← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis
van 7 juni 2010 in zake het openbaar ministerie tegen de bvba « Infinity », waarvan de expeditie ter
griffie van het Hof is ingekomen op 11 juni 2010, hee 1. « Is de toepassing van de artikelen 41 en 63, par. 1, van
het Vlaams Decreet van 20 april 2001 [(...)"
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 7 juni 2010 in zake het openbaar ministerie tegen de bvba « Infinity », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juni 2010, hee 1. « Is de toepassing van de artikelen 41 en 63, par. 1, van het Vlaams Decreet van 20 april 2001 [(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 7 juin 2010 en cause du ministère public contre la SPRL « Infinity », dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 juin 2010, le Tribunal de police 1. « L'application des articles 41 et 63, § 1 er , du décret flamand du 20 avril 2001(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
| Bij vonnis van 7 juni 2010 in zake het openbaar ministerie tegen de | Par jugement du 7 juin 2010 en cause du ministère public contre la |
| bvba « Infinity », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | SPRL « Infinity », dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
| ingekomen op 11 juni 2010, heeft de Politierechtbank te Vilvoorde de | le 11 juin 2010, le Tribunal de police de Vilvorde a posé les |
| volgende prejudiciële vragen gesteld : | questions préjudicielles suivantes : |
| 1. « Is de toepassing van de artikelen 41 en 63, par. 1, van het | 1. « L'application des articles 41 et 63, § 1er, du décret flamand du |
| Vlaams Decreet van 20 april 2001 [betreffende de organisatie van het | 20 avril 2001 [relatif à l'organisation du transport de personnes par |
| personenvervoer over de weg] niet in strijd met de artikelen 10 en 11 | la route] n'est-elle pas contraire aux articles 10 et 11 de la |
| Constitution en ce que des personnes (morales) dont le siège | |
| van de Grondwet, in de mate dat (rechts)personen die hun | d'exploitation est situé sur le territoire de la Région de |
| exploitatiezetel in Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben in de | Bruxelles-Capitale ont la possibilité de demander une autorisation de |
| mogelijkheid verkeren om een vergunning aan te vragen voor het | location de véhicules avec chauffeur et que l'autorisation qui leur |
| verhuren van voertuigen met bestuurders en de vergunning die hen door | est délivrée par leur propre Région est valable en Région flamande |
| hun eigen gewest wordt afgeleverd enkel geldig is in het Vlaams Gewest | pour autant seulement que les voyageurs ne montent pas à bord ni ne |
| voor zover de reizigers niet in- of uitstappen in het Vlaams Gewest ? | descendent du véhicule sur le territoire de la Région flamande ? »; |
| »; 2. « Is de toepassing van de artikelen 41 en 63, par. 1, van het Vlaams Decreet van 20 april 2001 niet in strijd met de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, die in artikel 6, par. 1 (...), VI. Wat de economie betreft : in de mate dat de (rechts)personen die hun exploitatiezetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben in de onmogelijkheid verkeren om een vergunning aan te vragen voor het verhuren van voertuigen met bestuurders en de vergunning die hen door hun eigen gewest wordt afgeleverd enkel geldig is in het Vlaams Gewest voor zover de reizigers niet in- of uitstapppen in het Vlaams Gewest ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4959 van de rol van het Hof. De griffier, | 2. « L'application des articles 41 et 63, § 1er, du décret flamand du 20 avril 2001 n'est-elle pas contraire à [ce que prévoit] la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles en son article 6, § 1er (...), VI. En ce qui concerne l'économie, en ce que les personnes (morales) dont le siège d'exploitation est situé sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale sont dans l'impossibilité de demander une autorisation de location de véhicules avec chauffeur et que l'autorisation qui leur est délivrée par leur propre Région est valable en Région flamande pour autant seulement que les voyageurs ne montent pas à bord ni ne descendent du véhicule en Région flamande ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 4959 du rôle de la Cour. Le greffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |