← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 122/2021 van 30 september 2021 Rolnummer 7353 In zake :
het beroep tot vernietiging van de artikelen 62 en 71 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 3
mei 2019 « houdende diverse maatregelen betreffende het Ho Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit voorzitter L. Lavrysen, de rechters J.-P. Moerman, R. L(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 122/2021 van 30 september 2021 Rolnummer 7353 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 62 en 71 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 mei 2019 « houdende diverse maatregelen betreffende het Ho Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen, de rechters J.-P. Moerman, R. L(...) | Extrait de l'arrêt n° 122/2021 du 30 septembre 2021 Numéro du rôle : 7353 En cause : le recours en annulation des articles 62 et 71 du décret de la Communauté française du 3 mai 2019 « portant diverses mesures relatives à l'Enseignement supér La Cour constitutionnelle, composée du président L. Lavrysen, des juges J.-P. Moerman, R. Leysen(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 122/2021 van 30 september 2021 | Extrait de l'arrêt n° 122/2021 du 30 septembre 2021 |
Rolnummer 7353 | Numéro du rôle : 7353 |
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 62 en 71 van | En cause : le recours en annulation des articles 62 et 71 du décret de |
het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 mei 2019 « houdende | la Communauté française du 3 mai 2019 « portant diverses mesures |
diverse maatregelen betreffende het Hoger Onderwijs en het Onderzoek | relatives à l'Enseignement supérieur et à la Recherche », introduit |
», ingesteld door de vzw « Université Saint-Louis - Bruxelles ». | par l'ASBL « Université Saint-Louis - Bruxelles ». |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen, de rechters J.-P. Moerman, R. | composée du président L. Lavrysen, des juges J.-P. Moerman, R. Leysen, |
Leysen, M. Pâques, Y. Kherbache en T. Detienne, en, overeenkomstig | M. Pâques, Y. Kherbache et T. Detienne, et, conformément à l'article |
artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour |
Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût, bijgestaan door de | constitutionnelle, du président émérite F. Daoût, assistée du greffier |
griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter F. Daoût, | P.-Y. Dutilleux, présidée par le président émérite F. Daoût, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Objet du recours et procédure |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 januari | Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 30 |
2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 31 | janvier 2020 et parvenue au greffe le 31 janvier 2020, l'ASBL « |
januari 2020, heeft de vzw « Université Saint-Louis - Bruxelles », | Université Saint-Louis - Bruxelles », assistée et représentée par Me |
bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. V. Van Troyen, advocaat bij de | V. Van Troyen, avocat au barreau de Bruxelles, a introduit un recours |
balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen | en annulation des articles 62 et 71 du décret de la Communauté |
62 en 71 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 mei 2019 « | française du 3 mai 2019 « portant diverses mesures relatives à |
houdende diverse maatregelen betreffende het Hoger Onderwijs en het | l'Enseignement supérieur et à la Recherche » (publié au Moniteur belge |
Onderzoek » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 augustus 2019). | du 2 août 2019). |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging | Quant à la recevabilité du recours en annulation |
B.1.1. De Franse Gemeenschapsregering en de tussenkomende partijen | B.1.1. Le Gouvernement de la Communauté française et les parties |
zijn van mening dat het beroep niet ontvankelijk is bij gebrek aan het | intervenantes considèrent que le recours n'est pas recevable, à défaut |
vereiste belang van de verzoekende partij. De bestreden bepalingen | pour la partie requérante de justifier de l'intérêt requis. Les |
zouden de verzoekende partij niet rechtstreeks en ongunstig raken, | dispositions attaquées n'affecteraient pas directement et |
aangezien zij niet voldoet aan de voorwaarden om de financiering te | défavorablement la partie requérante, puisque celle-ci ne remplit pas |
genieten waarin is voorzien bij artikel 36bis/1 van de wet van 27 juli | les conditions pour bénéficier du financement prévu à l'article |
1971 « op de financiering en de controle van de universitaire | 36bis/1 de la loi du 27 juillet 1971 « sur le financement et le |
instellingen » (hierna : de wet van 27 juli 1971), zoals gewijzigd bij | contrôle des institutions universitaires » (ci-après : la loi du 27 |
de bestreden bepalingen. | juillet 1971), tel qu'il a été modifié par les dispositions attaquées. |
B.1.2. De bestreden bepalingen voorzien, voor de academiejaren | B.1.2. Les dispositions attaquées prévoient, pour les années |
2018-2019 tot 2022-2023, in de toekenning van specifieke bedragen ter | académiques 2018-2019 à 2022-2023, l'allocation de montants |
bevordering van de toegang tot de studies voor de activering van bestaande machtigingen. Die toelage staat open voor bepaalde universitaire instellingen mits verscheidene criteria in acht worden genomen. Thans beweert de verzoekende partij niet dat zij aan die criteria kan voldoen. B.1.3. Opdat de verzoekende partij van het vereiste belang doet blijken, is echter niet vereist dat een eventuele vernietiging haar een onmiddellijk voordeel zou opleveren. De omstandigheid dat de verzoekende partij, als gevolg van de vernietiging van de bestreden bepalingen, opnieuw een kans zou kunnen krijgen dat haar situatie in gunstigere zin wordt geregeld, volstaat om haar belang bij het bestrijden van die bepalingen te verantwoorden. B.1.4. De exceptie van niet-ontvankelijkheid wordt verworpen. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de nieuwe elementen die zijn aangevoerd in de memories van wederantwoord van de tussenkomende partijen B.2.1. De verzoekende partij is van mening dat elk nieuw element dat door de tussenkomende partijen zou worden aangevoerd in hun respectieve memories van wederantwoord, onontvankelijk moet worden verklaard, a fortiori wanneer het gaat om nieuwe elementen ten | spécifiques visant à la promotion de l'accès aux études pour l'activation d'habilitations existantes. Cette allocation est ouverte à certaines institutions universitaires moyennant le respect de différents critères. En l'état actuel, la partie requérante ne prétend pas pouvoir satisfaire à ces critères. B.1.3. Pour que la partie requérante justifie de l'intérêt requis, il n'est toutefois pas nécessaire qu'une éventuelle annulation lui procure un avantage direct. La circonstance que la partie requérante puisse obtenir une nouvelle chance de voir sa situation réglée plus favorablement en cas d'annulation des dispositions attaquées suffit à justifier son intérêt à attaquer ces dispositions. B.1.4. L'exception d'irrecevabilité est rejetée. Quant à la recevabilité des éléments nouveaux invoqués dans les mémoires en réplique des parties intervenantes B.2.1. La partie requérante considère que tout élément nouveau qui serait invoqué par les parties intervenantes dans leurs mémoires en réplique respectifs doit être déclaré irrecevable, a fortiori s'il s'agit d'éléments nouveaux par rapport à ceux qui ont été invoqués |
opzichte van die welke zijn aangevoerd in de zaak nr. 7231. | dans l'affaire n° 7231. |
B.2.2. Het Hof wijst erop dat de thans voorliggende zaak verbonden is | B.2.2. La Cour observe que l'affaire présentement examinée est liée à |
met de zaak nr. 7231, hoewel die zaken niet zijn samengevoegd. In | l'affaire n° 7231, bien que ces deux affaires n'aient pas été jointes. |
wezen bevatten de in de voorliggende zaak aangevoerde middelen geen | En substance, les moyens soulevés dans la présente affaire ne |
nieuw element ten opzichte van de zaak nr. 7231. Te dezen heeft het | contiennent pas d'élément nouveau par rapport à l'affaire n° 7231. En |
feit dat de tussenkomende partijen zich hebben beperkt tot een louter | l'espèce, le fait que les parties intervenantes se soient limitées à |
formele memorie van tussenkomst en dat zij hun argumenten hebben | un mémoire en intervention purement formel et qu'elles aient développé |
uiteengezet in hun respectieve memories van wederantwoord, gelet op | leurs arguments dans leurs mémoires en réplique respectifs n'a pas mis |
het verband tussen de thans voorliggende zaak en de zaak nr. 7231, het | en péril, eu égard aux liens existant entre l'affaire présentement |
tegensprekelijk karakter van de rechtspleging niet in het gedrang | examinée et l'affaire n° 7231, le caractère contradictoire de la |
gebracht, aangezien in beide zaken dezelfde partijen optreden en zij | procédure, étant donné que les mêmes parties sont à la cause dans les |
allen kennisgeving hebben gekregen van alle stukken die in beide zaken | deux affaires et que toutes ont reçu notification de chacune des |
zijn neergelegd. | pièces qui ont été déposées dans les deux affaires. |
Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de draagwijdte ervan | Quant aux dispositions attaquées et à leur portée |
B.3. Artikel 62 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 mei | B.3. L'article 62 du décret de la Communauté française du 3 mai 2019 « |
2019 « houdende diverse maatregelen betreffende het Hoger Onderwijs en | portant diverses mesures relatives à l'Enseignement supérieur et à la |
het Onderzoek » (hierna : het decreet van 3 mei 2019) bepaalt : | Recherche » (ci-après : le décret du 3 mai 2019) dispose : |
« In artikel 36bis, lid 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht | « A l'article 36bis/1, les modifications suivantes sont apportées : |
: 1° in § 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : | 1° au § 1er, les modifications suivantes sont apportées : |
a) in lid 1 wordt ' 1,2 miljoen EUR ' vervangen door ' 800 000 EUR '; | a) à l'alinéa 1er, les mots ' 1,2 million euros ' sont remplacés par les mots ' 800 000 euros '; |
b) in lid 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : | b) à l'alinéa 2, les modifications suivantes sont apportées : |
- de woorden ' 2,4 miljoen ' worden vervangen door de woorden ' 2 | - les mots ' 2,4 millions ' sont remplacés par les mots ' 2 millions |
miljoen '; | '; |
- de woorden ' 3,6 miljoen euro ' worden vervangen door de woorden ' | - les mots ' 3,6 millions euros ' sont remplacés par les mots ' 3,2 |
3,2 miljoen euro '; | millions euros '; |
- aan het einde van de eerste zin worden de woorden ' en 1,2 miljoen euro voor het jaar 2021 ' ingevoegd. | - les mots ' et à 1,2 millions euros pour l'année 2021 ' sont insérés à la fin de la première phrase. |
- de woorden ' 2,4 miljoen euro ' worden ingevoegd tussen de woorden ' | - les mots ' de 2,4 millions euros ' sont insérés entre les mots ' A |
vanaf 2021, het bedrag van ' en de woorden ' gepland voor het jaar | partir de l'année 2021, le montant ' et les mots ' prévu pour l'année |
2020 '; | 2020 '; |
- aan het einde van het lid worden de woorden ' Vanaf 2022 wordt het | - les mots ' A partir de 2022, le montant de 1,2 millions euros prévu |
in 2021 voorziene bedrag van 1,2 miljoen EUR, na indexering, tot 30 % | pour l'année 2021 est ajouté, après indexation, à concurrence de 30 % |
toegevoegd aan het in artikel 29, § 1 bedoelde bedrag en tot 70 % aan | au montant prévu à l'article 29, § 1er, et à concurrence de 70 % au |
het in artikel 29, § 2 bedoelde bedrag ' toegevoegd. | montant prévu à l'article 29, § 2. ' sont ajoutés en fin d'alinéa. |
c) in lid 3 wordt ' 2020-2021 ' vervangen door ' 2021-2022 '; | c) à l'alinéa 3, les mots ' 2020-2021 ' sont remplacés par les mots ' 2021-2022 '; |
2° In § 2 wordt in § 2 het woord ' 2021 ' vervangen door het woord ' | 2° au § 2, le mot ' 2021 ' est remplacé par le mot ' 2022 '; |
2022 '; 3° in § 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht : | 3° au § 3, les modifications suivantes sont apportées : |
a) in lid 1 wordt het woord ' 2019 ' vervangen door het woord ' 2020 ' | a) à l'alinéa 1er, le mot ' 2019 ' est remplacé par le mot ' 2020 ' et |
en worden de woorden ' 2019-2020 ' vervangen door de woorden ' 2020-2021 '; | les mots ' 2019-2020 ' sont remplacés par les mots ' 2020-2021 '; |
b) in lid 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : | b) à l'alinéa 2, les modifications suivantes sont apportées : |
- het woord ' 2020 ' wordt vervangen door het woord ' 2021 '; | - le mot ' 2020 ' est remplacé par le mot ' 2021 '; |
- het woord ' 2021 ' wordt vervangen door het woord ' 2022 '; | - le mot ' 2021 ' est partout remplacé par le mot ' 2022 '; |
- het woord ' 2022 ' wordt vervangen door het woord ' 2023 '; | - le mot ' 2022 ' est remplacé par le mot ' 2023 '; |
c) in lid 3 worden de woorden ' 2019-2020 ' vervangen door de woorden | c) à l'alinéa 3, les mots ' 2019-2020 ' sont remplacés par les mots ' |
' 2020-2021 ' en de woorden ' 2021-2022' door de woorden ' 2022-2023 | 2020-2021 ' et les mots ' 2021-2022 ' sont remplacés par les mots ' |
'; | 2022-2023 '; |
4° in § 4 wordt het woord ' 2022 ' vervangen door het woord ' 2023 ' | 4° au § 4, le mot ' 2022 ' est remplacé par le mot ' 2023 ' ». |
». De inwerkingtreding van dat artikel is vastgesteld in artikel 71 van | L'entrée en vigueur de cet article est fixée à l'article 71 du décret |
het decreet van 3 mei 2019, dat bepaalt : | du 3 mai 2019, qui dispose : |
« Dit decreet treedt in werking met ingang van het academiejaar | « Le présent décret entre en vigueur à partir de l'année académique |
2019-2020, met uitzondering van : | 2019-2020, à l'exception : |
1° de artikelen 1, b) en c), 2, b) tot e), 41, 42, 43, 44, 45 en 46, | 1° des articles 1, b) et c), 2, b) à e), 41, 42, 43, 44, 45 et 46 qui |
die van kracht worden met ingang van het academiejaar 2018-2019; | produisent leurs effets à partir l'année académique 2018-2019; |
2° de artikelen 47, 3°, 48, 12°, 49, 2°, 7° en 10°, 50, 3° en 4°, 51, | 2° des articles 47, 3°, 48, 12°, 49, 2°, 7° et 10°, 50, 3° et 4°, 51, |
5°, 9° en 10° die in werking treden met ingang van het academiejaar | 5°, 9° et 10° qui entrent en vigueur à partir de l'année académique |
2020-2021; | 2020-2021; |
3° artikel 48, 11°, dat in werking treedt met ingang van het | 3° de l'article 48, 11°, qui entre en vigueur à partir de l'année |
academiejaar 2021-2022; | académique 2021-2022; |
4° artikel 48, 2°, 6bis° en 8°, dat in werking treedt met ingang van | 4° de l'article 48, 2°, 6bis° et 8°, qui entre en vigueur à partir de |
het academiejaar 2022-2023 ». | l'année académique 2022-2023 ». |
B.4.1. De bestreden bepalingen wijzigen het specifieke | |
financieringssysteem van de universiteiten dat werd ingevoerd bij | B.4.1. Les dispositions attaquées modifient le système de financement |
artikel 36bis/1 van de wet van 27 juli 1971, dat werd ingevoegd bij | spécifique des universités créé par l'article 36bis/1 de la loi du 27 |
artikel 6 van het programmadecreet van de Franse Gemeenschap van 12 | juillet 1971, lequel a été inséré par l'article 6 du décret-programme |
december 2018 « houdende verschillende maatregelen inzake de regeling | de la Communauté française du 12 décembre 2018 « portant diverses |
van de begroting en van de boekhouding, de begrotingsfondsen, hoger | mesures relatives à l'organisation du Budget et de la Comptabilité, |
onderwijs en onderzoek, kind, het leerplichtonderwijs en het onderwijs | aux Fonds budgétaires, à l'Enseignement supérieur et à la Recherche, à |
voor sociale promotie, schoolgebouwen, de financiering van | l'Enfance, à l'Enseignement obligatoire et de promotion sociales, aux |
Bâtiments scolaires, au financement des Infrastructures destinées à | |
infrastructuren voor de Cité des métiers van Charleroi, de uitvoering | accueillir la Cité des métiers de Charleroi, à la mise en oeuvre de la |
van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten » | réforme de la formation initiale des enseignants » (ci-après : le |
(hierna : het programmadecreet van 12 december 2018), waarvan de | décret-programme du 12 décembre 2018), dont l'entrée en vigueur était |
inwerkingtreding werd vastgesteld bij artikel 49 van hetzelfde | fixée à l'article 49 du même décret-programme. Ce système de |
programmadecreet. Dat specifieke financieringssysteem wordt toegekend | financement spécifique est octroyé au bénéfice des universités |
aan universiteiten wanneer zij beslissen om bepaalde studieprogramma's | lorsqu'elles décident d'organiser certains programmes d'études. |
te organiseren. | |
B.4.2. In bijlage 3 bij het decreet van 7 november 2013 « tot bepaling | B.4.2. L'annexe 3 du décret du 7 novembre 2013 « définissant le |
van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de | paysage de l'enseignement supérieur et l'organisation académique des |
studies » is de lijst vastgelegd van de machtigingen van elke instelling voor hoger onderwijs, dat wil zeggen de lijst van de studieprogramma's welke die instelling in een bepaald administratief arrondissement mag organiseren. Sommige machtigingen van die lijst worden door de instellingen voor hoger onderwijs niet daadwerkelijk geactiveerd, maar ze behouden ze wel in hun portefeuille (hierna : de slapende machtigingen). B.4.3. Krachtens de wet van 27 juli 1971 ontvangen de universiteiten een werkingstoelage om de gewone uitgaven inzake administratie, onderwijs en onderzoek te dekken. Die toelage wordt berekend op basis van een algemene enveloppe, die een vast en een variabel gedeelte | études » fixe la liste des habilitations de chaque établissement d'enseignement supérieur, c'est-à-dire la liste des programmes d'études que cet établissement peut organiser dans un arrondissement administratif déterminé. Certaines habilitations de cette liste ne sont pas effectivement activées par les établissements d'enseignement supérieur, mais ceux-ci les conservent dans leur portefeuille (ci-après : les habilitations dormantes). B.4.3. En vertu de la loi du 27 juillet 1971, les universités reçoivent une allocation de fonctionnement destinée à couvrir les |
omvat. Het vaste gedeelte van de algemene enveloppe is een forfaitair | dépenses ordinaires d'administration, d'enseignement et de recherche. |
bedrag, dat om de tien jaar wordt herzien. Dat vaste gedeelte wordt | Cette allocation est calculée sur la base d'une enveloppe globale, qui |
onder de universiteiten verdeeld volgens een door de decreetgever | comporte une partie fixe et une partie variable. La partie fixe de |
vastgestelde verdeelsleutel. Die sleutel schommelt niet naar gelang | l'enveloppe globale est un montant forfaitaire, revu tous les dix ans. |
van het aantal studenten, maar stemt overeen met een percentage van | Cette partie fixe est répartie entre les universités, selon une clef |
het forfaitaire bedrag. Het variabele gedeelte van de algemene | de répartition établie par le législateur décrétal. Cette clef ne |
enveloppe is een bedrag dat wordt geïndexeerd naar gelang van het | varie pas en fonction du nombre d'étudiants, mais correspond à un |
indexcijfer van de consumptieprijzen. Dat variabele gedeelte wordt | pourcentage du montant forfaitaire. La partie variable de l'enveloppe |
onder de universiteiten verdeeld op basis van het over vier jaar | globale est un montant indexé en fonction de l'indice des prix à la |
afgevlakte, gewogen aantal subsidieerbare studenten van elke | consommation. Cette partie variable est répartie entre les |
instelling. Alleen de regelmatig ingeschreven studenten die aan de | universités, en fonction du nombre pondéré d'étudiants subsidiables de |
financierbaarheidsvoorwaarden voldoen, worden in aanmerking genomen. | chaque institution, lissé sur quatre ans. Seuls les étudiants |
De waarde van die studenten wordt gewogen op basis van het | régulièrement inscrits qui se trouvent dans les conditions de |
studieprogramma dat zij volgen : studenten die studies volgen van de | finançabilité sont pris en compte. La valeur de ces étudiants est |
sector van de menswetenschappen (groep A) zijn één punt waard; | pondérée en fonction du cursus qu'ils suivent : les étudiants qui |
diegenen die studies volgen van de tweede cyclus van studieprogramma's | suivent des études du secteur des sciences humaines (groupe A) valent |
uit de gezondheidssector en van de studieprogramma's waarin | un point; ceux qui suivent des études de deuxième cycle de cursus |
ingenieurs, landbouwingenieurs en bio-ingenieurs worden opgeleid, | relevant du secteur de la santé et des cursus formant les ingénieurs, |
alsook van het laatste jaar van de eerste cyclus van sommige van die | ingénieurs agronomes et bio-ingénieurs, ainsi que la dernière année |
studieprogramma's en de masters specialisatie uit het domein | des premiers cycles de certains de ces cursus et les masters de |
geneeskunde (groep C) zijn drie punten waard; diegenen die een | spécialisation relevant du domaine des sciences médicales (groupe C) |
studieprogramma volgen in de gezondheidssector en in de sector | valent trois points; ceux qui suivent un cursus dans le secteur de la |
wetenschappen en techniek dat niet is opgenomen in de vorige groep | santé et dans le secteur des sciences et techniques non repris dans le |
(groep B) zijn twee punten waard. Die coëfficiënten worden verminderd | groupe précédent (groupe B) valent deux points. Ces coefficients sont |
wanneer het aantal regelmatig ingeschreven studenten in een groep het | réduits lorsque le nombre d'étudiants régulièrement inscrits dans un |
bij de wet bepaalde maximumaantal overschrijdt, zodat de waarde van de | groupe dépasse les nombres-plafonds prévus par la loi, de telle sorte |
overtallige studenten wordt gewogen ten belope van 85 % . | que la valeur des étudiants excédentaires est pondérée à hauteur de 85 |
B.4.4. Bij artikel 36bis/1 van de wet van 27 juli 1971 wordt voorzien | % . B.4.4. L'article 36bis/1 de la loi du 27 juillet 1971 prévoit la |
in de mogelijkheid van een specifieke financiering voor de slapende | possibilité d'un financement spécifique pour les habilitations |
machtigingen die de universiteiten in werking stellen vanaf het | dormantes mises en oeuvre par les universités à partir de l'année |
academiejaar 2018-2019, en wordt de Franse Gemeenschapsregering ermee | académique 2018-2019, et charge le Gouvernement de la Communauté |
belast uit de geactiveerde machtigingen diegene te kiezen die een | française de choisir, parmi les habilitations activées, celles qui |
universitaire bacheloropleiding vormen en die worden georganiseerd in | constituent un enseignement universitaire de premier cycle et qui sont |
het of de arrondissementen waar de tekorten aan universitaire | organisées dans le ou les arrondissements où les déficits d'étudiants |
generatiestudenten het grootst zijn, rekening houdend met de mate van | universitaires de première génération sont les plus importants, compte |
toegang tot het hoger onderwijs en de bevolkingsdichtheid van het | tenu du taux d'accès à l'enseignement supérieur et de la densité de |
arrondissement. Om als deficitair te worden beschouwd, moet het | population de l'arrondissement. Pour être considéré comme déficitaire, |
arrondissement een aantal universitaire generatiestudenten tellen dat | l'arrondissement doit comporter un nombre d'étudiants universitaires |
lager is dan het gemiddelde van alle arrondissementen in de laatste | de première génération inférieur à la moyenne de l'ensemble des |
tien jaar. De gegevens met betrekking tot dat deficit werden vermeld | arrondissements sur les dix dernières années. Les données relatives à |
tijdens de parlementaire voorbereiding van het bestreden decreet | ce déficit ont été évoquées lors des travaux préparatoires du décret |
(Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2018-2019, nr. 709/1, | attaqué (Doc. parl., Parlement de la Communauté française, 2018-2019, |
p. 11). | n° 709/1, p. 11). |
B.4.5. Voor elke geactiveerde en door de Franse Gemeenschapsregering | B.4.5. Pour chaque habilitation dormante activée et choisie par le |
gekozen slapende machtiging is de toegekende financiering een | Gouvernement de la Communauté française, le financement alloué est un |
forfaitair bedrag van 400 000 euro per studieblok van 60 studiepunten, | montant forfaitaire de 400 000 euros par bloc d'étude de 60 crédits, |
ongeacht het aantal ingeschreven studenten. | quel que soit le nombre d'étudiants inscrits. |
Concreet ontvangt de universiteit die een door de Regering gekozen | Concrètement, l'université qui active une habilitation dormante |
slapende machtiging activeert, 400 000 euro in 2018-2019 (organisatie | choisie par le Gouvernement reçoit 400 000 euros en 2018-2019 |
van blok 1), 800 000 euro in 2019-2020 (organisatie van de blokken 1 | (organisation du bloc 1), 800 000 euros en 2019-2020 (organisation des |
en 2) en 1 200 000 euro in 2020-2021 (organisatie van de blokken 1, 2 | blocs 1 et 2) et 1 200 000 euros en 2020-2021 (organisation des blocs |
en 3). | 1, 2 et 3). |
Artikel 36bis/1 van de wet van 27 juli 1971 bepaalde oorspronkelijk | L'article 36bis/1 de la loi du 27 juillet 1971 prévoyait initialement |
que trois habilitations dormantes pouvaient être financées | |
dat drie slapende machtigingen integraal konden worden gefinancierd | intégralement à partir de l'année académique 2018-2019, jusqu'à |
vanaf het academiejaar 2018-2019 tot het academiejaar 2020-2021, en | l'année académique 2020-2021, et qu'une habilitation dormante pouvait |
dat één slapende machtiging integraal kon worden gefinancierd vanaf | être financée intégralement à partir de l'année académique 2019-2020, |
het academiejaar 2019-2020 tot het academiejaar 2021-2022. | jusqu'à l'année académique 2021-2022. |
In de parlementaire voorbereiding van het decreet van 3 mei 2019 wordt | Les travaux préparatoires du décret du 3 mai 2019 précisent que les |
gepreciseerd dat de bestreden bepalingen ertoe strekken de verdeling | dispositions attaquées visent à adapter la répartition des crédits |
van de impulskredieten in de tijd aan te passen, wegens de activering | d'impulsion dans le temps, en raison de l'activation de deux |
van twee slapende machtigingen vanaf het academiejaar 2018-2019, in | habilitations dormantes à partir de l'année académique 2018-2019 au |
plaats van drie. Ingevolge de wijziging ervan bij het decreet van 3 | lieu de trois. Du fait de sa modification par le décret du 3 mai 2019, |
mei 2019, voorziet artikel 36bis/1 van de wet van 27 juli 1971 in de | l'article 36bis/1 de la loi du 27 juillet 1971 prévoit le financement |
financiering van twee slapende machtigingen vanaf het academiejaar | de deux habilitations dormantes à partir de l'année académique |
2018-2019, van één slapende machtiging vanaf het academiejaar | 2018-2019, d'une habilitation dormante à partir de l'année académique |
2019-2020 en van één slapende machtiging vanaf het academiejaar | 2019-2020 et d'une habilitation dormante à partir de l'année |
2020-2021 (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2018-2019, | académique 2020-2021 (Doc. parl., Parlement de la Communauté |
nr. 822/2, pp. 8 en 9). | française, 2018-2019, n° 822/2, pp. 8 et 9). |
Aan het einde van de drie jaren van subsidiëring wordt het totale | A la fin des trois années de subventionnement, le montant total prévu |
bedrag waarin is voorzien voor het derde jaar toegevoegd aan de | pour la troisième année est ajouté à l'enveloppe globale de |
algemene enveloppe voor de financiering van de universiteiten (30 % in | |
het vaste gedeelte en 70 % in het variabele gedeelte), zodat op | financement des universités (30 % dans la partie fixe et 70 % dans la |
termijn 4 800 000 euro de financiering van de universiteiten moet | partie variable), de telle sorte qu'à terme, 4 800 000 euros doivent |
versterken. | renforcer le financement des universités. |
B.4.6. Die specifieke tijdelijke financiering onderscheidt zich in | B.4.6. Ce financement temporaire spécifique se distingue du |
drie opzichten van de gewone financiering van de universiteiten. Ten | financement ordinaire des universités sous trois aspects. |
eerste gaat het om een forfaitaire financiering, die niet evenredig is | Premièrement, il s'agit d'un financement forfaitaire, qui n'est pas |
met het aantal regelmatig ingeschreven studenten. Ten tweede, | proportionnel au nombre d'étudiants régulièrement inscrits. |
gedurende de drie jaren van specifieke subsidiëring van de | Deuxièmement, durant les trois années de subventionnement spécifique |
geactiveerde machtiging, worden de studenten die in het | de l'habilitation activée, les étudiants inscrits dans le cursus |
overeenkomstige studieprogramma zijn ingeschreven, niet in aanmerking | |
genomen voor de berekening van het variabele gedeelte van de | correspondant ne sont pas pris en compte pour le calcul de la partie |
financiering, om het fenomeen van de « dubbeltelling » te vermijden. | variable du financement, et ce pour éviter le phénomène du « double |
Ten derde ontvangt de universiteit die de door de Franse | comptage ». Troisièmement, l'université qui active l'habilitation |
Gemeenschapsregering gekozen slapende machtiging activeert, de | dormante choisie par le Gouvernement de la Communauté française |
specifieke financiering onmiddellijk, terwijl in het kader van de | perçoit le financement spécifique immédiatement, alors que dans le |
gewone financiering, de universiteit die het initiatief neemt om een | cadre du financement ordinaire, l'université qui prend l'initiative |
nieuw studieprogramma te organiseren, een volledige financiering pas | d'organiser un nouveau cursus ne perçoit un financement complet que |
meer dan vijf jaar na het begin van het studieprogramma ontvangt, | plus de cinq années après le début du cursus, compte tenu des quatre |
rekening houdend met de vier jaren van afvlakking. | années de lissage. |
Ten gronde | Quant au fond |
B.5. Het enige middel is afgeleid uit de schending van de artikelen | B.5. Le moyen unique est pris de la violation des articles 10, 11 et |
10, 11 en 24 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het | 24 de la Constitution, lus en combinaison ou non avec le principe de |
evenredigheidsbeginsel. | proportionnalité. |
B.6. De verzoekende partij oordeelt in de eerste plaats dat het | B.6. La partie requérante considère tout d'abord que le critère retenu |
criterium dat is vastgelegd in artikel 36bis/1 van de wet van 27 juli | à l'article 36bis/1 de la loi du 27 juillet 1971, tel qu'il a été |
1971, zoals gewijzigd bij de bestreden bepalingen, niet pertinent is | modifié par les dispositions attaquées, n'est pas pertinent et n'est |
en niet voldoende nauwkeurig is. De bestreden bepalingen zouden ook | pas suffisamment précis. Les dispositions attaquées violeraient |
het wettigheidsbeginsel schenden in zoverre zij de essentiële | également le principe de légalité, en ce qu'elles ne fixent pas les |
elementen van de mechanismen voor subsidiëring van het onderwijs niet | éléments essentiels des mécanismes de subventionnement de |
vaststellen, maar die bevoegdheid delegeren aan de Franse | l'enseignement, mais délèguent cette compétence au Gouvernement de la |
Gemeenschapsregering (eerste onderdeel). | Communauté française (première branche). |
De verzoekende partij voert vervolgens aan dat het bij de bestreden bepalingen gewijzigde financieringsmechanisme afwijkt van het financieringssysteem dat normaal van toepassing is, door de financiering van bepaalde machtigingen om een studieprogramma te organiseren vast te stellen op een forfait van 400 000 euro per studieblok van 60 studiepunten, wat een onevenredig verschil in behandeling tussen universiteiten doet ontstaan. Volgens de verzoekende partij geniet een universiteit die een op grond van de bestreden bepalingen gefinancierd studieprogramma organiseert, een veel hogere financiering dan bij de toepassing van de gewone financiering. Zij geniet bovendien een onmiddellijke financiering, terwijl de gewone financiering op uitgestelde wijze wordt ontvangen. Zij verkrijgt overigens een voordeel ten opzichte van de andere universiteiten, namelijk de waarborg van een bepaalde financiering voor drie jaar, die onmiddellijk is en die losstaat van het aantal studenten die zijn ingeschreven in de daarmee overeenstemmende programma's en van het al dan niet financierbare karakter van die studenten (tweede onderdeel). De verzoekende partij stelt ten slotte dat het bij de bestreden bepalingen gewijzigde financieringsmechanisme discriminerend is in zoverre het enkel ten goede komt aan de universiteiten, met uitsluiting van de hogescholen. Volgens de verzoekende partij wordt dat verschil in behandeling noch in de parlementaire voorbereiding van het programmadecreet van 12 december 2018, noch in die van het decreet van 3 mei 2019, verantwoord (derde onderdeel). | La partie requérante soutient ensuite que le mécanisme de financement modifié par les dispositions attaquées déroge au système de financement normalement applicable, en fixant le financement de certaines habilitations à organiser un programme d'étude à un forfait de 400 000 euros par bloc d'étude de 60 crédits, ce qui fait naître une différence de traitement disproportionnée entre les universités. Selon la partie requérante, l'université qui organise un cursus financé sur la base des dispositions attaquées bénéficie d'un financement beaucoup plus important qu'en cas d'application du financement ordinaire. Elle bénéficie en outre d'un financement immédiat, alors que le financement ordinaire est perçu de manière différée. Elle se voit par ailleurs dotée d'un avantage par rapport aux autres universités, à savoir la garantie d'un financement déterminé assuré sur trois années, immédiat et indépendant du nombre d'étudiants inscrits dans les programmes correspondants et du caractère finançable ou non de ces étudiants (deuxième branche). La partie requérante affirme enfin que le mécanisme de financement modifié par les dispositions attaquées est discriminatoire, en ce qu'il bénéficie uniquement aux universités, à l'exclusion des hautes écoles. Selon la partie requérante, ni les travaux préparatoires du décret-programme du 12 décembre 2018 ni ceux du décret du 3 mai 2019 ne justifient cette différence de traitement (troisième branche). |
B.7. Bij zijn arrest nr. 65/2021 van 29 april 2021 heeft het Hof | B.7. Par son arrêt n° 65/2021 du 29 avril 2021, la Cour a jugé que le |
geoordeeld dat het specifieke financieringsmechanisme dat is | mécanisme de financement spécifique prévu à l'article 36bis/1 de la |
vastgelegd in artikel 36bis/1 van de wet van 27 juli 1971, zoals | loi du 27 juillet 1971, tel qu'il a été inséré par le décret-programme |
ingevoegd bij het programmadecreet van 12 december 2018, in de versie | du 12 décembre 2018, dans sa version applicable avant sa modification |
die van toepassing was vóór de wijziging ervan bij de bestreden bepalingen, redelijk verantwoord was : | par les dispositions attaquées, était raisonnablement justifié : |
« B.8. De verzoekende partij voert allereerst aan dat de bestreden bepalingen een verschil in behandeling in het leven roepen tussen, enerzijds, de universiteiten die de specifieke financiering genieten waarin is voorzien bij de bestreden bepalingen en, anderzijds, de andere universiteiten. Zij is van mening dat die financiering onevenredig is, doordat zij forfaitair is vastgelegd op 400 000 euro per studieblok van 60 studiepunten, los van het aantal ingeschreven studenten, hetgeen niet alleen een ruimere financiering met zich meebrengt dan in geval van toepassing van het normaal van toepassing zijnde criterium van het aantal ingeschreven studenten, maar bovendien een onmiddellijke financiering verzekert, in tegenstelling tot het | « B.8. La partie requérante considère tout d'abord que les dispositions attaquées font naître une différence de traitement entre, d'une part, les universités qui bénéficient du financement spécifique prévu par les dispositions attaquées et, d'autre part, les autres universités. Elle estime que ce financement est disproportionné, en ce qu'il est fixé forfaitairement à 400 000 euros par bloc d'étude de 60 crédits, indépendamment du nombre d'étudiants inscrits, ce qui non seulement engendre un financement plus important qu'en cas d'application du critère normalement applicable du nombre d'étudiants inscrits, mais assure en outre un financement immédiat, contrairement |
systeem van de afvlakking dat normaal van toepassing is. Zij meent | au système de lissage normalement applicable. Elle considère également |
bovendien dat het verschil in behandeling niet relevant is om het | que la différence de traitement n'est pas pertinente pour atteindre le |
aansporende doel van de decreetgever te bereiken en dat het op een | but incitatif du législateur décrétal et qu'elle repose sur un critère |
onvoldoende nauwkeurig criterium berust. | insuffisamment précis. |
B.9.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet | B.9.1. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas |
uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen | qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de |
wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium | personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et |
berust en het redelijk verantwoord is. | qu'elle soit raisonnablement justifiée. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | nature des principes en cause; le principe d'égalité et de |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas |
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de | de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés |
aangewende middelen en het beoogde doel. | et le but visé. |
B.9.2. Artikel 24, § 4, van de Grondwet herbevestigt het beginsel van | B.9.2. L'article 24, § 4, de la Constitution réaffirme, en matière |
gelijkheid en niet-discriminatie voor onderwijszaken. Volgens die | d'enseignement, les principes d'égalité et de non-discrimination. |
bepaling zijn onder meer alle onderwijsinstellingen gelijk voor de wet | Selon cette disposition, tous les établissements d'enseignement, entre |
of het decreet. | autres, sont égaux devant la loi ou le décret. |
De universiteiten zijn onderwijsinstellingen in de zin van artikel 24, | Les universités sont des établissements d'enseignement au sens de |
§ 4, van de Grondwet. Zij moeten derhalve alle op een gelijke manier | l'article 24, § 4, de la Constitution. Elles doivent dès lors toutes |
worden behandeld, tenzij onderlinge objectieve verschillen een andere | être traitées de manière égale, à moins qu'il existe entre elles des |
behandeling redelijk kunnen verantwoorden. Omgekeerd, moeten zij | différences objectives permettant de justifier raisonnablement une |
verschillend worden behandeld wanneer zij zich ten aanzien van de | différence de traitement. Inversement, elles doivent être traitées |
différemment lorsqu'elles se trouvent dans des situations | |
bestreden maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, | intrinsèquement différentes au regard de la mesure attaquée, sauf s'il |
tenzij voor de gelijke behandeling een objectieve en redelijke | existe une justification objective et raisonnable à l'identité de |
verantwoording bestaat. | traitement. |
B.10. Inzake onderwijs komt het de decreetgever toe, met eerbiediging | B.10. En matière d'enseignement, c'est au législateur décrétal qu'il |
van de grondwettelijke vereisten en waarborgen, de meest geschikte | revient de choisir, dans le respect des exigences et des garanties |
financieringsmethodes te kiezen met betrekking tot de instellingen die | constitutionnelles, les modes les plus appropriés de financement des |
onder zijn bevoegdheidssfeer vallen. Het staat niet aan het Hof over | établissements qui entrent dans le champ de sa compétence. Il |
de opportuniteit van die keuze te oordelen. | n'appartient pas à la Cour d'apprécier l'opportunité de ce choix. |
B.11. De bestreden bepalingen hebben niet tot gevolg het systeem van | B.11. Les dispositions attaquées n'ont pas pour effet de réformer le |
algemene financiering van de universiteiten, zoals het in B.4.2 in | système de financement global des universités tel qu'il est rappelé en |
herinnering is gebracht, te hervormen maar stellen een specifieke | B.4.2, mais elles instaurent un financement spécifique d'un montant |
financiering in voor een vast bedrag, dat in de tijd is beperkt tot | fixe, limité dans le temps, à trois années académiques. Les |
drie academiejaren. De bestreden bepalingen strekken aldus ertoe een | dispositions attaquées visent ainsi à apporter une réponse au problème |
antwoord te bieden op het probleem van de ongelijke toegang tot het | de l'accès inégal à l'enseignement universitaire selon l'origine |
universitair onderwijs naar gelang van de geografische herkomst van de | géographique des étudiants, en raison notamment des coûts liés aux |
studenten, met name wegens de kosten die verbonden zijn aan de | déplacements ou à la location d'un logement étudiant, qui sont |
verplaatsingen of aan het huren van een studentenkamer en die | nécessaires compte tenu de la distance. Elles poursuivent donc un |
noodzakelijk zijn, rekening houdend met de afstand. Met die bepalingen | objectif légitime, à savoir la promotion de l'organisation de cursus |
wordt dus een legitiem doel nagestreefd, namelijk het bevorderen van | universitaires de premier cycle dans les arrondissements où |
de organisatie van universitaire bacheloropleidingen in arrondissementen waar de toegankelijkheid van universitair hoger onderwijs gering is, door de onmiddellijke financiering ervan te verzekeren. B.12. De keuze van de decreetgever om een geografisch criterium van toegankelijkheid van universitair onderwijs in aanmerking te nemen teneinde de onderwijsinstellingen te identificeren die het voorwerp dienen uit te maken van een bijzondere ondersteuning op het vlak van financiële middelen, is objectief en niet kennelijk onredelijk. Het universitair onderwijs neemt immers een belangrijke plaats in in het totale aanbod hoger onderwijs. Rekening houdend met het geringe aantal inrichtingen van dat type, in vergelijking met het veel hogere aantal instellingen voor niet-universitair hoger onderwijs, is de organisatie van nieuwe studierichtingen in de geografische gebieden met geringe toegankelijkheid onderworpen aan een aanzienlijk hoger risico dan in de gebieden waarin die toegankelijkheid reeds groot is. Het ontbreekt dat criterium niet aan nauwkeurigheid, aangezien de beoordeling ervan kan worden uitgevoerd in het licht van de statistische gegevens en de analyses met betrekking tot de | l'accessibilité de l'enseignement supérieur universitaire est faible, en assurant le financement immédiat de ces cursus. B.12. Le choix du législateur décrétal de retenir un critère géographique d'accessibilité à l'enseignement universitaire afin d'identifier les établissements d'enseignement qui doivent faire l'objet d'un soutien particulier en termes de moyens financiers est objectif et n'est pas manifestement déraisonnable. En effet, l'enseignement universitaire occupe une place importante dans l'offre globale d'enseignement supérieur. Compte tenu du faible nombre d'établissements de ce type, comparé au nombre beaucoup plus élevé d'institutions d'enseignement supérieur non universitaire, l'organisation de nouvelles filières de cours est soumise à un risque sensiblement plus élevé dans les zones géographiques à l'accessibilité faible que dans les zones dans lesquelles cette accessibilité est déjà importante. Ce critère ne manque pas de précision puisqu'il peut être évalué au regard des données statistiques et des analyses relatives à |
toegankelijkheid van het hoger onderwijs die zijn vermeld tijdens de | l'accessibilité de l'enseignement supérieur, évoquées lors des travaux |
parlementaire voorbereiding van het bestreden decreet (Parl. St., | préparatoires du décret attaqué (Doc. parl., Parlement de la |
Parlement van de Franse Gemeenschap, 2018-2019, nr. 709/1, p. 11). Om | Communauté française, 2018-2019, n° 709/1, p. 11). Pour les mêmes |
dezelfde redenen is de aan de Regering toevertrouwde machtiging door | raisons, l'habilitation confiée au Gouvernement est suffisamment |
de decreetgever voldoende afgebakend. | balisée par le législateur décrétal. |
B.13. Daarenboven, en om soortgelijke redenen, kon de decreetgever redelijkerwijs oordelen dat een specifieke en onmiddellijke financiering een relevante maatregel vormt voor de universitaire instellingen die aanwezig zijn in gebieden met geringe toegankelijkheid, rekening houdend met het grotere financiële risico dat de activering van nieuwe machtigingen met zich meebrengt en met de onzekerheid die verbonden is aan het studentenaantal ervan. B.14.1. Het Hof dient echter te onderzoeken of de bestreden bepalingen evenredig zijn met het nagestreefde doel en of zij geen onevenredige gevolgen hebben ten aanzien van de situatie van de andere universitaire instellingen. | B.13. Par ailleurs, et pour des motifs similaires, le législateur décrétal a raisonnablement pu estimer qu'un financement spécifique et immédiat constitue une mesure pertinente pour les institutions universitaires présentes dans les zones d'accessibilité faible, compte tenu du risque financier plus important que l'activation de nouvelles habilitations engendre et de l'incertitude liée à leur fréquentation. B.14.1. La Cour doit toutefois examiner si les dispositions attaquées sont proportionnées à l'objectif poursuivi et si elles n'ont pas des conséquences disproportionnées eu égard à la situation des autres institutions universitaires. |
B.14.2. Bij de bestreden bepalingen wordt een financiering ingevoerd | B.14.2. Les dispositions attaquées mettent en place un financement |
voor een totaalbedrag van 4 800 000 euro op drie academiejaren, dat | d'un montant total de 4 800 000 euros sur trois années académiques, |
wil zeggen de duur van een bacheloropleiding. In het licht van de | soit la durée d'un cycle de bachelier. Au regard du budget annuel |
totale jaarlijkse begroting van het universitair onderwijs in de Franse Gemeenschap vormt de bij dat specifieke systeem toegekende som een bijzonder beperkt bedrag dat, als dusdanig, de andere universitaire instellingen niet op onevenredige wijze kan raken. Het forfaitaire karakter van het bedrag dat op grond van het in B.12 beoogde criterium aan bepaalde universitaire instellingen wordt toegekend, is bovendien in de tijd beperkt tot drie academiejaren, na afloop waarvan die specifieke som in de algemene begroting van het universitair onderwijs wordt gestort. De onmogelijkheid voor de universitaire instellingen die niet gelegen zijn in een gebied met geringe toegankelijkheid, om de financiering te genieten waarin is voorzien bij de bestreden bepalingen, wordt bijgevolg gecompenseerd door de versterking op termijn van de algemene financiering van het universitair onderwijs, die precies alle universitaire instellingen en dus de verzoekende partij ten goede zou moeten komen. B.14.3. Daaruit volgt dat in zoverre de decreetgever het verkrijgen van een specifieke, begrensde en in de tijd beperkte financiering voorbehoudt aan bepaalde universitaire instellingen die gelegen zijn in gebieden met geringe toegankelijkheid, hij een maatregel neemt die in een redelijk verband van evenredigheid staat met het doel dat hij nastreeft. B.15. De verzoekende partij klaagt daarenboven aan dat de bestreden bepalingen, alleen voor het jaar 2018-2019, vier maanden vóór de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad in werking treden. Opgemerkt dient echter te worden dat zonder de aldus verleende retroactiviteit, de specifieke financiering niet het volledige eerste academiejaar zou hebben gedekt waarin de geselecteerde machtigingen in werking worden gesteld. Door aan die bepaling een retroactieve werking te geven, streeft de decreetgever ernaar de universitaire instellingen die het risico hebben genomen een studieprogramma te organiseren in een gebied met geringe toegankelijkheid, niet het voordeel te ontzeggen van de specifieke financiering voor een volledig academiejaar, dat de referentieperiode in het onderwijs vormt. Die regeling is dus hoofdzakelijk beschermend voor de betrokken instellingen en in overeenstemming met het nagestreefde legitieme doel. Een dergelijke retroactiviteit heeft niet tot gevolg dat afbreuk | global de l'enseignement universitaire en Communauté française, la somme allouée par ce système spécifique constitue un montant particulièrement restreint qui, en tant que tel, n'est pas en mesure d'affecter de manière disproportionnée les autres institutions universitaires. Le caractère forfaitaire du montant alloué à certaines institutions universitaires sur la base du critère visé en B.12 est en outre limité dans le temps, à trois années académiques, à l'issue desquelles cette somme spécifique est versée au budget global de l'enseignement universitaire. L'impossibilité pour les institutions universitaires qui ne se situent pas dans une zone d'accessibilité faible de bénéficier du financement prévu par les dispositions attaquées est par conséquent contrebalancée par le renforcement à terme du financement global de l'enseignement universitaire, lequel devrait précisément bénéficier à l'ensemble des institutions universitaires et donc à la partie requérante. B.14.3. Il s'ensuit qu'en tant qu'il réserve à certaines institutions universitaires se situant dans des zones d'accessibilité faible l'obtention d'un financement spécifique, restreint et limité dans le temps, le législateur décrétal prend une mesure qui est raisonnablement proportionnée à l'objectif qu'il poursuit. B.15. La partie requérante reproche par ailleurs aux dispositions attaquées d'entrer en vigueur, pour la seule année 2018-2019, quatre mois avant leur publication au Moniteur belge. Il faut toutefois noter que, sans la rétroactivité ainsi conférée, le financement spécifique n'aurait pas couvert l'intégralité de la première année académique au cours de laquelle les habilitations sélectionnées sont mises en oeuvre. En donnant un effet rétroactif à cette disposition, le législateur décrétal vise à ne pas priver les institutions universitaires qui ont pris le risque d'organiser un cursus dans une zone d'accessibilité faible du bénéfice du financement spécifique pour une année académique complète, qui constitue la période de référence dans l'enseignement. Ce régime est donc principalement protecteur pour les institutions concernées et conforme au but légitime poursuivi. Une |
wordt gedaan aan het gewettigd vertrouwen en aan de juridische | telle rétroactivité n'a pas pour conséquence de porter atteinte à la |
situatie van andere personen dan de instellingen die voldoen aan de | confiance légitime ni à la situation juridique de personnes autres que |
bij de bestreden bepalingen vastgelegde criteria. Rekening houdend met | les institutions qui se trouvent dans les critères établis par les |
het beperkte karakter ervan, kan de retroactiviteit als verantwoord en | dispositions attaquées. Compte tenu de son caractère limité, la |
noodzakelijk voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen | rétroactivité peut être considérée comme justifiée et nécessaire à la |
belang worden beschouwd. | réalisation d'un objectif d'intérêt général. |
B.16. De verzoekende partij gaat ervan uit dat de bestreden bepalingen | B.16. La partie requérante considère que les dispositions attaquées |
bovendien een verschil in behandeling doen ontstaan tussen, enerzijds, | créent en outre une différence de traitement entre, d'une part, les |
de universiteiten die de specifieke financiering genieten waarin is | universités qui bénéficient du financement spécifique prévu par les |
voorzien bij de bestreden bepalingen en, anderzijds, de hogescholen. | dispositions attaquées et, d'autre part, les hautes écoles. En raison |
Wegens de plaats die de universiteiten in het totale aanbod inzake | de la place qu'occupent les universités dans l'offre globale |
hoger onderwijs innemen en wegens het aantal universitaire | d'enseignement supérieur et du nombre d'institutions universitaires |
instellingen vergeleken met het aantal hogescholen, die talrijker en | par rapport au nombre de hautes écoles, lesquelles sont plus |
geografisch beter gespreid zijn, is de ontstentenis van een | nombreuses et mieux réparties géographiquement, l'absence d'un |
soortgelijke specifieke financiering voor de hogescholen voldoende | financement spécifique similaire à destination des hautes écoles est |
verantwoord. | suffisamment justifiée. |
B.17. Het enige middel is niet gegrond ». | B.17. Le moyen unique n'est pas fondé ». |
B.8. Zoals in B.4.5 is vermeld, heeft het decreet van de Franse | B.8. Comme il est dit en B.4.5, le décret de la Communauté française |
Gemeenschap van 3 mei 2019 het financieringssysteem dat is vastgelegd | du 3 mai 2019 n'a pas modifié le système de financement prévu à |
in artikel 36bis/1 van de wet van 27 juli 1971, zoals ingevoegd bij | l'article 36bis/1 de la loi du 27 juillet 1971, tel qu'il a été inséré |
het programmadecreet van 12 december 2018, niet gewijzigd. De | par le décret-programme du 12 décembre 2018. Les dispositions |
attaquées n'ont fait que modifier la répartition des crédits | |
bestreden bepalingen hebben enkel de verdeling van de impulskredieten | d'impulsion dans le temps, à la suite de l'activation de deux |
in de tijd gewijzigd, ingevolge de activering van twee machtigingen | habilitations pour l'année 2018-2019 au lieu de trois. |
voor het academiejaar 2018-2019, in plaats van drie. | Partant, pour les mêmes motifs que ceux qui sont énoncés dans l'arrêt |
Bijgevolg is de specifieke financiering waarin artikel 36bis/1 van de | n° 65/2021, le financement spécifique prévu à l'article 36bis/1 de la |
wet van 27 juli 1971, zoals gewijzigd bij de bestreden bepalingen, voorziet, om dezelfde redenen als die welke zijn vermeld in het arrest nr. 65/2021, redelijk verantwoord. B.9. Het enige middel is niet gegrond. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 30 september 2021. De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, | loi du 27 juillet 1971, tel qu'il a été modifié par les dispositions attaquées, est raisonnablement justifié. B.9. Le moyen unique n'est pas fondé. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi rendu en langue française, en langue néerlandaise et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 30 septembre 2021. Le greffier, P.-Y. Dutilleux Le président, |
F. Daoût | F. Daoût |