Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 93/2020 van 18 juni 2020 Rolnummer 7322 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 132 en 133 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 26 april 2019 « houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-versl(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 93/2020 van 18 juni 2020 Rolnummer 7322 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 132 en 133 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 26 april 2019 « houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-versl(...) Extrait de l'arrêt n° 93/2020 du 18 juin 2020 Numéro du rôle : 7322 En cause : le recours en annulation des articles 132 et 133 du décret de la Région flamande du 26 avril 2019 « portant diverses dispositions en matière d'environnement, de na La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, composée du président A. Alen et des juges-rappor(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 93/2020 van 18 juni 2020 Extrait de l'arrêt n° 93/2020 du 18 juin 2020
Rolnummer 7322 Numéro du rôle : 7322
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 132 en 133 van En cause : le recours en annulation des articles 132 et 133 du décret
het decreet van het Vlaamse Gewest van 26 april 2019 « houdende de la Région flamande du 26 avril 2019 « portant diverses dispositions
diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw », ingesteld en matière d'environnement, de nature et d'agriculture », introduit
door de vzw « Genootschap Advocaten Publiekrecht » en Pieter par l'ASBL « Genootschap Advocaten Publiekrecht » et Pieter Jongbloet.
Jongbloet. Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, La Cour constitutionnelle, chambre restreinte,
samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers J. composée du président A. Alen et des juges-rapporteurs J. Moerman et
Moerman en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, J.-P. Moerman, assistée du greffier F. Meersschaut,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging I. Objet du recours et procédure
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 3 december Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 3
2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 5 décembre 2019 et parvenue au greffe le 5 décembre 2019, un recours en
december 2019, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen annulation des articles 132 et 133 du décret de la Région flamande du
132 en 133 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 26 april 2019 « 26 avril 2019 « portant diverses dispositions en matière
houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw » d'environnement, de nature et d'agriculture » (publié au Moniteur
(bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 juni 2019) door de belge du 19 juin 2019) a été introduit par l'ASBL « Genootschap
vzw « Genootschap Advocaten Publiekrecht » en Pieter Jongbloet, Advocaten Publiekrecht » et Pieter Jongbloet, assistés et représentés
bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Boullart, advocaat bij de par Me S. Boullart, avocat au barreau de Gand.
balie te Gent. Op 18 december 2019 hebben de rechters-verslaggevers J. Moerman en Le 18 décembre 2019, en application de l'article 71, alinéa 1er, de la
J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les
voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden juges-rapporteurs J. Moerman et J.-P. Moerman ont informé le président
gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te qu'ils pourraient être amenés à proposer à la Cour, siégeant en
stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep chambre restreinte, de rendre un arrêt constatant que le recours en
tot vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. annulation n'est manifestement pas recevable.
(...) (...)
II. In rechte II. En droit
(...) (...)
B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de B.1.1. Les parties requérantes demandent l'annulation des articles 132
artikelen 132 en 133 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 26 et 133 du décret de la Région flamande du 26 avril 2019 « portant
april 2019 « houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en diverses dispositions en matière d'environnement, de nature et
landbouw » (hierna : het decreet van 26 april 2019). d'agriculture » (ci-après : le décret du 26 avril 2019 »).
Artikel 132 van het decreet van 26 april 2019 voegt in het decreet van L'article 132 du décret du 26 avril 2019 insère, dans le décret de la
het Vlaamse Gewest van 28 juni 2013 « betreffende het landbouw- en Région flamande du 28 juin 2013 « relatif à la politique de
visserijbeleid » (hierna : het decreet van 28 juni 2013) een artikel l'agriculture et de la pêche » (ci-après : le décret du 28 juin 2013),
58/1 in, dat bepaalt : un article 58/1, qui dispose :
« § 1. Het personeelslid, vermeld in artikel 58, kan besluiten dat de « § 1er. Le membre du personnel visé à l'article 58 peut décider que
beslissing tot oplegging van een exclusieve bestuurlijke geldboete, la décision d'infliger une amende administrative exclusive telle que
vermeld in artikel 56, niet of maar gedeeltelijk zal worden uitgevoerd visée à l'article 56 ne sera pas ou que partiellement mise en oeuvre
als tijdens de periode van vijf jaar die aan de nieuwe inbreuk voorafgaat : 1° aan de overtreder geen administratieve geldboete als vermeld in artikel 56, is opgelegd; 2° de overtreder niet veroordeeld is tot een strafrechtelijke geldboete van 50 tot 500 euro, van 100 tot 1 000 euro, van 600 tot 6 000 euro, of een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar. Een strafrechtelijke sanctie of exclusieve bestuurlijke geldboete die vroeger uitgesproken is of opgelegd is voor feiten die voortvloeien uit hetzelfde misdadige opzet, vormt geen beletsel om uitstel te verlenen. si, durant la période de cinq ans précédant la nouvelle infraction : 1° aucune amende administrative telle que visée à l'article 56 n'a été infligée au contrevenant; 2° le contrevenant n'a pas été condamné à une amende pénale de 50 à 500 euros, de 100 à 1000 euros, de 600 à 6000 euros ou à un emprisonnement de six mois à trois ans. Une sanction pénale ou une amende administrative exclusive prononcée ou infligée antérieurement pour des faits découlant de la même intention délictueuse ne fait pas obstacle à l'octroi du sursis.
§ 2. Het personeelslid, vermeld in artikel 58, verleent het uitstel § 2. Le membre du personnel visé à l'article 58 accorde le sursis par
bij dezelfde beslissing als de beslissing waarbij hij de exclusieve la même décision que celle par laquelle il inflige l'amende
bestuurlijke geldboete oplegt. administrative exclusive.
§ 3. De referteperiode mag niet korter dan een jaar en niet langer dan § 3. La période de référence ne peut pas être inférieure à un an et ne
drie jaar zijn vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing peut pas excéder trois ans à partir de la date de la notification de
tot oplegging van de exclusieve bestuurlijke geldboete. la décision d'infliger l'amende administrative exclusive.
§ 4. Het uitstel wordt van rechtswege herroepen als gedurende de § 4. Le sursis est révoqué de plus droit si, durant la période de
referteperiode een nieuwe inbreuk begaan wordt waarvoor een hogere référence, une nouvelle infraction est commise, qui donne lieu à une
exclusieve bestuurlijke geldboete geldt dan de exclusieve bestuurlijke amende administrative exclusive supérieure à celle pour laquelle le
geldboete waarvoor uitstel is verleend. sursis a été accordé.
§ 5. Het uitstel kan herroepen worden als gedurende de referteperiode § 5. Le sursis peut être est révoqué si, durant la période de
een nieuwe inbreuk begaan wordt waarvoor dezelfde of een lagere référence, une nouvelle infraction est commise, qui donne lieu à une
exclusieve bestuurlijke geldboete geldt dan de exclusieve bestuurlijke amende administrative exclusive identique ou inférieure à celle pour
geldboete waarvoor uitstel is verleend. laquelle le sursis a été accordé.
§ 6. Het uitstel wordt herroepen bij dezelfde beslissing als die § 6. Le sursis est révoqué par la même décision que celle par laquelle
waarbij de exclusieve bestuurlijke geldboete voor de nieuwe inbreuk l'amende administrative exclusive est infligée pour la nouvelle
die begaan is tijdens de referteperiode, wordt opgelegd. infraction commise durant la période de référence.
De herroeping van het uitstel in de beslissing wordt zowel vermeld als La révocation du sursis dans la décision est mentionnée tant lorsque
de herroeping van rechtswege gebeurt, als wanneer de bevoegde la révocation a lieu de plein droit que lorsque l'administration
administratie de herroeping beoordeelt. compétente évalue la révocation.
§ 7. De exclusieve bestuurlijke geldboete die uitvoerbaar wordt als § 7. L'amende administrative exclusive qui devient exécutoire par
gevolg van de herroeping van het uitstel, wordt zonder beperking suite de la révocation du sursis est jointe sans restriction à
samengevoegd met de exclusieve bestuurlijke geldboete die opgelegd is l'amende administrative exclusive infligée du chef de la nouvelle
wegens de nieuwe inbreuk ». infraction ».
Artikel 133 van het decreet van 26 april 2019 vervangt artikel 59 van L'article 133 du décret du 26 avril 2019 remplace l'article 59 du
het decreet van 28 juni 2013 als volgt : décret du 28 juin 2013 par ce qui suit :
« Degene aan wie een exclusief bestuurlijke geldboete als vermeld in « La personne à laquelle une amende administrative exclusive, telle
artikel 56, is opgelegd, kan op straffe van verval binnen zestig dagen que visée à l'article 56, a été infligée peut, à peine de déchéance,
vanaf de kennisgeving van de beslissing beroep aantekenen bij de Raad former un recours, dans le délai de soixante jours à compter de la
van State, die oordeelt met volle rechtsmacht. Dat beroep schorst de notification de la décision, devant le Conseil d'Etat, qui statue avec
beslissing ». compétence de pleine juridiction. Ce recours suspend la décision ».
B.1.2. Uit het verzoekschrift blijkt dat de grieven van de verzoekende B.1.2. Il ressort de la requête que les griefs des parties requérantes
partijen uitsluitend gericht zijn tegen de toekenning, door de sont uniquement dirigés contre l'octroi, par les dispositions
bestreden bepalingen, van bepaalde bevoegdheden aan de Raad van State, attaquées, de certaines compétences au Conseil d'Etat, de sorte que la
zodat het Hof zijn onderzoek daartoe beperkt. Cour limite son examen à celui-ci.
B.2.1. De eerste verzoekende partij, de vzw « Genootschap Advocaten B.2.1. La première partie requérante, l'ASBL « Genootschap Advocaten
Publiekrecht », beroept zich ter ondersteuning van haar belang op artikel 3 van haar statuten, dat bepaalt : « De vereniging heeft ten doel de wetenschappelijke studie van het Publiekrecht te bevorderen, en de belangen van haar leden te verdedigen. Zij drijft geen nijverheids- of handelszaken en beoogt niet enig stoffelijk voordeel te verschaffen aan haar leden. Zij kan alle roerende en onroerende goederen die zij voor het verwezenlijken van haar doel nodig heeft, bezitten of verkrijgen en er alle eigendomsrechten en andere zakelijke rechten op uitoefenen ». De tweede verzoekende partij beroept zich ter ondersteuning van haar belang op haar hoedanigheid van advocaat. B.2.2. De verzoekende partijen voeren voorts aan dat de bestreden bepalingen een beroep met volle rechtsmacht instellen bij de Raad van State. Zij wijzen erop dat aldus een procedure wordt georganiseerd Publiekrecht », invoque, à l'appui de son intérêt, l'article 3 de ses statuts, qui dispose : « L'association a pour but de promouvoir l'étude scientifique du droit public et de défendre les intérêts de ses membres. Elle ne se livre à aucune opération industrielle ou commerciale et ne cherche pas à procurer à ses membres un gain matériel. Elle peut posséder ou recevoir tous les biens meubles et immeubles nécessaires à la réalisation de son objet et exercer sur ceux-ci tous les droits de propriété et autres droits réels ». La seconde partie requérante justifie son intérêt en invoquant sa qualité d'avocat. B.2.2. Les parties requérantes soutiennent encore que les dispositions attaquées établissent un recours de pleine juridiction devant le Conseil d'Etat. Elles soulignent que ces dispositions organisent ainsi une procédure soumise à l'application non pas de l'arrêté du Régent du
waarop het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 « tot regeling 23 août 1948 « déterminant la procédure devant la section du
van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State » niet van toepassing is, doch wel het koninklijk besluit van 25 april 2014 « tot bepaling van de gemeenrechtelijke procedureregels die toepasselijk zijn op de rechtsplegingen vóór de Raad van State waarin met volle rechtsmacht uitspraak wordt gedaan ». Dat specifieke procedurereglement wijkt volgens de verzoekende partijen op meerdere punten af van het Algemeen Procedurereglement, onder meer wat betreft de termijnen, de memories en de mogelijkheid om schadevergoeding te vorderen. Voorts wijzen de verzoekende partijen erop dat niet alleen de bestreden bepalingen maar tal van andere wetskrachtige normen die uitgaan van de deelentiteiten, dergelijke afwijkende beroepen hebben georganiseerd, die al dan niet schorsend zijn en waarvoor verschillende beroepstermijnen gelden. Aldus zou « een kakofonie van rechtsregels » ontstaan en zou het voor advocaten en rechtzoekenden in het algemeen zeer moeilijk worden om een overzicht te behouden van de verschillende procedures, met hun eigen kenmerken. Daardoor zouden advocaten het risico lopen een verkeerde procedure te kiezen, waardoor hun aansprakelijkheid in het geding zou komen. Tevens zou het mogelijk zijn dat administratieve overheden de ter beschikking staande rechtsmiddelen foutief zouden weergeven. B.2.3. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar. B.2.4. De eerste verzoekende partij maakt niet aannemelijk in welk opzicht de bestreden bepalingen haar zouden verhinderen om haar statutaire doelstelling, die erin bestaat de wetenschappelijke studie van het publiekrecht te bevorderen, na te streven. B.2.5. In zoverre de eerste verzoekende partij volgens haar statuten ook de belangen verdedigt van haar leden, die advocaten zijn, doet zij, zoals de tweede verzoekende partij, niet blijken van het rechtens vereiste belang. De verzoekende partijen voeren ter ondersteuning van hun belang aan dat de verschillende procedures voor de Raad van State, die door de bestreden bepalingen en door andere wetskrachtige normen worden ingesteld, ertoe leiden dat de wetgeving die betrekking heeft op de rechtspleging voor de Raad van State, coherentie en overzichtelijkheid zou missen. Daardoor zouden advocaten het risico lopen een verkeerde procedure te kiezen, waardoor hun aansprakelijkheid in het geding zou kunnen komen. B.2.6. Het gegeven dat de bestreden bepalingen ertoe zouden bijdragen dat de regelgeving complexer wordt, volstaat op zich niet om te doen blijken van een belang, daar een zekere complexiteit niet uitzonderlijk is in het recht. De bestreden bepalingen vermelden uitdrukkelijk dat tegen de beslissing van de betrokken administratieve overheid een beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State, die oordeelt met volle rechtsmacht. Tevens wordt vermeld binnen welke termijn dat beroep moet worden ingediend. Aldus geven de bepalingen zelf de modaliteiten van de beroepsmogelijkheid aan. Voorts bepaalt artikel II.21, eerste lid, van het Vlaamse Bestuursdecreet van 7 december 2018 : « Bij de kennisgeving van een beslissing of een administratieve handeling van individuele strekking die rechtsgevolgen heeft voor een gebruiker, wordt vermeld of beroep tegen de beslissing kan worden ingesteld, bij welke instantie en binnen welke termijn ». In zoverre de verzoekende partijen ten slotte aanvoeren dat het risico bestaat dat de overheid de beroepsmodaliteiten en termijnen foutief zou vermelden, zou hun beweerde nadeel niet voortvloeien uit de bestreden bepalingen, maar uit de mogelijkheid dat de overheid de op haar rustende verplichtingen niet nakomt. B.2.7. Bijgevolg doen de verzoekende partijen niet blijken van het rechtens vereiste belang en is het beroep tot vernietiging niet ontvankelijk. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep. Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 18 juni 2020. De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, contentieux administratif du Conseil d'Etat », mais bien de l'arrêté royal du 25 avril 2014 « déterminant les règles de procédure de droit commun applicables aux procédures devant le Conseil d'Etat statuant au contentieux de pleine juridiction ». Selon les parties requérantes, ce règlement spécifique de procédure déroge, à plusieurs égards, au règlement général de procédure, notamment en ce qui concerne les délais, les mémoires et la possibilité de demander une indemnisation. Les parties requérantes soutiennent par ailleurs que non seulement la disposition attaquée mais aussi de nombreuses autres normes législatives émanant des entités fédérées ont organisé de tels recours dérogatoires, suspensifs ou non et soumis à l'application de délais de recours différents. Une telle situation donnerait ainsi lieu à « une cacophonie de règles juridiques » et il deviendrait très difficile, pour les avocats comme pour les justiciables en général, de conserver une vue d'ensemble des différentes procédures, avec leurs caractéristiques spécifiques. De ce fait, les avocats risqueraient d'opter pour une procédure inadéquate, ce qui engagerait leur responsabilité. Il se pourrait aussi que les autorités administratives ne mentionnent pas correctement les moyens de recours disponibles. B.2.3. La Constitution et la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle imposent à toute personne physique ou morale qui introduit un recours en annulation de justifier d'un intérêt. Ne justifient de l'intérêt requis que les personnes dont la situation pourrait être affectée directement et défavorablement par la norme attaquée; il s'ensuit que l'action populaire n'est pas admissible. B.2.4. La première partie requérante ne démontre pas en quoi les dispositions attaquées l'empêcheraient de poursuivre son but statutaire, qui consiste à promouvoir l'étude scientifique du droit public. B.2.5. Dans la mesure où, selon ses statuts, la première partie requérante défend aussi les intérêts de ses membres, qui sont des avocats, elle ne justifie pas davantage de l'intérêt requis que la seconde partie requérante. A l'appui de leur intérêt, les parties requérantes font valoir que les différentes procédures devant le Conseil d'Etat, qui sont établies par les dispositions attaquées et par d'autres normes législatives, ont pour effet que la législation relative à la procédure devant le Conseil d'Etat manquerait de cohérence et de clarté. Il en résulterait que les avocats risqueraient d'opter pour une mauvaise procédure, de sorte que leur responsabilité pourrait être engagée. B.2.6. Invoquer la circonstance que les dispositions attaquées contribueraient à rendre la réglementation plus complexe ne suffit pas en soi pour justifier d'un intérêt, dès lors qu'une certaine complexité dans le droit n'est pas exceptionnelle. Les dispositions attaquées mentionnent explicitement qu'un recours contre la décision de l'autorité administrative concernée peut être introduit devant le Conseil d'Etat, lequel statue en pleine juridiction. Elles indiquent également dans quel délai ce recours doit être introduit. Les dispositions précisent donc elles-mêmes les modalités de la voie de recours. En outre, l'article II.21, alinéa 1er, du décret flamand de gouvernance du 7 décembre 2018, dispose : « La notification d'une décision ou d'un acte administratif d'application individuelle ayant des conséquences juridiques sur un utilisateur précise si la décision peut faire l'objet d'un recours, devant quelle instance et dans quel délai ». Dans la mesure où les parties requérantes soutiennent enfin que le risque existe que l'autorité ne mentionne pas correctement les modalités et les délais de recours, le préjudice qu'elles allèguent découlerait non pas des dispositions attaquées, mais de l'éventualité que l'autorité ne respecte pas les obligations qui lui incombent. B.2.7. Les parties requérantes ne justifient dès lors pas de l'intérêt requis, et le recours en annulation est irrecevable. Par ces motifs, la Cour, chambre restreinte, statuant à l'unanimité des voix, rejette le recours. Ainsi rendu en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 18 juin 2020. Le greffier, F. Meersschaut Le président,
A. Alen A. Alen
^