Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 159/2022 van 1 december 2022 Rolnummer 7734 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 435, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdel Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 159/2022 van 1 december 2022 Rolnummer 7734 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 435, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdel Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...) Extrait de l'arrêt n° 159/2022 du 1 er décembre 2022 Numéro du rôle : 7734 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 435, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle, posées par le Tribunal de première instance de La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges T. Gie(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 159/2022 van 1 december 2022 Extrait de l'arrêt n° 159/2022 du 1er décembre 2022
Rolnummer 7734 Numéro du rôle : 7734
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 435, tweede lid, En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 435,
van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Rechtbank van alinéa 2, du Code d'instruction criminelle, posées par le Tribunal de
eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. première instance de Flandre orientale, division de Gand.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges T.
rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S.
Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt et K. Jadin, assistée du greffier
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, F. Meersschaut, présidée par le président L. Lavrysen,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Objet des questions préjudicielles et procédure
Bij vonnis van 11 januari 2022, waarvan de expeditie ter griffie van Par jugement du 11 janvier 2022, dont l'expédition est parvenue au
het Hof is ingekomen op 18 januari 2022, heeft de Rechtbank van eerste greffe de la Cour le 18 janvier 2022, le Tribunal de première instance
aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vragen de Flandre orientale, division de Gand, a posé les questions
gesteld : préjudicielles suivantes :
« 1. Schendt artikel 435, tweede lid van het Wetboek van « 1. L'article 435, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle, inséré
Strafvordering, zoals ingevoegd door art. 161 van de Wet van par l'article 161 de la loi du 6 juillet 2017 portant simplification,
06.07.2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en
modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk harmonisation, informatisation et modernisation de dispositions de
procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen droit civil et de procédure civile ainsi que du notariat, et portant
inzake justitie, de bepalingen over de fundamentele rechten en diverses mesures en matière de justice, viole-t-il les dispositions
vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de relatives aux droits et libertés fondamentaux garantis par le titre II
artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in de la Constitution (notamment les articles 10, 11 et 13 de la
zoverre deze bepaling het gerecht waarnaar de zaak na vernietiging Constitution) et l'article 6, paragraphe 1, de la Convention
wordt verwezen, verplicht om zich te voegen naar het arrest van het européenne des droits de l'homme, en ce que cette disposition oblige
Hof van Cassatie en derhalve verbiedt om zich aan te passen aan de la juridiction devant laquelle la cause est renvoyée après cassation à
evolutie in rechtsleer en rechtspraak van datzelfde Hof of se conformer à l'arrêt de la Cour de cassation et lui interdit donc de
gezaghebbende rechtscolleges zoals het Grondwettelijk Hof en het Hof s'adapter à l'évolution de la doctrine et de la jurisprudence de cette
van Justitie terwijl een rechtbank die uitspraak doet in een naar de même Cour ou de juridictions faisant autorité telles que la Cour
feiten identieke zaak niet gebonden is door de rechtspraak van het Hof constitutionnelle et la Cour de justice, alors qu'un tribunal qui se
prononce dans une affaire identique dans les faits n'est pas lié par
van Cassatie ? la jurisprudence de la Cour de cassation ?
2. Schendt artikel 435, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, 2. L'article 435, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle, inséré
zoals ingevoegd door art. 161 van de Wet van 06.07.2017 houdende par l'article 161 de la loi du 6 juillet 2017 portant simplification,
vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van harmonisation, informatisation et modernisation de dispositions de
bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook droit civil et de procédure civile ainsi que du notariat, et portant
van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, de diverses mesures en matière de justice, viole-t-il les dispositions
bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in relatives aux droits et libertés fondamentaux garantis par le titre II
titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de de la Constitution (notamment les articles 10, 11 et 13 de la
Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling het Constitution) et l'article 6, paragraphe 1, de la Convention
gerecht waarnaar de zaak na vernietiging wordt verwezen, verplicht om européenne des droits de l'homme, en ce que cette disposition oblige
la juridiction devant laquelle la cause est renvoyée après cassation à
zich te voegen naar het arrest van het Hof van Cassatie betreffende se conformer à l'arrêt de la Cour de cassation concernant le point de
het door dat Hof beslechte rechtspunt terwijl artikel 7 van het droit tranché par cette Cour, alors qu'en vertu de l'article 7 du
Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling en het statuut van Traité du 31 mars 1965 relatif à l'institution et au statut d'une Cour
een Benelux-Gerechtshof de nationale rechters eveneens bindt aan de de Justice Benelux, les juges nationaux sont également liés par
uitleg welke voortvloeit uit de door het Hof gedane uitspraak ? ». l'interprétation résultant de la décision rendue par la Cour ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1.1. Artikel 435 van het Wetboek van strafvordering bepaalt : « In geval van vernietiging verwijst het Hof van Cassatie, indien daartoe aanleiding is, de zaak, hetzij naar een gerecht van dezelfde rang als het gerecht dat de vernietigde beslissing heeft gewezen, hetzij naar hetzelfde gerecht, anders samengesteld. Dat gerecht voegt zich naar het arrest van het Hof van Cassatie betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt. Tegen de beslissing van dat gerecht wordt geen voorziening in cassatie toegelaten in zoverre deze beslissing overeenstemt met het vernietigingsarrest. Wanneer de vernietiging evenwel enkel het arrest van het hof van assisen betreft in zoverre dit uitspraak doet over de burgerlijke belangen, wordt de zaak verwezen naar een rechtbank van eerste aanleg. De rechters die eerder kennis genomen hebben van de zaak kunnen geen B.1.1. L'article 435 du Code d'instruction criminelle dispose : « En cas de cassation, la Cour de cassation renvoie la cause, s'il y a lieu, soit devant une juridiction du même rang que celle qui a rendu la décision cassée, soit devant la même juridiction, autrement composée. Cette juridiction se conforme à l'arrêt de la Cour de cassation sur le point de droit jugé par cette Cour. Aucun recours en cassation n'est admis contre la décision de cette juridiction, en tant que celle-ci est conforme à l'arrêt de cassation. Toutefois, si la seule décision cassée est l'arrêt de la cour d'assises statuant sur les intérêts civils, la cause est renvoyée devant un tribunal de première instance. Les juges ayant connu de la
kennis nemen van deze verwijzing. cause ne peuvent connaître de ce renvoi.
Indien de beslissing vernietigd wordt op grond van onbevoegdheid, Si la décision attaquée est cassée pour cause d'incompétence, la Cour
verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de rechters die ervan de cassation renvoie la cause devant les juges qui doivent en
moeten kennisnemen ». connaître ».
B.1.2. De prejudiciële vragen hebben betrekking op het tweede lid van B.1.2. Les questions préjudicielles portent sur l'alinéa 2 de cette
die bepaling, dat werd ingevoegd bij artikel 161 van de wet van 6 juli disposition, qui a été inséré par l'article 161 de la loi du 6 juillet
2017 « houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en 2017 « portant simplification, harmonisation, informatisation et
modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk modernisation de dispositions de droit civil et de procédure civile
procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen ainsi que du notariat, et portant diverses mesures en matière de
inzake justitie ». justice ».
De parlementaire voorbereiding van die wet vermeldt : Les travaux préparatoires de cette loi mentionnent :
« In zijn installatierede, uitgesproken op 27 januari 2017, heeft de « Dans son discours d'installation, prononcé le 27 janvier 2017, le
procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, de heer Dirk Thijs, op procureur-général près la Cour de cassation, M. Dirk Thijs, a plaidé,
zeer omstandige en overtuigende wijze een lans gebroken voor een de façon très circonstanciée et convaincante, pour une optimalisation
verdere, wettelijke optimalisering van de procedure voor het Hof van législative subséquente de la procédure devant la Cour de cassation,
Cassatie, wat hij overigens al op 17 januari 2017 op even overtuigende ce qu'il avait par ailleurs déjà annoncé de manière toute aussi
wijze had aangekondigd in de commissie voor de Justitie, ter convaincante devant la commission de la Justice, à l'occasion de la
gelegenheid van de hoorzitting over het jaarverslag van het Hof van présentation du rapport annuel de la Cour de cassation. Il s'agit
Cassatie. Het gaat meer bepaald om, enerzijds de invoering van de notamment, d'une part, de l'instauration de la possibilité pour la
mogelijkheid voor het Hof het bestreden vonnis te vernietigen zonder
verwijzing naar een feitenrechter indien er ` in de zaak zelf ' niets Cour de casser un jugement sans renvoyer l'affaire à un autre ` juge
meer te beslissen valt, anderzijds de veralgemening van de de fait ', si quant au fond de l'affaire il n'y a plus rien à décider
onmiddellijke binding van de arresten van het Hof van Cassatie, dus de et, d'autre part, de la généralisation de l'autorité de chose jugée
uitsluiting van de mogelijkheid, na verwijzing, van een tweede des arrêts de la Cour, donc l'exclusion de la possibilité, après
cassatievoorziening op grond van hetzelfde middel, waarover dan door renvoi, d'un deuxième pourvoi sur base du même moyen, sur lequel la
het Hof van Cassatie in ` verenigde kamers ' uitspraak moet worden Cour doit s'exprimer ensuite en ` chambres réunies '.
gedaan. Het past tegemoet te komen aan deze voorstellen, die overigens Il convient d'accueillir ces propositions, qui correspondent
beantwoorden aan wat al geruime tijd in de rechtsleer wordt verdedigd d'ailleurs à ce qui est défendu depuis de longue date dans la doctrine
(zie de talrijke verwijzingen in de aangehaalde installatierede), (v. les références nombreuses dans le discours d'installation
waarvan het eerste in sommige gevallen al wordt toegepast in de précité), dont la première est déjà appliquée parfois par la Cour,
rechtspraak van het Hof, zij het zonder uitdrukkelijke tekst die dit sans qu'elle [puisse] néanmoins se reposer sur un texte exprès, et
toestaat en waarvan het tweede de algemene regel is inzake geschillen dont la seconde n'est autre que la règle générale dans le contentieux
van bestuur (zie o.a. art. 1110, vierde lid, Ger. W.; art. 15 van de administratif (v. e.a. art. 1110, 4e alinéa, CJ; art. 15 des lois
gecoördineerde wetten op de Raad van State) » (Parl. St., Kamer, coordonnées sur le Conseil d'Etat) » (Doc. parl., Chambre, 2016-2017,
2016-2017, DOC 54-2259/003, pp. 37-38). DOC 54-2259/003, pp. 37-38).
B.1.3. De wetgever heeft met de in het geding zijnde bepaling aldus een einde willen maken aan de voorheen aan een vernietigingsarrest van het Hof van Cassatie verbonden gevolgen die inhielden dat zulk een arrest, wat het door het Hof beslechte rechtspunt betreft, in beginsel pas bindend was voor het gerecht waarnaar de zaak wordt verwezen na een tweede vernietiging op basis van dezelfde gronden. De in het geding zijnde bepaling, die onder meer is ingegeven door proceseconomische redenen, brengt met zich mee dat het gerecht waarnaar de zaak door het Hof van Cassatie wordt verwezen zich in beginsel onmiddellijk moet voegen naar het arrest van het Hof van Cassatie, wat betreft het door dat Hof beslechte rechtspunt. B.1.3. Par la disposition en cause, le législateur a voulu mettre fin aux effets antérieurement attachés à un arrêt d'annulation de la Cour de cassation qui impliquaient qu'un tel arrêt, en ce qui concerne le point de droit tranché par la Cour, ne liait en principe la juridiction devant laquelle l'affaire est renvoyée qu'après une seconde annulation sur la base des mêmes motifs. La disposition en cause, qui est notamment dictée par des motifs d'économie de la procédure, oblige en principe la juridiction devant laquelle la Cour de cassation renvoie l'affaire à se conformer immédiatement à l'arrêt de la Cour de cassation, en ce qui concerne le point de droit tranché par cette Cour.
B.2. Rekening houdend met de motivering van de verwijzingsbeslissing, B.2. Compte tenu de la motivation de la décision de renvoi, il est
wordt het Hof gevraagd of artikel 435, tweede lid, van het Wetboek van demandé à la Cour si l'article 435, alinéa 2, du Code d'instruction
strafvordering bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de criminelle est compatible avec les articles 10, 11 et 13 de la
Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Constitution, lus en combinaison avec l'article 6, paragraphe 1, de la
Verdrag voor de rechten van de mens, doordat die bepaling het gerecht Convention européenne des droits de l'homme, en ce que cette
waarnaar een zaak na een vernietiging door het Hof van Cassatie wordt disposition oblige la juridiction devant laquelle une affaire est
verwezen, verplicht om zich te voegen naar het arrest van het Hof van renvoyée après une annulation par la Cour de cassation à se conformer
Cassatie « en derhalve verbiedt om zich aan te passen » aan evoluties à l'arrêt de la Cour de cassation « et lui interdit donc de s'adapter
in de rechtspraak van « gezaghebbende rechtscolleges » zoals het Hof » aux évolutions jurisprudentielles de « juridictions faisant autorité
van Cassatie, het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie van de », comme la Cour de cassation, la Cour constitutionnelle et la Cour de
Europese Unie, « terwijl een [andere] rechtbank die uitspraak doet in justice de l'Union européenne, « alors qu'un [autre] tribunal qui se
een naar de feiten identieke zaak niet gebonden is door de rechtspraak prononce dans une affaire identique dans les faits n'est pas lié par
van het Hof van Cassatie » (eerste prejudiciële vraag) en « terwijl la jurisprudence de la Cour de cassation » (première question
artikel 7 van het Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling préjudicielle) et « alors qu'en vertu de l'article 7 du Traité du 31
en het statuut van een Benelux-Gerechtshof de nationale rechters mars 1965 relatif à l'institution et au statut d'une Cour de Justice
eveneens bindt aan de uitleg welke voortvloeit uit de door het Hof Benelux, les juges nationaux sont également liés par l'interprétation
gedane uitspraak » (tweede prejudiciële vraag). résultant de la décision rendue par la Cour » (seconde question
B.3. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof van Cassatie bij préjudicielle). B.3. Il ressort de la décision de renvoi que la Cour de cassation a,
een arrest van 11 september 2018 (P.17.0839.N), na een vonnis van de par un arrêt du 11 septembre 2018 (P.17.0839.N), après avoir cassé un
jugement du Tribunal de première instance de Flandre occidentale,
Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, van 30 division de Bruges, du 30 juin 2017, renvoyé l'affaire en question
juni 2017 te hebben vernietigd, de desbetreffende zaak heeft verwezen
naar de verwijzende rechter. Uit de motivering van de devant le juge a quo. Il ressort de la motivation de la décision de
verwijzingsbeslissing blijkt dat de verwijzende rechter van oordeel is renvoi que le juge a quo considère que l'arrêt précité de la Cour de
dat het voormelde arrest van het Hof van Cassatie « mogelijks » in cassation est « potentiellement » contraire à un arrêt rendu
strijd is met een later gewezen arrest van het Hof van Justitie van de ultérieurement par la Cour de justice de l'Union européenne, plus
Europese Unie, meer bepaald het arrest van 28 oktober 2020 in zake précisément l'arrêt du 28 octobre 2020 en cause de Kreis Heinsberg
Kreis Heinsberg (C-112/19). (C-112/19).
B.4. De Ministerraad en F.V. voeren aan dat de prejudiciële vragen, B.4. Le Conseil des ministres et F.V. font valoir que les questions
minstens gedeeltelijk, onontvankelijk zijn. Zij doen gelden, ten préjudicielles sont, à tout le moins partiellement, irrecevables. Ils
eerste, dat de tweede prejudiciële vraag vreemd is aan het geschil dat considèrent, premièrement, que la seconde question préjudicielle est
hangende is voor de verwijzende rechter en bovendien onduidelijk is, étrangère au litige pendant devant le juge a quo et est en outre
ten tweede, dat het niet duidelijk is in welke zin de in het geding imprécise, deuxièmement, qu'il n'est pas clair en quoi la disposition
zijnde bepaling niet bestaanbaar zou zijn met artikel 13 van de en cause serait incompatible avec l'article 13 de la Constitution et
Grondwet en met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de avec l'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits
rechten van de mens en, ten derde, dat er geen sprake zou zijn van een de l'homme et, troisièmement, que l'arrêt de la Cour de cassation du
tegenstrijdigheid tussen het arrest van het Hof van Cassatie van 11
september 2018 en het arrest van het Hof van Justitie van de Europese 11 septembre 2018 et l'arrêt de la Cour de justice de l'Union
Unie van 28 oktober 2020. européenne du 28 octobre 2020 ne seraient pas contradictoires.
B.5. In de regel komt het de verwijzende rechter toe te oordelen of B.5. C'est en règle à la juridiction a quo qu'il appartient
het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het oplossen van d'apprécier si la réponse à la question préjudicielle est utile à la
het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan solution du litige. Ce n'est que lorsque tel n'est manifestement pas
het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft. le cas que la Cour peut décider que la question n'appelle pas de
B.6.1. In zoverre de tweede prejudiciële vraag gebaseerd is op réponse. B.6.1. En ce que la seconde question préjudicielle est fondée sur des
verplichtingen die voor een gerecht voortvloeien uit artikel 7 van het obligations qui découlent, pour une juridiction, de l'article 7 du
Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling en het statuut van Traité du 31 mars 1965 relatif à l'institution et au statut d'une Cour
een Benelux-Gerechtshof, is die vraag vreemd aan het geschil dat de Justice Benelux, cette question est étrangère au litige pendant
hangende is voor de verwijzende rechter. Zoals is vermeld in B.3, zijn devant le juge a quo. Comme il est dit en B.3, les questions
de prejudiciële vragen ingegeven door de vaststelling, door de verwijzende rechter, dat er « mogelijks » een tegenstrijdigheid bestaat tussen een arrest van het Hof van Cassatie en een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Artikel 7 van het voormelde Verdrag van 31 maart 1965 regelt het gezag verbonden aan de arresten van het Benelux-Gerechtshof en heeft aldus geen betrekking op het gezag verbonden aan de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daar de tweede prejudiciële vraag vreemd is aan het geschil dat hangende is voor de verwijzende rechter, is het antwoord op die vraag klaarblijkelijk niet nuttig voor het oplossen van het bij die rechter hangende geschil. B.6.2. De tweede prejudiciële vraag is niet ontvankelijk. B.7. In zoverre in de eerste prejudiciële vraag sprake is van een préjudicielles reposent sur le constat, effectué par le juge a quo, qu'un arrêt de la Cour de cassation et un arrêt de la Cour de justice de l'Union européenne sont « potentiellement » contradictoires. L'article 7 du Traité du 31 mars 1965, précité, règle l'autorité attachée aux arrêts de la Cour de Justice Benelux et ne porte dès lors pas sur l'autorité attachée aux arrêts de la Cour de justice de l'Union européenne. La seconde question préjudicielle étant étrangère au litige pendant devant le juge a quo, la réponse à cette question n'est manifestement pas utile à la solution du litige soumis à ce juge. B.6.2. La seconde question préjudicielle est irrecevable. B.7. En ce que la première question préjudicielle concerne une interdiction faite au juge « de s'adapter à l'évolution de la doctrine
verbod voor de rechter « om zich aan te passen aan de evolutie in de et de la jurisprudence de [la Cour de cassation] ou de juridictions
rechtsleer en rechtspraak van [het Hof van Cassatie] of gezaghebbende faisant autorité telles que la Cour constitutionnelle et la Cour de
rechtscolleges zoals het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie », justice », il convient de constater que cette question est également,
dient te worden vastgesteld dat die vraag eveneens, zij het fût-ce partiellement, étrangère au litige pendant devant le juge a
gedeeltelijk, vreemd is aan het geschil dat hangende is voor de quo. Etant donné que la question préjudicielle repose sur le constat
verwijzende rechter. Daar de prejudiciële vraag is ingegeven door de qu'un arrêt de la Cour de cassation et un arrêt de la Cour de justice
vaststelling dat er « mogelijks » een tegenstrijdigheid bestaat tussen de l'Union européenne sont « potentiellement » contradictoires, cette
een arrest van het Hof van Cassatie en een arrest van het Hof van question est irrecevable en ce qui concerne l'interdiction abordée
Justitie van de Europese Unie, is die vraag, wat het erin omschreven dans cette question, dans la mesure où cette interdiction porte sur
verbod betreft, niet ontvankelijk in zoverre dat verbod slaat op
evoluties in de rechtspraak van het Hof van Cassatie en van het l'évolution de la jurisprudence de la Cour de cassation et de la Cour
Grondwettelijk Hof of in de rechtsleer. constitutionnelle ou de la doctrine.
B.8. In zoverre de in het geding zijnde bepaling, door te bepalen dat B.8. En ce que la disposition en cause, en prévoyant que la
het gerecht waarnaar het Hof van Cassatie een zaak verwijst zich moet juridiction devant laquelle la Cour de cassation renvoie une affaire
voegen naar het arrest van dat Hof wat het beslechte rechtspunt doit se conformer à l'arrêt de cassation en ce qui concerne le point
betreft, een procespartij zou verhinderen om zich met betrekking tot de droit tranché, empêcherait une partie au procès d'invoquer, en ce
dat rechtspunt ter verdediging van haar rechten en belangen te qui concerne ce point de droit et en vue de défendre ses droits et
beroepen op rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie intérêts, la jurisprudence de la Cour de justice de l'Union européenne
die dateert van na het arrest van het Hof van Cassatie, raakt die postérieure à l'arrêt de la Cour de cassation, cette disposition
bepaling aan het recht op toegang tot de rechter en aan het recht op concerne le droit d'accès au juge et le droit à un procès équitable,
een eerlijk proces, zoals gewaarborgd door artikel 13 van de Grondwet, garantis par l'article 13 de la Constitution, lu en combinaison avec
in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag l'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de
voor de rechten van de mens. In tegenstelling tot wat de Ministerraad l'homme. Contrairement à ce que font valoir le Conseil des ministres
en F.V. beweren, is de eerste prejudiciële vraag voldoende duidelijk et F.V., la première question préjudicielle est suffisamment claire en
in zoverre zij peilt naar de bestaanbaarheid van de in het geding ce qu'elle interroge la Cour quant à la compatibilité de la
zijnde bepaling met die referentienormen. Uit de door die partijen bij disposition en cause avec ces normes de référence. Par ailleurs, il
het Hof ingediende memories blijkt overigens dat zij ter zake een ressort des mémoires introduits auprès de la Cour par ces parties
dienstig verweer hebben kunnen voeren. qu'elles ont pu mener une défense utile en l'espèce.
B.9. De bewering van de Ministerraad en van F.V. dat er geen B.9. L'affirmation du Conseil des ministres et de F.V. selon laquelle
tegenstrijdigheid bestaat tussen de in B.3 vermelde arresten van het les arrêts de la Cour de cassation et de la Cour de justice de l'Union
Hof van Cassatie en van het Hof van Justitie van de Europese Unie, kan européenne mentionnés en B.3 ne sont pas contradictoires ne peut en
op zich niet leiden tot een vaststelling van niet-ontvankelijkheid van
de eerste prejudiciële vraag. Het staat immers niet aan het Hof om te soi aboutir au constat d'irrecevabilité de la première question
dezen te beoordelen of er al dan niet sprake is van een préjudicielle. En effet, il n'appartient pas à la Cour d'apprécier en
tegenstrijdigheid tussen die arresten. l'espèce si ces arrêts sont contradictoires ou non.
B.10. Rekening houdend met het voorgaande, dient het Hof te B.10. Compte tenu de ce qui précède, la Cour doit examiner si la
onderzoeken of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de
artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met disposition en cause est compatible avec les articles 10, 11 et 13 de
artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6, paragraphe 1, de
mens, doordat die bepaling « het gerecht waarnaar de zaak na la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que cette
vernietiging wordt verwezen, verplicht om zich te voegen naar het disposition « oblige la juridiction devant laquelle la cause est
arrest van het Hof van Cassatie en derhalve verbiedt om zich aan te renvoyée après cassation à se conformer à l'arrêt de la Cour de
passen aan de evolutie in [...] rechtspraak van [...] het Hof van cassation et lui interdit donc de s'adapter à l'évolution [...] de la
Justitie terwijl een rechtbank die uitspraak doet in een naar de jurisprudence de [...] la Cour de justice, alors qu'un tribunal qui se
feiten identieke zaak niet gebonden is door de rechtspraak van het Hof prononce dans une affaire identique dans les faits n'est pas lié par
van Cassatie ». la jurisprudence de la Cour de cassation ».
B.11.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel B.11.1. Les articles 10 et 11 de la Constitution garantissent le
van gelijkheid en niet-discriminatie. principe d'égalité et de non-discrimination.
B.11.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet B.11.2. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas
uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de
wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et
berust en het redelijk verantwoord is. qu'elle soit raisonnablement justifiée.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van nature des principes en cause; le principe d'égalité et de
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés
aangewende middelen en het beoogde doel. et le but visé.
B.12.1. Artikel 13 van de Grondwet bepaalt : B.12.1. L'article 13 de la Constitution dispose :
« Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter die de « Nul ne peut être distrait, contre son gré, du juge que la loi lui
wet hem toekent ». assigne ».
Het recht op toegang tot de rechter zou inhoudsloos zijn indien niet Le droit d'accès au juge serait vidé de tout contenu s'il n'était pas
voldaan is aan het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd bij satisfait aux exigences du procès équitable, garanti par l'article 6,
artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme, par
mens, bij artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake l'article 14 du Pacte international relatif aux droits civils et
burgerrechten en politieke rechten en bij een algemeen rechtsbeginsel. politiques et par un principe général de droit. Par conséquent, lors
Bijgevolg dienen bij een toetsing aan artikel 13 van de Grondwet die d'un contrôle au regard de l'article 13 de la Constitution, il
waarborgen te worden betrokken. convient de tenir compte de ces garanties.
B.12.2. Het recht op toegang tot de rechter, zoals het onder meer is B.12.2. Le droit d'accès au juge, tel qu'il est garanti, entre autres,
gewaarborgd bij artikel 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met par l'article 13 de la Constitution, lu en combinaison avec l'article
artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, is 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, n'est pas absolu
niet absoluut en kan worden onderworpen aan beperkingen, onder meer et peut être soumis à des limitations, notamment en ce qui concerne
wat de ontvankelijkheidsvoorwaarden van een beroep betreft, voor zover les conditions de recevabilité d'un recours, pour autant que de telles
dergelijke beperkingen de essentie van dat recht niet aantasten en restrictions ne portent pas atteinte à l'essence de ce droit et pour
voor zover zij in een evenredige verhouding staan met een legitieme autant qu'elles soient proportionnées à un but légitime. Le droit
doelstelling. Het recht op toegang tot de rechter wordt geschonden d'accès à un tribunal se trouve atteint lorsque sa réglementation
indien de regeling ervan niet langer de rechtszekerheid en de goede cesse de servir les buts de sécurité juridique et de bonne
rechtsbedeling dient, maar veeleer een soort barrière vormt die de administration de la justice et constitue une sorte de barrière qui
rechtsonderhorige verhindert dat zijn geschil ten gronde door de empêche le justiciable de voir son litige tranché au fond par la
bevoegde rechter wordt beoordeeld (EHRM, 27 juli 2006, Efstathiou e.a. juridiction compétente (CEDH, 27 juillet 2006, Efstathiou e.a. c.
t. Griekenland, § 24; 24 februari 2009, L'Erablière ASBL t. België, § 35). B.13.1. In de interpretatie van de verwijzende rechter, roept de in het geding zijnde bepaling een verschil in behandeling in het leven tussen procespartijen, naargelang het gerecht waarvoor de procespartijen verschijnen, al dan niet uitspraak moet doen nadat het Hof van Cassatie, na een vernietiging van een eerder gewezen rechterlijke beslissing, een zaak heeft verwezen naar dat gerecht. Terwijl de procespartijen voor een gerecht dat uitspraak moet doen nadat het Hof van Cassatie een zaak heeft verwezen naar dat gerecht, zich ter verdediging van hun rechten en belangen niet zinvol kunnen Grèce, § 24; 24 février 2009, L'Erablière A.S.B.L. c. Belgique, § 35). B.13.1. Dans l'interprétation du juge a quo, la disposition en cause établit une différence de traitement entre les parties au procès, selon que la juridiction devant laquelle les parties au procès comparaissent doit ou non statuer après que la Cour de cassation, après avoir cassé une décision judiciaire antérieure, a renvoyé une affaire devant cette juridiction. Alors que les parties au procès devant une juridiction qui doit statuer après que la Cour de cassation a renvoyé une affaire devant cette juridiction ne peuvent, en vue de défendre leurs droits et intérêts, invoquer utilement un arrêt de la
beroepen op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie Cour de justice de l'Union européenne qui contredit l'arrêt de la Cour
dat ingaat tegen het arrest van het Hof van Cassatie waarbij de zaak de cassation par lequel l'affaire a été renvoyée devant cette
werd verwezen naar dat gerecht en dat dateert van na dat arrest van juridiction et qui est postérieur à l'arrêt de la Cour de cassation,
het Hof van Cassatie, kunnen de procespartijen voor een gerecht dat les parties au procès devant une juridiction qui doit statuer dans une
uitspraak moet doen in een zaak die niet door het Hof van Cassatie affaire qui n'a pas été renvoyée à cette juridiction par la Cour de
naar dat gerecht werd verwezen, zich ter verdediging van hun rechten cassation peuvent, quant à elles, en vue de défendre leurs droits et
en belangen wel zinvol beroepen op rechtspraak van het Hof van intérêts, invoquer utilement la jurisprudence de la Cour de justice de
Justitie van de Europese Unie die ingaat tegen de rechtspraak van het l'Union européenne qui contredit la jurisprudence de la Cour de
Hof van Cassatie. cassation.
B.13.2. Het voormelde verschil in behandeling berust op een objectief B.13.2. La différence de traitement précitée repose sur un critère
criterium, meer bepaald het al dan niet aanwezig zijn van de objectif, plus précisément la circonstance que la juridiction en
omstandigheid dat het desbetreffende gerecht uitspraak moet doen nadat question doit ou non statuer après que la Cour de cassation a, après
het Hof van Cassatie, na een vernietiging van een eerder gewezen avoir cassé une décision judiciaire antérieure, renvoyé l'affaire
rechterlijke beslissing, de zaak heeft verwezen naar dat gerecht. devant cette juridiction.
B.14. Met de in het geding zijnde bepaling heeft de wetgever beoogd B.14. Par la disposition en cause, le législateur a entendu garantir
het rechtszekerheidsbeginsel, dat zich ertegen verzet dat een geschil le principe de la sécurité juridique, qui s'oppose à ce qu'un litige
tot in het oneindige wordt voortgezet, te waarborgen, zonder afbreuk se poursuive indéfiniment, sans porter atteinte au principe, contenu
te doen aan het in artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek vervatte beginsel volgens welk de rechters in de zaken die aan hun oordeel onderworpen zijn, geen uitspraak doen bij wege van algemene en als regel geldende beschikking. De wetgever beoogde aldus te beletten dat de partij die in een proces in het ongelijk wordt gesteld, de regelmatigheid van de rechterlijke beslissingen waarbij zij wordt afgewezen, tot in het oneindige zou blijven betwisten, zonder daarbij een precedentenrechtspraak in het leven te roepen. De nagestreefde doelstellingen zijn wettig. B.15. De in het geding zijnde bepaling is pertinent ten aanzien van de voormelde doelstellingen. Een gerecht is immers slechts gebonden door een door het Hof van Cassatie beslecht rechtspunt na een vernietiging, door dat Hof, van een eerder gewezen rechterlijke beslissing in een welbepaalde zaak en na verwijzing van die zaak naar dat gerecht. Daar het Hof van Cassatie geen uitspraak doet bij wege van algemene en als regel geldende beschikking, zijn andere gerechten, ook wanneer zij uitspraak doen in een zaak die feitelijk gelijksoortig is aan een zaak dans l'article 6 du Code judiciaire, selon lequel les juges ne peuvent prononcer par voie de disposition générale et réglementaire sur les causes qui leur sont soumises. Le législateur entendait ainsi empêcher que la partie succombante à un procès continue de contester indéfiniment la régularité des décisions de justice la déboutant, sans créer une « jurisprudence du précédent ». Les objectifs poursuivis sont légitimes. B.15. La disposition en cause est pertinente au regard des objectifs précités. En effet, une juridiction n'est liée par un point de droit tranché par la Cour de cassation qu'après que cette Cour a cassé une décision judiciaire antérieure rendue dans une affaire déterminée et après le renvoi de cette affaire devant cette juridiction. La Cour de cassation ne statuant pas par voie de disposition générale et réglementaire, les autres juridictions, même lorsqu'elles statuent dans une affaire qui est analogue dans les faits à une affaire
waarover het Hof van Cassatie heeft geoordeeld, niet gebonden door de beslissingen van dat Hof. B.16.1. Een arrest waarmee het Hof van Cassatie, na vernietiging van een rechterlijke beslissing, een zaak verwijst naar een ander gerecht, heeft, wat het beslechte rechtspunt betreft, een bijzonder gezag ten aanzien van dat gerecht. Het aan een dergelijk arrest verbonden gezag houdt in dat het betrokken rechtspunt moet worden geacht definitief te zijn beslecht en dat de beslissing van het Hof van Cassatie ter zake aldus in beginsel niet meer door het desbetreffende gerecht in het geding kan worden gebracht in de desbetreffende zaak. B.16.2. Gelet op het feit dat het rechtszekerheidsbeginsel gebiedt dat geschillen op een bepaald ogenblik definitief worden beëindigd, heeft de in het geding zijnde bepaling, doordat zij erin voorziet dat het gerecht waarnaar het Hof van Cassatie een zaak verwijst, gebonden is door het definitief door dat Hof beslechte rechtspunt, in beginsel geen onevenredige gevolgen. B.16.3. Niettemin kan het gerecht waarnaar het Hof van Cassatie een zaak verwijst, worden geconfronteerd met bijzondere omstandigheden, tranchée par la Cour de cassation, ne sont pas liées par les décisions de cette Cour. B.16.1. Un arrêt par lequel la Cour de cassation, après avoir cassé une décision judiciaire, renvoie une affaire devant une autre juridiction revêt, en ce qui concerne le point de droit tranché, une autorité particulière pour cette juridiction. L'autorité attachée à un tel arrêt implique que le point de droit concerné doit être réputé avoir été définitivement tranché et que la décision prise en la matière par la Cour de cassation ne peut donc en principe plus être remise en cause par la juridiction en question dans l'affaire en question. B.16.2. Etant donné que le principe de sécurité juridique exige que les litiges soient à un certain moment définitivement clôturés, la disposition en cause n'a en principe pas d'effets disproportionnés, en ce qu'elle prévoit que la juridiction devant laquelle la Cour de cassation renvoie une affaire, est liée par le point de droit tranché définitivement par cette Cour. B.16.3. La juridiction devant laquelle la Cour de cassation renvoie une affaire peut néanmoins être confrontée à des circonstances
zoals uit de Grondwet of uit internationale verdragen voortvloeiende particulières, telles des obligations découlant de la Constitution ou
verplichtingen die conflicteren met de uit de in het geding zijnde de conventions internationales qui entrent en conflit avec
bepaling voortvloeiende verplichting, waarbij die bepaling, in de l'obligation qui découle de la disposition en cause, dans lesquelles
interpretatie dat dat gerecht in geen enkele omstandigheid kan cette disposition, dans l'interprétation selon laquelle cette
afwijken van het oordeel van het Hof van Cassatie, onevenredige juridiction ne peut en aucun cas s'écarter de l'appréciation de la
gevolgen kan hebben ten aanzien van de ermee nagestreefde Cour de cassation, peut avoir des effets disproportionnés à l'objectif
doelstelling. poursuivi.
In dat opzicht heeft het Hof bij zijn arrest nr. 108/2022 van 15 A cet égard, la Cour a jugé, par son arrêt n° 108/2022 du 15 septembre
september 2022 geoordeeld : 2022 :
« B.7. Op grond van artikel 435, tweede lid, van het Wetboek van « B.7. En vertu de l'article 435, alinéa 2, du Code d'instruction
strafvordering dient het gerecht waarnaar het Hof van Cassatie na een criminelle, la juridiction à laquelle la Cour de cassation renvoie une
vernietigingsarrest een zaak verwijst, zich te voegen naar dat arrest affaire après un arrêt de cassation est tenue de se conformer à cet
betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt. arrêt sur le point de droit jugé par cette Cour.
Die wettelijke verplichting ontslaat dat rechtscollege echter niet van Cette obligation légale ne dispense cependant pas cette juridiction de
de in artikel 26, § 2, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari l'obligation visée à l'article 26, § 2, alinéa 1er, de la loi spéciale
1989 op het Grondwettelijk Hof bedoelde verplichting om, bij vermeende du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle d'adresser à la Cour
schending door een wetskrachtige norm van een norm waaraan het Hof
vermag te toetsen, een prejudiciële vraag tot het Hof te richten. Het une question préjudicielle en cas de violation alléguée, par une norme
komt het verwijzende rechtscollege toe om, rekening houdend met de législative, d'une norme au regard de laquelle la Cour peut exercer un
door het Hof van Cassatie eraan verleende interpretatie, de in het contrôle. Il appartient à la juridiction a quo de soumettre à
geding zijnde bepaling aan de beoordeling van het Grondwettelijk Hof l'appréciation de la Cour constitutionnelle la disposition en cause,
voor te leggen en zich vervolgens naar het arrest van het en tenant compte de l'interprétation que la Cour de cassation lui a
Grondwettelijk Hof te voegen. Er anders over beslissen zou de donnée, et de se conformer ensuite à l'arrêt de la Cour
effectiviteit van de grondwettigheidstoetsing van wetskrachtige normen constitutionnelle. En décider autrement compromettrait l'efficacité du
in het gedrang brengen ». contrôle de constitutionnalité des normes législatives ».
B.16.4. Gelet op wat is vermeld in B.7, dient het Hof in de voorliggende zaak uitsluitend te onderzoeken of de in het geding zijnde bepaling, in de interpretatie dat een gerecht waarnaar het Hof van Cassatie een zaak verwijst, zich ook moet voegen naar het arrest van dat Hof, wat het beslechte rechtspunt betreft, wanneer het van oordeel is dat het rechtsoordeel van het Hof van Cassatie in strijd is met het recht van de Europese Unie, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie in een arrest dat dateert van na het arrest van het Hof van Cassatie, gevolgen heeft die onevenredig zijn ten aanzien van de nagestreefde doelstelling betreffende het waarborgen van de rechtszekerheid. B.17.1. Te dezen dient rekening te worden gehouden met de beginselen van de voorrang en van de volle werking van het recht van de Europese Unie. B.16.4. Eu égard à ce qui est dit en B.7, la Cour, dans la présente affaire, doit uniquement examiner si la disposition en cause, dans l'interprétation selon laquelle une juridiction devant laquelle la Cour de cassation renvoie une affaire, doit également se conformer à l'arrêt de cette Cour en ce qui concerne le point de droit tranché, lorsqu'elle considère que l'appréciation en droit de la Cour de cassation est contraire au droit de l'Union européenne, tel qu'il est interprété par la Cour de justice de l'Union européenne dans un arrêt postérieur à l'arrêt de la Cour de cassation, a des effets disproportionnés au but poursuivi consistant à garantir la sécurité juridique. B.17.1. En l'espèce, il convient de tenir compte des principes de la primauté et du plein effet du droit de l'Union européenne.
B.17.2. Bij een arrest van 5 oktober 2010 heeft de grote kamer van het B.17.2. Par un arrêt du 5 octobre 2010, la grande chambre de la Cour
Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak gedaan over een de justice de l'Union européenne a statué sur une question
prejudiciële vraag waarmee de verwijzende rechter wenste te vernemen « préjudicielle par laquelle le juge a quo souhaitait savoir « si le
of het recht van de Unie zich ertegen verzet dat een nationale droit de l'Union s'oppose à ce qu'une juridiction nationale, à
rechterlijke instantie die uitspraak moet doen in een zaak die naar laquelle il incombe de statuer à la suite du renvoi qui lui a été fait
haar is verwezen door een in hoger beroep aangezochte hogere par une juridiction supérieure saisie sur pourvoi, soit liée,
rechterlijke instantie, naar nationaal procesrecht gebonden is aan het conformément au droit procédural national, par des appréciations
rechtsoordeel van die hogere rechterlijke instantie indien zij, gelet portées en droit par la juridiction supérieure, si elle estime, eu
op de uitlegging die zij aan het Hof heeft gevraagd, meent dat bedoeld égard à l'interprétation qu'elle a sollicitée de la Cour, que lesdites
rechtsoordeel in strijd is met het recht van de Unie » (HvJ, grote appréciations ne sont pas conformes au droit de l'Union » (CJUE,
kamer, 5 oktober 2010, C-173/09, Georgi Ivanov Elchinov, punt 24). grande chambre, 5 octobre 2010, C-173/09, Georgi Ivanov Elchinov,
De grote kamer van het Hof van Justitie heeft geoordeeld : point 24). La grande chambre de la Cour de justice a jugé :
« 25. In dat verband dient er in de eerste plaats aan te worden « 25. A cet égard, il convient de rappeler, en premier lieu, que
herinnerd dat het bestaan van een nationale procedureregel zoals van l'existence d'une règle de procédure nationale telle que celle
toepassing in het hoofdgeding, niet afdoet aan de bevoegdheid van de applicable dans l'affaire au principal ne saurait remettre en cause la
niet in laatste aanleg uitspraak doende rechterlijke instanties om het faculté qu'ont les juridictions nationales ne statuant pas en dernière
Hof prejudiciële vragen te stellen wanneer zij, zoals in casu, instance de saisir la Cour d'une demande de décision préjudicielle
twijfels koesteren over de uitlegging van het recht van de Unie. lorsqu'elles ont des doutes, comme en l'espèce, sur l'interprétation du droit de l'Union.
26. Volgens vaste rechtspraak kent artikel 267 VWEU aan de nationale 26. En effet, il est de jurisprudence constante que l'article 267 TFUE
rechterlijke instanties immers de meest uitgebreide bevoegdheid toe confère aux juridictions nationales la faculté la plus étendue de
zich tot het Hof te wenden indien zij menen dat een bij hen aanhangig saisir la Cour si elles considèrent qu'une affaire pendante devant
geding vragen over de uitlegging of de geldigheid van bepalingen van elles soulève des questions exigeant une interprétation ou une
het recht van de Unie opwerpt waarover ter beslechting van het hun appréciation en validité des dispositions du droit de l'Union
voorgelegde geschil moet worden beslist (zie in die zin arresten van nécessaires au règlement du litige qui leur est soumis (voir, en ce
16 januari 1974, Rheinmühlen-Düsseldorf, 166/73, Jurispr. blz. 33, sens, arrêts du 16 janvier 1974, Rheinmühlen-Düsseldorf, 166/73, Rec.
punt 3; 27 juni 1991, Mecanarte, C-348/89, Jurispr. blz. I-3277, punt p. 33, point 3; du 27 juin 1991, Mecanarte, C-348/89, Rec. p. I-3277,
44; 10 juli 1997, Palmisani, C-261/95, Jurispr. blz. I-4025, punt 20; point 44; du 10 juillet 1997, Palmisani, C-261/95, Rec. p. I-4025,
16 december 2008, Cartesio, C-210/06, Jurispr. blz. I-9641, punt 88, point 20; du 16 décembre 2008, Cartesio, C-210/06, Rec. p. I-9641,
en 22 juni 2010, Melki en Abdeli, C-188/10 en C-189/10, Jurispr. blz. point 88, ainsi que du 22 juin 2010, Melki et Abdeli, C-188/10 et
I-5667, punt 41). De nationale rechterlijke instanties mogen die C-189/10, Rec. p. I-5667, point 41). Les juridictions nationales sont
bevoegdheid overigens uitoefenen op elk tijdstip in de procedure dat d'ailleurs libres d'exercer cette faculté à tout moment de la
zij daarvoor geschikt achten (zie in die zin arrest Melki en Abdeli, procédure qu'elles jugent approprié (voir, en ce sens, arrêt Melki et
reeds aangehaald, punten 52 en 57). Abdeli, précité, points 52 et 57).
27. Het Hof heeft daaruit afgeleid dat een regel van nationaal recht 27. La Cour en a conclu qu'une règle de droit national, en vertu de
op grond waarvan rechterlijke instanties die niet in laatste aanleg laquelle les juridictions ne statuant pas en dernière instance sont
uitspraak doen zijn gebonden door het rechtsoordeel van de hogere liées par des appréciations portées par la juridiction supérieure, ne
rechterlijke instanties, eerstgenoemde instanties niet de bevoegdheid saurait enlever à ces juridictions la faculté de la saisir de
ontneemt, het Hof vragen voor te leggen over de uitlegging van het questions d'interprétation du droit de l'Union concerné par de telles
recht van de Unie waar bedoeld oordeel betrekking op heeft. Volgens appréciations en droit. La Cour a en effet considéré que la
het Hof moet het de niet in laatste aanleg uitspraak doende rechter juridiction qui ne statue pas en dernière instance doit être libre, si
immers vrijstaan zich met zijn vragen tot het Hof te wenden indien hij elle considère que l'appréciation en droit faite au degré supérieur
meent dat het rechtsoordeel van de hogere rechter hem tot een met het pourrait l'amener à rendre un jugement contraire au droit de l'Union,
recht van de Unie strijdig vonnis zou kunnen brengen (zie in die zin de la saisir des questions qui la préoccupent (voir, en ce sens,
arresten Rheinmühlen-Düsseldorf, reeds aangehaald, punten 4 en 5, en arrêts Rheinmühlen-Düsseldorf, précité, points 4 et 5; Cartesio,
Cartesio, reeds aangehaald, punt 94; arrest van 9 maart 2010, ERG précité, point 94; du 9 mars 2010, ERG e.a., C-378/08, Rec. p. I-1919,
e.a., C-378/08, Jurispr. blz. I-1919, punt 32, en arrest Melki en
Abdeli, reeds aangehaald, punt 42). point 32, ainsi que Melki et Abdeli, précité, point 42).
28. Overigens dient te worden benadrukt dat de mogelijkheid die de 28. Au demeurant, il convient de souligner que la faculté reconnue au
nationale rechter krachtens artikel 267, tweede alinea, VWEU heeft om juge national par l'article 267, deuxième alinéa, TFUE de solliciter
het Hof om een prejudiciële beslissing te verzoeken alvorens, in une interprétation préjudicielle de la Cour avant de laisser, le cas
voorkomend geval, met het recht van de Unie strijdige aanwijzingen van échéant, inappliquées des instructions d'une juridiction supérieure
een hogere rechter buiten beschouwing te laten, geenszins een qui s'avéreraient contraires au droit de l'Union ne saurait se
verplichting kan zijn (zie in die zin arrest van 19 januari 2010, transformer en une obligation (voir, en ce sens, arrêt du 19 janvier
Kücükdeveci, C-555/07, Jurispr. blz. I-365, punten 54 en 55). 2010, Kücükdeveci, C-555/07, Rec. p. I-365, points 54 et 55).
29. In de tweede plaats is het van belang eraan te herinneren dat 29. Il importe de rappeler, en second lieu, qu'il résulte d'une
volgens vaste rechtspraak een prejudicieel arrest van het Hof bindend jurisprudence constante qu'un arrêt rendu à titre préjudiciel par la
is voor de nationale rechter bij de beslechting van het hoofdgeding, Cour lie le juge national, quant à l'interprétation ou à la validité
wat de uitlegging of de geldigheid van de betrokken handelingen van des actes des institutions de l'Union en cause, pour la solution du
instellingen van de Unie betreft (zie onder meer arresten van 24 juni litige au principal (voir, notamment, arrêts du 24 juin 1969, Milch-,
1969, Milch-, Fett- und Eierkontor, 29/68, Jurispr. blz. 165, punt 3,
en 3 februari 1977, Benedetti, 52/76, Jurispr. blz. 163, punt 26; Fett- und Eierkontor, 29/68, Rec. p. 165, point 3; du 3 février 1977,
beschikking van 5 maart 1986, Wünsche, 69/85, Jurispr. blz. 947, punt Benedetti, 52/76, Rec. p. 163, point 26; ordonnance du 5 mars 1986,
13, en arrest van 14 december 2000, Fazenda P·blica, C-446/98, Wünsche, 69/85, Rec. p. 947, point 13, et arrêt du 14 décembre 2000,
Jurispr. blz. I-11435, punt 49). Fazenda P·blica, C-446/98, Rec. p. I-11435, point 49).
30. Uit een en ander volgt dat de nationale rechter die gebruik heeft 30. Il découle de ces considérations que le juge national, ayant
gemaakt van de hem door artikel 267, tweede alinea, VWEU geboden exercé la faculté que lui confère l'article 267, deuxième alinéa,
mogelijkheid, voor de beslechting van het hoofdgeding gebonden is aan TFUE, est lié, pour la solution du litige au principal, par
de door het Hof gegeven uitlegging van de betrokken bepalingen en dat l'interprétation des dispositions en cause donnée par la Cour et doit,
hij in voorkomend geval het oordeel van de hogere rechter naast zich le cas échéant, écarter les appréciations de la juridiction supérieure
neer moet leggen indien hij, gelet op die uitlegging, meent dat dit s'il estime, eu égard à cette interprétation, que celles-ci ne sont
oordeel in strijd is met het recht van de Unie. pas conformes au droit de l'Union.
31. Bovendien zij benadrukt dat blijkens vaste rechtspraak de 31. Il y a lieu en outre de souligner que, en vertu d'une
nationale rechter, die in het kader van zijn bevoegdheid belast is met jurisprudence bien établie, le juge national chargé d'appliquer, dans
de toepassing van de bepalingen van het recht van de Unie, zorg moet le cadre de sa compétence, les dispositions du droit de l'Union a
dragen voor de volle werking van die bepalingen, en daarbij zo nodig, l'obligation d'assurer le plein effet de ces dispositions en laissant
au besoin inappliquée, de sa propre autorité, toute disposition
op eigen gezag, elke strijdige nationale bepaling, in casu dus de in nationale contraire, à savoir, en l'occurrence, la règle de procédure
punt 22 van het onderhavige arrest vermelde nationale procedureregel, nationale énoncée au point 22 du présent arrêt, sans qu'il ait à
buiten toepassing moet laten zonder dat hij eerst de intrekking demander ou à attendre l'élimination préalable de cette disposition
hiervan bij wet of enige andere constitutionele procedure heeft te nationale par la voie législative ou par tout autre procédé
vragen of af te wachten (zie in die zin arresten van 9 maart 1978, constitutionnel (voir, en ce sens, arrêts du 9 mars 1978, Simmenthal,
Simmenthal, 106/77, Jurispr. blz. 629, punt 24, en 19 november 2009, 106/77, Rec. p. 629, point 24, ainsi que du 19 novembre 2009,
Filipiak, C-314/08, Jurispr. blz. I-11049, punt 81). Filipiak, C-314/08, Rec. p. I-11049, point 81).
32. In het licht van het voorgaande dient op de derde vraag te worden 32. Au vu de ce qui précède, il y a lieu de répondre à la troisième
geantwoord dat het recht van de Unie zich ertegen verzet dat een question que le droit de l'Union s'oppose à ce qu'une juridiction
nationale rechterlijke instantie die uitspraak moet doen in een zaak nationale, à laquelle il incombe de statuer à la suite du renvoi qui
die naar haar is verwezen door een in hoger beroep aangezochte hogere lui a été fait par une juridiction supérieure saisie sur pourvoi, soit
rechterlijke instantie, naar nationaal procesrecht gebonden is aan het liée, conformément au droit procédural national, par des appréciations
rechtsoordeel van die hogere rechterlijke instantie indien zij, gelet portées en droit par la juridiction supérieure, si elle estime, eu
op de uitlegging die zij het Hof heeft gevraagd, meent dat bedoeld égard à l'interprétation qu'elle a sollicitée de la Cour, que lesdites
rechtsoordeel in strijd is met het recht van de Unie » (ibid., punten appréciations ne sont pas conformes au droit de l'Union » (ibid.,
25-32). points 25-32).
B.17.3. Daaruit blijkt dat het recht van de Europese Unie zich verzet tegen een wetsbepaling die met zich meebrengt dat een rechterlijke instantie die uitspraak moet doen in een zaak die naar haar is verwezen door een hogere rechterlijke instantie, gebonden is aan het rechtsoordeel van die hogere rechterlijke instantie, indien de rechterlijke instantie waarnaar de zaak na cassatie is verwezen, al dan niet na het stellen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, meent dat dat rechtsoordeel in strijd is met het recht van de Unie. B.18.1. In zoverre de in het geding zijnde bepaling een gerecht waarnaar het Hof van Cassatie een zaak verwijst na een vernietiging van een eerder gewezen rechterlijke beslissing, verplicht zich te B.17.3. Il apparaît que le droit de l'Union européenne s'oppose à une disposition législative ayant pour effet qu'une juridiction qui doit statuer dans une affaire qui lui a été renvoyée par une juridiction supérieure est liée par l'appréciation portée en droit par cette juridiction supérieure, si la juridiction à laquelle l'affaire a été renvoyée après cassation estime, après avoir posé ou non une question préjudicielle à la Cour de justice de l'Union européenne, que l'appréciation en droit est contraire au droit de l'Union. B.18.1. En ce que la disposition en cause oblige une juridiction devant laquelle la Cour de cassation renvoie une affaire après avoir cassé une décision judiciaire antérieure, à se conformer à l'arrêt de
voegen naar het arrest van het Hof van Cassatie, wat het beslechte la Cour de cassation, en ce qui concerne le point de droit tranché,
rechtspunt betreft, wanneer dat gerecht van oordeel is dat het lorsque cette juridiction estime que l'appréciation en droit de la
rechtsoordeel van het Hof van Cassatie in strijd is met het recht van Cour de cassation est contraire au droit de l'Union européenne, tel
de Europese Unie, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de qu'il est interprété par la Cour de justice de l'Union européenne dans
Europese Unie in een arrest dat dateert van na het arrest van het Hof un arrêt postérieur à l'arrêt de la Cour de cassation, cette
van Cassatie, heeft die bepaling onevenredige gevolgen. Dat gerecht disposition produit des effets disproportionnés. En effet, cette
wordt immers verhinderd om voorrang te verlenen aan het recht van de juridiction est placée dans l'impossibilité de faire primer le droit
Europese Unie, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie in een arrest de l'Union européenne, tel qu'il est interprété par la Cour de justice
dat dateert van na het arrest van het Hof van Cassatie, en de dans un arrêt postérieur à l'arrêt de la Cour de cassation, et les
procespartijen voor dat gerecht kunnen zich ter verdediging van hun parties au procès devant cette juridiction ne peuvent pas invoquer
rechten en belangen niet zinvol beroepen op zulk een arrest van het utilement un tel arrêt de la Cour de justice en vue de défendre leurs
Hof van Justitie. droits et intérêts.
B.18.2. De in het geding zijnde bepaling is niet bestaanbaar met de B.18.2. La disposition en cause n'est pas compatible avec les articles
artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met 10, 11 et 13 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6,
artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme, mais
mens, maar enkel in zoverre zij niet erin voorziet dat, wanneer een uniquement dans la mesure où elle ne prévoit pas que lorsqu'une
gerecht wordt geconfronteerd met een evolutie in de rechtspraak van juridiction est confrontée à une évolution de la jurisprudence de la
het Hof van Justitie van de Europese Unie die zich voordoet na het Cour de justice de l'Union européenne postérieure à l'arrêt de la Cour
wijzen van het arrest van het Hof van Cassatie, dat gerecht, op grond
van de beginselen van de voorrang en van de volle werking van het de cassation, cette juridiction peut, en vertu des principes de la
recht van de Europese Unie, dat recht integraal kan toepassen, en dat primauté et du plein effet du droit de l'Union européenne, appliquer
tegen de door dat gerecht gewezen beslissing, in zoverre die intégralement ce droit, et que la décision rendue par cette
beslissing niet overeenstemt met het vernietigingsarrest van het Hof juridiction, en ce qu'elle n'est pas conforme à l'arrêt de cassation,
van Cassatie, een tweede voorziening in cassatie openstaat. peut faire l'objet d'un second pourvoi en cassation.
B.18.3. Aangezien de in B.18.2 gedane vaststelling van de lacune is B.18.3. Dès lors que le constat de la lacune qui a été fait en B.18.2
uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die est exprimé en des termes suffisamment précis et complets qui
toelaten de in het geding zijnde bepaling toe te passen met permettent l'application de la disposition en cause dans le respect
inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn des normes de référence sur la base desquelles la Cour exerce son
toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan het verwijzende
rechtscollege, in afwachting van het optreden van de wetgever, een contrôle, il appartient à la juridiction a quo, dans l'attente de
einde te maken aan de schending van die normen, door, in voorkomend l'intervention du législateur, de mettre fin à la violation de ces
geval, het arrest van het Hof van Cassatie met betrekking tot het door normes, en s'écartant, le cas échéant, de l'arrêt de la Cour de
dat Hof beslechte rechtspunt te weren indien het van oordeel is dat cassation en ce qui concerne le point de droit jugé par cette Cour si
het daartoe verplicht is om de beginselen van de voorrang en de elle estime qu'elle y est obligée en vue de respecter les principes de
effectiviteit van het recht van de Europese Unie in acht te nemen. primauté et d'effectivité du droit de l'Union européenne.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 435, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering schendt de L'article 435, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle viole les
artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het een gerecht waarnaar het Hof van Cassatie, na een vernietiging van een eerder gewezen rechterlijke beslissing, een zaak verwijst, ertoe verplicht zich te voegen naar het arrest van het Hof van Cassatie, wat het beslechte rechtspunt betreft, wanneer het van oordeel is dat het rechtsoordeel van het Hof van Cassatie in strijd is met het recht van de Europese Unie, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie in een arrest dat dateert van na het arrest van het Hof van Cassatie. Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 1 december 2022. De griffier, De voorzitter, articles 10, 11 et 13 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il oblige une juridiction devant laquelle la Cour de cassation, après avoir cassé une décision judiciaire antérieure, renvoie une affaire, à se conformer à l'arrêt de la Cour de cassation, en ce qui concerne le point de droit tranché, lorsqu'elle estime que l'appréciation en droit de la Cour de cassation est contraire au droit de l'Union européenne, tel qu'il est interprété par la Cour de justice de l'Union européenne dans un arrêt postérieur à l'arrêt de la Cour de cassation. Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 1er décembre 2022. Le greffier, Le président,
F. Meersschaut L. Lavrysen F. Meersschaut L. Lavrysen
^