Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 65/2023 van 13 april 2023 Rolnummer 7783 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het Grondwettelij samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, M. Pâques, T. Det(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 65/2023 van 13 april 2023 Rolnummer 7783 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het Grondwettelij samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, M. Pâques, T. Det(...) Extrait de l'arrêt n° 65/2023 du 13 avril 2023 Numéro du rôle : 7783 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel de Mons. La Cour constitutionnelle,
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 65/2023 van 13 april 2023 Extrait de l'arrêt n° 65/2023 du 13 avril 2023
Rolnummer 7783 Numéro du rôle : 7783
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het En cause : la question préjudicielle relative à l'article 464, 1°, du
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel de
Beroep te Bergen. Mons.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges T.
rechters T. Giet, M. Pâques, T. Detienne, S. de Bethune en W. Giet, M. Pâques, T. Detienne, S. de Bethune et W. Verrijdt, assistée
Verrijdt, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, du greffier F. Meersschaut, présidée par le président P. Nihoul,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij arrest van 25 maart 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Par arrêt du 25 mars 2022, dont l'expédition est parvenue au greffe de
Hof is ingekomen op 1 april 2022, heeft het Hof van Beroep te Bergen la Cour le 1er avril 2022, la Cour d'appel de Mons a posé la question
de volgende prejudiciële vraag gesteld : préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992 artikel 170, § 4, in het bijzonder het tweede lid, van de « L'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992
Grondwet, in zoverre het de gemeenten verbiedt een belasting te heffen viole-t-il l'article 170, § 4, spécialement alinéa 2, de la
op de bruto-ontvangsten uit vertoningen en vermakelijkheden die op hun Constitution, en tant qu'il interdit aux communes de lever une taxe
sur les recettes brutes générées par les spectacles et divertissements
grondgebied worden georganiseerd ? ». organisés sur leur territoire ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met B.1. La question préjudicielle porte sur la compatibilité, avec
artikel 170, § 4, in het bijzonder het tweede lid, van de Grondwet, l'article 170, § 4, spécialement alinéa 2, de la Constitution, de
van artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 l'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après :
(hierna : het WIB 1992), « in zoverre het de gemeenten verbiedt een le CIR 1992), « en tant qu'il interdit aux communes de lever une taxe
belasting te heffen op de bruto-ontvangsten uit vertoningen en sur les recettes brutes générées par les spectacles et divertissements
vermakelijkheden die op hun grondgebied worden georganiseerd ». organisés sur leur territoire ».
Uit de formulering van de prejudiciële vraag en uit de Il ressort de la formulation de la question préjudicielle ainsi que de
verwijzingsbeslissing blijkt dat de verwijzende rechter uitgaat van de la décision de renvoi que le juge a quo part de la prémisse que
premisse dat artikel 464, 1°, van het WIB 1992 moet worden l'article 464, 1°, du CIR 1992 doit être interprété en ce sens qu'il
geïnterpreteerd in die zin dat het de gemeenten verbiedt een belasting interdit aux communes de lever une taxe sur les recettes brutes
te heffen op de bruto-ontvangsten uit vertoningen en vermakelijkheden générées par les spectacles et divertissements organisés sur leur
die op hun grondgebied worden georganiseerd. territoire.
B.2.1. Artikel 464, 1°, van het WIB 1992 bepaalt : B.2.1. L'article 464, 1°, du CIR 1992 dispose :
« De provincies, de agglomeraties en gemeenten zijn niet gemachtigd « Les provinces, les agglomérations et les communes ne sont pas
tot het heffen van : autorisées à établir :
1° opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, 1° des centimes additionnels à l'impôt des personnes physiques, à
op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of l'impôt des sociétés, à l'impôt des personnes morales et à l'impôt des
van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die non-résidents ou des taxes similaires sur la base ou sur le montant de
belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing ces impôts, sauf toutefois en ce qui concerne le précompte immobilier
betreft ». ».
B.2.2. De in het geding zijnde bepaling bevat een verbod voor de B.2.2. La disposition en cause interdit aux communes d'établir des
gemeenten op het heffen van opcentiemen op de personenbelasting, op de centimes additionnels à l'impôt des personnes physiques, à l'impôt des
vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de sociétés, à l'impôt des personnes morales et à l'impôt des
belasting van niet-inwoners of van gelijkaardige belastingen op de non-résidents ou des taxes similaires sur la base ou sur le montant de
grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel ces impôts, sauf toutefois en ce qui concerne le précompte immobilier.
wat de onroerende voorheffing betreft.
B.3.1. De prejudiciële vraag strekt ertoe de grenzen te bepalen van de B.3.1. La question préjudicielle vise à déterminer les limites de la
fiscale bevoegdheid van de federale wetgever ten opzichte van de in compétence fiscale du législateur fédéral au regard de l'autonomie
artikel 170, § 4, van de Grondwet verankerde fiscale autonomie van de fiscale des communes consacrée par l'article 170, § 4, de la
gemeenten. Constitution.
B.3.2. Artikel 170, § 4, van de Grondwet bepaalt : B.3.2. L'article 170, § 4, de la Constitution dispose :
« Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van « Aucune charge, aucune imposition ne peut être établie par
gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad. l'agglomération, par la fédération de communes et par la commune que
De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde par une décision de leur conseil. La loi détermine, relativement aux impositions visées à l'alinéa 1er,
belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt ». les exceptions dont la nécessité est démontrée ».
Krachtens die bepaling beschikken de agglomeratie, de federatie van Conformément à cette disposition, l'agglomération, la fédération de
gemeenten en de gemeente over een autonome fiscale bevoegdheid, communes et la commune disposent d'une compétence fiscale autonome,
behoudens wanneer de wet uitzonderingen heeft bepaald of nadien sauf lorsque la loi a déterminé ou détermine ultérieurement les
bepaalt waarvan de noodzakelijkheid blijkt. exceptions dont la nécessité est démontrée.
B.3.3. Uit de parlementaire voorbereiding kan worden afgeleid dat de B.3.3. L'on peut déduire des travaux préparatoires que le Constituant
Grondwetgever met de in het tweede lid van artikel 170, § 4, vervatte entendait, en adoptant la règle contenue à l'alinéa 2 de l'article
regel wou voorzien in een « soort verdedigingsmechanisme » voor de 170, § 4, prévoir une « sorte de mécanisme de défense » de l'Etat « à
Staat « t.o.v. de verschillende andere bestuurslagen, om een eigen l'égard des autres niveaux de pouvoir, de manière à se réserver une
fiscale materie te behouden » (Parl. St., Kamer, B.Z. 1979, nr. matière fiscale propre » (Doc. parl., Chambre, S.E. 1979, n° 10-8/4°,
10-8/4°, p. 4). p. 4).
Die regel werd door de Eerste Minister eveneens omschreven als een « Cette règle a également été décrite par le Premier ministre comme un «
regulerend mechanisme » : mécanisme régulateur » :
« De wet moet dat regulerend mechanisme zijn en moet kunnen zeggen « La loi doit être ce mécanisme régulateur et doit pouvoir déterminer
welke belastbare materie wordt voorbehouden aan de Staat. Indien men quelle matière imposable est réservée à l'Etat. Si on ne le faisait
dat niet zou doen komt men in een chaos en in alle mogelijke pas, ce serait le chaos et cet imbroglio n'aurait plus aucun rapport
verwikkelingen terecht, die niets meer te maken hebben met een goed avec un Etat fédéral bien organisé ou avec un Etat bien organisé tout
georganiseerde federale Staat of goed georganiseerde Staat » (Hand.,
Kamer, 1979-1980, 22 juli 1980, nr. 94, p. 2707. Zie ook : ibid., p. court » (Ann., Chambre, 1979-1980, 22 juillet 1980, n° 94, p. 2707.
2708; Hand., Senaat, 1979-1980, 28 juli 1980, pp. 2650-2651). Voy. également : ibid., p. 2708; Ann., Sénat, 1979-1980, 28 juillet
« [Ik zou] willen stellen [...] dat in dit nieuw systeem van 1980, pp. 2650-2651).
bevoegdheidsverdeling op fiscaal vlak tussen de Staat, de « Je tiens à souligner [...] que, dans ce nouveau système de
gemeenschappen en de gewesten en de nevengeschikte instellingen, de répartition des compétences fiscales entre l'Etat, les communautés et
provincies en de gemeenten, het laatste woord bij de Staat ligt. Het les régions et institutions du même niveau, les provinces et les
is wat ik heb genoemd het reguleringsmechanisme » (Hand., Senaat, communes, c'est l'Etat qui a le dernier mot. C'est ce que j'appelle le
1979-1980, 28 juli 1980, p. 2661). mécanisme régulateur » (Ann., Sénat, 1979-1980, 28 juillet 1980, p. 2661).
De uitoefening van de in artikel 170, § 4, tweede lid, van de Grondwet L'exercice de la compétence prévue à l'article 170, § 4, alinéa 2, de
besloten bevoegdheid om uitzonderingen te bepalen, is verbonden aan de la Constitution pour déterminer des exceptions est lié à la condition
voorwaarde dat van « noodzakelijkheid » blijk moet worden gegeven. que la « nécessité » en soit démontrée.
De op die grondslag aangenomen wet moet restrictief worden La loi prise sur cette base doit être interprétée restrictivement dès
geïnterpreteerd, aangezien zij de fiscale autonomie van de gemeenten beperkt. lors qu'elle limite l'autonomie fiscale des communes.
B.4.1. De in het geding zijnde bepaling gaat terug op artikel 83 van B.4.1. La disposition en cause a pour origine l'article 83 des lois
de wetten op de inkomstenbelastingen, gecoördineerd op 15 januari relatives aux impôts sur les revenus, coordonnées le 15 janvier 1948,
1948, zoals vervangen bij artikel 34 van de wet van 24 december 1948 « remplacé par l'article 34 de la loi du 24 décembre 1948 « concernant
betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën » (hierna : de wet van 24 december 1948). les finances provinciales et communales » (ci-après : la loi du 24 décembre 1948).
Uit de parlementaire voorbereiding van die laatste wet blijkt dat de Il ressort des travaux préparatoires de cette dernière loi qu'en
wetgever met die bepaling wou komen tot een « scheiding tussen adoptant cette disposition, le législateur entendait aboutir à une «
gemeentebelastingen en Rijksbelasting » (Parl. St., Senaat, 1947-1948, séparation de la fiscalité des communes et de la fiscalité de l'Etat »
nr. 492, pp. 10-13) door een « afschaffing van alle gemeentelijke (Doc. parl., Sénat, 1947-1948, n° 492, pp. 10-13) par la « suppression
aandeelbedragen in de opbrengst der Rijksbelastingen en afschaffing de toutes quotes-parts des communes dans le produit des impôts d'Etat
van alle gemeentelijke opcentimes op deze belastingen en van de et [la] suppression de tous additionnels communaux aux mêmes impôts et
speciale belasting op de wedden, lonen en pensioenen behalve echter de de la taxe spéciale sur les traitements, salaires et pensions, à
opcentimes op de grondbelasting » (ibid., p. 11). Op die manier l'exception cependant des additionnels à l'impôt foncier » (ibid., p.
beoogde de wetgever te voorkomen dat de gemeenten concurrerende 11). De cette manière, le législateur voulait éviter que les communes
inkomstenbelastingen zouden invoeren. n'instaurent des impôts concurrents sur les revenus.
Die bepaling werd tevens verantwoord als volgt : Cette disposition a également été justifiée comme suit :
« Deze hervorming zal meer gelijkheid brengen in de aan de « Cette réforme sera de nature à permettre une plus grande égalité
belastingplichtigen opgelegde lasten, daar de belasting op de dans les charges imposées aux contribuables, l'impôt sur les revenus
bedrijfsinkomsten hen in gelijke mate treft, welke ook hun woon- of professionnels les touchant dans une mesure égale quel que soit le
verblijfplaats zij, terwijl tevens een vereenvoudiging tot stand zal lieu de leur domicile ou de leur résidence, et réalisera une
komen, die niet anders dan gunstig kan onthaald worden zowel door de simplification qui ne pourra qu'être bien accueillie par le
belastingplichtige als door de administraties. contribuable comme par les administrations.
Een ander groot voordeel van het stelsel zal hierin bestaan dat voor L'un des grands avantages du système sera aussi de remplacer, pour les
de gemeenten een met de tijd en de ruimte essentieel veranderlijke communes, une base de ressources essentiellement variable dans le
basis van inkomsten door vaste middelen zal vervangen worden. temps et dans l'espace par des revenus stables.
