars à décembre 2020 et de janvier 2021, alors qu'un cumul avec d'autres revenus (de remplacement) était possible ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7665 du rôle de la Cour. Le greffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
^