← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis
van 24 december 2013 in zake L.D. en anderen tegen Mr. M. Vinckier, in zijn hoedanigheid van curator
van een faillissement, waarvan de expeditie ter griff «
Schendt artikel 504 BW in zijn huidige vorm de bepalingen van de artikelen 10 en 11 van de Grondw(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 december 2013 in zake L.D. en anderen tegen Mr. M. Vinckier, in zijn hoedanigheid van curator van een faillissement, waarvan de expeditie ter griff « Schendt artikel 504 BW in zijn huidige vorm de bepalingen van de artikelen 10 en 11 van de Grondw(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 décembre 2013 en cause de L.D. et autres contre Me M. Vinckier, en sa qualité de curateur d'une faillite, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour « L'article 504 du Code civil, dans sa version actuelle, interprété en ce sens qu'une action en nul(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij vonnis van 24 december 2013 in zake L.D. en anderen tegen Mr. M. | Par jugement du 24 décembre 2013 en cause de L.D. et autres contre Me |
Vinckier, in zijn hoedanigheid van curator van een faillissement, | M. Vinckier, en sa qualité de curateur d'une faillite, dont |
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 | l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 30 décembre 2013, le |
december 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk de | Tribunal de première instance de Courtrai a posé la question |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 504 BW in zijn huidige vorm de bepalingen van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat een vordering van de erfgenamen tot vernietiging van een rechtshandeling van een overledene op basis van krankzinnigheid ontvankelijk is wanneer een verzoekschrift tot onbekwaamverklaring werd neergelegd doch niet wanneer een verzoekschrift tot het aanstellen van een voorlopige bewindvoerder werd neergelegd, rekening houdend met het feit dat beide verzoekschriften, wat de rechtshandelingen betreffen, dienen tot het vaststellen van de juridische onbekwaamheid van de betrokken persoon om rechtshandelingen te stellen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5792 van de rol van het Hof. De griffier, | « L'article 504 du Code civil, dans sa version actuelle, interprété en ce sens qu'une action en nullité d'un acte juridique d'un défunt, intentée par les héritiers pour cause de démence, est recevable lorsqu'une requête visant à l'interdiction avait été déposée mais ne l'est pas lorsqu'une requête visant à la désignation d'un administrateur provisoire avait été déposée, viole-t-il les dispositions des articles 10 et 11 de la Constitution, eu égard au fait que les deux requêtes tendent, pour ce qui est des actes juridiques, à faire constater l'incapacité de la personne concernée à accomplir des actes juridiques ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 5792 du rôle de la Cour. Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |