← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 103/2023 van 29 juni 2023 Rolnummer 7795 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende artikel 253, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen
bij artikel 12 van de ordonnantie van het Het
Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 103/2023 van 29 juni 2023 Rolnummer 7795 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 253, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel 12 van de ordonnantie van het Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) | Extrait de l'arrêt n° 103/2023 du 29 juin 2023 Numéro du rôle : 7795 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 253, § 4, du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il a été remplacé par l'article 12 de l'ordonnance d La Cour constitutionnelle, composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges T. Gie(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 103/2023 van 29 juni 2023 | Extrait de l'arrêt n° 103/2023 du 29 juin 2023 |
Rolnummer 7795 | Numéro du rôle : 7795 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 253, § 4, van het | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 253, § 4, du |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel | Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il a été remplacé par |
12 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 23 | l'article 12 de l'ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 |
november 2017 « houdende wetgevende aanpassingen met het oog op de | novembre 2017 « effectuant les adaptations législatives en vue de la |
overname van de dienst onroerende voorheffing door het Brussels | reprise du service du précompte immobilier par la Région de |
Hoofdstedelijk Gewest », gesteld door de Franstalige Rechtbank van | Bruxelles-Capitale », posée par le Tribunal de première instance |
eerste aanleg te Brussel. | francophone de Bruxelles. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de | composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges T. |
rechters T. Giet, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. | Giet, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, |
de Bethune, E. Bribosia en W. Verrijdt, bijgestaan door de griffier F. | E. Bribosia et W. Verrijdt, assistée du greffier F. Meersschaut, |
Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, | présidée par le président P. Nihoul, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 17 maart 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het | Par jugement du 17 mars 2022, dont l'expédition est parvenue au greffe |
Hof is ingekomen op 26 april 2022, heeft de Franstalige Rechtbank van | de la Cour le 26 avril 2022, le Tribunal de première instance |
eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | francophone de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 253, § 4, van het Wetboek van de | |
inkomstenbelastingen 1992 (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), zoals | « L'article 253, § 4, du Code des impôts sur les revenus 1992 (Région |
de Bruxelles-Capitale) en sa version telle que remplacée par l'article | |
vervangen bij artikel 12 van de ordonnantie van 23 november 2017 | 12 de l'ordonnance du 23 novembre 2017 effectuant les adaptations |
houdende wetgevende aanpassingen met het oog op de overname van de | législatives en vue de la reprise du service du précompte immobilier |
dienst onroerende voorheffing door het Brusselse Hoofdstedelijke | par la Région de Bruxelles-Capitale viole-t-il les articles 10, 11 et |
Gewest, de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre het een | 24 de la Constitution, en ce qu'il crée une différence de traitement |
verschil in behandeling invoert tussen : | entre, |
- enerzijds, de belastingplichtige die zijn gebouw verhuurt aan een | - d'une part, le contribuable qui donne en location son bâtiment à une |
entiteit die het bestemt voor het gesubsidieerd onderwijs en die de | entité qui l'affecte à l'enseignement subventionné et qui bénéficie de |
vrijstelling van de onroerende voorheffing geniet, en, | l'exonération du précompte immobilier, et, |
- anderzijds, de belastingplichtige die zijn gebouw verhuurt aan een | - d'autre part, le contribuable qui donne en location son bâtiment à |
entiteit die het bestemt voor niet-gesubsidieerd onderwijs, ongeacht | une entité qui l'affecte à un enseignement non subventionné celui-ci |
of het al dan niet een winstoogmerk heeft, en die de vrijstelling van | fût-il reconnu ou dépourvu de but de lucre, et qui ne bénéficie plus |
de onroerende voorheffing niet meer geniet, | de l'exonération du précompte immobilier ? |
en schendt het hierdoor bovendien de vrijheid van onderwijs ? ». | et, par surcroît, viole-t-il, ce faisant, la liberté d'enseignement ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 253, § 4, van | B.1.1. La question préjudicielle porte sur l'article 253, § 4, du Code |
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB 1992), | des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : le CIR 1992), tel qu'il a |
zoals vervangen bij artikel 12 van de ordonnantie van het Brusselse | été remplacé par l'article 12 de l'ordonnance de la Région de |
Hoofdstedelijke Gewest van 23 november 2017 « houdende wetgevende | Bruxelles-Capitale du 23 novembre 2017 « effectuant les adaptations |
aanpassingen met het oog op de overname van de dienst onroerende | |
voorheffing door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest » (hierna : de | législatives en vue de la reprise du service du précompte immobilier |
ordonnantie van 23 november 2017), dat bepaalt : « Op aanvraag van de belastingplichtige, wordt vrijgesteld van onroerende voorheffing, het kadastraal inkomen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen die nagenoeg exclusief gebruikt worden als instellingen voor gesubsidieerd onderwijs, met inbegrip van het kunstonderwijs, en voor activiteiten die rechtstreeks verband houden daarmee. Op verzoek van de belastingplichtige, wordt vrijgesteld van de onroerende voorheffing, het kadastraal inkomen van zalen, terreinen en pisten uitsluitend gebruikt voor het collectief beoefenen van sport in het kader van activiteiten van amateursportclubs. Deze vrijstelling kan enkel worden toegekend indien één of meerdere sporten worden onderwezen op de betrokken plaats. Deze vrijstelling is ook van toepassing op de aanpalende of in onmiddellijke nabijheid gelegen installaties, die onontbeerlijk zijn voor het beoefenen van deze sport of voor de ontvangst van de tegenstander of de scheidsrechters bij sportwedstrijden, zoals vestiaires, douches of de kantine. | par la Région de Bruxelles-Capitale » (ci-après : l'ordonnance du 23 novembre 2017), qui dispose : « Sur demande du contribuable, est exonéré du précompte immobilier, le revenu cadastral des biens immobiliers ou des parties de biens immobiliers utilisés quasi exclusivement comme établissement d'enseignement subventionné, y compris artistique, et pour des activités directement liées à celui-ci. Sur demande du contribuable, est exonéré du précompte immobilier, le revenu cadastral des salles, terrains et pistes exclusivement utilisés pour la pratique collective de sports dans le cadre des activités de clubs sportifs amateurs. Cette exonération ne peut être accordée que si un ou plusieurs sports sont enseignés à l'endroit concerné. Cette exonération est aussi applicable aux installations attenantes ou situées à proximité immédiate, indispensables à la pratique de ces sports ou à l'accueil de l'équipe adverse ou des arbitres lors des compétitions sportives, telles des vestiaires, douches, ou buvettes. |
Een zaal, een terrein of een piste, voorzien van banken of tribunes | Une salle, un terrain ou une piste, pourvus de gradins ou tribunes |
die meer dan 500 toeschouwers kunnen ontvangen, wordt vermoed, tot | pouvant accueillir plus de 500 spectateurs sont présumés, jusqu'à |
bewijs van het tegendeel, niet uitsluitend te worden gebruikt door | preuve du contraire, ne pas être utilisés que par des clubs sportifs |
amateursportclubs. | amateurs. |
Een sportclub die zijn spelers een vergoeding verleent, wordt, tot | Un club de sport qui rémunère ses joueurs est présumé, jusqu'à preuve |
bewijs van het tegendeel, vermoed geen amateursportclub te zijn ». | du contraire, ne pas être un club sportif amateur ». |
B.1.2. Uit de formulering van de prejudiciële vraag blijkt dat die | B.1.2. Il ressort de la formulation de la question préjudicielle que |
uitsluitend betrekking heeft op artikel 253, § 4, eerste lid, van het | celle-ci porte uniquement sur l'article 253, § 4, alinéa 1er, du CIR |
WIB 1992, zoals vervangen bij artikel 12 van de ordonnantie van 23 | 1992, tel qu'il a été remplacé par l'article 12 de l'ordonnance du 23 |
november 2017. | novembre 2017. |
Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die bepaling. | La Cour limite son examen à cette disposition. |
B.2.1. Artikel 253, § 4, eerste lid, van het WIB 1992, zoals vervangen | B.2.1. L'article 253, § 4, alinéa 1er, du CIR 1992, tel qu'il a été |
bij artikel 12 van de ordonnantie van 23 november 2017, voorziet, op | remplacé par l'article 12 de l'ordonnance du 23 novembre 2017, prévoit |
aanvraag van de belastingplichtige, in de vrijstelling van de | |
onroerende voorheffing van het kadastraal inkomen van de onroerende | l'exonération, sur la demande du contribuable, du précompte immobilier |
goederen en delen van onroerende goederen die zijn gelegen op het | du revenu cadastral des immeubles et des parties d'immeubles situés |
rechtsgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en die nagenoeg | dans le ressort de la Région de Bruxelles-Capitale qui sont utilisés |
exclusief gebruikt worden als instellingen voor gesubsidieerd | presque exclusivement comme des établissements d'enseignement |
onderwijs, met inbegrip van het kunstonderwijs, en voor activiteiten | subventionné, y compris artistique, et pour des activités directement |
die rechtstreeks verband houden daarmee. | liées à celui-ci. |
B.2.2. De in het geding zijnde bepaling past in de context van de | B.2.2. La disposition en cause s'inscrit dans le contexte de la |
overname van de dienst onroerende voorheffing door het Brusselse | reprise du service du précompte immobilier par la Région de |
Hoofdstedelijke Gewest, met toepassing van artikel 5, § 3, van de | Bruxelles-Capitale, en application de l'article 5, § 3, de la loi |
bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de | spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et |
gemeenschappen en de gewesten. De ordonnantie van 23 november 2017 is | des régions. En effet, l'ordonnance du 23 novembre 2017 a été prise |
immers genomen om de materiële regels vast te stellen die in het | pour fixer les règles matérielles applicables au précompte immobilier |
Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van toepassing zijn op de onroerende | dans la Région de Bruxelles-Capitale, en vue du transfert du service |
voorheffing, met het oog op de overdracht van de betrokken | |
belastingdienst. | d'impôt concerné. |
De in het geding zijnde bepaling is in werking getreden vanaf het | La disposition en cause est entrée en vigueur dès l'exercice |
aanslagjaar 2018 (artikel 18 van de ordonnantie van 23 november 2017), | d'imposition 2018 (article 18 de l'ordonnance du 23 novembre 2017), |
dat samenvalt met de daadwerkelijke overname van de dienst onroerende | qui coïncide avec la reprise effective du service du précompte |
voorheffing door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. | immobilier par la Région de Bruxelles-Capitale. |
B.2.3. Vóór de vervanging ervan bij artikel 12 van de ordonnantie van | B.2.3. Avant son remplacement par l'article 12 de l'ordonnance du 23 |
23 november 2017 bepaalde artikel 253 van het WIB 1992 : | novembre 2017, l'article 253 du CIR 1992 disposait : |
« Van de onroerende voorheffing wordt het kadastraal inkomen | « Est exonéré du précompte immobilier, le revenu cadastral : |
vrijgesteld : 1° van de in artikel 12, § 1 vermelde onroerende goederen of delen van | 1° des biens immobiliers ou des parties de biens immobiliers visés à |
onroerende goederen; | l'article 12, § 1er; |
[...] ». | [...] ». |
Artikel 12, § 1, van het WIB 1992 bepaalt : | L'article 12, § 1er, du CIR 1992 dispose : |
« Vrijgesteld zijn de inkomsten van onroerende goederen of delen van | « Sont exonérés les revenus de biens immobiliers ou des parties de |
onroerende goederen gelegen in een lidstaat van de Europese | biens immobiliers sis dans un Etat membre de l'Espace économique |
Economische Ruimte die een belastingplichtige of een bewoner zonder | européen qu'un contribuable ou un occupant a affectés sans but de |
winstoogmerk heeft bestemd voor het openbaar uitoefenen van een | lucre à l'exercice public d'un culte ou de l'assistance morale laïque, |
eredienst of van de vrijzinnige morele dienstverlening, voor | à l'enseignement, à l'installation d'hôpitaux, de cliniques, de |
onderwijs, voor het vestigen van hospitalen, klinieken, dispensaria, | dispensaires, de maisons de repos, de homes de vacances pour enfants |
rusthuizen, vakantiehuizen voor kinderen of gepensioneerden, of van | ou personnes pensionnées, ou d'autres oeuvres analogues de |
andere soortgelijke weldadigheidsinstellingen ». | bienfaisance ». |
Hieruit vloeit voort dat, vóór de vervanging van artikel 253 van het | Il s'ensuit qu'avant le remplacement de l'article 253 du CIR 1992 par |
WIB 1992 bij artikel 12 van de ordonnantie van 23 november 2017, het | l'article 12 de l'ordonnance du 23 novembre 2017, le revenu cadastral |
kadastraal inkomen van de op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gelegen onroerende goederen zonder winstoogmerk die bestemd zijn voor het al dan niet gesubsidieerde het onderwijs, was vrijgesteld van de onroerende voorheffing. B.3.1. Met de ordonnantie van 23 november 2017 heeft de ordonnantiegever de transparantie voor de belastingplichtige willen doen toenemen, de inkomsten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest willen optimaliseren en de wetgeving willen aanpassen aan de nieuwe maatschappelijke realiteit, met name door bepaalde praktijken te verbieden die als misbruiken werden beschouwd in het kader van de aanvragen voor een vrijstelling (Parl. St., Brussels Hoofdstedelijk | des immeubles situés sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale affectés sans but de lucre à l'enseignement, subventionné ou non, était exonéré du précompte immobilier. B.3.1. Par l'ordonnance du 23 novembre 2017, le législateur ordonnanciel a souhaité accroître la transparence vis-à-vis du contribuable, optimaliser les ressources de la Région de Bruxelles-Capitale et adapter la législation aux nouvelles réalités sociales, notamment en interdisant certaines pratiques considérées comme abusives dans le cadre des demandes d'exonération (Doc. parl., |
Parlement, 2016-2017, A-554/1, pp. 1 en 2). | Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale, 2016-2017, A-554/1, pp. |
B.3.2. In dat perspectief voorzag het ontwerp dat ten grondslag ligt | 1-2). B.3.2. Dans cette perspective, le projet qui est à l'origine de la |
aan de in het geding zijnde bepaling aanvankelijk, op aanvraag van de | disposition en cause prévoyait initialement une exonération, sur la |
belastingplichtige, in een vrijstelling van de onroerende voorheffing | demande du contribuable, du précompte immobilier du revenu cadastral |
van het kadastraal inkomen van onroerende goederen of delen van | |
onroerende goederen « die bijna uitsluitend worden gebruikt voor het | des immeubles et des parties d'immeubles « utilisés quasi |
onderwijs, hieronder begrepen het kunstonderwijs, en voor de | exclusivement pour l'enseignement, y compris artistique, et pour des |
activiteiten die hiermee rechtstreeks verband houden » (ibid., p. 36). | activités directement liées à celui-ci » (ibid., p. 36). |
In de parlementaire voorbereiding wordt in dat verband gepreciseerd : | Les travaux préparatoires précisent à cet égard : |
« De term ` uitsluitend ' [in de tekst van de ordonnantie `exclusief'] | « Le terme ` exclusivement ' vise à éviter que l'exonération ne soit |
is bedoeld om te voorkomen dat de vrijstelling wordt toegekend voor | |
onroerende goederen die slechts (zeer) occasioneel voor het onderwijs | accordée pour des biens immobiliers où un enseignement n'est dispensé |
worden gebruikt, zelfs enkel om de vrijstelling te genieten. De term ` | que de manière (très) occasionnelle, voire juste pour bénéficier de |
bijna ' [in de tekst van de ordonnantie `nagenoeg'] is bedoeld om te | l'exonération. Le terme ` quasiment ' vise à éviter que, à cause de |
voorkomen dat door de invoeging van de term ` uitsluitend ', een | l'insertion du terme ` exclusivement ', un établissement scolaire qui |
onderwijsinstelling die, bijvoorbeeld, occasioneel een feestzaal ter | mettrait, par exemple, occasionnellement sa salle de fête à |
beschikking stelt van een jeugdbeweging (zelfs middels een redelijke | disposition d'une unité scoute (même moyennant une indemnisation |
vergoeding), bijvoorbeeld om daar een feest te organiseren, omwille | raisonnable), par exemple pour y organiser sa fête d'unité, ne soit |
van dat feit van het voordeel van de vrijstelling wordt uitgesloten. | privé de ce fait du bénéfice de l'exonération. Un établissement |
Een onderwijsinstelling die (zelfs tegen een redelijke vergoeding) een | scolaire qui mettrait (même contre une indemnisation raisonnable) en |
gymnastiekzaal 's avonds ter beschikking zou stellen van sportclubs | soirée sa salle de gymnastique à disposition de clubs sportifs pour |
opdat daar trainingen kunnen plaatsvinden, moet bijvoorbeeld evenmin | que puissent s'y passer des entraînements ne doit par exemple pas non |
het voordeel van de vrijstelling verliezen » (ibid., p. 10). | plus perdre le bénéfice de l'exonération » (ibid., p. 10). |
B.3.3. Het criterium van subsidiëring volgt uit een amendement dat is | B.3.3. Le critère du subventionnement est issu d'un amendement qui |
ingediend in de commissie. In dat verband wordt in het verslag van de | avait été déposé en commission. Le rapport de commission indique à ce |
commissie aangegeven : | sujet : |
« Het amendement heeft tot doel van deze vrijstelling uit te sluiten | « L'amendement a pour objectif d'exclure de cette [...] exonération |
les écoles privées, hors réseau reconnu, dont les finalités du lucre | |
de privéscholen, buiten de erkende netwerken, waarvan de winstgevende | ne correspondent pas à la philosophie générale du texte. Continueront |
doeleinden niet overeenstemmen met de algemene filosofie van de tekst. | donc de bénéficier de l'exonération les établissements scolaires, [les |
Blijven dus vrijstelling genieten : de schoolinstellingen, | universités], les hautes écoles, les écoles de promotion sociale, les |
universiteiten, hogescholen, scholen voor sociale promotie, academies, | académies, les écoles supérieures des arts, et tout autre |
kunsthogescholen, en elke andere onderwijsinstelling die op het | établissement d'enseignement situé sur le territoire de la région et |
grondgebied van het Gewest gelegen is en waarvan de werking geheel of | dont le fonctionnement est subventionné en partie par la fédération |
gedeeltelijk gesubsidieerd wordt door de Vlaamse Gemeenschap, de | Wallonie Bruxelles, par la Vlaamse Gemeenschap, par les communes, par |
Fédération WallonieBruxelles, de gemeenten, de FGC en/of de Vlaamse | la COCOM et par la VGC » (Doc. parl., Parlement de la Région de |
Gemeenschapscommissie » (Parl. St., Brussel Hoofdstedelijke Parlement, 2017-2018, A-554/2, p. 40). | Bruxelles-Capitale, 2017-2018, A-554/2, p. 40). |
En : | Et : |
« Het amendement strekt ertoe de zuivere privéscholen uit te sluiten | « Le texte [...] veut exclure de toute exonération les établissements |
van alle vrijstellingen. | scolaires à caractère strictement privé. |
[Een lid] aanvaardt het amendement. Die valse scholen reiken diploma's | [Un membre] accepte l'amendement. Ces fausses écoles délivrent des |
uit die niet erkend zijn door de academische overheden en lokken aldus | diplômes non reconnus par les autorités académiques et piègent parents |
ouders en leerlingen in de val. Hun fiscale behandeling moet duidelijk zijn. | et élèves. Le discours fiscal doit être clair. |
De Voorzitter en de minister aanvaarden het amendement, maar het woord | Le Président et le ministre acceptent l'amendement mais il convient |
` exclusief ' moet worden ingevoegd tussen het woord ` nagenoeg ' en | d'ajouter le mot ` exclusivement ' entre le mot ` quasi ' et le mot ` |
het woord ` gebruikt ' » (ibid., pp. 21 en 22). | comme ' » (ibid., pp. 21 et 22). |
In de plenaire vergadering heeft een lid verklaard : | En séance plénière, un membre a affirmé : |
« We hebben heel wat interessante debatten gehad, met name in de | « Nous avons eu des débats très intéressants, notamment à la |
Franse Gemeenschap, over de problematiek van de valse scholen of, in | Communauté française, à propos de la problématique des fausses écoles |
elk geval, de scholen die geen diploma's uitreiken en die zorgen voor | ou, en tout cas, des écoles non diplômantes qui jouent un rôle de |
concurrentie en dumping in de opleidingen. Die scholen lokken ouders | concurrence et de dumping sur la formation. Ces écoles piègent les |
en jongeren die een universitaire cursus volgen zonder dat een diploma | parents et les adolescents qui suivent un cursus de type universitaire |
wordt uitgereikt, in een valstrik. De tekst sluit, met opzet, die | non diplômant. Le texte, volontaire, exclut méthodologiquement du |
valse universiteiten methodologisch uit van het voordeel van de | bénéfice de l'exonération ces fausses universités : il faudra |
vrijstelling : voortaan zal men door een overheid gesubsidieerd moeten | désormais être subventionné par un pouvoir public pour bénéficier de |
zijn om de vrijstelling te genieten » (Parl. St., Brussels | l'exonération » (Doc. parl., Parlement de la Région de |
Hoofdstedelijk Parlement, 2017-2018, 26 oktober 2017, Integraal | Bruxelles-Capitale, 2017-2018, 26 octobre 2017, CRI, n° 9, p. 18). |
Verslag, nr. 9, p. 18, eigen vertaling). | |
B.4. Het verwijzende rechtscollege stelt aan het Hof een vraag over de | B.4. La juridiction a quo interroge la Cour sur la compatibilité de la |
bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met het beginsel | |
van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10, | disposition en cause avec le principe d'égalité et de |
11 en 24 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling | non-discrimination garanti par les articles 10, 11 et 24 de la |
doet ontstaan tussen de belastingplichtige die een onroerend goed | Constitution, en ce qu'elle fait naître une différence de traitement |
verhuurt aan een entiteit die het gebruikt voor gesubsidieerd | entre le contribuable qui donne un bien immeuble en location à une |
onderwijs en de belastingplichtige die een onroerend goed verhuurt aan | entité qui l'affecte à l'enseignement subventionné et le contribuable |
een entiteit die het gebruikt voor niet-gesubsidieerd onderwijs, dat, | qui donne un bien immeuble en location à une entité qui l'affecte à un |
in voorkomend geval, erkend kan zijn in het buitenland of geen | enseignement non subventionné, lequel peut, le cas échéant, être |
winstoogmerk kan nastreven, doordat de laatstgenoemde | reconnu à l'étranger ou ne pas poursuivre un but de lucre, en ce que |
belastingplichtige geen vrijstelling van de onroerende voorheffing van | le second contribuable ne peut pas bénéficier d'une exonération du |
het kadastraal inkomen van het betrokken onroerend goed kan genieten. | précompte immobilier du revenu cadastral du bien immeuble concerné. |
Het verwijzende rechtscollege stelt daarnaast aan het Hof een vraag | La juridiction a quo interroge par ailleurs la Cour quant à la |
over de verenigbaarheid van dat verschil in behandeling met de | compatibilité de cette différence de traitement avec la liberté |
vrijheid van onderwijs. | d'enseignement. |
B.5.1. De eisende partij voor het verwijzende rechtscollege voert aan | B.5.1. La partie demanderesse devant la juridiction a quo soutient que |
dat de in het geding zijnde bepaling niet bestaanbaar is met de | la disposition en cause n'est pas compatible avec les articles 10, 11 |
artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de | et 24 de la Constitution, lus en combinaison avec les articles 18, 21 |
artikelen 18, 21 en 45 van het Verdrag betreffende de werking van de | et 45 du Traité sur le fonctionnement de l'Union européenne, avec |
Europese Unie, met artikel 10 van de verordening (EU) nr. 492/2011 van | l'article 10 du règlement (UE) n° 492/2011 du Parlement européen et du |
het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 « betreffende het | Conseil du 5 avril 2011 « relatif à la libre circulation des |
vrije verkeer van werknemers binnen de Unie » en met artikel 21 van | travailleurs à l'intérieur de l'Union » et avec l'article 21 de la |
het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in zoverre zij | Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne, en ce qu'elle |
een indirecte discriminatie doet ontstaan die steunt op de | fait naître une discrimination indirecte fondée sur la nationalité et |
nationaliteit en op de taal, ten koste van de buitenlandse leerlingen | sur la langue, au détriment des élèves étrangers ou parlant une langue |
of de leerlingen die een vreemde taal spreken. | étrangère. |
B.5.2. De partijen kunnen de draagwijdte van de prejudiciële vraag | B.5.2. Les parties ne peuvent modifier ou faire modifier la portée de |
niet wijzigen of laten wijzigen. | la question préjudicielle. |
Het verschil in behandeling dat de eisende partij voor het verwijzende | Il n'y a dès lors pas lieu d'examiner la différence de traitement |
rechtscollege bijkomend aanvoert, dient dus niet te worden onderzocht. | invoquée à titre complémentaire par la partie demanderesse devant la |
Het Hof beantwoordt de vraag zoals zij door het verwijzende | juridiction a quo. La Cour répond à la question telle qu'elle est |
rechtscollege is geformuleerd. | formulée par la juridiction a quo. |
B.6.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet | B.6.1. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas |
uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen | qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de |
wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium | personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et |
berust en het redelijk verantwoord is. | qu'elle soit raisonnablement justifiée. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | nature des principes en cause; le principe d'égalité et de |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas |
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de | de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés |
aangewende middelen en het beoogde doel. | et le but visé. |
B.6.2. Artikel 24, § 4, van de Grondwet herbevestigt voor onderwijszaken het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Volgens die bepaling zijn alle onderwijsinstellingen gelijk voor de wet of het decreet. Zij moeten derhalve op een gelijke manier worden behandeld, tenzij objectieve verschillen een andere behandeling redelijk kunnen verantwoorden. Omgekeerd, moeten zij verschillend worden behandeld wanneer zij zich ten aanzien van de bestreden maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, tenzij voor de gelijke behandeling een objectieve en redelijke verantwoording bestaat. | B.6.2. L'article 24, § 4, de la Constitution réaffirme, en matière d'enseignement, le principe d'égalité et de non-discrimination. Selon cette disposition, tous les établissements d'enseignement sont égaux devant la loi ou le décret. Ceux-ci doivent dès lors être traités de la même manière, à moins qu'il existe des différences objectives permettant de justifier raisonnablement une différence de traitement. Inversement, ils doivent être traités différemment lorsqu'ils se trouvent dans des situations intrinsèquement différentes au regard de la mesure attaquée, sauf s'il existe une justification objective et raisonnable à l'égalité de traitement. |
B.6.3. De door artikel 24, § 1, van de Grondwet gewaarborgde | B.6.3. La liberté d'enseignement garantie par l'article 24, § 1er, de |
onderwijsvrijheid waarborgt het recht tot oprichting - en dus tot | la Constitution garantit le droit d'organiser - et donc de choisir - |
keuze - van scholen die al dan niet geënt zijn op een bepaalde | des écoles fondées sur une philosophie confessionnelle ou non |
confessionele of niet-confessionele levensbeschouwing. Zij impliceert | confessionnelle déterminée. Elle implique également que des personnes |
voor privépersonen eveneens de mogelijkheid om - zonder voorafgaande | privées puissent, sans autorisation préalable et sous réserve du |
toestemming en onder voorbehoud van de inachtneming van de | respect des libertés et des droits fondamentaux, organiser et faire |
fundamentele rechten en vrijheden - naar eigen inzicht onderwijs in te | dispenser un enseignement selon leur propre conception, tant en ce qui |
richten en te laten verstrekken, zowel naar de vorm als naar de inhoud, bijvoorbeeld door scholen op te richten die hun eigenheid vinden in bepaalde pedagogische of onderwijskundige opvattingen. B.7. Wanneer de ordonnantiegever zijn fiscaal beleid vaststelt, beschikt hij over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Dat is met name het geval wanneer hij het belastbare feit en de belastingschuldigen vaststelt van de belasting waarin hij voorziet. Het Hof vermag de beleidskeuzen van de ordonnantiegever, alsook de motieven die daaraan ten grondslag liggen, slechts af te keuren indien zij op een manifeste vergissing zouden berusten of niet redelijk verantwoord zouden zijn. De ordonnantiegever beschikt aldus over een ruime beoordelingsbevoegdheid om de gevallen te bepalen waarin een belastingplichtige een belastingvrijstelling kan genieten. Wanneer de belastingvrijstelling echter verband houdt met het recht om scholen in te richten die zijn gegrond op een bepaalde confessionele of niet-confessionele filosofie, mag de ordonnantiegever geen afbreuk doen aan de vrijheid van onderwijs die wordt gewaarborgd bij artikel | concerne la forme de cet enseignement qu'en ce qui concerne son contenu, par exemple en créant des écoles dont la spécificité réside dans des conceptions déterminées d'ordre pédagogique ou éducatif. B.7. Lorsqu'il détermine sa politique en matière fiscale, le législateur ordonnanciel dispose d'un pouvoir d'appréciation étendu. Tel est notamment le cas lorsqu'il détermine le fait générateur et les redevables des impôts qu'il prévoit. La Cour ne peut censurer les choix politiques du législateur ordonnanciel et les motifs qui les fondent que s'ils reposent sur une erreur manifeste ou ne sont pas raisonnablement justifiés. Le législateur ordonnanciel dispose ainsi d'un large pouvoir d'appréciation pour déterminer les cas dans lesquels un contribuable peut bénéficier d'une exonération d'impôt. Toutefois, lorsque l'exonération fiscale est liée au droit d'organiser des écoles fondées sur une philosophie confessionnelle ou non confessionnelle déterminée, le législateur ordonnanciel ne peut porter atteinte à la liberté d'enseignement garantie par l'article 24, § 1er, |
24, § 1, van de Grondwet. | de la Constitution. |
B.8. Uit de in B.3.1 tot B.3.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding | B.8. Il ressort des travaux préparatoires cités en B.3.1 à B.3.3 et du |
en uit de memorie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering blijkt dat | |
de ordonnantiegever, door de vrijstelling van de onroerende | mémoire du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale que le |
voorheffing voor te behouden aan de onroerende goederen die nagenoeg exclusief gebruikt worden als instellingen voor gesubsidieerd onderwijs, met inbegrip van het kunstonderwijs, en voor activiteiten die rechtstreeks verband houden daarmee, een einde wilde maken aan de vrijstelling van de onroerende voorheffing voor de onroerende goederen die worden gebruikt door de zogenaamde « privéscholen », namelijk scholen die niet vallen onder het officieel onderwijs, noch onder het gesubsidieerd vrij onderwijs, en die, doordat zij geen onderwijs inrichten dat wordt verstrekt door middel van overheidsmiddelen, inschrijvingsgelden kunnen innen waarvan zij het bedrag vrij vaststellen, en niet onderworpen zijn aan de kwaliteitsvoorwaarden die de bevoegde decreetgever heeft vastgesteld. Het betreft een legitieme doelstelling. B.9. Het criterium van de subsidiëring van het onderwijs is objectief en relevant in het licht van het nagestreefde doel dat erin bestaat het fiscaal voordeel voor te behouden aan de onderwijsinstellingen, die worden ingericht of gesubsidieerd door de bevoegde gemeenschap. Immers, om een subsidiëring vanwege de overheid te verkrijgen, moeten | législateur ordonnanciel, en réservant l'exonération du précompte immobilier aux immeubles utilisés quasi exclusivement comme établissements d'enseignement subventionné, y compris artistique, et pour des activités directement liées à celui-ci, entendait mettre fin à l'exonération du précompte immobilier pour des immeubles utilisés par des écoles dites « privées », c'est-à-dire par des écoles qui ne relèvent ni de l'enseignement officiel ni de l'enseignement libre subventionné, et qui, à défaut d'organiser un enseignement dispensé au moyen de deniers publics, peuvent exiger des droits d'inscription dont elles fixent librement le montant et ne sont pas soumises aux conditions de qualité fixées par le législateur décrétal compétent. Il s'agit d'un objectif légitime. B.9. Le critère du subventionnement de l'enseignement est objectif et pertinent au regard de l'objectif poursuivi de réserver l'avantage fiscal aux établissements d'enseignement organisé ou subventionné par la communauté compétente. En effet, pour obtenir un subventionnement de la part des autorités |
de inrichtingen van het vrij onderwijs voldoen aan bepaalde | publiques, les établissements de l'enseignement libre doivent |
voorwaarden die de bevoegde decreetgever heeft vastgesteld om de | satisfaire à certaines conditions fixées par le législateur décrétal |
kwaliteit van het onderwijs en de gelijkwaardigheid ervan met het | compétent en vue de garantir la qualité de l'enseignement et son |
officieel onderwijs te verzekeren. Omgekeerd, zijn de | équivalence avec l'enseignement officiel. A l'inverse, les |
onderwijsinrichtingen die door privépersonen zijn opgericht en die | établissements d'enseignement créés par des personnes privées qui |
ervoor kiezen geen beroep te doen op overheidssubsidiëring, niet ertoe | choisissent de ne pas recourir à des subventions publiques ne sont pas |
gehouden de voormelde voorwaarden na te leven, ofschoon de overheid a | tenus au respect des conditions précitées, bien que l'autorité |
minima vermag toe te zien op de kwaliteit van het verstrekte onderwijs | publique puisse contrôler a minima la qualité de l'enseignement |
teneinde te bepalen of het schoolbezoek van die inrichtingen toelaat | dispensé en vue de déterminer si la fréquentation de ces |
om aan de leerplicht te voldoen. | établissements permet de satisfaire à l'obligation scolaire. |
B.10. Het Hof moet voorts nagaan of de ordonnantiegever, door te | B.10. La Cour doit encore vérifier si le législateur ordonnanciel, en |
kiezen voor het criterium van de subsidiëring van het onderwijs, geen | choisissant le critère du subventionnement de l'enseignement, n'a pas |
afbreuk heeft gedaan aan de vrijheid van onderwijs, die wordt | porté atteinte à la liberté d'enseignement, garantie par l'article 24, |
gewaarborgd bij artikel 24, § 1, van de Grondwet. | § 1er, de la Constitution. |
B.11.1. Overeenkomstig artikel 255 van het WIB 1992, zoals van | B.11.1. Conformément à l'article 255 du CIR 1992, tel qu'il est |
toepassing op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke | applicable sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale, le |
Gewest, bedraagt de onroerende voorheffing 1,25 % van het kadastraal | précompte immobilier s'élève à 1,25 % du revenu cadastral établi au 1er |
inkomen zoals vastgesteld op 1 januari van het aanslagjaar. | janvier de l'exercice d'imposition. |
B.11.2. Een dergelijke aanslagvoet, zelfs vermeerderd met de | B.11.2. Un tel taux, même majoré des centimes additionnels communaux |
gemeentelijke opcentiemen en de opcentiemen ten gunste van de | et des centimes additionnels au profit de l'agglomération bruxelloise, |
Brusselse agglomeratie, kan op zich niet worden beschouwd als | ne saurait être considéré en soi comme étant disproportionné ni comme |
onevenredig, noch als een mogelijke bedreiging voor het voortbestaan | étant susceptible de menacer la pérennité des établissements de |
van de door privépersonen ingerichte instellingen voor | l'enseignement non subventionné organisé par des personnes privées ou |
niet-gesubsidieerd onderwijs, of als een ernstige belemmering van hun | d'entraver sérieusement leur organisation interne, leur fonctionnement |
interne organisatie, werking en activiteiten. | et leurs activités. |
B.11.3. Ten slotte staat het de betrokken instellingen vrij de | B.11.3. Enfin, les institutions concernées sont libres de solliciter |
subsidiëring van het onderwijs dat zij inrichten aan te vragen volgens | le subventionnement de l'enseignement qu'elles organisent, selon la |
de procedure waarin de bevoegde decreetgever voorziet, teneinde de in | procédure prévue par le législateur décrétal compétent, en vue de |
het geding zijnde vrijstelling te genieten. | bénéficier de l'exonération en cause. |
B.12. De in het geding zijnde bepaling is bestaanbaar met de artikelen | B.12. La disposition en cause est compatible avec les articles 10, 11 |
10, 11 en 24 van de Grondwet. | et 24 de la Constitution. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 253, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, | L'article 253, § 4, du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il |
zoals vervangen bij artikel 12 van de ordonnantie van het Brusselse | a été remplacé par l'article 12 de l'ordonnance de la Région de |
Hoofdstedelijke Gewest van 23 november 2017 « houdende wetgevende | Bruxelles-Capitale du 23 novembre 2017 « effectuant les adaptations |
aanpassingen met het oog op de overname van de dienst onroerende | législatives en vue de la reprise du service du précompte immobilier |
voorheffing door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest », schendt de | par la Région de Bruxelles-Capitale », ne viole pas les articles 10, |
artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet niet. | 11 et 24 de la Constitution. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 29 juni 2023. | la Cour constitutionnelle, le 29 juin 2023. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
P. Nihoul | P. Nihoul |