← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 24/2020 van 13 februari 2020 Rolnummer 7144 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd
op 12 januari 1973, gesteld door de Raad van State."
Uittreksel uit arrest nr. 24/2020 van 13 februari 2020 Rolnummer 7144 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gesteld door de Raad van State. | Extrait de l'arrêt n° 24/2020 du 13 février 2020 Numéro du rôle : 7144 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa 2, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, posée par le Conseil d'Etat. La composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihou(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 24/2020 van 13 februari 2020 | Extrait de l'arrêt n° 24/2020 du 13 février 2020 |
Rolnummer 7144 | Numéro du rôle : 7144 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa |
van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, | 2, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, |
gesteld door de Raad van State. | posée par le Conseil d'Etat. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. | composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen, |
Lavrysen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en J. Moerman, | T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet et J. Moerman, assistée du |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, | greffier F. Meersschaut, présidée par le président F. Daoût, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij arrest nr. 243.866 van 1 maart 2019, waarvan de expeditie ter | Par arrêt n° 243.866 du 1er mars 2019, dont l'expédition est parvenue |
griffie van het Hof is ingekomen op 18 maart 2019, heeft de Raad van | au greffe de la Cour le 18 mars 2019, le Conseil d'Etat a posé la |
State de volgende prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de | « L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, |
Raad van State het recht op toegang tot de rechter dat is vastgelegd | |
in artikel 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid | viole-t-il le droit d'accès au juge consacré par l'article 13 de la |
1, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de | Constitution lu en combinaison avec l'article 6.1 de la Convention de |
fundamentele vrijheden, in zoverre het voorziet in een sanctie die | sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en ce |
onevenredig is in het licht van het door de wetgever nagestreefde | qu'il prévoit une sanction disproportionnée à la lumière du but visé |
doel, namelijk het wegwerken van de achterstand bij de Raad van State, | par le législateur, à savoir celui d'absorber l'arriéré au Conseil |
terwijl er bij de Raad van State geen achterstand meer bestaat zoals | d'Etat, alors qu'il n'existe plus d'arriéré au Conseil d'Etat comme |
uitdrukkelijk blijkt uit de jaar- en activiteitenverslagen van de | cela ressort explicitement des rapports annuels et d'activités des |
jaren 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016 ? ». | années 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015 et 2015-2016 ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 21, tweede lid, | B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 21, alinéa 2, des |
van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, | lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, qui |
dat bepaalt : | dispose : |
« Wanneer de verzoekende partij de termijnen voor het toesturen van de | « Lorsque la partie requérante ne respecte pas les délais prévus pour |
memorie van wederantwoord of van de toelichtende memorie niet | |
eerbiedigt, doet de afdeling, nadat de partijen die daarom verzocht | l'envoi du mémoire en réplique ou du mémoire ampliatif, la section |
hebben, gehoord zijn, zonder verwijl uitspraak, waarbij het ontbreken | statue sans délai, les parties entendues à leur demande, en constatant |
van het vereiste belang wordt vastgesteld ». | l'absence de l'intérêt requis ». |
B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van de in het | B.2. La Cour est interrogée sur la compatibilité de la disposition en |
geding zijnde bepaling met artikel 13 van de Grondwet, in samenhang | cause avec l'article 13 de la Constitution, lu en combinaison avec |
gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten | l'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de |
van de mens, « in zoverre het voorziet in een sanctie die onevenredig | l'homme, « en ce qu' [elle] prévoit une sanction disproportionnée à la |
is in het licht van het door de wetgever nagestreefde doel, namelijk | lumière du but visé par le législateur, à savoir celui d'absorber |
het wegwerken van de achterstand bij de Raad van State, terwijl er bij | |
de Raad van State geen achterstand meer bestaat zoals uitdrukkelijk | l'arriéré au Conseil d'Etat, alors qu'il n'existe plus d'arriéré au |
blijkt uit de jaar- en activiteitenverslagen van de jaren 2012-2013, | Conseil d'Etat comme cela ressort explicitement des rapports annuels |
2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016 ». | et d'activités des années 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015 et 2015-2016 ». |
B.3.1. Artikel 13 van de Grondwet bepaalt : | B.3.1. L'article 13 de la Constitution dispose : |
« Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter die de | « Nul ne peut être distrait, contre son gré, du juge que la loi lui |
wet hem toekent ». | assigne ». |
B.3.2. Artikel 13 van de Grondwet houdt een recht in op toegang tot de | B.3.2. L'article 13 de la Constitution implique un droit d'accès au |
bevoegde rechter. Dat recht zou inhoudsloos zijn indien niet voldaan | juge compétent. Ce droit serait vidé de tout contenu s'il n'était pas |
is aan de vereisten van het eerlijk proces dat onder meer wordt | satisfait aux exigences du procès équitable garanti notamment par |
gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
B.3.3. De toegang tot de rechter kan worden onderworpen aan | B.3.3. L'accès au juge peut être soumis à des conditions de |
ontvankelijkheidsvoorwaarden. Die voorwaarden mogen de toegang tot de | recevabilité. Ces conditions ne peuvent restreindre l'accès au juge |
rechter niet dermate beperken dat afbreuk wordt gedaan aan de essentie | d'une manière qui porte atteinte à sa substance même. Tel serait le |
zelf ervan. Dat zou het geval zijn wanneer een beperking niet redelijk | cas d'une restriction qui ne serait pas raisonnablement proportionnée |
evenredig met het gewettigde doel zou zijn. | à un but légitime. |
De verenigbaarheid van een dergelijke beperking met het recht op | |
toegang tot de rechter hangt af van de bijzonderheden van de in het | La compatibilité d'une telle limitation avec le droit d'accès à un |
geding zijnde procedure en wordt beoordeeld in het licht van het | tribunal dépend des particularités de la procédure en cause et |
proces in zijn geheel (EHRM, 24 februari 2009, L'Erablière A.S.B.L. t. | s'apprécie au regard de l'ensemble du procès (CEDH, 24 février 2009, |
België, § 36; 29 maart 2011, R.T.B.F. t. België, § 70; 18 oktober | L'Erablière A.S.B.L. c. Belgique, § 36; 29 mars 2011, R.T.B.F. c. |
2016, Miessen t. België, § 64; 17 juli 2018, Ronald Vermeulen t. | Belgique, § 70; 18 octobre 2016, Miessen c. Belgique, § 64; 17 juillet |
België, § 48). | 2018, Ronald Vermeulen c. Belgique, § 48). |
B.3.4. Meer in het bijzonder zijn de regels betreffende de | B.3.4. Plus particulièrement, les règles relatives aux formalités et |
vormvoorschriften en termijnen om beroep in te stellen gericht op een | aux délais fixés pour former un recours visent à assurer une bonne |
goede rechtsbedeling en het weren van de risico's van | administration de la justice et à écarter les risques d'insécurité |
rechtsonzekerheid. Ook al zijn een vereenvoudiging en een versnelling | juridique. Si la simplification et l'accélération de la procédure |
van de procedure legitieme doelstellingen (EHRM, 18 oktober 2016, | constituent des objectifs légitimes (CEDH, 18 octobre 2016, Miessen c. |
Miessen t. België, § 71), toch mogen de procedureregels de | Belgique, § 71), les règles de procédure ne peuvent toutefois pas, en |
rechtzoekenden niet verhinderen, wegens een overdreven formalisme, de | raison d'un formalisme excessif, empêcher les justiciables de se |
beschikbare rechtsmiddelen te doen gelden. | prévaloir des voies de recours disponibles. |
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens brengt aldus in | La Cour européenne des droits de l'homme rappelle ainsi que |
herinnering dat de toepassing, door nationale rechtscolleges, van | l'application par les juridictions internes de formalités à respecter |
vormvereisten die moeten worden vervuld om een beroep in te stellen | pour former un recours est susceptible de violer le droit d'accès à un |
het recht op toegang tot een rechter kan schenden, meer bepaald | tribunal, notamment quand l'interprétation par trop formaliste de la |
wanneer een al te formalistische interpretatie van de gewone | légalité ordinaire faite par une juridiction empêche, de fait, |
wettelijke regeling door een rechtscollege het onderzoek ten gronde | l'examen au fond du recours exercé par l'intéressé (CEDH, 24 février |
van het door de betrokkene ingestelde beroep feitelijk verhindert | |
(EHRM, 24 februari 2009, L'Erablière A.S.B.L. t. België, § 38; 29 | 2009, L'Erablière A.S.B.L. c. Belgique, § 38; 29 mars 2011, R.T.B.F. |
maart 2011, R.T.B.F. t. België, § 71; 18 oktober 2016, Miessen t. | c. Belgique, § 71; 18 octobre 2016, Miessen c. Belgique, § 66). |
België, § 66). B.4. De regel volgens welke het niet bezorgen van een memorie van | B.4. La règle selon laquelle l'absence de transmission d'un mémoire en |
wederantwoord binnen de opgelegde termijn de Raad van State ertoe | réplique dans le délai imparti commande au Conseil d'Etat de constater |
verplicht in beginsel vast te stellen dat het vereiste belang | |
ontbreekt, is in de gecoördineerde wetten ingevoegd bij artikel 1 van | en principe l'absence de l'intérêt requis a été insérée dans les lois |
de wet van 17 oktober 1990. Artikel 21 werd in zijn geheel vervangen | coordonnées par l'article 1er de la loi du 17 octobre 1990. L'article |
bij artikel 8 van de wet van 20 januari 2014 « houdende hervorming van | 21 a été remplacé dans son intégralité par l'article 8 de la loi du 20 |
de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van | janvier 2014 « portant réforme de la compétence, de la procédure et de |
State ». De inhoud van het tweede lid werd daarbij echter niet | l'organisation du Conseil d'Etat ». Le contenu de l'alinéa 2 n'a |
gewijzigd. | toutefois pas été modifié à cette occasion. |
Die bepaling, die « stringente gevolgen aan het niet respecteren van | Attachant « des conséquences graves au non-respect » de ce délai, |
de termijnen » verbindt, maakt deel uit van een aantal maatregelen die | cette disposition fait partie d'une série de mesures visant à réduire |
ertoe strekken de duur van de procedure voor de afdeling | la durée de la procédure devant la section du contentieux |
bestuursrechtspraak van de Raad van State in te korten, teneinde de | administratif du Conseil d'Etat, afin de résorber l'arriéré de cette |
achterstand van dat rechtscollege weg te werken (Parl. St., Senaat, | juridiction (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, pp. 1-3; ibid., |
1989-1990, nr. 984-1, pp. 1-3; ibid., nr. 984-2, p. 2). | n° 984-2, p. 2). |
Dat vermoeden van verlies van belang dient te worden begrepen als | Cette présomption d'absence d'intérêt doit se comprendre comme ayant |
hebbende analoge gevolgen als het vermoeden van afstand van geding, | des effets analogues à la présomption de désistement d'instance prévue |
bedoeld in artikel 21, zesde lid, van de gecoördineerde wetten. | par l'article 21, alinéa 6, des lois coordonnées. |
B.5.1. Wanneer de griffie van de Raad van State van de memorie van | B.5.1. Lorsqu'il notifie le mémoire en réponse de la « partie adverse |
antwoord van de « verwerende partij » kennisgeeft aan de « verzoekende | » à la « partie requérante », le greffe du Conseil d'Etat fait mention |
partij », vermeldt zij de tekst van artikel 21, tweede lid, zodat de | du texte de l'article 21, alinéa 2, de sorte que l'auteur du recours |
auteur van het beroep tot nietigverklaring opnieuw wordt ingelicht | en annulation est à nouveau informé des conséquences du non-respect du |
over de gevolgen van de niet-naleving van de termijn van zestig dagen | délai de soixante jours dans lequel il lui est permis de transmettre |
son mémoire en réplique. | |
waarin hij zijn memorie van wederantwoord kan overzenden. | Le contenu de ce mémoire peut se limiter à la manifestation par la « |
De inhoud van die memorie kan zich beperken tot de mededeling, door de | partie requérante » de la persistance de son intérêt. |
« verzoekende partij », dat haar belang blijft bestaan. | Si le délai précité de soixante jours n'est pas respecté, le greffe du |
Wanneer de voormelde termijn van zestig dagen niet wordt nageleefd, | Conseil d'Etat informe l'auteur du recours en annulation et les autres |
licht de griffie van de Raad van State de auteur van het beroep tot | parties que la section du contentieux administratif constatera |
nietigverklaring en de andere partijen erover in dat de afdeling | l'absence de l'intérêt requis dans le chef de l'auteur du recours en |
bestuursrechtspraak het ontbreken van het vereiste belang van de | annulation, à moins que l'une de ces parties ne demande à être |
auteur van het beroep tot nietigverklaring zal vaststellen, tenzij een | |
van die partijen verzoekt om te worden gehoord (artikel 14bis, § 1, | entendue (article 14bis, § 1er, alinéa 1er, de l'arrêté du Régent du |
eerste lid, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948, | 23 août 1948, remplacé par l'article 1er d'un arrêté royal du 26 juin |
vervangen bij artikel 1 van een koninklijk besluit van 26 juni 2000). | 2000). Dans le cas où une telle demande est formulée, toutes les |
Wanneer een dergelijk verzoek wordt geformuleerd, worden alle partijen | |
opgeroepen om op korte termijn te verschijnen en te worden gehoord | parties sont convoquées à comparaître à bref délai et entendues |
(artikel 14bis, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit van de Regent, | (article 14bis, § 1er, alinéa 3, du même arrêté du Régent, remplacé |
vervangen bij artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit). De « | par l'article 1er du même arrêté royal). La « partie requérante » est |
verzoekende partij » kan dan vrij de redenen aanvoeren waarom zij haar | alors libre d'exposer les raisons pour lesquelles elle a transmis son |
memorie van wederantwoord na het verstrijken van de opgelegde termijn | mémoire en réplique après l'expiration du délai imparti (Doc. parl., |
heeft overgezonden (Parl. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-1, p. 3). | Sénat, 1989-1990, n° 984-1, p. 3). |
B.5.2. Het recht om te worden gehoord biedt de verzoekende partijen de gelegenheid om toe te lichten waarom zij de opgelegde termijn niet hebben nageleefd. De verzoekende partijen kunnen door het bestaan van toeval of overmacht aan te tonen, ontsnappen aan de sanctie van niet-ontvankelijkheid van hun beroep. Het staat aan de Raad van State om, in het licht van de toelichting van de verzoekende partijen, erover te waken dat hij die rechtvaardigingsgronden niet op overdreven formalistische wijze interpreteert. B.6.1. Op basis van de voormelde elementen oordeelde het Hof bij herhaling dat de beperking van het recht van toegang tot de Raad van State ingevolge de in het geding zijnde bepaling, niet zonder redelijke verantwoording is (zie bijvoorbeeld het arrest nr. 112/2013 | B.5.2. Le droit d'être entendu donne aux parties requérantes l'occasion d'expliquer pourquoi elles n'ont pas respecté le délai imparti. Les parties requérantes peuvent, si elles démontrent l'existence d'un cas fortuit ou d'une force majeure, échapper à la sanction d'irrecevabilité de leur recours. Il appartient au Conseil d'Etat, au regard de l'explication des parties requérantes, de veiller à ne pas interpréter de manière trop formaliste ces causes de justification. B.6.1. Sur la base des éléments précités, la Cour a jugé à plusieurs reprises que la limitation du droit d'accès au Conseil d'Etat qu'entraîne la disposition en cause n'est pas sans justification |
van 31 juli 2013). | raisonnable (voir par exemple l'arrêt no 112/2013 du 31 juillet 2013). |
In essentie wordt het Hof in de onderhavige zaak ondervraagd over de | Dans l'affaire présentement examinée, la Cour est interrogée en |
noodzaak om die rechtspraak te herzien in het licht van de evolutie | substance sur la nécessité de revoir cette jurisprudence au regard de |
van de gerechtelijke achterstand bij de Raad van State. | l'évolution de l'arriéré du Conseil d'Etat. |
B.6.2. Zonder in te gaan op de vraag of het Hof op basis van de | B.6.2. Sans se pencher sur la question de savoir si la Cour est à même |
activiteitenverslagen van de Raad van State diens werklast en de | d'évaluer, sur la base de ses rapports d'activité, la charge de |
impact van de in het geding zijnde bepaling op die werklast kan | travail du Conseil d'Etat et l'effet de la disposition en cause sur |
inschatten, moet worden vastgesteld dat de wetgever, bij de aanneming van de in het geding zijnde bepaling, meerdere doelstellingen nastreefde. De in het geding zijnde bepaling was deels een bevestiging van een praktijk die reeds bij de Raad van State werd gehanteerd om het hoofd te bieden aan het grote aantal hangende zaken. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever daarnaast eveneens de bedoeling had om het verloop van elke afzonderlijke procedure te versnellen : « Het is de bedoeling te verhelpen aan de al dan niet door sommige gedingvoerende partijen gewilde langdurigheid van de procedures die voor de Raad van State worden aangespannen » (Parl. St., Senaat, | cette charge de travail, force est de constater qu'en adoptant la disposition en cause, le législateur poursuivait plusieurs objectifs. La disposition en cause confirmait en partie une pratique que le Conseil d'Etat appliquait déjà pour faire face au grand nombre d'affaires pendantes. Il ressort néanmoins des travaux préparatoires que le législateur avait en outre également pour objectif d'accélérer le déroulement des différentes procédures : « L'intention du législateur est de remédier à la longueur voulue ou non par les parties en cause dans les recours introduits devant le |
