← Terug naar "Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van een paritair comité De Minister
van Werk, wiens kantoren gevestigd zijn te 1000 Brussel, Hertogstraat 61, brengt ter kennis van de betrokken
organisaties dat hij overweegt de Konin in
artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot oprichting van sommige p(...)"
Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van een paritair comité De Minister van Werk, wiens kantoren gevestigd zijn te 1000 Brussel, Hertogstraat 61, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat hij overweegt de Konin in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot oprichting van sommige p(...) | Avis concernant une réglementation nouvelle du champ d'application d'une commission paritaire Le Ministre de l'Emploi, dont les bureaux sont situés à 1000 Bruxelles, rue Ducale 61, informe les organisations intéressées qu'il envisage de proposer dans l'article 1 er , § 1 er , de l'arrêté royal du 9 février 1971 instituan(...) |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van een paritair comité De Minister van Werk, wiens kantoren gevestigd zijn te 1000 Brussel, Hertogstraat 61, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat hij overweegt de Koning voor te stellen om het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de landbouw (nr. 144), vastgesteld bij het | SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE Avis concernant une réglementation nouvelle du champ d'application d'une commission paritaire Le Ministre de l'Emploi, dont les bureaux sont situés à 1000 Bruxelles, rue Ducale 61, informe les organisations intéressées qu'il envisage de proposer au Roi de modifier le champ de compétence de la Commission paritaire de l'agriculture (n° 144), fixé par l'arrêté |
koninklijk besluit van 9 februari 1971 (Belgisch Staatsblad van 19 | royal du 9 février 1971 (Moniteur belge du 19 mars 1971), modifié par |
maart 1971), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 maart 2000 | les arrêtés royaux des 21 mars 2000 (Moniteur belge du 17 mai 2000) et |
(Belgisch Staatsblad van 17 mei 2000) en 15 juli 2004 (Belgisch | |
Staatsblad van 4 augustus 2004), te wijzigen als volgt : | 15 juillet 2004 (Moniteur belge du 4 août 2004), comme suit : |
in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot | dans l'article 1er, § 1er, de l'arrêté royal du 9 février 1971 |
oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van hun | instituant certaines commissions paritaires et fixant leur |
benaming en bevoegdheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 | dénomination et leur compétence, modifié par les arrêtés royaux des 21 |
maart 2000 en 15 juli 2004, wat het Paritair Comité voor de landbouw betreft, wordt het veertiende lid vervangen als volgt : « Paritair Comité voor de landbouw, te weten : 1. de eigenlijke landbouwondernemingen; 2. de grasteelt en weideboomgaarden, de tabaksteelt en -drogerij, de hopteelt en -drogerij, de teelt van geneeskrachtige kruiden, de teelt van suikerbieten, de teelt van cichoreiwortels, de teelt van landbouwzaad en pootaardappelen, de teelt van teenwilg; 3. de fokkerij, de pluimveeteelt, de bijenteelt, de visteelt, de mosselteelt, de oesterteelt, de kunstmatige bevruchting, met inbegrip van de geheel of gedeeltelijk uitgeoefende activiteiten voor rekening van derden; 4. het onderhouden en verzorgen van paarden, het verhuren van paardenboxen, stallingen en het onderhoud ervan, het geven van instructies in verband met paardrijden, met uitzondering van de werknemers tewerkgesteld aan activiteiten ressorterende onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf; 5. de door de bevoegde overheid erkende diensten voor bedrijfsverzorging in de landbouw. » De Minister van Werk, | mars 2000 et 15 juillet 2004, en ce qui concerne la Commission paritaire de l'agriculture, l'alinéa 14 est remplacé par ce qui suit : « La Commission paritaire de l'agriculture et ce pour : 1. les entreprises agricoles proprement dites; 2. les cultures herbagères et vergers pâturés, la culture et le séchage du tabac, la culture et le séchage du houblon, la culture des plantes médicinales, la culture de betteraves sucrières, la culture de chicorée à café, la culture de semences agricoles et de plants de pommes de terre, la culture d'osier; 3. l'élevage, l'aviculture, l'apiculture, la pisciculture, la mytiliculture, l'ostréiculture, l'insémination artificielle, en ce compris les activités exercées totalement ou partiellement pour compte de tiers; 4. l'entretien et les soins de chevaux, la location de box pour chevaux, d'écuries et l'entretien de ceux-ci, donner des instructions concernant l'équitation, à l'exception des travailleurs occupés à des activités relevant de la compétence de la Commission paritaire de l'industrie hôtelière; 5. les services de remplacement à l'exploitation agricole agréés par l'autorité compétente. » Le Ministre de l'Emploi, |
K. PEETERS | K. PEETERS |