← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis
van 6 september 2007 in zake Arthur De Crucq tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie
van het Hof is ingekomen op 13 september 2007, hee « Is artikel 7, § 1, 2°, c), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992, dat voorziet i(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 september 2007 in zake Arthur De Crucq tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 september 2007, hee « Is artikel 7, § 1, 2°, c), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat voorziet i(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 6 septembre 2007 en cause de Arthur De Crucq contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 13 septembre 2007, le Tribunal de premi « L'article 7, § 1 er , 2°, c), du Code des impôts sur les revenus 1992 qui prévoit (...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij vonnis van 6 september 2007 in zake Arthur De Crucq tegen de | Par jugement du 6 septembre 2007 en cause de Arthur De Crucq contre |
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le |
ingekomen op 13 september 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg | 13 septembre 2007, le Tribunal de première instance de Liège a posé la |
te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Is artikel 7, § 1, 2°, c), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat voorziet in het belasten van de inkomsten uit onroerende goederen op basis van, in principe, het totale bedrag van de huurprijs en de huurvoordelen (met andere woorden van de werkelijke huurinkomsten) wanneer het verhuurde goed (geheel of gedeeltelijk) wordt gebruikt voor het uitoefenen van de beroepsactiviteit van de huurder, al dan niet bestaanbaar met de beginselen die zijn vastgelegd bij de artikelen 11 en 172 van de Grondwet wanneer men ervan uitgaat dat het op identieke wijze moet worden toegepast op, enerzijds, de eigenaar die zijn goed verhuurt en ervan op de hoogte is dat zijn huurder het geheel of gedeeltelijk zal gebruiken of zal kunnen gebruiken voor het uitoefenen van zijn beroepsactiviteit en, anderzijds, de eigenaar die zijn goed verhuurt maar daarbij verbiedt het te gebruiken voor het uitoefenen van welke beroepsactiviteit ook, of die zijn goed verhuurt zonder te weten dat er een activiteit (die bovendien strafbaar is) zou kunnen worden uitgeoefend door zijn huurder ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4285 van de rol van het Hof. De griffier, | « L'article 7, § 1er, 2°, c), du Code des impôts sur les revenus 1992 qui prévoit la taxation des revenus des biens immobiliers sur la base, en principe, du montant total du loyer et des avantages locatifs (en d'autres termes, des revenus locatifs réels) lorsque le bien donné en location est affecté (en tout ou en partie) à l'exercice de l'activité professionnelle du locataire est-il ou non conforme aux principes consacrés par les articles 11 et 172 de la Constitution si l'on considère qu'il doit s'appliquer de manière identique d'une part au propriétaire qui donne en location son bien en parfaite connaissance du fait que son locataire l'affectera ou pourra l'affecter en tout ou en partie à l'exercice de son activité professionnelle et d'autre part au propriétaire qui donne son bien en location en interdisant son affectation à l'exercice d'une activité professionnelle quelconque ou qui donne son bien en location dans l'ignorance qu'une activité (de surcroît délictueuse) pourrait y être exercée par son locataire ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 4285 du rôle de la Cour. Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |