← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 56/2023 van 30 maart 2023 Rolnummer 7746 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank
van de Rechtbank van eerste aanleg Luik, af Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 56/2023 van 30 maart 2023 Rolnummer 7746 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Luik, af Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) | Extrait de l'arrêt n° 56/2023 du 30 mars 2023 Numéro du rôle : 7746 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 318, § 4, de l'ancien Code civil, posée par le tribunal de la famille du Tribunal de première instance de Liège La Cour constitutionnelle, composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges T. Gie(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 56/2023 van 30 maart 2023 | Extrait de l'arrêt n° 56/2023 du 30 mars 2023 |
Rolnummer 7746 | Numéro du rôle : 7746 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 318, § 4, van het | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 318, § 4, de |
oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de | l'ancien Code civil, posée par le tribunal de la famille du Tribunal |
Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik. | de première instance de Liège, division de Liège. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de | composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges T. |
rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. | Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. |
Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, | de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt et K. Jadin, assistée du greffier |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, | P.-Y. Dutilleux, présidée par le président P. Nihoul, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 28 januari 2022, waarvan de expeditie ter griffie van | Par jugement du 28 janvier 2022, dont l'expédition est parvenue au |
het Hof is ingekomen op 7 februari 2022, heeft de familierechtbank van | greffe de la Cour le 7 février 2022, le tribunal de la famille du |
de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende | Tribunal de première instance de Liège, division de Liège, a posé la |
prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek de | « L'article 318, § 4 de l'Ancien Code civil viole-t-il les articles |
artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang | 10, 11 et 22 de la Constitution, lu ou non en combinaison avec |
gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce |
mens, in zoverre het een absolute grond van niet-ontvankelijkheid, die | |
te wijten is aan de door de echtgenoot gegeven toestemming tot | qu'il instaure une fin de non-recevoir absolue, due au consentement |
kunstmatige inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting | donné par le mari à l'insémination artificielle ou à un autre acte |
tot doel had, tenzij de verwekking van het kind niet het gevolg ervan | ayant la procréation pour but, sauf si la conception de l'enfant ne |
kan zijn, invoert voor de vordering tot betwisting van het vaderschap | peut en être la conséquence, à l'action en contestation de la |
van de echtgenoot die is ingesteld door de man die beweert de vader | paternité du mari introduite par l'homme qui se prétend le père de |
van het kind te zijn, in het geval waarin dat kind is verwekt in het | l'enfant, dans l'hypothèse où cet enfant a été conçu dans le cadre |
kader van een draagmoederschap dat past in een wensouderschap van die | d'une gestation pour autrui s'inscrivant dans un projet parental mené |
man en niet van de moeder van het kind en haar echtgenoot ? ». | par lui et non par la mère de l'enfant et son mari ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan | Quant à la disposition en cause et à son contexte |
B.1.1. Artikel 318 van het oud Burgerlijk Wetboek regelt de | B.1.1. L'article 318 de l'ancien Code civil règle la possibilité de |
mogelijkheid tot betwisting van het vermoeden van het vaderschap van | |
de echtgenoot van de moeder van het kind. Het vermoeden van vaderschap | contester la présomption de paternité du mari de la mère de l'enfant. |
is ingesteld in artikel 315 van het oud Burgerlijk Wetboek. | La présomption de paternité a été instituée par l'article 315 de |
Artikel 318 van het oud Burgerlijk Wetboek bepaalt : | l'ancien Code civil. L'article 318 de l'ancien Code civil dispose : |
« § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de | « § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard du |
echtgenoot, kan het vermoeden van vaderschap worden betwist voor de | mari, la présomption de paternité peut être contestée devant le |
familierechtbank door de moeder, het kind, de man ten aanzien van wie | tribunal de la famille par la mère, l'enfant, l'homme à l'égard duquel |
de afstamming vaststaat[,] de man die het vaderschap van het kind | la filiation est établie, l'homme qui revendique la paternité de |
opeist en de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist. | l'enfant et la femme qui revendique la comaternité de l'enfant. |
§ 2. De vordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een jaar | § 2. L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la |
na de geboorte. De vordering van de echtgenoot moet worden ingesteld | naissance. L'action du mari doit être intentée dans l'année de la |
binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader | découverte du fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, celle de celui |
van het kind is, die van de man die het vaderschap van het kind opeist | qui revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans |
moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit | l'année de la découverte qu'il est le père de l'enfant et celle de |
dat hij de vader van het kind is en die van het kind moet worden | |
ingesteld op zijn vroegst op de dag waarop het de leeftijd van twaalf | l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge |
jaar heeft bereikt en uiterlijk op de dag waarop het de leeftijd van | de douze ans et au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux |
tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na de ontdekking | ans ou dans l'année de la découverte du fait que le mari n'est pas son |
van het feit dat de echtgenoot zijn vader niet is[.] De vordering van | père. L'action de la femme qui revendique la comaternité doit être |
de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist, moet worden | intentée dans l'année de la découverte du fait qu'elle a consenti à la |
ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat zij | |
overeenkomstig artikel 7 van de wet van 6 juli 2007 betreffende de | conception, conformément à l'article 7 de la loi du 6 juillet 2007 |
medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige | relative à la procréation médicalement assistée et à la destination |
embryo's en de gameten heeft toegestemd in de verwekking en de | des embryons surnuméraires et des gamètes, et que la conception peut |
verwekking hiervan het gevolg kan zijn. | en être la conséquence. |
[...] | [...] |
§ 3. Onverminderd het bepaalde in §§ 1 en 2, wordt het vermoeden van | § 3. Sans préjudice des §§ 1er et 2, la présomption de paternité du |
vaderschap teniet gedaan indien door alle wettelijke middelen is | mari est mise à néant s'il est prouvé par toutes voies de droit que |
bewezen dat de betrokkene niet de vader is. | l'intéressé n'est pas le père. |
[...] | [...] |
§ 4. De vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap is | § 4. La demande en contestation de la présomption de paternité n'est |
niet ontvankelijk, als de echtgenoot toestemming heeft gegeven tot | pas recevable si le mari a consenti à l'insémination artificielle ou à |
kunstmatige inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting | un autre acte ayant la procréation pour but, sauf si la conception de |
tot doel had, tenzij de verwekking van het kind hiervan niet het | l'enfant ne peut en être la conséquence. |
gevolg kan zijn. | |
[...] ». | [...] ». |
B.1.2. Paragraaf 4 van artikel 318 van het oud Burgerlijk Wetboek, de | B.1.2. Le paragraphe 4 de l'article 318 de l'ancien Code civil, qui |
in het geding zijnde bepaling, voert een grond van | |
niet-ontvankelijkheid in voor de vordering tot betwisting van het | est la disposition en cause, instaure une fin de non-recevoir à |
vermoeden van vaderschap, ongeacht de houder van de vordering, wanneer | l'action en contestation de la présomption de paternité, quel que soit |
de echtgenoot toestemming heeft gegeven tot kunstmatige inseminatie | le titulaire de l'action, lorsque le mari a consenti à l'insémination |
van zijn echtgenote of tot een andere daad die de voortplanting tot | artificielle de son épouse ou à un autre acte ayant la procréation |
doel had, tenzij de verwekking van het kind niet het gevolg daarvan | pour but, sauf si la conception de l'enfant ne peut en être la |
kan zijn. | conséquence. |
B.1.3.1. De in het geding zijnde grond van niet-ontvankelijkheid werd | B.1.3.1. La fin de non-recevoir en cause a été introduite par la loi |
ingevoerd bij de wet van 31 maart 1987 « tot wijziging van een aantal | du 31 mars 1987 « modifiant diverses dispositions légales relatives à |
bepalingen betreffende de afstamming » (hierna : de wet van 31 maart 1987). | la filiation » (ci-après : la loi du 31 mars 1987). |
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt : | Il ressort des travaux préparatoires : |
« De wil om de regeling van de vaststelling van de afstamming zo dicht | « La volonté de régler l'établissement de la filiation en cernant le |
mogelijk de waarheid te doen benaderen behoort het openstellen van de | plus possible la vérité doit avoir pour conséquence d'ouvrir largement |
mogelijkheden tot betwisting tot gevolg te hebben. | les possibilités de contestation. |
Een voorbehoud wordt nochtans gemaakt indien de man heeft ingestemd | Il y a toutefois une réserve lorsque le mari a consenti à un acte |
met een daad die de verwekking beoogt b.v. kunstmatige inseminatie | ayant eu la conception pour but par ex. l'insémination artificielle |
(art. 318, § 4). In dat geval zou het onbillijk zijn tegenover de | (article 318, § 4). En ce cas, il serait injuste à l'égard de la mère |
moeder en het kind dat het vaderschap nog zou kunnen betwist worden. | et de l'enfant que la paternité puisse encore être contestée. |
Met de uitdrukking ` toegestemd met een daad die de verwekking tot | L'expression ` a consenti à un acte ayant eu la conception pour but ' |
doel had ' bedoelt men niet iedere daad die de verwekking tot gevolg | ne vise pas chaque acte susceptible d'entrainer la conception (Comp. |
kan gehad hebben (vgl. Nederlands Burgerlijk Wetboek, art. 201 e.v.), | Code civil néerlandais, art. 201 et suiv.) mais seulement les actes |
maar enkel die daden die tot doel hebben zwangerschap tot stand te | accomplis dans le but de provoquer la grossesse; dans l'état actuel |
brengen; het gaat nl. in de huidige stand van zaken om : | des choses il s'agit notamment : |
a) Geslachtsbetrekkingen met het oog op zwangerschap; | a) De rapports sexuels en vue de la grossesse; |
b) Kunstmatige inseminatie. Vooral t.a.v. donorinseminatie zal de voorgestelde bepaling tot gevolg hebben onbillijke toestanden te vermijden. De voorgestelde tekst verhindert geen betwisting indien de man er wel mee ingestemd heeft dat zijn vrouw met een derde geslachtsbetrekkingen onderhield, voor zover hij niet expliciet toestemming gaf tot haar zwangerschap. Er werd opgemerkt dat het niet past in voornoemde hypothese de betwisting uit te sluiten als ze geschiedt op initiatief van de moeder of het kind. Dit lijkt onjuist : doordat de moeder heeft ingestemd met de kunstmatige inseminatie past het niet dat zij de vordering tot | b) D'insémination artificielle. La disposition proposée aura surtout pour effet d'éviter des situations inéquitables en cas d'insémination artificielle. Le texte proposé n'empêche pas la contestation lorsque le mari a consenti à ce que son épouse entretienne des rapports sexuels avec un tiers, pour autant qu'il n'ait pas explicitement consenti à sa grossesse. Il a été fait remarquer qu'il ne convient pas, dans l'hypothèse envisagée, d'exclure la contestation lorsque la mère ou l'enfant en prennent l'initiative. Ceci semble inexact : si la mère a consenti à l'insémination artificielle, il n'est pas indiqué qu'elle intente une action en |
betwisting instelt : de beslissing tot kunstmatige inseminatie bindt | contestation : la décision de recourir à l'insémination artificielle |
de beide echtgenoten. Wat het kind betreft, dit heeft geen recht tot | lie les deux époux. Quant à l'enfant, il n'a pas le droit d'intervenir |
inspraak bij de beslissing van zijn ouders een ouderschap op zich te | dans la décision de ses parents d'assumer une parenté qui se situe |
nemen dat het midden houdt tussen het biologisch ouderschap en vormen | entre la parenté biologique et des formes de parenté socio-affective |
van socio-affectief ouderschap zoals adoptie » (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 305/1, p. 12). | comme l'adoption » (Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 12). |
In het verslag namens de commissie voor de Justitie wordt vermeld : | Le rapport fait au nom de la commission de la Justice mentionne : |
« M.a.w., de betwisting - en dus de ontkenning - moet mogelijk zijn | « En d'autres termes, la contestation - et donc le désaveu - doit être |
wanneer de verwekking het resultaat is van de daad die de man niet | possible lorsque la conception est le résultat d'un acte que le mari |
heeft gewild. Zulks is eveneens het geval wanneer enkel de vrouw | n'a pas voulu. Tel est également le cas lorsque la femme seule a |
toestemming heeft verleend tot bedoelde daad. In de tekst is er immers | consenti à pareil acte. En effet, le texte parle expressément du |
uitdrukkelijk sprake van de toestemming van de echtgenoot zodat de | consentement du mari, de telle sorte que la contestation est possible |
betwisting mogelijk is wanneer de daad werd gesteld enkel en alleen | lorsque l'acte n'a été posé que du consentement de la femme. |
met de toestemming van de vrouw. | |
De Commissie was het eens over deze interpretatie [...] » (Parl. St., | La Commission marque son accord sur cette interprétation [...] » (Doc. |
Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, p. 56). | parl., Sénat, 1984-1985, n° 904/2, p. 56). |
B.1.3.2. Met de wet van 31 maart 1987 heeft de wetgever de | B.1.3.2. Par la loi du 31 mars 1987, le législateur a souhaité |
vaststelling van de biologische afstamming willen bevorderen door | favoriser l'établissement de la filiation biologique en permettant |
ruime mogelijkheden te creëren om de afstamming van vaderszijde die | largement de contester la filiation paternelle établie par présomption |
bij vermoeden wordt vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot van de | à l'égard du mari de la mère et ce n'est qu'à titre exceptionnel qu'il |
moeder te betwisten, en dat het slechts bij wijze van uitzondering | |
onmogelijk is om het vaderschap van de echtgenoot te betwisten om | est impossible de contester la paternité du mari au motif qu'elle ne |
reden dat het niet strookt met de biologische waarheid, namelijk | répond pas à la vérité biologique, à savoir lorsque le mari a donné |
wanneer de echtgenoot zijn toestemming heeft gegeven tot kunstmatige | son consentement à l'insémination artificielle ou à tout autre acte |
inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting tot doel had. | ayant la procréation pour but. |
B.1.4. Bij de wet van 1 juli 2006 « tot wijziging van de bepalingen | B.1.4. La loi du 1er juillet 2006 « modifiant des dispositions du Code |
van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de | civil relatives à l'établissement de la filiation et aux effets de |
afstamming en de gevolgen ervan » (hierna : de wet van 1 juli 2006) | celle-ci » (ci-après : la loi du 1er juillet 2006) a procédé à une |
werd een belangrijke hervorming inzake afstamming doorgevoerd. Zij | réforme importante en matière de filiation. Elle n'a toutefois pas |
heeft de in de in het geding zijnde bepaling vervatte grond van | modifié la fin de non-recevoir contenue dans la disposition en cause. |
niet-ontvankelijkheid echter niet gewijzigd. | |
Ten aanzien van de prejudiciële vraag | Quant à la question préjudicielle |
B.2.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van | B.2.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité de la disposition |
de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10, 11 en 22 van de | en cause avec les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en |
Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het | combinaison ou non avec l'article 8 de la Convention européenne des |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie dat | droits de l'homme, dans l'interprétation selon laquelle elle conduit à |
zij leidt tot de niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting | l'irrecevabilité de l'action en contestation de la présomption de |
van het vermoeden van vaderschap, die is ingesteld door de man die het | paternité, introduite par l'homme qui revendique la paternité d'un |
vaderschap opeist van een kind dat is verwekt in het kader van een | enfant conçu dans le cadre d'une gestation pour autrui réalisée par |
draagmoederschap door een gehuwde draagmoeder, zonder dat de | une gestatrice mariée, sans que la femme gestatrice, ni son mari |
draagmoeder, noch haar echtgenoot een wensouderschap hebben ten | n'aient de projet parental à l'égard de l'enfant né de cette gestation |
aanzien van het kind dat is geboren uit dat draagmoederschap, waarvan | pour autrui, à laquelle il a été recouru pour réaliser le projet |
gebruik is gemaakt om het wensouderschap te verwezenlijken van de man die het vaderschap opeist. B.2.2. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot dat geval. B.3.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. | parental de l'homme qui revendique la paternité. B.2.2. La Cour limite son examen à cette hypothèse. B.3.1. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. Ce principe s'oppose, par ailleurs, à ce que soient traitées de manière identique, sans qu'apparaisse une justification raisonnable, des catégories de personnes se trouvant dans des situations qui, au regard de la mesure critiquée, sont essentiellement différentes. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | nature des principes en cause; le principe d'égalité et de |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas |
geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés |
middelen en het beoogde doel. | et le but visé. |
B.3.2. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke | B.3.2. Le Constituant a recherché la plus grande concordance possible |
concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het | entre l'article 22 de la Constitution et l'article 8 de la Convention |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens (Parl. St., Senaat, | européenne des droits de l'homme (Doc. parl., Sénat, 1992-1993, n° |
1992-1993, nr. 997/5, p. 2). De draagwijdte van dat artikel 8 is | 997/5, p. 2). La portée de cet article 8 est analogue à celle de la |
analoog aan die van de voormelde grondwetsbepaling, zodat de in die | disposition constitutionnelle précitée, de sorte que les garanties que |
beide bepalingen geboden waarborgen, een onlosmakelijk geheel vormen. | fournissent ces deux dispositions forment un tout indissociable. |
B.3.3. De in het geding zijnde regeling van betwisting van het | B.3.3. Le régime de contestation de la présomption de paternité en |
vermoeden van vaderschap valt onder de toepassing van artikel 22 van | cause relève de l'application de l'article 22 de la Constitution et de |
de Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
van de mens. B.3.4. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het | B.3.4. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il |
gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, | est garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de |
heeft als essentieel doel de personen te beschermen tegen inmengingen | protéger les personnes contre les ingérences dans leur vie privée et |
in hun privéleven en hun gezinsleven. | leur vie familiale. |
Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet sluit, evenmin als artikel 8 | L'article 22, alinéa 1er, de la Constitution, pas plus que l'article 8 |
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, een | de la Convention européenne des droits de l'homme, n'exclut une |
overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven | ingérence de l'autorité publique dans le droit au respect de la vie |
niet uit, maar vereist dat in die inmenging wordt voorzien in een | privée, mais exige que cette ingérence soit prévue dans une |
voldoende precieze wettelijke bepaling, dat zij beantwoordt aan een | disposition législative suffisamment précise, réponde à un besoin |
dwingende maatschappelijke behoefte en dat zij evenredig is met de | social impérieux et soit proportionnée à l'objectif légitime |
daarmee nagestreefde wettige doelstelling. Die bepalingen houden | poursuivi. Ces dispositions engendrent en outre l'obligation positive |
bovendien de positieve verplichting in voor de overheid om maatregelen | pour l'autorité publique de prendre des mesures visant à garantir un |
te nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het privéleven en het | |
gezinsleven garanderen, zelfs in de sfeer van de onderlinge | respect effectif de la vie familiale, même dans le cadre des relations |
verhoudingen van individuen (EHRM, 27 oktober 1994, Kroon e.a. t. | entre individus (CEDH, 27 octobre 1994, Kroon e.a. c. Pays-Bas, |
Nederland, ECLI:CE:ECHR:1994:1027JUD001853591, § 31). | ECLI:CE:ECHR:1994:1027JUD001853591, § 31). |
B.3.5. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten | B.3.5. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation |
van de vaderlijke afstamming, raken het privéleven, omdat de materie | de paternité concernent la vie privée, parce que la matière de la |
van de afstamming belangrijke aspecten van iemands persoonlijke | filiation englobe d'importants aspects de l'identité personnelle d'un |
identiteit omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. Denemarken, | individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, |
ECLI:CE:ECHR:1984:1128JUD000877779, § 33; 24 november 2005, Shofman t. | ECLI:CE:ECHR:1984:1128JUD000877779, § 33; 24 novembre 2005, Shofman c. |
Rusland, ECLI:CE:ECHR:2005:1124JUD007482601, § 30; 12 januari 2006, | Russie, ECLI:CE:ECHR:2005:1124JUD007482601, § 30; 12 janvier 2006, |
Mizzi t. Malta, ECLI:CE:ECHR:2006:0112JUD002611102, § 102; 16 juni | Mizzi c. Malte, ECLI:CE:ECHR:2006:0112JUD002611102, § 102; 16 juin |
2011, Pascaud t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2011:0616JUD001953508, §§ | 2011, Pascaud c. France, ECLI:CE:ECHR:2011:0616JUD001953508, §§ 48-49; |
48-49; 21 juni 2011, Kruskovic Kroatië, | 21 juin 2011, Kruskovic . Croatie, ECLI:CE:ECHR:2011:0621JUD004618508, |
ECLI:CE:ECHR:2011:0621JUD004618508, § 20; 22 maart 2012, Ahrens t. | § 20; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, |
Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2012:0322JUD004507109, § 60; 12 februari 2013, | ECLI:CE:ECHR:2012:0322JUD004507109, § 60; 12 février 2013, Krisztissn |
Krisztissn Barnabsss Tóth t. Hongarije, | |
ECLI:CE:ECHR:2013:0212JUD004849406, § 28; 5 april 2018, Doktorov t. | Barnabsss Tóth c. Hongrie, ECLI:CE:ECHR:2013:0212JUD004849406, § 28; 5 |
Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2018:0405JUD001507408, § 18; 13 oktober 2020, | avril 2018, Doktorov c. Bulgarie, ECLI:CE:ECHR:2018:0405JUD001507408, § 18; 13 octobre 2020, Koychev c. Bulgarie, |
Koychev t. Bulgarije, ECLI:CE:ECHR:2020:1013JUD003249515, § 44). | ECLI:CE:ECHR:2020:1013JUD003249515, § 44). |
B.3.6. Bij de uitwerking van een wettelijke regeling die een | B.3.6. Lorsqu'il élabore un régime légal qui entraîne une ingérence de |
overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, dient de wetgever een | l'autorité publique dans la vie privée, le législateur doit ménager un |
billijk evenwicht tot stand te brengen tussen de concurrerende | juste équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de la |
belangen van het individu en de samenleving in haar geheel (EHRM, 26 | société dans son ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, |
mei 1994, Keegan t. Ierland, ECLI:CE:ECHR:1994:0526JUD001696990, § 49; 27 oktober 1994, Kroon e.a. t. Nederland, | ECLI:CE:ECHR:1994:0526JUD001696990, § 49; 27 octobre 1994, Kroon et |
ECLI:CE:ECHR:1994:1027JUD001853591, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t. | autres c. Pays-Bas, ECLI:CE:ECHR:1994:1027JUD001853591, § 31; 2 juin |
Rusland, ECLI:CE:ECHR:2005:0602JUD007778501, § 28; 24 november 2005, | 2005, Znamenskaya c. Russie, ECLI:CE:ECHR:2005:0602JUD007778501, § 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, |
Shofman t. Rusland, ECLI:CE:ECHR:2005:1124JUD007482601, § 34). | ECLI:CE:ECHR:2005:1124JUD007482601, § 34). |
In dat opzicht beschikt de wetgever over een appreciatiemarge die | A cet égard, le législateur dispose d'une marge d'appréciation qui |
evenwel niet onbegrensd is : teneinde te beoordelen of een wettelijke | n'est toutefois pas illimitée : pour apprécier si une règle légale est |
regel verenigbaar is met het recht op eerbiediging van het privéleven, | compatible avec le droit au respect de la vie privée, il convient de |
moet worden nagegaan of de wetgever een billijk evenwicht heeft | vérifier si le législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les |
gevonden tussen alle in het geding zijnde rechten en belangen. Daartoe | droits et intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le |
volstaat het niet dat de wetgever een evenwicht tot stand brengt | législateur ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de |
tussen de concurrerende belangen van het individu en die van de | l'individu et de la société dans son ensemble, mais il doit également |
samenleving in haar geheel, maar moet hij ook een evenwicht tot stand | |
brengen tussen de concurrerende belangen van de betrokken personen | ménager un équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes |
(EHRM, 6 juli 2010, Backlund t. Finland, | concernées (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, |
ECLI:CE:ECHR:2010:0706JUD003649805, § 46), op gevaar af een maatregel | ECLI:CE:ECHR:2010:0706JUD003649805, § 46), sous peine de prendre une |
te nemen die niet evenredig zou zijn met de nagestreefde wettige | mesure qui ne serait pas proportionnée aux objectifs légitimes |
doelstellingen. | poursuivis. |
B.4. Hoewel het draagmoederschap niet is geregeld in het Belgisch | B.4. Bien que la gestation pour autrui ne soit pas réglementée en |
recht, wordt het de facto toegepast in België. Elke overeenkomst die | droit belge, elle est pratiquée de facto en Belgique. En revanche, |
bestemd is om de partijen die bij een draagmoederschap zijn betrokken, | tout contrat destiné à lier les parties impliquées dans une gestation |
te binden, bijvoorbeeld met betrekking tot de overhandiging van het | pour autrui, par exemple concernant la remise de l'enfant à la |
kind bij de geboorte, is daarentegen onwettig. Een dergelijke | naissance, est illicite. Un tel contrat ne produit aucun effet |
overeenkomst heeft geen juridische gevolgen en zal niet gedwongen ten | juridique et ne pourra faire l'objet d'aucune exécution forcée. |
uitvoer kunnen worden gelegd. | |
Bij gebrek aan een specifiek wettelijk kader zijn de gemeenrechtelijke | A défaut de cadre légal spécifique, les règles du droit commun en |
regels inzake afstamming van toepassing op het kind dat is geboren uit | matière de filiation s'appliquent à l'enfant né d'une gestation pour |
een draagmoederschap. Aldus, krachtens artikel 312 van het oud | autrui. Ainsi, en vertu de l'article 312 de l'ancien Code civil, la |
Burgerlijk Wetboek, is de wettelijke moeder van het kind de vrouw die | mère légale de l'enfant est la femme qui est désignée dans l'acte de |
in de geboorteakte is vermeld, met andere woorden die welke het leven | naissance, c'est-à-dire celle qui a donné naissance à l'enfant, à |
heeft geschonken aan het kind, namelijk de draagmoeder. Indien de | savoir la gestatrice. Si la gestatrice est mariée, le père légal de |
draagmoeder gehuwd is, is de wettelijke vader van het kind de | l'enfant est le mari de la mère, en vertu de la présomption de |
echtgenoot van de moeder, krachtens het in artikel 315 van het oud | paternité contenue dans l'article 315 de l'ancien Code civil. |
Burgerlijk Wetboek vervatte vermoeden van vaderschap. | B.5. Comme le relève le Conseil des ministres, la question |
B.5. Zoals de Ministerraad opmerkt, berust de prejudiciële vraag op de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling volgens welke die verhindert dat het vermoeden van vaderschap wordt betwist dat van toepassing is op de echtgenoot van een vrouw die een draagmoederschap heeft volbracht teneinde het wensouderschap van een andere persoon te verwezenlijken, behalve in het geval waarin de echtgenoot van de draagmoeder geen toestemming heeft gegeven tot de kunstmatige inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting tot doel had. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de grondwettigheid van de in het geding zijnde bepaling, zoals geïnterpreteerd door het verwijzende rechtscollege, zonder zich uit te spreken over het draagmoederschap als dusdanig. B.6.1. Uit de in B.1.3.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever, door de in het geding zijnde grond van niet-ontvankelijkheid in te voeren, onbillijke toestanden heeft willen vermijden in het kader van een gedeeld ouderschapsproject tussen huwelijkspartners op grond van kunstmatige inseminatie of enige andere daad die de voortplanting tot doel had, waarbij de echtgenoot aanvaardt de wettelijke vader te worden van een kind met wie hij geen biologische band heeft. Die onbillijke toestanden zouden zich, ten aanzien van de moeder en het kind, voordoen indien de echtgenoot van de moeder, na toestemming te hebben gegeven tot kunstmatige inseminatie of tot enige andere daad die de voortplanting tot doel had, dit wil zeggen na een ouderschapsproject te hebben aanvaard waarbij hij de wettelijke vader wordt van een kind waarmee hij geen biologische band heeft, erop terugkomt en zijn vaderschap vervolgens wenst te betwisten. Onbillijke toestanden zouden zich eveneens voordoen, ten aanzien van de echtgenoot van de moeder, indien de moeder of het kind het vaderschap van de echtgenoot zouden proberen te betwisten, nadat die toestemming heeft gegeven tot de kunstmatige inseminatie of tot enige andere daad die de voortplanting tot doel had, om de enkele reden dat hij niet de biologische vader is. De wetgever heeft dus geoordeeld dat « de beslissing tot kunstmatige inseminatie [...] de beide echtgenoten [bindt]. Wat het kind betreft, dit heeft geen recht tot inspraak bij de beslissing van zijn ouders een ouderschap op zich te nemen dat het midden houdt tussen het biologisch ouderschap en vormen van socio-affectief ouderschap zoals | préjudicielle repose sur l'interprétation de la disposition en cause selon laquelle celle-ci empêche la contestation de la présomption de paternité qui s'applique au mari d'une femme qui a mené une gestation pour autrui afin de réaliser le projet parental d'une autre personne, sauf dans l'hypothèse où le mari de la gestatrice n'a pas donné son consentement à l'insémination artificielle ou à tout autre acte ayant la procréation pour but. La Cour limite son examen à la constitutionnalité de la disposition en cause, ainsi interprétée par la juridiction a quo, sans se prononcer sur la gestation pour autrui en tant que telle. B.6.1. Il ressort des travaux préparatoires cités en B.1.3.1 qu'en instaurant la fin de non-recevoir en cause, le législateur a souhaité éviter des situations inéquitables dans le cadre d'un projet parental partagé entre conjoints sur la base d'une insémination artificielle ou de tout autre acte ayant la procréation pour but, le conjoint acceptant de devenir le père légal d'un enfant avec lequel il n'a pas de lien biologique. Ces situations inéquitables surviendraient, à l'égard de la mère et de l'enfant, si le mari de la mère, après avoir consenti à l'insémination artificielle ou à tout autre acte ayant la procréation pour but, c'est-à-dire après avoir accepté un projet parental dans lequel il devient le père légal d'un enfant avec lequel il n'a pas de lien biologique, se rétracte et souhaite contester sa paternité par la suite. Des situations inéquitables surviendraient également, à l'égard du mari de la mère, si la mère ou l'enfant cherchaient à contester la paternité du mari, après que celui-ci a consenti à l'insémination artificielle ou à tout autre acte ayant la procréation pour but, au seul motif qu'il n'est pas le père biologique. Le législateur a donc considéré que « la décision de recourir à l'insémination artificielle lie les deux époux. Quant à l'enfant, il n'a pas le droit d'intervenir dans la décision de ses parents d'assumer une parenté qui se situe entre la parenté biologique et des formes de parenté socio-affective comme l'adoption » (Doc. parl., |
adoptie » (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 305/1, p. 12). | Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 12). |
B.6.2. Zich ervan bewust zijnde dat de bevruchtingstechnieken | B.6.2. Tout en étant conscient de la possibilité que les techniques de |
wetenschappelijke evoluties kunnen doormaken (Parl. St., Senaat, | fécondation connaissent des évolutions scientifiques (Doc. parl., |
1984-1985, nr. 904/2, p. 55), wilde de wetgever in 1987 dus onbillijke | Sénat, 1984-1985, n° 904/2, p. 55), l'objectif du législateur en 1987 |
toestanden vermijden die zich enkel kunnen voordoen binnen een gezin | était donc d'éviter des situations inéquitables susceptibles de se |
bestaande uit de twee echtgenoten en hun kind, die met elkaar verenigd | produire uniquement au sein de la famille composée des deux époux et |
zijn door een wensouderschap. Het is immers dat wensouderschap tussen echtgenoten, waarmee zij per definitie hebben ingestemd en dat hen ertoe heeft gebracht een beroep te doen op kunstmatige inseminatie of enige andere daad die de voortplanting tot doel had, dat de niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap later verantwoordt. B.6.3. Het voornemen van de wetgever om tussen echtgenoten de loyauteit op te leggen door hen de binnen hun eigen wensouderschap aangegane verbintenis te doen naleven en, ruimer, om dat wensouderschap tegen elke betwisting te beschermen, vormt een wettige doelstelling. B.7.1. In het geval van een draagmoederschap door een gehuwde vrouw hebben noch die laatste, met andere woorden de draagmoeder, noch haar echtgenoot een ouderschapsproject beoogd ten aanzien van het kind dat uit dat draagmoederschap is geboren. De in het geding zijnde bepaling, zoals ze wordt geïnterpreteerd door het verwijzende rechtscollege, verhindert evenwel dat het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder kan worden betwist door de man die beweert de vader van het kind te zijn, in het geval waarin, zoals het verwijzende rechtscollege heeft geoordeeld, de echtgenoot toestemming heeft gegeven tot kunstmatige inseminatie in het kader van een draagmoederschap door zijn echtgenote « dat past in een wensouderschap van die man en niet van de moeder van het kind en haar echtgenoot ». | de leur enfant, réunis par un projet parental. En effet, c'est ce projet parental entre époux, sur lequel ceux-ci ont, par hypothèse, donné leur consentement et qui les a conduits à recourir à l'insémination artificielle ou à tout autre acte ayant la procréation pour but, qui justifie ultérieurement l'irrecevabilité de l'action en contestation de la présomption de paternité. B.6.3. L'intention du législateur d'imposer la loyauté entre époux par le respect de l'engagement qu'ils ont pris dans leur propre projet parental et, plus largement, de protéger ce projet parental de toute contestation, constitue un objectif légitime. B.7.1. Dans le cas d'une gestation pour autrui réalisée par une femme mariée, ni cette dernière, c'est-à-dire la gestatrice, ni son mari n'ont nourri un projet parental à l'égard de l'enfant né de cette gestation. La disposition en cause, telle qu'elle est interprétée par la juridiction a quo, empêche néanmoins que la présomption de paternité du mari de la gestatrice puisse être contestée par l'homme qui prétend être le père de l'enfant, dans le cas où, comme l'a jugé la juridiction a quo, le mari a donné son consentement à l'insémination artificielle dans le cadre d'une gestation pour autrui menée par son épouse « s'inscrivant dans un projet parental mené par cet homme et non par la mère de l'enfant et son mari ». |
De toestemming waarvan sprake in artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek kan alleen betrekking hebben op een wensouderschap tussen echtgenoten. Een echtgenoot heeft geen enkel recht op de persoon en op het lichaam van zijn echtgenote. Die toestemming uitbreiden naar de hierboven uiteengezette situatie zou eveneens een inmenging in het privéleven betekenen voor de echtgenoot van de draagmoeder en voor de man die het vaderschap opeist, en zelfs voor het kind, die niet kan worden verantwoord door de wil van de wetgever om onbillijke toestanden te vermijden tussen echtgenoten die zijn verenigd rond een wensouderschap en hun kind, aangezien dat wensouderschap in casu ontbreekt. B.7.2. Bijgevolg, in die zin geïnterpreteerd dat zij verhindert dat het vermoeden van vaderschap wordt betwist in het geval van een | Le consentement dont il est question à l'article 318, § 4, de l'ancien Code civil ne peut que concerner un projet parental entre époux. Le mari ne dispose d'aucun droit sur la personne et le corps de son épouse. Elargir ce consentement à la situation exposée ci-dessus impliquerait une ingérence dans la vie privée pour le mari de la gestatrice et pour l'homme qui revendique la paternité, voire pour l'enfant, qui ne peut être justifiée par la volonté du législateur d'éviter des situations inéquitables entre les époux réunis autour d'un projet parental et leur enfant, puisque ce projet parental fait défaut en l'espèce. B.7.2. En conséquence, interprétée en ce sens qu'elle empêche la contestation de la présomption de paternité dans le cas d'une |
draagmoederschap door een gehuwde vrouw, wanneer die laatste, namelijk | gestation pour autrui réalisée par une femme mariée, lorsque cette |
de draagmoeder, en haar echtgenoot geen wensouderschap ten aanzien van | dernière, à savoir la gestatrice, et son mari n'ont pas de projet |
het nog ongeboren kind hebben, hetgeen het rechtscollege in concreto | parental à l'égard de l'enfant à naître, ce qu'il appartient à la |
dient na te gaan, is de in het geding zijnde bepaling niet evenredig | juridiction de vérifier in concreto, la disposition en cause n'est pas |
met de wettige doelstelling die ermee wordt nagestreefd. Zulks is des | proportionnée au but légitime qu'elle poursuit. Tel est d'autant plus |
te meer het geval omdat, in zoverre zij een uitzondering vormt op de | le cas qu'en ce qu'elle constitue une exception à la possibilité |
algemene mogelijkheid om het vermoeden van vaderschap van de | générale de contester la présomption de paternité du mari, la |
echtgenoot te betwisten, de in het geding zijnde bepaling restrictief | disposition en cause doit être interprétée de manière restrictive. |
moet worden geïnterpreteerd. | |
In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling niet | Dans cette interprétation, la disposition en cause n'est pas |
bestaanbaar met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in | compatible avec les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en |
samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de | combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de |
rechten van de mens. | l'homme. |
B.7.3. Het Hof stelt evenwel vast dat, zoals de Ministerraad voorhoudt, een andere interpretatie van de in het geding zijnde bepaling mogelijk is. Indien zij in die zin wordt geïnterpreteerd dat zij niet verhindert dat het vermoeden van vaderschap wordt betwist in het geval van een draagmoederschap door een gehuwde vrouw, wanneer die laatste, namelijk de draagmoeder, en haar echtgenoot geen wensouderschap ten aanzien van het nog ongeboren kind hebben, hetgeen het rechtscollege in concreto dient na te gaan, is de in het geding zijnde bepaling evenredig met de wettige doelstelling die ermee wordt nagestreefd. In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar | B.7.3. Comme le soutient le Conseil des ministres, la Cour constate toutefois qu'une autre interprétation de la disposition en cause est possible. Si elle est interprétée comme n'empêchant pas la contestation de la présomption de paternité dans le cas d'une gestation pour autrui réalisée par une femme mariée, lorsque cette dernière, à savoir la gestatrice, et son mari n'ont pas de projet parental à l'égard de l'enfant à naître, ce qu'il appartient à la juridiction de vérifier in concreto, la disposition en cause est proportionnée au but légitime qu'elle poursuit. Dans cette interprétation, la disposition en cause est compatible avec |
met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen | les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en combinaison avec |
met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
- In die zin geïnterpreteerd dat het leidt tot de | - Interprété en ce sens qu'il conduit à l'irrecevabilité de l'action |
niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van het | en contestation de la présomption de paternité en cas d'une gestation |
vermoeden van vaderschap in het geval van een draagmoederschap door | pour autrui réalisée par une femme mariée, lorsque cette dernière, à |
een gehuwde vrouw, wanneer die laatste, namelijk de draagmoeder, en | savoir la gestatrice, et son mari n'ont pas de projet parental à |
haar echtgenoot geen wensouderschap ten aanzien van het nog ongeboren | |
kind hebben, hetgeen het rechtscollege in concreto dient na te gaan, | l'égard de l'enfant à naître, ce qu'il appartient à la juridiction de |
schendt artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek de artikelen | vérifier in concreto, l'article 318, § 4, de l'ancien Code civil viole |
10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van | les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en combinaison avec |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
- In die zin geïnterpreteerd dat het niet leidt tot de | - Interprété en ce sens qu'il ne conduit pas à l'irrecevabilité de |
niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van het | l'action en contestation de la présomption de paternité en cas d'une |
vermoeden van vaderschap in het geval van een draagmoederschap door | gestation pour autrui réalisée par une femme mariée, lorsque cette |
een gehuwde vrouw, wanneer die laatste, namelijk de draagmoeder, en | dernière, à savoir la gestatrice, et son mari n'ont pas de projet |
haar echtgenoot geen wensouderschap ten aanzien van het nog ongeboren | |
kind hebben, hetgeen het rechtscollege in concreto dient na te gaan, | parental à l'égard de l'enfant à naître, ce qu'il appartient à la |
schendt artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek niet de | juridiction de vérifier in concreto, l'article 318, § 4, de l'ancien |
artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | Code civil ne viole pas les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, |
artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | lus en combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | droits de l'homme. Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 30 maart 2023. | la Cour constitutionnelle, le 30 mars 2023. |
De griffier, De voorzitter, | Le greffier, Le président, |
P.-Y. Dutilleux P. Nihoul | P.-Y. Dutilleux P. Nihoul |