Ten aanzien van de verschillende gemeenten zal aldus aan de verdelende La justice distributive envisagée du point de vue des diverses
rechtvaardigheid volkomen voldaan zijn en de gemeenten zullen niet communes sera ainsi parfaitement servie et les communes n'auront pas à
meer beducht hoeven te zijn voor crisissen waaraan zij wegens de craindre des crises que l'exiguïté même de leur territoire et la
begrensdheid van hun grondgebied en de geringe betrekkelijke omvang faible importance relative de leurs ressources ne leur permettent pas
van hun middelen niet zonder ernstige schade het hoofd kunnen bieden » (ibid., pp. 12-13). d'affronter sans graves dommages » (ibid., pp. 12-13).
B.4.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 24 december B.4.2. Par conséquent, il ressort des travaux préparatoires de la loi
1948 blijkt bijgevolg dat de wetgever, enerzijds, wou voorkomen dat de du 24 décembre 1948 que le législateur entendait, d'une part, éviter
gemeenten het nationale beleid op het vlak van de inkomstenbelastingen que les communes ne perturbent de manière excessive la politique
al te zeer zouden verstoren en, anderzijds, de gelijke behandeling van nationale en matière d'impôts sur les revenus et, d'autre part,
de belastingplichtigen op het vlak van de inkomstenbelastingen, contribuer au traitement égal des contribuables en matière d'impôts
ongeacht de woon- of verblijfplaats, wou bewerkstelligen. Bovendien sur les revenus, quel que soit le lieu de leur domicile ou de leur
beoogde de wetgever een vereenvoudiging van de belastingheffing in het résidence. En outre, le législateur cherchait à simplifier la
algemeen. fiscalité en général.
B.4.3. Volgens artikel 465 van het WIB 1992 mogen de agglomeraties en B.4.3. En vertu de l'article 465 du CIR 1992, les agglomérations et
de gemeenten, in afwijking van artikel 464 van dat Wetboek, een les communes peuvent, par dérogation à l'article 464 du même Code,
aanvullende belasting vestigen op de personenbelasting. Volgens établir une taxe additionnelle à l'impôt des personnes physiques. En
artikel 468 van dat Wetboek moet die aanvullende belasting voor alle vertu de l'article 468 de ce Code, cette taxe additionnelle doit être
belastingplichtigen van eenzelfde agglomeratie of gemeente worden fixée pour tous les contribuables d'une même agglomération ou commune
vastgesteld op een eenvormig percentage van de rijksbelasting. à un pourcentage uniforme de l'impôt dû à l'Etat.
B.4.4. De wetgever vermocht te oordelen dat het in artikel 464, 1°, B.4.4. Le législateur a pu estimer que l'interdiction contenue dans
van het WIB 1992 vervatte verbod noodzakelijk was om te komen tot een l'article 464, 1°, du CIR 1992 était nécessaire pour parvenir à une
vereenvoudiging van de inkomstenbelastingwetgeving door het simplification de la législation en matière d'impôts sur les revenus
bewerkstelligen van een principiële scheiding tussen rijks- en par l'établissement d'une séparation de principe entre les impôts de
gemeentebelastingen en dit onder meer om te voorkomen dat de gemeenten l'Etat et les taxes communales, et ce, dans le but, notamment,
het nationale beleid op het vlak van de inkomstenbelastingen al te d'éviter que les communes ne perturbent de manière excessive la
zeer zouden verstoren. politique nationale en matière d'impôts sur les revenus.
B.4.5. Uit het voorgaande blijkt dat artikel 464, 1°, van het WIB B.4.5. Il résulte de ce qui précède que l'article 464, 1°, du CIR
1992, dat de wetgever op grond van artikel 170, § 4, tweede lid, van 1992, que le législateur pouvait adopter sur la base de l'article 170,
de Grondwet vermocht aan te nemen, dient te worden beschouwd als een § 4, alinéa 2, de la Constitution, doit être considéré comme une règle
regeling ter verdeling van de fiscale bevoegdheden tussen de gemeenten visant à répartir les compétences fiscales entre les communes et
en de Staat. l'Etat.
B.5. Thans moet worden onderzocht of artikel 464, 1°, van het WIB B.5. Il convient maintenant d'examiner si l'article 464, 1°, du CIR
1992, in de in B.1 vermelde interpretatie, bestaanbaar is met artikel 1992, dans l'interprétation mentionnée en B.1, est compatible avec
170, § 4, tweede lid, van de Grondwet. l'article 170, § 4, alinéa 2, de la Constitution.
B.6.1. Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat het verbod vervat in B.6.1. La Cour de cassation a jugé que l'interdiction contenue dans
artikel 464, 1°, van het WIB 1992 de gemeenten belet de l'article 464, 1°, du CIR 1992 empêche les communes de taxer les
bruto-inkomsten uit een activiteit te belasten omdat die inkomsten een revenus bruts provenant d'une activité parce que ces revenus
essentieel bestanddeel zijn voor de vaststelling van de grondslag van constituent un élément essentiel dans la détermination de la base de
de belasting op de inkomsten (Cass., 5 mei 2011, F.10.0006.F, l'impôt sur les revenus (Cass., 5 mai 2011, F.10.0006.F,
ECLI:BE:CASS:2011:ARR.20110505.15), zelfs indien het gaat om de ECLI:BE:CASS:2011:ARR.20110505.15), même s'il s'agit des recettes d'un
ontvangsten uit een vertoning (Cass., 10 december 2009, F.08.0041.N, spectacle (Cass., 10 décembre 2009, F.08.0041.N,
ECLI:BE:CASS:2009:ARR.20091210.1; Cass., 13 februari 2014, ECLI:BE:CASS:2009:ARR.20091210.1; Cass., 13 février 2014, F.13.0059.N,
F.13.0059.N, ECLI:BE:CASS:2014:ARR.20140213.7, Cass., 16 juni 2016, ECLI:BE:CASS:2014:ARR.20140213.7; Cass., 16 juin 2016, F.15.0089.N,
F.15.0089.N, ECLI:BE:CASS:2016:ARR.20160616.7). ECLI:BE:CASS:2016:ARR.20160616.7).
Bij zijn voormelde arrest van 20 april 2018, gewezen in het kader van het geschil voor de verwijzende rechter, heeft het Hof van Cassatie opnieuw bevestigd : « Krachtens artikel 464, 1°, WIB92, zoals het op het geschil van toepassing is, zijn de provincies, de agglomeraties en gemeenten niet gemachtigd tot het heffen van opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen, met uitzondering evenwel van de onroerende voorheffing. Een lokale belasting die, net als de inkomstenbelastingen, inkomsten treft, is verboden omdat de belastbare grondslag dezelfde is. Dat is het geval voor een gemeentebelasting op vertoningen en vermakelijkheden die berekend wordt op de hieruit verkregen Par l'arrêt du 20 avril 2018, précité, rendu dans le cadre du litige porté devant le juge a quo, la Cour de cassation a réaffirmé : « En vertu de l'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, dans sa version applicable au litige, les provinces, les agglomérations et les communes ne sont pas autorisées à établir des centimes additionnels à l'impôt des personnes physiques, à l'impôt des sociétés, à l'impôt des personnes morales et à l'impôt des non-résidents ou des taxes similaires sur la base ou sur le montant de ces impôts, sauf toutefois en ce qui concerne le précompte immobilier. Une taxe locale qui, à l'instar des impôts sur les revenus, frappe des revenus est interdite en raison de l'identité de l'assiette imposable. Tel est le cas d'une taxe communale frappant les spectacles et divertissements qui est calculée sur les recettes brutes qui en sont
bruto-ontvangsten » (Cass., 20 april 2018, F.16.0132.F, tirées » (Cass., 20 avril 2018, F.16.0132.F,
ECLI:BE:CASS:2018:ARR.20180420.6). ECLI:BE:CASS:2018:ARR.20180420.6).
B.6.2. Wat vertoningen en vermakelijkheden betreft, dient eveneens B.6.2. A propos des spectacles et des divertissements, il y a
rekening te worden gehouden met artikel 36 van de wet van 24 december également lieu de tenir compte de l'article 36 de la loi du 24
1948 ter interpretatie van het in het geding zijnde artikel 464, 1°, décembre 1948 en vue de l'interprétation de l'article 464, 1°, en
van het WIB 1992. cause, du CIR 1992.
Artikel 36 van de wet van 24 december 1948 bepaalt : L'article 36 de la loi du 24 décembre 1948 dispose :
« Worden opgeheven, behoudens hetgeen de dienstjaren vóór dat van 1949 betreft : « Sont abolis, sauf en ce qui concerne les exercices antérieurs à l'exercice 1949 :
[...] [...]
2° De ten behoeve van het Rijk geheven belastingen op : 2° les taxes établies au profit de l'Etat sur :
a) De vertoningen en vermakelijkheden; a) les spectacles ou divertissements;
[...] [...]
De provinciale en gemeentelijke belastingen op de vertoningen en Les taxes provinciales et communales sur les spectacles et
vermakelijkheden mogen geen toepassing vinden op de vertoningen divertissements ne peuvent s'appliquer aux représentations données
gegeven in de schouwburgzalen en in te delen in een der volgende dans une salle de théâtre et à ranger dans l'une des catégories
categorieën : treurspel, opera, opera comique, operette, blijspel, suivantes : tragédie, opéra, opéra-comique, opérette, comédie,
vaudeville, folkloristische klucht, drama, begin-, eindeseizoenrevue vaudeville, farce folklorique, drame, revue de début et de fin de
of eindejaarsrevue door de vast verbonden gezelschappen ». saison ou de fin d'année par des troupes à caractère sédentaire ».
Uit de parlementaire voorbereiding van die bepaling blijkt dat de Il ressort des travaux préparatoires de cette disposition que le
wetgever beoogde dat « de Staat [...] aan de gemeenten zijn belasting législateur voulait que « l'Etat [abandonne] aux communes sa taxe sur
op de vertoningen [zal] overlaten » (Parl. St., Senaat, 1947-1948, nr.
492, p. 11), « waardoor de plaatselijke overheden aldus hun les spectacles » (Doc. parl., Sénat, 1947-1948, n° 492, p. 11), « les
belastingvermogen met een overeenkomstig bedrag zien toenemen » autorités locales voyant ainsi leur potentiel fiscal accru à due
(ibid., p. 42). concurrence » (ibid., p. 42).
B.6.3. Vanwege artikel 36 van de wet van 24 december 1948 heeft de B.6.3. En conséquence de l'article 36 de la loi du 24 décembre 1948,
algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad l'assemblée générale de la section du contentieux administratif du
van State met haar arresten nrs. 199.454 en 199.455 van 12 januari Conseil d'Etat a jugé, par ses arrêts nos 199.454 et 199.455 du 12
2010 geoordeeld dat artikel 464, 1°, van het WIB 1992 « niet geacht janvier 2010, que l'article 464, 1°, du CIR 1992 « ne peut être réputé
kan worden de gemeenten te verbieden om een belasting op vertoningen
en vermakelijkheden te heffen op basis van de bruto-ontvangsten van interdire aux communes de prélever une taxe sur les spectacles et
het entreegeld ». divertissements sur la base des recettes brutes des entrées ».
B.7.1. Zoals het Hof heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 19/2012 van B.7.1. Comme la Cour l'a jugé par l'arrêt n° 19/2012 du 16 février
16 februari 2012 (ECLI:BE:GHCC:2012:ARR.019), kan de overdracht, door 2012 (ECLI:BE:GHCC:2012:ARR.019), le transfert aux communes de la taxe
de wetgever, van de belasting op vertoningen en vermakelijkheden aan sur les spectacles et divertissements qu'a effectué le législateur
de gemeenten, in de omstandigheden zoals beschreven in B.6.2, niet als dans les circonstances décrites en B.6.2 ne peut pas être considéré
een voldoende verantwoording worden beschouwd om te kunnen afwijken, comme une justification suffisante pour pouvoir déroger, dans le chef
voor de gemeenten, van het algemene verbod - vervat in artikel 464, des communes, à l'interdiction générale contenue dans l'article 464,
1°, van het WIB 1992, dat werd aangenomen op grond van artikel 170, § 1°, du CIR 1992, adopté sur la base de l'article 170, § 4, alinéa 2,
4, tweede lid, van de Grondwet - om een belasting op vertoningen en de la Constitution, de lever une taxe sur les spectacles et
vermakelijkheden te heffen die is berekend op de grondslag van de divertissements calculée sur la base de l'impôt des personnes
personenbelasting of van de vennootschapsbelasting. physiques ou de l'impôt des sociétés.
B.7.2. Artikel 464, 1°, van het WIB 1992 verbiedt immers de gemeenten B.7.2. L'article 464, 1°, du CIR 1992 interdit en effet aux communes
onder meer gelijkaardige belastingen te heffen als de d'établir notamment des taxes similaires à l'impôt des personnes
personenbelasting en de vennootschapsbelasting « op de grondslag van physiques et à l'impôt des sociétés « sur la base de ces impôts ».
die belastingen ». Zoals vermeld in B.3.3, dient die bepaling vanwege Comme il est dit en B.3.3, cette disposition doit être interprétée
de daaruit voortvloeiende beperking van de fiscale autonomie van de restrictivement en raison de la limitation de l'autonomie fiscale des
gemeenten, restrictief te worden geïnterpreteerd. communes qui en découle.
De grondslag van de personenbelasting bestaat in het belastbaar La base de l'impôt des personnes physiques est constituée du revenu
inkomen zoals bepaald in artikel 6 van het WIB 1992. De grondslag van imposable tel qu'il est défini à l'article 6 du CIR 1992. La base de
de vennootschapsbelasting bestaat in de winst zoals bepaald in artikel l'impôt des sociétés est constituée des bénéfices définis à l'article
185 van het WIB 1992. 185 du CIR 1992.
Artikel 464, 1°, van het WIB 1992 verbiedt niet een gemeentelijke L'article 464, 1°, du CIR 1992 n'interdit pas de lever une taxe
belasting te heffen op de bruto-ontvangsten, nu die grondslag communale sur les recettes brutes dès lors que cette base diffère
wezenlijk verschilt van de grondslag van zowel de personenbelasting, fondamentalement de la base de l'impôt des personnes physiques comme
als van de vennootschapsbelasting en overigens ook van die van de in de celle de l'impôt des sociétés, et par ailleurs également de celle
dezelfde bepaling beoogde rechtspersonenbelasting (waarvan de de l'impôt des personnes morales visé par cette même disposition (dont
grondslag is bepaald in artikel 221 van het WIB 1992) en van de la base est définie à l'article 221 du CIR 1992) et de celle de
belasting van de niet-inwoners (waarvan de grondslag is bepaald in artikel 228 van het WIB 1992). Immers, hoewel de bruto-ontvangsten uit een activiteit, en meer algemeen de bruto- inkomsten van de belastingplichtige, het uitgangspunt vormen voor de vaststelling van het belastbaar inkomen in de personenbelasting, of de belastbare winst in de vennootschapsbelasting, bestaat er een wezenlijk verschil tussen, enerzijds, de bruto-ontvangsten van de entreegelden of de bruto-inkomsten in het algemeen, en, anderzijds, de voormelde belastbare grondslagen. Met de grondslag van de belasting wordt in de in het geding zijnde bepaling niet elk element bedoeld dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de belasting, doch uitsluitend het bedrag waarop de belasting finaal wordt berekend (zie l'impôt des non-résidents (dont la base est définie à l'article 228 du CIR 1992). En effet, bien que les recettes brutes générées par une activité et, plus généralement, les revenus bruts du contribuable constituent le point de départ pour la détermination du revenu imposable à l'impôt des personnes physiques ou du bénéfice imposable à l'impôt des sociétés, il existe une différence essentielle entre, d'une part, les recettes brutes générées par les droits d'entrée ou les revenus bruts en général et, d'autre part, les bases imposables précitées. Par la base de l'impôt, la disposition en cause ne vise pas tout élément qui est pris en compte pour le calcul de l'impôt, mais exclusivement le montant sur lequel l'impôt est calculé en définitive (voir les arrêts
arresten nrs. 119/2007, ECLI:BE:GHCC:2007:ARR.119, B.6; 44/2008, n° 119/2007, ECLI:BE:GHCC:2007:ARR.119, B.6; n° 44/2008,
ECLI:BE:GHCC:2008:ARR.044, B.6; 50/2011, ECLI:BE:GHCC:2011:ARR.050, ECLI:BE:GHCC:2008:ARR.044, B.6; n° 50/2011, ECLI:BE:GHCC:2011:ARR.050,
B.57.5). In het algemeen bestaat er ook geen evenredig verband tussen B.57.5). De manière générale, il n'existe pas non plus de rapport
de bruto-ontvangsten of -inkomsten en de verschillende grondslagen van proportionnel entre les recettes brutes ou revenus bruts et les
de belastingen vermeld in artikel 464, 1°, van het WIB 1992. différentes bases des impôts mentionnés à l'article 464, 1°, du CIR
B.7.3. In de in B.1 vermelde interpretatie, is de in het geding zijnde 1992. B.7.3. Dans l'interprétation mentionnée en B.1, la disposition en
bepaling niet bestaanbaar met artikel 170, § 4, tweede lid, van de cause n'est pas compatible avec l'article 170, § 4, alinéa 2, de la
Grondwet. Constitution.
Aldus geïnterpreteerd, beperkt de in het geding zijnde bepaling de bij En effet, interprétée de la sorte, la disposition en cause limite le
artikel 170, § 4, van de Grondwet gewaarborgde fiscale bevoegdheid van pouvoir fiscal des communes garanti par l'article 170, § 4, de la
de gemeenten immers meer dan noodzakelijk is. Constitution au-delà de ce qui est nécessaire.
B.8.1. Het Hof stelt evenwel vast dat de in het geding zijnde bepaling B.8.1. La Cour constate cependant que la disposition en cause peut
anders kan worden geïnterpreteerd. être interprétée autrement.
B.8.2. Zoals het Hof heeft geoordeeld in B.6.3 van zijn voormelde B.8.2. Comme la Cour l'a jugé dans le B.6.3 de son arrêt n° 19/2012,
arrest nr. 19/2012, verbiedt artikel 464, 1°, van het WIB 1992, in précité, l'article 464, 1°, du CIR 1992, lu en combinaison avec
samenhang gelezen met artikel 36 van de wet van 24 december 1948, de l'article 36 de la loi du 24 décembre 1948, interdit certes aux
gemeenten weliswaar om een belasting op vertoningen en communes de lever une taxe sur les spectacles et divertissements
vermakelijkheden te heffen op basis van de grondslag van de personen- calculée sur la base de l'impôt des personnes physiques ou de l'impôt
of vennootschapsbelasting, zoals artikel 464, 1°, van het WIB 1992 de des sociétés, tout comme l'article 464, 1°, du CIR 1992 interdit aux
gemeenten verbiedt zulks te doen voor alle andere activiteiten die op communes de le faire pour toutes les autres activités qui se déroulent
hun grondgebied plaatsvinden, doch verbiedt hun niet, noch ten aanzien sur leur territoire, mais ne leur interdit, ni à l'égard de spectacles
van vertoningen en vermakelijkheden, noch ten aanzien van andere et divertissements ni à l'égard d'autres activités, de lever une taxe
activiteiten, een belasting te heffen op de bruto-ontvangsten van sur les recettes brutes générées par les droits d'entrée ou sur les
entreegelden of op de bruto-inkomsten. revenus bruts.
B.8.3. In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling niet B.8.3. Dans cette interprétation, la disposition en cause n'est pas
onbestaanbaar met artikel 170, § 4, tweede lid, van de Grondwet. incompatible avec l'article 170, § 4, alinéa 2, de la Constitution.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
- Artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 - L'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992 viole
schendt artikel 170, § 4, tweede lid, van de Grondwet indien het in l'article 170, § 4, alinéa 2, de la Constitution, s'il est interprété
die zin wordt geïnterpreteerd dat het de gemeenten verbiedt een en ce sens qu'il interdit aux communes de lever une taxe sur les
belasting te heffen op de bruto-ontvangsten uit vertoningen en recettes brutes générées par les spectacles et divertissements
vermakelijkheden die op hun grondgebied worden georganiseerd. organisés sur leur territoire.
- Artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 - L'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992 ne viole
schendt artikel 170, § 4, tweede lid, van de Grondwet niet indien het pas l'article 170, § 4, alinéa 2, de la Constitution, s'il est
in die zin wordt geïnterpreteerd dat het de gemeenten niet verbiedt interprété en ce sens qu'il n'interdit pas aux communes de lever une
een belasting te heffen op de bruto-ontvangsten uit vertoningen en taxe sur les recettes brutes générées par les spectacles et
vermakelijkheden die op hun grondgebied worden georganiseerd. divertissements organisés sur leur territoire.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise,
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
op 13 april 2023. la Cour constitutionnelle, le 13 avril 2023.
De griffier, Le greffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, Le président,
P. Nihoul P. Nihoul
^