← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 29/2023 van 16 februari 2023 Rolnummer 7806 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 780bis van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van
Beroep te Antwerpen. Het Grondwettelijk Hof, samenge wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van
de prejudiciële vraag en rechtspleging"
Uittreksel uit arrest nr. 29/2023 van 16 februari 2023 Rolnummer 7806 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 780bis van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het Grondwettelijk Hof, samenge wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | Extrait de l'arrêt n° 29/2023 du 16 février 2023 Numéro du rôle : 7806 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 780bis du Code judiciaire, posée par la Cour d'appel d'Anvers. La Cour constitutionnelle, composée des prés après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédu(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 29/2023 van 16 februari 2023 | Extrait de l'arrêt n° 29/2023 du 16 février 2023 |
Rolnummer 7806 | Numéro du rôle : 7806 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 780bis van het | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 780bis du |
Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. | Code judiciaire, posée par la Cour d'appel d'Anvers. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de | composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges T. |
rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. | Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. |
Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, | de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt et K. Jadin, assistée du greffier |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, | F. Meersschaut, présidée par le président L. Lavrysen, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij arrest van 11 mei 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het | Par arrêt du 11 mai 2022, dont l'expédition est parvenue au greffe de |
Hof is ingekomen op 17 mei 2022, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen | la Cour le 17 mai 2022, la Cour d'appel d'Anvers a posé la question |
de volgende prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 780bis Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 | « L'article 780bis du Code judiciaire viole-t-il les articles 10 et 11 |
van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel 6 EVRM wanneer | de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6 de la |
artikel 780bis, laatste lid Gerechtelijk Wetboek zo wordt | Convention européenne des droits de l'homme, si l'article 780bis, |
geïnterpreteerd dat dit zou beletten dat de strafrechter die als | dernier alinéa, du Code judiciaire est interprété en ce sens qu'il |
dwangsomrechter wordt gevat met een vordering op grond van artikel | empêcherait le juge pénal qui est saisi, en tant que juge des |
1385quinquies Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot een door hem | astreintes, d'une demande fondée sur l'article 1385quinquies du Code |
eerder opgelegde dwangsom bij een stedenbouwkundige herstelmaatregel | judiciaire concernant une astreinte qu'il a ordonnée précédemment dans |
de in artikel 780bis Gerechtelijk Wetboek bedoelde geldboete en | le cadre d'une mesure de réparation en matière d'urbanisme, de [...] |
pouvoir infliger, en tant que juge pénal, l'amende et les | |
gevorderde schadevergoeding, als strafrechter, [...] kan opleggen in | dommages-intérêts réclamés qui sont visés à l'article 780bis du Code |
de hypothese dat deze rechter van oordeel zou zijn dat de voor hem | judiciaire, dans l'hypothèse où ce juge considérerait que la demande |
ingestelde vordering op grond van artikel 1385quinquies Gerechtelijk | introduite devant lui, en vertu de l'article 1385quinquies du Code |
Wetboek werd aangewend voor kennelijk vertragende of onrechtmatige | judiciaire, a été utilisée à des fins manifestement dilatoires ou |
doeleinden en/of er sprake was van een tergend en roekeloos geding ? | abusives et/ou qu'il s'agissait d'un procès téméraire et vexatoire ? |
». | ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en haar context | Quant à la disposition en cause et son contexte |
B.1. Artikel 780bis van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : | B.1. L'article 780bis du Code judiciaire dispose : |
« De partij die de rechtspleging aanwendt voor kennelijk vertragende | « La partie qui utilise la procédure à des fins manifestement |
of onrechtmatige doeleinden kan worden veroordeeld tot een geldboete van 15 euro tot 2.500 euro, onverminderd de schadevergoeding die gevorderd zou worden. In dat geval, wordt in dezelfde beslissing daarover uitspraak gedaan voorzover schadevergoeding voor tergend en roekeloos geding wordt gevorderd en toegekend. Indien zulks niet het geval is, worden de partijen verzocht toelichting te geven overeenkomstig artikel 775. De Koning kan het minimum- en maximumbedrag om de vijf jaar aanpassen aan de kosten van het levensonderhoud. De boete wordt geïnd door de administratie van de Registratie en Domeinen met aanwending van alle middelen van recht. | dilatoires ou abusives peut être condamnée à une amende de 15 euros à 2.500 euros sans préjudice des dommages-intérêts qui seraient réclamés. En ce cas, il y sera statué par la même décision dans la mesure où il est fait droit à une demande de dommages-intérêts pour procès téméraire et vexatoire. Si tel n'est pas le cas, les parties seront invitées à s'expliquer conformément à l'article 775. Tous les cinq ans, le Roi peut adapter les sommes minimales et maximales au coût de la vie. Le recouvrement de l'amende est poursuivi par toutes voies de droit à la diligence de l'administration de l'Enregistrement et des Domaines. Le présent article n'est pas applicable en matière pénale ni en |
Dit artikel is niet van toepassing in strafzaken noch in tuchtzaken ». | matière disciplinaire ». |
B.2.1. De in het geding zijnde bepaling geeft de rechter allereerst de | B.2.1. La disposition en cause donne en premier lieu au juge la |
mogelijkheid om de partij die de rechtspleging aanwendt voor kennelijk | possibilité de condamner au paiement d'une amende la partie qui |
vertragende of onrechtmatige doeleinden, te veroordelen tot betaling | utilise la procédure à des fins manifestement dilatoires ou abusives. |
van een geldboete. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van | |
26 april 2007 « tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog | Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 26 avril 2007 « |
op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand », die de in het | modifiant le Code judiciaire en vue de lutter contre l'arriéré |
geding zijnde bepaling heeft ingevoerd, blijkt dat die maatregel | judiciaire », qui a introduit la disposition en cause, que cette |
gericht is op « de bestraffing van het nadeel dat aan de openbare | mesure vise à sanctionner le « préjudice causé au service public de la |
dienst van de rechtsbedeling is berokkend door manifest opschortende | justice par des manoeuvres manifestement dilatoires » (Doc. parl., |
handelingen » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2811/005, p. 81) of | Chambre, 2006-2007, DOC 51-2811/005, p. 81) ou par des comportements « |
nog door handelingen « waarvan bewezen is dat ze een duidelijk | dont il est prouvé qu'ils relèvent d'une réelle volonté dilatoire ou |
dilatorisch of misbruikend doel hebben » (ibid., p. 7). De geldboete | d'abus » (ibid., p. 7). L'amende constitue dès lors une réparation du |
vormt derhalve een vergoeding voor de schade die de maatschappij ten | dommage causé à la société par suite d'un acte de procédure dilatoire |
gevolge van een vertragende of onrechtmatige proceshandeling lijdt. | ou abusif. |
B.2.2. Daarenboven, en onverminderd de mogelijkheid om een geldboete | B.2.2. Par ailleurs, et sans préjudice de la possibilité d'infliger |
op te leggen, kan de rechter op vordering van een procespartij | une amende, le juge peut, à la demande d'une partie au procès, |
schadevergoeding toekennen wegens tergend en roekeloos geding. Anders | accorder des dommages-intérêts pour procès téméraire et vexatoire. A |
dan de geldboete, beoogt die schadevergoeding de vergoeding van de | la différence de l'amende, ces dommages-intérêts visent à réparer le |
persoonlijke schade van de partij die nadeel lijdt door het tergend en | dommage personnel que subit la partie du fait d'une procédure |
roekeloos procesgedrag. De artikelen 1382 en 1383 van het oud | téméraire et vexatoire. Les articles 1382 et 1383 de l'ancien Code |
Burgerlijk Wetboek vormen de grondslag ervan (Cass., 2 maart 2015, | civil en constituent le fondement (Cass., 2 mars 2015, C.14.0337.F, |
C.14.0337.F, ECLI:BE:CASS:2015:ARR.20150302.3; 23 juni 2017, | ECLI:BE:CASS:2015:ARR.20150302.3; 23 juin 2017, C.15.0351.N, |
C.15.0351.N, ECLI:BE:CASS:2017:ARR.20170623.1). | ECLI:BE:CASS:2017:ARR.20170623.1). |
B.2.3. De in het geding zijnde bepaling bepaalt niet wat onder de | B.2.3. La disposition en cause ne détermine pas ce qu'il y a lieu |
begrippen « kennelijk vertragende of onrechtmatige doeleinden » en « | d'entendre par les notions de « fins manifestement dilatoires ou |
tergend en roekeloos geding » moet worden begrepen. De invulling van | abusives » et « procès téméraire et vexatoire ». Le contenu de ces |
beide begrippen gebeurt aan de hand van het verbod op | deux notions peut être déterminé sur la base de l'interdiction de |
procesrechtsmisbruik (Cass., 25 april 2019, C.18.0459.F, | l'abus de procédure (Cass., 25 avril 2019, C.18.0459.F, |
ECLI:BE:CASS:2019:ARR.20190425.3; 28 juni 2013, C.12.0502.N, | ECLI:BE:CASS:2019:ARR.20190425.3; 28 juin 2013, C.12.0502.N, |
ECLI:BE:CASS:2013:ARR.20130628.4). Een proceshandeling kan niet alleen | ECLI:BE:CASS:2013:ARR.20130628.4). Une procédure peut revêtir un |
onrechtmatig zijn wanneer een partij de bedoeling heeft een andere | caractère abusif non seulement lorsqu'une partie est animée de |
partij schade te berokkenen, maar ook wanneer zij haar recht om in | l'intention de nuire à une autre mais aussi lorsqu'elle exerce son |
rechte op te treden uitoefent op een wijze die de perken van de | droit d'agir en justice d'une manière qui excède manifestement les |
normale uitoefening van dat recht door een bedachtzaam en zorgvuldig | limites de l'exercice normal de ce droit par une personne prudente et |
persoon kennelijk te buiten gaat (Cass., 31 oktober 2003, C.02.0602.F, | diligente (Cass., 31 octobre 2003, C.02.0602.F, |
ECLI:BE:CASS:2003:ARR.20031031.4; 23 juni 2017, C.15.0351.N). | ECLI:BE:CASS:2003:ARR.20031031.4; 23 juin 2017, C.15.0351.N). |
B.2.4. De in het geding zijnde bepaling bepaalt uitdrukkelijk dat zij | B.2.4. La disposition en cause prévoit expressément qu'elle n'est pas |
niet van toepassing is in strafzaken. | applicable en matière pénale. |
B.3. Artikel 1385quinquies van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « De rechter die een dwangsom heeft opgelegd, kan op vordering van de veroordeelde de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende de door hem te bepalen termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen. Voor zover de dwangsom verbeurd was voordat de onmogelijkheid intrad, kan de rechter haar niet opheffen of verminderen. De partij op wier verzoek reeds een dwangsom werd opgelegd, kan aan de rechter vragen om een bijkomende dwangsom op te leggen of om de | B.3. L'article 1385quinquies du Code judiciaire dispose : « Le juge qui a ordonné l'astreinte peut en prononcer la suppression, en suspendre le cours durant le délai qu'il indique ou la réduire, à la demande du condamné, si celui-ci est dans l'impossibilité définitive ou temporaire, totale ou partielle de satisfaire à la condamnation principale. Dans la mesure où l'astreinte était acquise avant que l'impossibilité se fut produite, le juge ne peut la supprimer ni la réduire. La partie à la requête de laquelle une astreinte a déjà été imposée peut demander au juge de prononcer une astreinte supplémentaire ou d'augmenter l'astreinte prononcée au cas où le condamné reste de |
opgelegde dwangsom te verhogen wanneer de veroordeelde aanhoudend in | manière persistante en défaut de satisfaire à la condamnation |
gebreke blijft uitvoering te geven aan de hoofdveroordeling ». | principale ». |
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de prejudiciële vraag B.4.1. De Ministerraad voert aan dat het bodemgeschil een burgerlijk karakter heeft en dat de prejudiciële vraag, door ervan uit te gaan dat het bodemgeschil een strafrechtelijk karakter heeft, op een verkeerd uitgangspunt steunt. Hij meent dat die vraag om die reden geen antwoord behoeft. B.4.2. In de regel staat het aan het verwijzende rechtscollege om te oordelen of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het oplossen van het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft. | Quant à la recevabilité de la question préjudicielle B.4.1. Le Conseil des ministres soulève que l'affaire soumise à la juridiction a quo revêt un caractère civil et que la question préjudicielle, en postulant que l'affaire au fond a un caractère pénal, repose sur une prémisse erronée. Il estime que cette question n'appelle dès lors pas de réponse. B.4.2. C'est en règle à la juridiction a quo qu'il appartient d'apprécier si la réponse à la question préjudicielle est utile à la solution du litige. Ce n'est que lorsque tel n'est manifestement pas le cas que la Cour peut décider que la question n'appelle pas de réponse. |
B.4.3. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het verwijzende | B.4.3. Il ressort de la décision de renvoi que la juridiction a quo, |
rechtscollege, als strafrechter, bij een arrest van 4 december 2019 de | en tant que juge pénal, a condamné, par un arrêt du 4 décembre 2019, |
eiser heeft veroordeeld tot het herstel in de oorspronkelijke staat | le demandeur à remettre une parcelle de terrain dans son pristin état, |
van een perceel grond, onder verbeurte van een dwangsom van 100 euro | sous peine d'une astreinte de 100 euros par jour de retard. Il ressort |
per dag vertraging. Uit die beslissing blijkt eveneens dat de eiser op | |
20 september 2021 de stedenbouwkundig inspecteur van het Departement | également de cette décision que le demandeur a cité l'inspecteur de |
Omgeving te Antwerpen voor de correctionele kamer van het verwijzende | l'urbanisme du département de l'environnement d'Anvers à comparaître |
rechtscollege heeft gedagvaard om de veroordeling tot de betaling van | devant la chambre correctionnelle de la juridiction a quo aux fins de |
de dwangsom op te heffen of minstens te verminderen op grond van | lever l'astreinte ou, à tout le moins, de la réduire en vertu de |
artikel 1385quinquies van het Gerechtelijk Wetboek. Vermits de | l'article 1385quinquies du Code judiciaire. Etant donné que l'action |
vordering tot opheffing of vermindering van de dwangsom krachtens die | tendant à lever ou à réduire l'astreinte doit, en vertu de cette |
laatste bepaling moet worden ingesteld bij « de rechter die [de] | dernière disposition, être intentée auprès du « juge qui a ordonné |
dwangsom heeft opgelegd », is het uitgangspunt van het verwijzende | l'astreinte », la prémisse de la juridiction a quo selon laquelle elle |
rechtscollege dat het als strafrechter uitspraak doet over het | statue en tant que juge pénal sur le litige au fond n'est pas |
bodemgeschil, niet kennelijk verkeerd. | manifestement erronée. |
B.4.4. De omstandigheid dat zowel dwangsommen als herstelmaatregelen | B.4.4. La circonstance que tant les astreintes que les mesures de |
inzake de goede ruimtelijke ordening een burgerlijk karakter hebben, | réparation en matière de bon aménagement du territoire ont un |
leidt niet tot een andere conclusie. De aard van de te volgen | caractère civil ne conduit pas à une autre conclusion. La nature de la |
rechtspleging wordt bepaald door de aard van het gerecht dat de zaak | procédure à suivre est déterminée par la nature de la juridiction qui |
behandelt en niet door de burgerlijke of strafrechtelijke aard van de | examine l'affaire et non par la nature civile ou pénale de l'action |
vordering waarover het gerecht beslist (Cass., 11 februari 1986, Arr. | soumise à la juridiction (Cass., 11 février 1986, Pas., 1986, I, p. |
Cass., 1986, nr. 376, ECLI:BE:CASS:1986:ARR.19860211.8). | 711, ECLI:BE:CASS:1986:ARR.19860211.8). |
B.4.5. De exceptie wordt verworpen. | B.4.5. L'exception est rejetée. |
B.5.1. De Ministerraad voert daarnaast aan dat de prejudiciële vraag | B.5.1. Le Conseil des ministres soutient par ailleurs que la question |
geen antwoord behoeft in zoverre zij betrekking heeft op de | préjudicielle n'appelle pas de réponse dans la mesure où elle porte |
schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding. Volgens hem is de | sur les dommages-intérêts pour procès téméraire et vexatoire. Selon |
grondslag van die schadevergoeding gelegen in de buitencontractuele | lui, ces dommages-intérêts sont fondés sur la responsabilité |
aansprakelijkheid, zodat de in het geding zijnde bepaling het | extracontractuelle, de sorte que la disposition en cause n'empêche pas |
verwijzende rechtscollege niet belet om als strafrechter een | la juridiction a quo d'accorder de tels dommages-intérêts en tant que |
dergelijke schadevergoeding toe te kennen. | juge pénal. |
B.5.2. Hoewel de artikelen 1382 en 1383 van het oud Burgerlijk Wetboek | B.5.2. Bien que les articles 1382 et 1383 de l'ancien Code civil |
de grondslag vormen voor de schadevergoeding wegens tergend en | constituent le fondement des dommages-intérêts pour procès téméraire |
roekeloos geding, beschikt de strafrechter niet over de bevoegdheid om | et vexatoire, le juge pénal n'est pas compétent pour accorder de tels |
op grond van die bepalingen een dergelijke schadevergoeding toe te | dommages-intérêts sur la base de ces dispositions. En vertu des |
kennen. Krachtens de artikelen 3 en 4 van de wet van 17 april 1878 « | articles 3 et 4 de la loi du 17 avril 1878 « contenant le titre |
houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering » | préliminaire du Code de procédure pénale », le juge pénal est |
heeft de strafrechter enkel de bevoegdheid om uitspraak te doen over | uniquement compétent pour statuer sur l'action civile en ce qu'elle |
de burgerlijke vordering in zoverre die voortspruit uit het vervolgde | découle de l'infraction qui est poursuivie. Les dommages résultant |
misdrijf. De schade ten gevolge van « hinderlijk » procesgedrag van de | d'un comportement procédural « abusif » de la défense ne découlent pas |
verdediging vloeit niet voort uit het misdrijf (Cass., 15 maart 2017, | de l'infraction (Cass., 15 mars 2017, P.16.1109.F, |
P.16.1109.F, ECLI:BE:CASS:2017:ARR.20170315.4; 18 februari 2004, | ECLI:BE:CASS:2017:ARR.20170315.4; 18 février 2004, P.03.1467.F, |
P.03.1467.F, ECLI:BE:CASS:2004:ARR.20040218.8). Bovendien geeft geen | ECLI:BE:CASS:2004:ARR.20040218.8). Par ailleurs, aucune disposition |
enkele wettelijke bepaling de strafrechter de rechtsmacht om de | législative n'habilite le juge pénal à condamner le prévenu à des |
beklaagde tot een schadevergoeding wegens « procesmisbruik » te | dommages-intérêts pour « abus de procédure » (Cass., 15 mars 2017, |
veroordelen (Cass., 15 maart 2017, P.16.1109.F; 18 februari 2004, | P.16.1109.F; 18 février 2004, P.03.1467.F). |
P.03.1467.F). | |
B.5.3. De exceptie wordt verworpen. | B.5.3. L'exception est rejetée. |
B.6.1. Met de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht uitspraak te | B.6.1. Par la question préjudicielle, la Cour est invitée à statuer |
doen over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met | sur la compatibilité de la disposition en cause avec les articles 10 |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6 de la |
artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | Convention européenne des droits de l'homme. |
B.6.2. In de prejudiciële vraag wordt niet vermeld in welk opzicht de | B.6.2. La question préjudicielle n'indique pas en quoi la disposition |
in het geding zijnde bepaling afbreuk zou kunnen doen aan artikel 6 | en cause pourrait porter atteinte à l'article 6 de la Convention |
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in samenhang | européenne des droits de l'homme, lu en combinaison avec les articles |
gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | 10 et 11 de la Constitution. |
Wanneer, daarenboven, zoals dat te dezen het geval is, zulks evenmin | Lorsqu'en outre, comme c'est le cas en l'espèce, cela ne peut pas |
uit de verwijzingsbeslissing kan worden afgeleid, beschikt het Hof | davantage se déduire de la décision de renvoi, la Cour ne dispose pas |
niet over de noodzakelijke elementen om uitspraak te doen. | des éléments nécessaires pour statuer. |
B.6.3. In zoverre het Hof wordt gevraagd om de in het geding zijnde | B.6.3. En ce qu'il est demandé à la Cour de contrôler la disposition |
bepaling te toetsen aan artikel 6 van het Europees Verdrag voor de | en cause au regard de l'article 6 de la Convention européenne des |
rechten van de mens, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 | droits de l'homme, lu en combinaison avec les articles 10 et 11 de la |
van de Grondwet, is de prejudiciële vraag niet ontvankelijk. | Constitution, la question préjudicielle est irrecevable. |
B.6.4. In tegenstelling tot hetgeen de Ministerraad doet gelden, | B.6.4. Contrairement à ce que fait valoir le Conseil des ministres, il |
blijkt uit de motivering van de verwijzingsbeslissing dat het Hof | |
wordt verzocht de situatie van de verwerende partij voor de | ressort de la motivation de la décision de renvoi que la Cour est |
burgerlijke rechter, die als dwangsomrechter wordt geadieerd, die de | invitée à comparer la situation d'une partie défenderesse devant le |
veroordeling tot een geldboete en de toekenning van schadevergoeding | juge civil, saisi en tant que juge des astreintes, qui peut demander |
wegens proceduremisbruik kan vorderen, te vergelijken met die van de | la condamnation à une amende et l'octroi de dommages-intérêts pour |
verwerende partij voor de strafrechter, die als dwangsomrechter wordt | abus de procédure avec celle de la partie défenderesse devant le juge |
geadieerd, die geen dergelijke vordering kan instellen. De | pénal, saisi en tant que juge des astreintes, qui ne peut introduire |
prejudiciële vraag is bijgevolg voldoende duidelijk wat de te | une telle demande. La question préjudicielle est dès lors suffisamment |
vergelijken categorieën van personen betreft. De Ministerraad heeft | claire en ce qui concerne les catégories de personnes à comparer. Le |
zich overigens niet daarin vergist, aangezien hij, in zijn memorie, | Conseil des ministres ne s'y est du reste pas trompé, puisque, dans |
een ter zake relevant verweer voert. | son mémoire, il développe une défense pertinente en la matière. |
Ten gronde | Quant au fond |
B.7. Het verwijzende rechtscollege ondervraagt het Hof over de | B.7. La juridiction a quo interroge la Cour quant à la compatibilité, |
bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van | avec les articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 780bis du |
artikel 780bis van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het enkel de | Code judiciaire, en ce qu'il permet au seul juge civil, et non au juge |
burgerlijke rechter, en niet de strafrechter, die als dwangsomrechter | pénal, saisi en tant que juge des astreintes d'une action fondée sur |
wordt geadieerd met een vordering op grond van artikel 1385quinquies | l'article 1385quinquies du Code judiciaire concernant une astreinte |
van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot een door hem eerder | qu'il a infligée antérieurement dans le cadre d'une mesure de |
opgelegde dwangsom bij een stedenbouwkundige herstelmaatregel, toelaat | |
om een geldboete op te leggen en een schadevergoeding toe te kennen | réparation en matière d'urbanisme, d'infliger une amende et d'accorder |
wanneer hij van oordeel is dat de vordering op grond van artikel | des dommages-intérêts lorsqu'il estime que l'action fondée sur |
1385quinquies Gerechtelijk Wetboek werd aangewend voor kennelijk | l'article 1385quinquies du Code judiciaire a été utilisée à des fins |
vertragende of onrechtmatige doeleinden en een tergend en roekeloos | manifestement dilatoires ou abusives et revêt un caractère téméraire |
karakter heeft. | et vexatoire. |
B.8. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. B.9. Het in het geding zijnde verschil in behandeling steunt op een objectief criterium, namelijk de burgerlijke dan wel strafrechtelijke aard van de rechtspleging. B.10. De burgerlijke procedure en de strafrechtelijke procedure beantwoorden aan onderscheiden doelstellingen en hebben fundamenteel verschillende voorwerpen. Anders dan de burgerlijke procedure, heeft de strafrechtelijke procedure, die wordt gekenmerkt door het voornamelijk inquisitoriale karakter ervan, in hoofdzaak betrekking op de vrijwaring van de maatschappelijke orde door toepassing van een in | B.8. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité et de non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. B.9. La différence de traitement en cause repose sur un critère objectif, à savoir la nature civile ou pénale de la procédure. B.10. La procédure civile et la procédure pénale répondent à des objectifs distincts et ont des objets fondamentalement différents. A la différence de la procédure civile, la procédure pénale, qui se caractérise par son caractère essentiellement inquisitoire, vise principalement la sauvegarde de l'ordre social par l'application d'une |
de wet bepaalde straf op de persoon die een strafbaar feit zou hebben | peine prévue par la loi à la personne qui aurait commis une |
gepleegd. | infraction. |
B.11.1. De burgerlijke procedure is in de regel accusatoir. Op de | B.11.1. La procédure civile est en règle accusatoire. Les parties au |
procespartijen rust de verplichting tot loyale procesvoering, wat | procès ont une obligation de mener une procédure loyale, ce qui |
inhoudt dat zij verplicht zijn om mee te werken aan de bewijsvoering | implique qu'elles sont tenues de collaborer à l'administration de la |
(Cass., 14 november 2013, C.13.0015.N, | preuve (Cass., 14 novembre 2013, C.13.0015.N, |
ECLI:BE:CASS:2013:ARR.20131114.4). Volgens het Hof van Cassatie is de | ECLI:BE:CASS:2013:ARR.20131114.4). Selon la Cour de cassation, |
medewerkingsplicht een algemeen rechtsbeginsel (Cass., 25 september | l'obligation de collaboration est un principe général de droit (Cass., |
2000, C.99.0201.F, ECLI:BE:CASS:2000:ARR.20000925.6; 14 november 2013, | 25 septembre 2000, C.99.0201.F, ECLI:BE:CASS:2000:ARR.20000925.6; 14 |
C.13.0015.N). Zij is ook opgenomen in artikel 8.4, derde lid, van boek | novembre 2013, C.13.0015.N). Cette obligation figure également dans |
8 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter kan de procespartijen | l'article 8.4, alinéa 3, du livre 8 du Code civil. Le juge peut |
verplichten om de bewijsstukken over te leggen waarover ze | ordonner à toute partie litigante de produire les éléments de preuve |
vermoedelijk beschikken (artikel 871 van het Gerechtelijk Wetboek) en | dont elle dispose (article 871 du Code judiciaire) et peut déduire du |
kan uit de weigering om mee te werken een feitelijk vermoeden afleiden | refus de collaborer une présomption de fait ou condamner la partie |
of de onwillige procespartij veroordelen tot de proceskosten of een | litigante récalcitrante aux frais de procédure ou à des |
schadevergoeding (artikel 882 van het Gerechtelijk Wetboek). | dommages-intérêts (article 882 du Code judiciaire). |
B.11.2. De strafprocedure kent daarentegen een inquisitoriaal verloop. | B.11.2. La procédure pénale est en revanche inquisitoire. C'est à |
Het is op de vervolgende overheid dat de bewijslast rust van de | l'autorité poursuivante qu'incombe la charge de la preuve des éléments |
constitutieve bestanddelen van een misdrijf. Dit vloeit voort uit het | constitutifs d'une infraction. Cette exigence découle de la |
vermoeden van onschuld, zoals gewaarborgd bij artikel 6, lid 2, van | présomption d'innocence, garantie par l'article 6, paragraphe 2, de la |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 14, lid 2, | Convention européenne des droits de l'homme et par l'article 14, |
van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke | paragraphe 2, du Pacte international relatif aux droits civils et |
rechten (EHRM, 6 december 1988, Barberà, Messegué en Jabardo t. | politiques (CEDH, 6 décembre 1988, Barberà, Messegué et Jabardo c. |
Spanje, ECLI:CE:ECHR:1988:1206JUD001059083, § 77; 20 maart 2001, | Espagne, ECLI:CE:ECHR:1988:1206JUD001059083, § 77; 20 mars 2001, |
Telfner t. Oostenrijk, ECLI:CE:ECHR:2001:0320JUD003350196, § 15; 4 | Telfner c. Autriche, ECLI:CE:ECHR:2001:0320JUD003350196, § 15; 4 mars |
maart 2014, Grande Stevens t. Italië, ECLI:CE:ECHR:2014:0304JUD001864010). De beklaagde heeft het recht maar | 2014, Grande Stevens c. Italie, ECLI:CE:ECHR:2014:0304JUD001864010). |
niet de plicht om zich te verdedigen. Van de vervolgende overheid en, | Le prévenu a le droit mais non l'obligation de se défendre. L'autorité |
in zoverre ze het wenst, van de burgerlijke partij wordt het bewijs | poursuivante doit et la partie civile peut, si elle le souhaite, |
van de schuld verwacht (Cass., 16 oktober 1972, Arr. Cass., 1973, p. | fournir la preuve de la culpabilité (Cass., 16 octobre 1972, Pas. |
164, ECLI:BE:CASS:1972:ARR.19721016.1; 27 november 2007, P.07.1131.N, | 1972, I, p. 164, ECLI:BE:CASS:1972:ARR.19721016.1; 27 novembre 2007, |
ECLI:BE:CASS:2007:ARR.20071127.3). | P.07.1131.N, ECLI:BE:CASS:2007:ARR.20071127.3). |
In het verlengde hiervan geniet de beklaagde ook het recht op | Dans le prolongement de ce qui précède, le prévenu bénéficie également |
stilzwijgen, dat deel uitmaakt van het vermoeden van onschuld en van | du droit au silence, qui relève de la présomption d'innocence et du |
het recht op een eerlijk proces, gewaarborgd bij artikel 6, lid 1, van | droit à un procès équitable, garanti par l'article 6, paragraphe 1, de |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en dat uitdrukkelijk | la Convention européenne des droits de l'homme, et qui est |
erkend is in artikel 14, lid 3, g), van het Internationaal Verdrag | expressément reconnu par l'article 14, paragraphe 3, g), du Pacte |
inzake burgerrechten en politieke rechten. De beklaagde heeft het | international relatif aux droits civils et politiques. Le prévenu a le |
recht om niet aan de bewijsvoering van de hem ten laste gelegde feiten | droit de ne pas collaborer à la preuve des faits mis à sa charge et de |
mee te werken en om niet aan zijn veroordeling bij te dragen (Cass., | |
25 november 2011, D.11.0016.F, ECLI:BE:CASS:2011:CONC.20111125.2). Hij | ne pas devoir contribuer à sa condamnation (Cass., 25 novembre 2011, |
mag maar moet niet meewerken aan het ontdekken van de waarheid. De | D.11.0016.F, ECLI:BE:CASS:2011:CONC.20111125.2). Il peut mais ne doit |
rechter mag de beklaagde niet ten kwade duiden dat hij een | pas concourir à la découverte de la vérité. Le juge ne peut pas faire |
rechtsmiddel heeft ingesteld (Cass., 23 december 1974, Arr. Cass., | grief au prévenu d'avoir fait usage d'une voie de recours (Cass., 23 |
1975, p. 487, ECLI:BE:CASS:1974:ARR.19741223.16). | décembre 1974, Pas., 1975, p. 450, ECLI:BE:CASS:1974:ARR.19741223.16). |
Nauw verbonden met het vermoeden van onschuld en het recht op | Enfin, la liberté de défense est étroitement liée à la présomption |
stilzwijgen is, ten slotte, de vrijheid van verdediging. De vrijheid | d'innocence et au droit au silence. La liberté de défense, qui est |
van verdediging, die ook een aspect is van het recht van verdediging, | également un aspect du droit de défense, implique que le prévenu a le |
veronderstelt dat de beklaagde het recht heeft vrij zijn verdediging | droit d'organiser librement sa défense, sans tenir compte des intérêts |
te organiseren, zonder rekening te houden met de belangen van de | des autres acteurs dans la procédure pénale ou de la bonne |
andere actoren in de strafprocedure of de goede rechtsbedeling, en dat | administration de la justice, et qu'il ne peut être sanctionné sur la |
hem geen sanctie mag worden opgelegd op grond van de verdediging die | |
hij heeft gevoerd (Cass., 6 maart 1990, Arr. Cass., 1990, nr. 408, | base de la défense qu'il a menée (Cass., 6 mars 1990, Pas., 1990, I, |
ECLI:BE:CASS:1990:ARR.19900306.12; 24 februari 1999, P.98.0690.F, | p. 796, ECLI:BE:CASS:1990:ARR.19900306.12; 24 février 1999, |
ECLI:BE:CASS:1999:ARR.19990224.12; 29 januari 2008, P.07.1551.N, | P.98.0690.F, ECLI:BE:CASS:1999:ARR.19990224.12; 29 janvier 2008, |
ECLI:BE:CASS:2008:ARR.20080129.4). De vrijheid van verdediging | P.07.1551.N, ECLI:BE:CASS:2008:ARR.20080129.4). La liberté de défense |
verbiedt de rechter bij de straftoemeting rekening te houden met de | interdit au juge de prendre en compte, dans le cadre de la fixation de |
passieve of de onbehoorlijk actieve houding van de beklaagde (Cass., | la peine, le comportement passif ou le comportement actif inapproprié |
27 februari 1985, Arr. Cass., 1985, nr. 385, | du prévenu (Cass., 27 février 1985, Pas., 1985, I, p. 787, |
ECLI:BE:CASS:1985:ARR.19850227.6; 16 oktober 1990, Arr. Cass., 1990, | ECLI:BE:CASS:1985:ARR.19850227.6; 16 octobre 1990, Pas., 1991, I, p. |
nr. 84, ECLI:BE:CASS:1990:ARR.19901016.11). | 165, ECLI:BE:CASS:1990:ARR.19901016.11). |
B.12. Hoewel het tegengaan van onrechtmatig of verstorend procesgedrag | B.12. Bien que la lutte contre les comportements procéduraux abusifs |
in strafzaken een legitieme doelstelling is, volgt uit het voorgaande | ou dilatoires constitue un objectif légitime en matière pénale, il |
dat het redelijk verantwoord is dat de in het geding zijnde bepaling | découle de ce qui précède qu'il est raisonnablement justifié que la |
geen toepassing kan vinden in strafzaken. Die bepaling voorziet immers | disposition en cause ne soit pas applicable en matière pénale. En |
in een sanctie voor de lichtzinnige of deloyale procesvoering van een | effet, cette disposition sanctionne les procédures inconsidérées ou |
procespartij, terwijl de beklaagde in een strafprocedure niet mag | déloyales d'une partie au procès, alors que le prévenu dans une |
worden aangesproken op de wijze waarop hij zijn verdediging voert. | procédure pénale ne peut se voir reprocher la manière dont il mène sa |
Daarnaast laat ook de proceseconomische doelstelling van het verbod op | défense. Ensuite, l'objectif d'économie procédurale de l'interdiction |
procesrechtsmisbruik zich moeilijk verzoenen met een toepassing van de | des abus de procédure est également difficilement compatible avec |
in het geding zijnde bepaling in strafzaken. De specifieke finaliteit | l'application de la disposition en cause en matière pénale. La |
en het inquisitoriale karakter van de strafprocedure en het vermoeden | finalité spécifique et le caractère inquisitoire de la procédure |
pénale ainsi que la présomption d'innocence, le droit au silence et la | |
van onschuld, het zwijgrecht en de vrijheid van verdediging die de | liberté de défense dont doit pouvoir bénéficier le prévenu dans le |
beklaagde in een strafprocedure moet kunnen genieten, maken dat aan | cadre d'une procédure pénale ont pour effet que des considérations |
economische efficiëntieoverwegingen niet hetzelfde gewicht kan worden | d'efficacité économique ne peuvent pas avoir autant de poids dans une |
toegekend in een strafprocedure dan in een burgerlijke procedure. | procédure pénale que dans une procédure civile. |
B.13. Artikel 780bis van het Gerechtelijk Wetboek is derhalve | B.13. L'article 780bis du Code judiciaire est dès lors compatible avec |
bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 780bis van het Gerechtelijk Wetboek schendt de artikelen 10 en | L'article 780bis du Code judiciaire ne viole pas les articles 10 et 11 |
11 van de Grondwet niet. | de la Constitution. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
16 februari 2023. | la Cour constitutionnelle, le 16 février 2023. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
L. Lavrysen | L. Lavrysen |