1989-1990, nr. 984-1, p. 3). | Conseil d'Etat » (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, p. 3). |
Zelfs indien de toepassing van de in het geding zijnde bepaling voor | Même si, pour la partie requérante, l'application de la disposition en |
de verzoekende partij niet leidt tot een onderzoek van de grond van de | cause ne donne pas lieu à l'examen du fond de la cause, elle a tout de |
zaak, heeft zij toch tot gevolg dat er voor alle betrokken partijen | même pour effet de mettre fin, pour toutes les parties concernées, à |
een einde komt aan de procedure voor de Raad van State. Bovendien | la procédure devant le Conseil d'Etat. En outre, indépendamment de |
heeft dit, ongeacht of er al dan niet sprake is van een achterstand, | l'existence ou non d'un arriéré, il s'ensuit que d'autres affaires |
tot gevolg dat andere hangende zaken sneller kunnen worden behandeld. | pendantes peuvent être traitées plus rapidement. |
B.6.3. Zoals is vermeld in B.4, werd de in het geding zijnde bepaling | B.6.3. De plus, comme il est dit en B.4, la disposition en cause, bien |
bovendien, hoewel oorspronkelijk ingevoerd in 1990, in haar geheel | qu'elle ait été introduite à l'origine en 1990, a été reprise |
overgenomen in het kader van de hervorming van de Raad van State in | intégralement dans le cadre de la réforme du Conseil d'Etat de 2014. |
2014. Met die hervorming streefde de wetgever er onder andere naar de | Par cette réforme, le législateur a notamment entendu continuer à |
op dat moment reeds aanzienlijk verminderde achterstand verder weg te | réduire l'arriéré qui, à ce moment, avait déjà considérablement |
werken, maar eveneens om eventuele nieuwe achterstand, ten gevolge van | diminué, mais également parer à l'éventualité d'un nouvel arriéré |
de uitbreiding van de bevoegdheden van de Raad, te voorkomen (Parl. | consécutif à l'extension des compétences du Conseil d'Etat (Doc. |
St., Senaat, 2012-2013, nr. 5-2277/1, p. 39). | parl., Sénat, 2012-2013, n° 5-2277/1, p. 39). |
B.6.4. Tot slot heeft het Hof, bij zijn arrest nr. 40/2019 van 28 | B.6.4. Enfin, par son arrêt n° 40/2019 du 28 février 2019, la Cour a |
februari 2019, de term « vernietigde » in artikel 2244, § 1, derde | annulé le terme « annulé » dans l'article 2244, § 1er, alinéa 3, du |
lid, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 2 van de wet | |
van 25 juli 2008 « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de | Code civil, inséré par l'article 2 de la loi du 25 juillet 2008 « |
gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit met | modifiant le Code civil et les lois coordonnées du 17 juillet 1991 sur |
het oog op het stuiten van de verjaring van de vordering tot | la comptabilité de l'Etat en vue d'interrompre la prescription de |
schadevergoeding ten gevolge van een beroep tot vernietiging bij de | l'action en dommages et intérêts à la suite d'un recours en annulation |
Raad van State », vernietigd. De toepassing van de in het geding | devant le Conseil d'Etat ». L'application de la disposition en cause |
zijnde bepaling verhindert bijgevolg niet dat het beroep tot | n'empêche dès lors pas que le recours en annulation interrompe la |
nietigverklaring de verjaring van de burgerlijke | prescription de l'action en responsabilité civile. |
aansprakelijkheidsvordering stuit. | |
B.6.5. In het licht van die doelstellingen is de in het geding zijnde | B.6.5. A la lumière de ces objectifs, la disposition en cause est |
bepaling bestaanbaar met artikel 13 van de Grondwet, in samenhang | compatible avec l'article 13 de la Constitution, lu en combinaison |
gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten | avec l'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits |
van de mens. | de l'homme. |
De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, | L'article 21, alinéa 2, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le |
gecoördineerd op 12 januari 1973, schendt niet artikel 13 van de | 12 janvier 1973, ne viole pas l'article 13 de la Constitution, lu en |
Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees | combinaison avec l'article 6, paragraphe 1, de la Convention |
Verdrag voor de rechten van de mens. | européenne des droits de l'homme. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 13 februari 2020. | la Cour constitutionnelle, le 13 février 2020. |
De griffier, | Le greffier, Le président, |
F. Meersschaut De voorzitter, | F. Meersschaut F. Daoût |
F. Daoût |