← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij
vonnis van 15 maart 2000 in zake M. Al Houme Kani en A. Kaddous tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk
welzijn van Sint-Joost-ten-Nod «
Schendt artikel 57, § 2, derde en vierde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffen(...)"
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 15 maart 2000 in zake M. Al Houme Kani en A. Kaddous tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Sint-Joost-ten-Nod « Schendt artikel 57, § 2, derde en vierde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffen(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement du 15 mars 2000 en cause de M. Al Houme Kani et A. Kaddous contre le centre public d'aide sociale de Saint-Josse-ten-Noode, dont l'expéditio « L'article 57, § 2, alinéas 3 et 4, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
| januari 1989 op het Arbitragehof | sur la Cour d'arbitrage |
| Bij vonnis van 15 maart 2000 in zake M. Al Houme Kani en A. Kaddous | Par jugement du 15 mars 2000 en cause de M. Al Houme Kani et A. |
| tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van | Kaddous contre le centre public d'aide sociale de |
| Sint-Joost-ten-Node, waarvan de expeditie ter griffie van het | Saint-Josse-ten-Noode, dont l'expédition est parvenue au greffe de la |
| Arbitragehof is ingekomen op 24 maart 2000, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 57, § 2, derde en vierde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals geïnterpreteerd door het Arbitragehof in zijn arrest nr. 43/98 van 22 april 1993 [lees : 1998], de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de vreemdeling die (in België) heeft gevraagd om als vluchteling te worden erkend en wiens aanvraag door de Dienst Vreemdelingenzaken is verworpen op basis van de in het Belgische recht omgezette overeenkomst van Dublin en die `een bevel om het grondgebied te verlaten' heeft ontvangen, geen recht heeft (zou hebben) op steunverlening gelijk aan het bestaansminimum zolang het beroep tegen de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken voor de Raad van State hangende is; terwijl een vreemdeling die beroep instelt bij de Raad van State tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen of een beslissing van de Vaste Beroepscommissie daar wel recht op heeft ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1921 van de rol van het Hof en werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 1781. De griffier, | Cour d'arbitrage le 24 mars 2000, le Tribunal du travail de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 57, § 2, alinéas 3 et 4, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale, tel qu'il est interprété par la Cour d'arbitrage en son arrêt n° 43/98 du 22 avril 1993 [lire : 1998], viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où l'étranger qui a demandé (en Belgique) à être reconnu comme réfugié, dont la demande a été rejetée par l'Office des étrangers sur base de la Convention de Dublin transposée en droit belge, et qui a reçu un « ordre de quitté [lire : quitter] le territoire », n`a(urait) pas droit à une aide égale au minimum de moyens d'existence tant (que) le recours contre la décision de l'Office des étrangers est pendante [lire : pendant] devant le Conseil d'Etat, alors qu'un étranger qui introduit un recours auprès du Conseil d'Etat contre une décision du Commissariat général aux réfugiés et apatrides ou une décision de la Commission permanente de recours y a droit ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 1921 du rôle de la Cour et a été jointe à l'affaire portant le numéro 1781 du rôle. Le greffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |