← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 63/2020 van 7 mei 2020 Rolnummer 7216 In zake : de prejudiciële
vragen over artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer
», zoals vervangen bij artikel 11, 6°, van d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 63/2020 van 7 mei 2020 Rolnummer 7216 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer », zoals vervangen bij artikel 11, 6°, van d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...) | Extrait de l'arrêt n° 63/2020 du 7 mai 2020 Numéro du rôle : 7216 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 « relative à la police de la circulation routière », tel qu'il a été rempla La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges L. Lavrysen(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 63/2020 van 7 mei 2020 | Extrait de l'arrêt n° 63/2020 du 7 mai 2020 |
Rolnummer 7216 | Numéro du rôle : 7216 |
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 38, § 6, van de wet van | En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 38, § 6, |
16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer », zoals | de la loi du 16 mars 1968 « relative à la police de la circulation |
routière », tel qu'il a été remplacé par l'article 11, 6°, de la loi | |
vervangen bij artikel 11, 6°, van de wet van 6 maart 2018 « ter | du 6 mars 2018 « relative à l'amélioration de la sécurité routière », |
verbetering van de verkeersveiligheid », gesteld door de | |
Politierechtbank te Eupen, afdeling Eupen. | posées par le Tribunal de police d'Eupen, division Eupen. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. | composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges L. Lavrysen, |
Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. | J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. |
Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. | Moerman et M. Pâques, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée |
Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, | par le président A. Alen, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
Bij vonnis van 14 juni 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het | Par jugement du 14 juin 2019, dont l'expédition est parvenue au greffe |
Hof is ingekomen op 21 juni 2019, heeft de Politierechtbank te Eupen, | de la Cour le 21 juin 2019, le Tribunal de police d'Eupen, division |
afdeling Eupen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : | Eupen, a posé les questions préjudicielles suivantes : |
« 1. Schendt artikel 38, § 6, van de op 16 maart 1968 gecoördineerde | « 1. L'article 38, § 6, de la loi relative à la police de la |
circulation routière, coordonnée par l'arrêté royal du 16 mars 1968, | |
tel qu'il a été remplacé par l'article 11, 6°, de la loi du 6 mars | |
wet betreffende de politie over het wegverkeer, zoals vervangen bij | 2018 relative à l'amélioration de la sécurité routière, publiée au |
artikel 11, 6°, van de wet van 6 maart 2018 ter verbetering van de | Moniteur belge du 15 mars 2018 et, par application de l'article 26 de |
verkeersveiligheid, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 | cette loi, entrée en vigueur le 15 février 2018, viole-t-il les |
maart 2018 en met toepassing van artikel 26 van die wet in werking | |
getreden op 15 februari 2018, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, | articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec |
in samenhang gelezen met artikel 12 van de Grondwet, met artikel 7, | l'article 12 de la Constitution, avec l'article 7, paragraphe 1, de la |
lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met | Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 15, |
artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten | paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits civils et |
en politieke rechten, in die zin geïnterpreteerd dat er sprake is van | politiques, interprété en ce sens qu'il est question de récidive, |
de herhaling bedoeld in artikel 38, § 6, van de op 16 maart 1968 | visée à l'article 38, § 6, de la loi relative à la police de la |
circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, lorsque l'infraction | |
gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer wanneer | est commise dans un délai de trois ans après un jugement coulé en |
het misdrijf wordt begaan binnen een termijn van drie jaar na een | force de chose jugée par lequel le prévenu a été condamné pour une |
vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan en waarbij de beklaagde is | infraction à l'article 38, § 6, de la loi relative à la police de la |
veroordeeld voor een overtreding van artikel 38, § 6, van de op 16 | circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, bien que : |
maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het | |
wegverkeer, ofschoon : - de tekst van die bepaling erin voorziet dat er sprake is van | - le texte de cette disposition prévoit que, conformément à l'article |
herhaling overeenkomstig artikel 38, § 6, van de op 16 maart 1968 | 38, § 6, de la loi relative à la police de la circulation routière, |
gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer wanneer | coordonnée le 16 mars 1968, il est question de récidive lorsque, dans |
een persoon binnen een termijn van drie jaar na een vonnis dat in | les trois ans à compter d'un jugement coulé en force de chose jugée, |
kracht van gewijsde is gegaan, opnieuw wordt veroordeeld voor een van | une personne est à nouveau condamnée pour l'une des infractions visées |
de misdrijven bedoeld in die bepaling, en | dans cette disposition et que |
- alle andere personen, met toepassing van artikel 2 van het | - par application de l'article 2 du Code pénal, de l'article 7, |
Strafwetboek, artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor de | paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme et de |
rechten van de mens en artikel 15, lid 1, van Internationaal Verdrag | l'article 15, paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits |
inzake burgerrechten en politieke rechten, het voordeel genieten van | civils et politiques, toutes les autres personnes bénéficient de |
de voor hen meest gunstige wet die heeft bestaan sinds het begaan van | l'avantage de la loi qui leur est la plus favorable et qui a existé |
het strafbare feit tot aan de uitspraak van het vonnis ? | depuis la commission de l'infraction jusqu'au prononcé du jugement ? |
2. Schendt artikel 38, § 6, van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet | 2. L'article 38, § 6, de la loi relative à la police de la circulation |
betreffende de politie over het wegverkeer, zoals vervangen bij | routière, coordonnée le 16 mars 1968, tel qu'il a été remplacé par |
artikel 11, 6°, van de wet van 6 maart 2018 ter verbetering van de | l'article 11, 6°, de la loi du 6 mars 2018 relative à l'amélioration |
verkeersveiligheid, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 | de la sécurité routière, publiée au Moniteur belge du 15 mars 2018 et, |
maart 2018 en met toepassing van artikel 26 van die wet in werking | par application de l'article 26 de cette loi, entrée en vigueur au 15 |
getreden op 15 februari 2018, de artikelen 10 en 11 of artikel 12 van | février 2018, viole-t-il les articles 10 et 11 ou l'article 12 de la |
de Grondwet, in zoverre het het wettigheidsbeginsel miskent ? ». | Constitution, en ce qu'il méconnaît le principe de légalité ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de | B.1. L'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 « relative à la |
politie over het wegverkeer » (hierna : de wet van 16 maart 1968) | police de la circulation routière » (ci-après : la loi du 16 mars |
strekt ertoe de duur te regelen van het verval van het recht tot het | 1968) a pour objet de régler la durée de la déchéance du droit de |
besturen van een motorvoertuig dat een rechter moet uitspreken. | conduire un véhicule à moteur qu'un juge doit prononcer. |
Een dergelijk verval is een straf in de zin van het Strafwetboek. | Une telle déchéance constitue une peine au sens du Code pénal. |
B.2.1. Artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 werd in de loop | B.2.1. L'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 a été remplacé |
der jaren meerdere malen vervangen. | plusieurs fois au fil des ans. |
B.2.2. Oorspronkelijk bepaalde artikel 38, § 6, van de wet van 16 | B.2.2. A l'origine, l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968, |
maart 1968, ingevoegd bij artikel 9, 4°, van de wet van 9 maart 2014 « | inséré par l'article 9, 4°, de la loi du 9 mars 2014 « modifiant la |
tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, | loi relative à la police de la circulation routière, coordonnée le 16 |
gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 | mars 1968, la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis |
betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van | |
21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig te | et la probation, la loi du 21 juin 1985 relative aux conditions |
land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten | techniques auxquelles doivent répondre tout véhicule de transport par |
terre, ses éléments ainsi que les accessoires de sécurité et la loi du | |
voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte | 21 novembre 1989 relative à l'assurance obligatoire de la |
aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen » : | responsabilité en matière de véhicules automoteurs », disposait : |
« Behoudens in geval van artikel 37/1, eerste lid, moet de rechter het | « Sauf dans le cas visé à l'article 37/1, alinéa 1er, le juge doit |
verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van ten | prononcer la déchéance du droit de conduire un véhicule à moteur pour |
minste 3 maanden uitspreken, en het herstel van het recht tot sturen | une période de 3 mois au moins, et subordonner la réintégration dans |
afhankelijk maken van het slagen voor de vier examens en onderzoeken | le droit de conduire à la réussite des quatre examens visés au § 3, |
bedoeld in § 3, eerste lid, wanneer de schuldige, in de periode van 3 | alinéa 1er, si le coupable, dans la période de 3 ans à compter du jour |
jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend | du prononcé d'un précédent jugement de condamnation coulé en force de |
vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de | |
overtredingen bedoeld in de artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, | chose jugée du chef de l'une des infractions visées aux articles 29, § |
derde lid, 30, § § 1, 2 en 3, 33, § § 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, | 1er, alinéa 1er, 29, § 3, alinéa 3, 30, § § 1er, 2 et 3, 33, § § 1er |
§ 1, 48 en 62bis, opnieuw één van deze overtredingen begaat. | et 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1er, 48 et 62bis, commet à nouveau |
l'une de ces infractions. | |
Wanneer de schuldige binnen 3 jaar te rekenen van de dag van de | Si le coupable, dans les 3 ans à compter du jour du prononcé d'un |
uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde | précédent jugement de condamnation coulé en force de chose jugée du |
is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, | chef de l'une des infractions visées à l'alinéa 1er, commet à nouveau |
twee van deze overtredingen opnieuw begaat, bedraagt het verval van | deux de ces infractions, la déchéance du droit de conduire un véhicule |
het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste 6 maanden | à moteur est de 6 mois au moins et la réintégration dans le droit de |
en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen | conduire est subordonnée à la réussite des quatre examens visés au § |
voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid. | 3, alinéa 1er. |
Wanneer de schuldige binnen 3 jaar te rekenen van de dag van de | Si le coupable, dans les 3 ans à compter du jour du prononcé d'un |
uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde | |
is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, | précédent jugement de condamnation coulé en force de chose jugée du |
drie of meer van deze overtredingen opnieuw begaat, bedraagt het | chef de l'une des infractions visées à l'alinéa 1er, commet à nouveau |
verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste | trois ou plus de ces infractions, la déchéance du droit de conduire un |
9 maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van | véhicule à moteur est de 9 mois au moins et la réintégration dans le |
het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste | droit de conduire est subordonnée à la réussite des quatre examens |
lid ». | visés au § 3, alinéa 1er ». |
Die bepaling is in werking getreden op 1 januari 2015 (artikel 8 van | Cette disposition est entrée en vigueur le 1er janvier 2015 (article 8 |
het koninklijk besluit van 10 juni 2014 « tot wijziging van het | de l'arrêté royal du 10 juin 2014 « modifiant l'arrêté royal du 21 |
koninklijk besluit van 21 april 2007 betreffende de ademtesttoestellen | avril 2007 relatif aux appareils de test et aux appareils d'analyse de |
en de ademanalysetoestellen », gewijzigd bij artikel 1 van een koninklijk besluit van 21 juli 2014). | l'haleine », modifié par l'article 1er d'un arrêté royal du 21 juillet 2014). |
B.2.3. Bij artikel 11, 6°, van de wet van 6 maart 2018 « ter | B.2.3. L'article 11, 6°, de la loi du 6 mars 2018 « relative à |
verbetering van de verkeersveiligheid » (hierna : de wet van 6 maart | l'amélioration de la sécurité routière » (ci-après : la loi du 6 mars |
2018) wordt artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 vervangen | 2018) remplace l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 par la |
door de volgende bepaling : | disposition suivante : |
« De rechter moet het verval van het recht tot het besturen van een | « Le juge doit prononcer la déchéance du droit de conduire un véhicule |
motorvoertuig van ten minste drie maanden uitspreken en het herstel | à moteur pour une période de trois mois au moins et subordonner la |
van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor de vier | réintégration dans le droit de conduire à la réussite des quatre |
examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid, wanneer de | examens visés au § 3, alinéa 1er, si le coupable, dans la période de |
schuldige, in de periode van drie jaar te rekenen van de dag van de | trois ans à compter du jour du prononcé d'un précédent jugement de |
uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde | condamnation coulé en force de chose jugée du chef de l'une ou plus |
is gegaan voor één of meer van de overtredingen bedoeld in de | des infractions visées aux articles 29, § 1er, alinéa 1er, 29, § 3, |
artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, § § 1, 2 en 3, | alinéa 3, 30, § § 1er, 2 et 3, 33, § § 1er et 2, 34, § 2, 35, 37, |
33, § § 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48, 62bis of artikel 22 | 37bis, § 1er, 48, 62bis ou à l'article 22 de la loi du 21 novembre |
van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte | 1989 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité en |
aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen opnieuw wordt | matière de véhicules automoteurs, est à nouveau condamné du chef de |
veroordeeld voor één van deze overtredingen. | |
Wanneer de schuldige binnen drie jaar te rekenen van de dag van de | l'une de ces infractions. |
uitspraak van een vorig veroordelend vonnis, waarin toepassing is | Si le coupable, dans les trois ans à compter du jour du prononcé d'un |
gemaakt van het eerste lid, en dat in kracht van gewijsde is gegaan | précédent jugement de condamnation dans lequel il est fait application |
voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, opnieuw | de l'alinéa 1er, et lequel est coulé en force de chose jugée du chef |
veroordeeld wordt voor één of meer van deze overtredingen, bedraagt | de l'une des infractions visées à l'alinéa 1er, est à nouveau condamné |
het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten | du chef d'une ou plusieurs de ces infractions, la déchéance du droit |
minste zes maanden en is het herstel van het recht tot sturen | de conduire un véhicule à moteur est de six mois au moins et la |
afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld | réintégration dans le droit de conduire est subordonnée à la réussite |
in § 3, eerste lid. | des quatre examens visés au § 3, alinéa 1er. |
Wanneer de schuldige binnen drie jaar te rekenen van de dag van de | Si le coupable, dans les trois ans à compter du jour du prononcé d'un |
uitspraak van een vorig veroordelend vonnis, waarin toepassing is | précédent jugement de condamnation dans lequel il est fait application |
gemaakt van het tweede lid, en dat in kracht van gewijsde is gegaan | |
voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, opnieuw | de l'alinéa 2, et lequel est coulé en force de chose jugée du chef de |
veroordeeld wordt voor één of meer van deze overtredingen, bedraagt | l'une des infractions visées à l'alinéa 1er, est à nouveau condamné du |
het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten | chef d'une ou plus de ces infractions, la déchéance du droit de |
minste negen maanden en is het herstel van het recht tot sturen | conduire un véhicule à moteur est de neuf mois au moins et la |
afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld | réintégration dans le droit de conduire est subordonnée à la réussite |
in § 3, eerste lid ». | des quatre examens visés au § 3, alinéa 1er ». |
B.2.4. Artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018, die in het | B.2.4. L'article 26, alinéa 1er, de la loi du 6 mars 2018, publiée au |
Belgisch Staatsblad van 15 maart 2018 is bekendgemaakt, bepaalt : | Moniteur belge du 15 mars 2018, dispose : |
« Deze wet treedt in werking op 15 februari 2018, met uitzondering van | « La présente loi entre en vigueur le 15 février 2018, à l'exception |
de artikelen 10, 14, 16 en 20, en artikel 25, 2°, die in werking | des articles 10, 14, 16 et 20, et de l'article 25, 2°, qui entrent en |
treden op 1 juli 2018 ». | vigueur le 1er juillet 2018 ». |
B.2.5. Bij artikel 2 van de wet van 2 september 2018 « tot wijziging | B.2.5. L'article 2 de la loi du 2 septembre 2018 « modifiant la loi du |
van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het | 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, en ce |
wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen | qui concerne la confiscation et l'immobilisation des véhicules » |
betreft » wordt de tweede versie van artikel 38, § 6, van de wet van | (ci-après : la loi du 2 septembre 2018) remplace la deuxième version |
16 maart 1968 vervangen door de volgende bepaling : | de l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 par la disposition |
« De rechter moet het verval van het recht tot het besturen van een | suivante : « Le juge doit prononcer la déchéance du droit de conduire un véhicule |
motorvoertuig van ten minste drie maanden uitspreken en het herstel | à moteur pour une période de trois mois au moins et subordonner la |
van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor de vier | réintégration dans le droit de conduire à la réussite des quatre |
examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid, wanneer de | examens visés au § 3, alinéa 1er, si le coupable, après une |
schuldige, na een veroordeling met toepassing van de artikelen 29, § | condamnation par application des articles 29, § 1er, alinéa 1er, 29, § |
1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, § § 1, 2 en 3, 33, § § 1 en 2, | 3, alinéa 3, 30, § § 1er, 2 et 3, 33, § § 1er et 2, 34, § 2, 35, 37, |
34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48, 62bis of artikel 22 van de wet van 21 | 37bis, § 1er, 48, 62bis ou à l'article 22 de la loi du 21 novembre |
november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering | 1989 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité en |
inzake motorrijtuigen, één van deze bepalingen binnen drie jaar te | |
rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis | matière de véhicules automoteurs, viole à nouveau une de ces |
dat in kracht van gewijsde is gegaan, opnieuw overtreedt. | dispositions dans les trois ans à compter du jour du prononcé d'un |
In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling waarin | précédent jugement de condamnation coulé en force de chose jugée. |
toepassing is gemaakt van het eerste lid, en die in kracht van | En cas de récidive dans les trois ans à compter d'une condamnation |
gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde | dans laquelle il est fait application de l'alinéa 1er, et laquelle est |
overtredingen, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van | coulée en force de chose jugée du chef de l'une des infractions visées |
een motorvoertuig ten minste zes maanden en is het herstel van het | à l'alinéa 1er, la déchéance du droit de conduire un véhicule à moteur |
recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en | est de six mois au moins et la réintégration dans le droit de conduire |
onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid. | est subordonnée à la réussite des quatre examens visés au § 3, alinéa |
In geval van nieuwe herhaling binnen drie jaar na een veroordeling | 1er. En cas de nouvelle récidive dans les trois ans à compter d'une |
waarin toepassing is gemaakt van het tweede lid of dit lid, en die in | condamnation dans laquelle il est fait application de l'alinéa 2 ou du |
kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid | présent alinéa et laquelle est coulée en force de chose jugée du chef |
bedoelde overtredingen, bedraagt het verval van het recht tot het | de l'une des infractions visées à l'alinéa 1er, la déchéance du droit |
besturen van een motorvoertuig ten minste negen maanden en is het | de conduire un véhicule à moteur est de neuf mois au moins et la |
herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de | réintégration dans le droit de conduire est subordonnée à la réussite |
vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid ». | des quatre examens visés au § 3, alinéa 1er ». |
Aangezien zij in het Belgisch Staatsblad van 2 oktober 2018 is | Dès lors qu'elle a été publiée au Moniteur belge du 2 octobre 2018, |
bekendgemaakt, is die derde versie van artikel 38, § 6, van de wet van | cette troisième version de l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars |
16 maart 1968 in werking getreden op de tiende dag vanaf de dag van de | 1968 est entrée en vigueur le dixième jour à compter de celui de sa |
bekendmaking ervan, zijnde op 12 oktober 2018, krachtens artikel 4 van | publication, soit le 12 octobre 2018, en vertu de l'article 4 de la |
de wet van 31 mei 1961 « betreffende het gebruik der talen in | loi du 31 mai 1961 « relative à l'emploi des langues en matière |
wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van | législative, à la présentation, à la publication et à l'entrée en |
wetten en verordeningen ». | vigueur des textes légaux et réglementaires ». |
B.2.6. Artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 werd ten slotte | B.2.6. Enfin, l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 a encore |
nog gewijzigd bij artikel 2, 1°, van de wet van 8 mei 2019 « tot | été modifié par l'article 2, 1°, de la loi du 8 mai 2019 « modifiant |
wijziging van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de | la loi relative à la police de la circulation routière, coordonnée le |
politie over het wegverkeer en tot wijziging van het Wetboek van | 16 mars 1968, et modifiant le Code d'instruction criminelle », mais |
Strafvordering », maar die wijziging heeft geen invloed op de | cette modification est sans incidence sur l'affaire présentement |
onderhavige zaak. | examinée. |
B.3.1. De prejudiciële vragen betreffen de - in B.2.3 aangehaalde - | B.3.1. Les questions préjudicielles concernent la deuxième version - |
tweede versie van artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968, die, | citée en B.2.3 - de l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968, qui, |
zoals uit het voorgaande volgt, uitwerking heeft gehad van 15 februari | comme il résulte de ce qui précède, a produit ses effets du 15 février |
2018 tot en met 11 oktober 2018. | 2018 au 11 octobre 2018. |
B.3.2. Volgens het eerste lid van die versie van artikel 38, § 6, van | B.3.2. Selon le premier alinéa de cette version de l'article 38, § 6, |
de wet van 16 maart 1968 moet de rechter het verval van het recht tot | de la loi du 16 mars 1968, le juge doit prononcer la déchéance du |
het besturen van een motorvoertuig van ten minste drie maanden | droit de conduire un véhicule à moteur pour une période de trois mois |
uitspreken en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken | au moins et subordonner la réintégration dans le droit de conduire à |
van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in | la réussite des quatre examens visés au paragraphe 3, alinéa 1er, de |
paragraaf 3, eerste lid, van dat artikel, wanneer de schuldige, in de | cet article, si le coupable, dans la période de trois ans à compter du |
periode van drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een | jour du prononcé d'un précédent jugement de condamnation coulé en |
vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor | |
één of meer van de overtredingen bedoeld in de in die bepaling | force de chose jugée du chef d'une ou plusieurs infractions visées aux |
opgesomde artikelen, « opnieuw wordt veroordeeld » voor één van die | articles énumérés dans cette disposition, « est à nouveau condamné » |
overtredingen. | du chef de l'une de ces infractions. |
Volgens de eerste en de derde versie van artikel 38, § 6, eerste lid, | Selon la première et la troisième versions de l'article 38, § 6, |
van de wet van 16 maart 1968 moet de rechter het verval van het recht | alinéa 1er, de la loi du 16 mars 1968, le juge doit prononcer la |
tot het besturen van een motorvoertuig van ten minste drie maanden | déchéance du droit de conduire un véhicule à moteur pour une période |
uitspreken en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken | de trois mois au moins et subordonner la réintégration dans le droit |
van het slagen voor de desbetreffende examens en onderzoeken, wanneer | de conduire à la réussite des examens y afférents si l'intéressé, dans |
de betrokkene, in de voormelde periode van drie jaar, één van de in | la période précitée de trois ans, commet à nouveau une infraction à |
die bepaling opgesomde artikelen opnieuw overtreedt. | l'un des articles énumérés dans cette disposition. |
B.3.3. Volgens een letterlijke lezing van de tweede versie van artikel | B.3.3. Selon une interprétation littérale de la deuxième version de |
38, § 6, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 is het antwoord op | l'article 38, § 6, alinéa 1er, de la loi du 16 mars 1968, la réponse à |
de vraag of er al dan niet sprake is van herhaling aldus afhankelijk | la question de savoir s'il y a récidive ou non dépend ainsi du moment |
van het tijdstip waarop de beklaagde opnieuw wordt veroordeeld, | où le prévenu est à nouveau condamné, alors que, selon la première et |
terwijl het antwoord op die vraag volgens de eerste en de derde versie | la troisième versions de cet article, la réponse à cette question |
van dat artikel afhankelijk is van het tijdstip waarop een nieuwe | dépend du moment où une nouvelle infraction est commise. |
overtreding wordt begaan. | |
B.4. De verwijzende rechter legt de tweede versie van artikel 38, § 6, | B.4. Le juge a quo soumet cependant à la Cour la deuxième version de |
eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 evenwel aan het Hof voor, in | l'article 38, § 6, alinéa 1er, de la loi du 16 mars 1968 dans |
de interpretatie dat er sprake is van herhaling wanneer de nieuwe | l'interprétation selon laquelle il y a récidive lorsque la nouvelle |
overtreding wordt begaan in de periode van drie jaar te rekenen van de | infraction est commise dans la période de trois ans à compter du jour |
dag van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is | d'un précédent jugement de condamnation coulé en force de chose jugée. |
gegaan. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat die interpretatie is | Il ressort de la décision de renvoi que cette interprétation est |
gebaseerd op rechtspraak van het Hof van Cassatie. | fondée sur la jurisprudence de la Cour de cassation. |
B.5. Het Hof wordt gevraagd of de in het geding zijnde bepaling, in de | B.5. Il est demandé à la Cour si, dans l'interprétation précitée, la |
voormelde interpretatie, al dan niet bestaanbaar is met de artikelen | disposition en cause est compatible ou non avec les articles 10 et 11 |
10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 12 ervan, | de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 12 de la |
met artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de | Constitution, avec l'article 7, paragraphe 1, de la Convention |
mens en met artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake | européenne des droits de l'homme et avec l'article 15, paragraphe 1, |
burgerrechten en politieke rechten, doordat bepaalde categorieën van | du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, en ce |
personen het recht op de toepassing van de meest gunstige | que certaines catégories de personnes sont privées du droit à |
strafbepaling wordt ontzegd (eerste prejudiciële vraag). | l'application de la disposition pénale la plus favorable (première |
question préjudicielle). | |
Het Hof wordt eveneens gevraagd of die bepaling, in de voormelde | Il est également demandé à la Cour si, dans l'interprétation précitée, |
interpretatie, al dan niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 of | cette disposition est compatible ou non avec les articles 10 et 11, ou |
artikel 12 van de Grondwet, « in zoverre [die bepaling] het | avec l'article 12, de la Constitution, « en ce [que cette disposition] |
wettigheidsbeginsel miskent » (tweede prejudiciële vraag). | méconnaît le principe de légalité » (seconde question préjudicielle). |
B.6. In tegenstelling tot wat de procureur des Konings bij de | B.6. Contrairement à ce que fait valoir le procureur du Roi près le |
Politierechtbank te Eupen aanvoert, wordt het Hof niet gevraagd de | Tribunal de police d'Eupen, la Cour n'est pas invitée à contrôler la |
rechtspraak van het Hof van Cassatie te toetsen aan de in de prejudiciële vragen vermelde referentienormen, maar de in het geding zijnde bepaling, in de voormelde interpretatie, aan die normen te toetsen. De exceptie van de procureur des Konings bij de Politierechtbank te Eupen wordt verworpen. B.7.1. De Ministerraad voert aan dat de tweede prejudiciële vraag geen antwoord behoeft, omdat uit de verwijzingsbeslissing niet kan worden afgeleid welk verschil in behandeling precies wordt beoogd. B.7.2. Wanneer het Hof wordt gevraagd of een wetskrachtige bepaling | jurisprudence de la Cour de cassation au regard des normes de référence mentionnées dans les questions préjudicielles, mais bien à contrôler la disposition en cause, dans l'interprétation précitée, au regard de ces normes. L'exception du procureur du Roi près le Tribunal de police d'Eupen est rejetée. B.7.1. Le Conseil des ministres fait valoir que la seconde question préjudicielle n'appelle pas de réponse, au motif que la décision de renvoi ne permet pas de déduire précisément quelle différence de traitement est visée. B.7.2. Lorsqu'il est demandé à la Cour si une disposition ayant force |
bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang | de loi est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, |
gelezen met een grondwettelijke of verdragsrechtelijke bepaling waarin | combinés avec une disposition constitutionnelle ou conventionnelle |
een grondrecht wordt gewaarborgd, moet de categorie van personen van | garantissant un droit fondamental, la catégorie de personnes dont ce |
wie dat grondrecht zou zijn geschonden, worden vergeleken met de | droit fondamental serait violé doit être comparée à la catégorie de |
categorie van personen voor wie dat grondrecht is gewaarborgd. | personnes auxquelles ce droit fondamental est garanti. |
Te dezen wordt het Hof gevraagd of de in het geding zijnde bepaling al | |
dan niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 of artikel 12 van de | Il est demandé en l'espèce à la Cour si la disposition en cause est |
Grondwet, « in zoverre [die bepaling] het wettigheidsbeginsel miskent | |
». Die vraag kan worden begrepen in die zin dat, wat de artikelen 10 | compatible ou non avec les articles 10 et 11, ou avec l'article 12, de |
la Constitution, « en ce [que cette disposition] méconnaît le principe | |
en 11 van de Grondwet betreft, de categorie van personen van wie de | de légalité ». Cette question peut être interprétée en ce sens qu'en |
grondrechten die voortvloeien uit het wettigheidsbeginsel in | ce qui concerne les articles 10 et 11 de la Constitution, la catégorie |
strafzaken zouden zijn geschonden, dient te worden vergeleken met de | de personnes dont les droits fondamentaux qui découlent du principe de |
categorie van personen voor wie die grondrechten zijn gewaarborgd en | légalité en matière pénale seraient violés doit être comparée à la |
catégorie de personnes auxquelles ces droits fondamentaux sont | |
dat, wat artikel 12 van de Grondwet betreft, de in het geding zijnde | garantis et qu'en ce qui concerne l'article 12 de la Constitution, la |
bepaling rechtstreeks dient te worden getoetst aan dat | disposition en cause doit être contrôlée directement au regard de cet |
grondwetsartikel. Uit de door de Ministerraad bij het Hof ingediende | article constitutionnel. Il ressort du mémoire communiqué à la Cour |
memorie blijkt dat hij de kans heeft gehad om zijn standpunten ter | par le Conseil des ministres que ce dernier a eu la possibilité |
zake uiteen te zetten. | d'exposer son point de vue à ce sujet. |
De exceptie van de Ministerraad wordt verworpen. | L'exception du Conseil des ministres est rejetée. |
B.8.1. Artikel 12, tweede lid, van de Grondwet bepaalt : | B.8.1. L'article 12, alinéa 2, de la Constitution dispose : |
« Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en | « Nul ne peut être poursuivi que dans les cas prévus par la loi, et |
in de vorm die zij voorschrijft ». | dans la forme qu'elle prescrit ». |
B.8.2. Door aan de wetgevende macht de bevoegdheid te verlenen om te bepalen in welke gevallen strafvervolging mogelijk is, waarborgt artikel 12, tweede lid, van de Grondwet aan elke rechtsonderhorige dat geen enkele gedraging strafbaar zal worden gesteld dan krachtens regels aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. Het wettigheidsbeginsel in strafzaken dat uit de voormelde grondwetsbepaling voortvloeit, gaat bovendien uit van de idee dat de strafwet moet worden geformuleerd in bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is. Het vereist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige, duidelijke en rechtszekerheid biedende bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar worden gesteld, zodat, enerzijds, diegene die een gedrag aanneemt, vooraf op afdoende wijze kan inschatten wat het strafrechtelijke gevolg van dat gedrag zal zijn en, anderzijds, aan de rechter geen al te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten. Het wettigheidsbeginsel in strafzaken staat evenwel niet eraan in de weg dat de wet aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid toekent. Er dient immers rekening te worden gehouden met het algemene karakter van de wetten, de uiteenlopende situaties waarop zij van toepassing zijn en de evolutie van de gedragingen die zij bestraffen. Aan het vereiste dat een misdrijf duidelijk moet worden omschreven in de wet is voldaan wanneer de rechtzoekende, op basis van de bewoordingen van de relevante bepaling en, indien nodig, met behulp | B.8.2. En attribuant au pouvoir législatif la compétence pour déterminer dans quels cas des poursuites pénales sont possibles, l'article 12, alinéa 2, de la Constitution garantit à tout justiciable qu'aucun comportement ne sera punissable qu'en vertu de règles adoptées par une assemblée délibérante, démocratiquement élue. En outre, le principe de légalité en matière pénale qui découle de la disposition constitutionnelle précitée procède de l'idée que la loi pénale doit être formulée en des termes qui permettent à chacun de savoir, au moment où il adopte un comportement, si celui-ci est ou non punissable. Il exige que le législateur indique, en des termes suffisamment précis, clairs et offrant la sécurité juridique, quels faits sont sanctionnés, afin, d'une part, que celui qui adopte un comportement puisse évaluer préalablement, de manière satisfaisante, quelle sera la conséquence pénale de ce comportement et afin, d'autre part, que ne soit pas laissé au juge un trop grand pouvoir d'appréciation. Toutefois, le principe de légalité en matière pénale n'empêche pas que la loi attribue un pouvoir d'appréciation au juge. Il faut en effet tenir compte du caractère de généralité des lois, de la diversité des situations auxquelles elles s'appliquent et de l'évolution des comportements qu'elles répriment. La condition qu'une infraction doit être clairement définie par la loi se trouve remplie lorsque le justiciable peut savoir, à partir du |
van de interpretatie daarvan door de rechtscolleges, kan weten voor | libellé de la disposition pertinente et, au besoin, à l'aide de son |
welke handelingen en welke verzuimen hij strafrechtelijk aansprakelijk | interprétation par les juridictions, quels actes et omissions engagent |
kan worden gesteld. | sa responsabilité pénale. |
Enkel bij het onderzoek van een specifieke strafbepaling is het | Ce n'est qu'en examinant une disposition pénale spécifique qu'il est |
mogelijk om, rekening houdend met de elementen eigen aan de misdrijven | possible de déterminer, en tenant compte des éléments propres aux |
die zij wil bestraffen, te bepalen of de door de wetgever gehanteerde | infractions qu'elle entend réprimer, si les termes généraux utilisés |
algemene bewoordingen zo vaag zijn dat ze het strafrechtelijk | par le législateur sont à ce point vagues qu'ils méconnaîtraient le |
wettigheidsbeginsel zouden schenden. | principe de légalité en matière pénale. |
B.8.3. In zoverre het bij artikel 12, tweede lid, van de Grondwet | B.8.3. En ce qu'il vise à permettre à celui qui adopte un comportement |
gewaarborgde wettigheidsbeginsel, zoals is vermeld in B.8.2, beoogt | d'évaluer préalablement, de manière satisfaisante, quelle sera la |
diegene die een gedrag aanneemt, in staat te stellen om vooraf op | conséquence pénale de ce comportement, comme il est dit en B.8.2, le |
afdoende wijze te kunnen inschatten wat het strafrechtelijke gevolg | principe de légalité garanti par l'article 12, alinéa 2, de la |
van dat gedrag zal zijn, hangt dat beginsel nauw samen met het | Constitution est étroitement lié au principe de légalité garanti par |
wettigheidsbeginsel, gewaarborgd bij artikel 14 van de Grondwet, dat | l'article 14 de la Constitution, qui dispose : |
bepaalt : « Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet ». | « Nulle peine ne peut être établie ni appliquée qu'en vertu de la loi ». |
B.9.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet hebben een algemene | B.9.1. Les articles 10 et 11 de la Constitution ont une portée |
draagwijdte. Zij verbieden elke discriminatie, ongeacht de oorsprong | générale. Ils interdisent toute discrimination, quelle qu'en soit |
ervan : de grondwettelijke regels van de gelijkheid en van de | l'origine : les règles constitutionnelles de l'égalité et de la |
niet-discriminatie zijn toepasselijk ten aanzien van alle rechten en | non-discrimination sont applicables à l'égard de tous les droits et de |
alle vrijheden, met inbegrip van die welke voortvloeien uit | toutes les libertés, en ce compris ceux résultant des conventions |
internationale verdragen die België binden. | internationales liant la Belgique. |
B.9.2. Artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van | B.9.2. L'article 7, paragraphe 1, de la Convention européenne des |
de mens bepaalt : | droits de l'homme dispose : |
« Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat | « Nul ne peut être condamné pour une action ou une omission qui, au |
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte | moment où elle a été commise, ne constituait pas une infraction |
ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin zal een | d'après le droit national ou international. De même il n'est infligé |
zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan | aucune peine plus forte que celle qui était applicable au moment où |
van het strafbare feit van toepassing was ». | l'infraction a été commise ». |
Artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten | L'article 15, paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits |
en politieke rechten bepaalt : | civils et politiques dispose : |
« Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat | « Nul ne sera condamné pour des actions ou omissions qui ne |
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte | constituaient pas un acte délictueux d'après le droit national ou |
ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin, mag een | international au moment où elles ont été commises. De même, il ne sera |
zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan | infligé aucune peine plus forte que celle qui était applicable au |
van het strafbare feit van toepassing was. Indien, na het begaan van | moment où l'infraction a été commise. Si, postérieurement à cette |
het strafbare feit de wet mocht voorzien in de oplegging van een | infraction, la loi prévoit l'application d'une peine plus légère, le |
lichtere straf, dient de overtreder daarvan te profiteren ». | délinquant doit en bénéficier ». |
B.9.3. Uit de voormelde verdragsbepalingen vloeit onder meer voort dat | B.9.3. Il résulte notamment des dispositions conventionnelles |
de beklaagde van een misdrijf niet kan worden onderworpen aan een | précitées que le prévenu ne saurait se voir infliger, du chef d'une |
zwaardere straf dan die welke ten tijde van het begaan van het | infraction, une peine plus forte que celle qui était applicable au |
strafbare feit van toepassing was. Die bepalingen hebben aldus een | moment où l'infraction a été commise. Ces dispositions ont ainsi une |
gelijksoortige draagwijdte als artikel 2, tweede lid, van het | portée similaire à celle de l'article 2, alinéa 2, du Code pénal, qui |
Strafwetboek, dat bepaalt : | dispose : |
« Indien de straf, ten tijde van het vonnis bepaald, verschilt van die | « Si la peine établie au temps du jugement diffère de celle qui était |
welke ten tijde van het misdrijf was bepaald, wordt de minst zware | portée au temps de l'infraction, la peine la moins forte sera |
straf toegepast ». | appliquée ». |
B.10. De feiten die de beklaagde voor de verwijzende rechter ten laste | B.10. Les faits qui sont mis à charge du prévenu devant le juge a quo |
worden gelegd, werden gepleegd op 13 juli 2018, ogenblik waarop de | ont été commis le 13 juillet 2018, date à laquelle la deuxième version |
tweede versie van artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 van | de l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 était applicable. |
toepassing was. De verwijzende rechter dient zich over de ten laste | |
gelegde feiten uit te spreken na de inwerkingtreding van het in B.2.5 | |
vermelde artikel 2 van de wet van 2 september 2018, dat de tweede | C'est après l'entrée en vigueur de l'article 2 de la loi du 2 |
septembre 2018, mentionné en B.2.5, qui a remplacé la deuxième version | |
versie van artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 heeft | de l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 par la troisième |
vervangen door de derde versie ervan. | version de cet article, que le juge a quo doit se prononcer sur les |
faits reprochés. | |
B.11.1. Met betrekking tot de tweede versie van artikel 38, § 6, van | B.11.1. En ce qui concerne la deuxième version de l'article 38, § 6, |
de wet van 16 maart 1968 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld : | de la loi du 16 mars 1968, la Cour de cassation a jugé : |
« Uit de parlementaire voorbereiding van de wijzigende wet van 6 maart | « Il ressort des travaux préparatoires de la loi modificative du 6 |
2018 blijkt de bedoeling van de wetgever om, eensdeels, aan de lijst | mars 2018 que le législateur entendait, d'une part, ajouter une |
van overtredingen een nieuwe overtreding toe te voegen, namelijk de | nouvelle infraction à la liste des infractions, à savoir l'infraction |
inbreuk op artikel 22 [van de wet van 21 november 1989 ' betreffende | à l'article 22 de la loi du 21 novembre 1989 ' relative à l'assurance |
de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen '], en, anderdeels, de uitzondering te schrappen ingeval de rechter artikel 37/1 Wegverkeerswet toepast. Ook blijkt dat de wetgever het nodig vond om de formulering van de bepaling licht aan te passen teneinde toepassingsproblemen te vermijden en aldus besliste dat niet het aantal overtredingen in aanmerking diende te worden genomen om de aard van de strafverzwaring (enkelvoudig, dubbel, driedubbel) te bepalen, maar wel het aantal voorafgaande veroordelingen. | obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs ' et, d'autre part, supprimer l'exception dans le cas où le juge fait application de l'article 37/1 de la loi relative à la police de la circulation routière. Il en ressort également que le législateur a jugé opportun d'adapter légèrement la formulation de la disposition afin d'éviter des problèmes d'application et a ainsi décidé que ce n'était pas le nombre d'infractions qui devait être pris en compte pour définir le degré d'aggravation de la peine (simple, double, triple), mais bien le nombre de condamnations précédentes. Les travaux préparatoires de la loi modificative du 2 septembre 2018 indiquent expressément que le législateur a considéré qu'une nouvelle |
Uit de parlementaire voorbereiding van de wijzigende wet van 2 | adaptation de l'article 38, § 6, alinéa 1er, de la loi relative à la |
september 2018 blijkt expliciet dat de wetgever een nieuwe aanpassing | police de la circulation routière s'imposait, au motif que la |
van artikel 38, § 6, eerste lid, Wegverkeerswet nodig achtte omdat de | modification précédente avait entraîné un manque de clarté en faisant |
voorgaande wijziging had geleid tot een gebrek aan duidelijkheid door | de la nouvelle condamnation, et non de la commission d'une nouvelle |
als tweede voorwaarde voor de toestand van strafverzwaring een nieuwe | infraction, la deuxième condition de l'état de récidive. |
veroordeling te eisen en niet het begaan van een nieuwe overtreding. | Il résulte de l'ensemble des travaux préparatoires mentionnés que le |
Uit het geheel van de vermelde parlementaire voorbereidingen volgt dat | législateur n'a pas eu l'intention que l'état de récidive soit |
de wetgever niet de bedoeling had om het aannemen van de toestand van | subordonné à un jugement de condamnation prononcé dans une période de |
strafverzwaring afhankelijk te maken van een veroordelend vonnis | moins de trois ans, du chef de l'une des infractions mentionnées. Il |
wegens een van de vermelde overtredingen dat niet ouder is dan drie | n'apparaît donc pas que le législateur ait changé de conception en ce |
jaar. Er blijkt dus geen gewijzigd inzicht van de wetgever voor wat | qui concerne les conditions qui déterminent l'aggravation de la peine |
betreft de voorwaarden voor strafverzwaring » (Cass., 9 april 2019, | » (Cass., 9 avril 2019, P.18.1208.N, traduction libre. Dans un sens |
P.18.1208.N. In vergelijkbare zin : Cass., 30 januari 2019, | comparable : Cass., 30 janvier 2019, P.18.0879.F; 3 avril 2019, |
P.18.0879.F; 3 april 2019, P.18.1224.F). | P.18.1224.F). |
B.11.2. De in de aangehaalde arresten van het Hof van Cassatie | B.11.2. La jurisprudence contenue dans les arrêts cités de la Cour de |
vervatte rechtspraak had betrekking op de veroordeling van een | cassation portait sur la condamnation d'un prévenu, au moment où la |
beklaagde op het ogenblik dat de tweede, dan wel de derde versie van | deuxième ou la troisième version de l'article 38, § 6, de la loi du 16 |
artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 van toepassing was, voor | mars 1968 était applicable, du chef de nouveaux faits commis dans la |
nieuwe feiten gepleegd in de periode waarin de eerste versie van dat | période durant laquelle la première version de cet article était |
artikel van toepassing was. | applicable. |
B.11.3. Met betrekking tot het recht op de toepassing van de meest | B.11.3. En ce qui concerne le droit à l'application de la disposition |
gunstige strafbepaling, zoals gewaarborgd bij artikel 2, tweede lid, | pénale la plus favorable, tel qu'il est garanti par l'article 2, |
van het Strafwetboek, artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor | alinéa 2, du Code pénal, par l'article 7, paragraphe 1, de la |
de rechten van de mens en artikel 15, lid 1, van het Internationaal | Convention européenne des droits de l'homme et par l'article 15, |
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, heeft het Hof van | paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits civils et |
Cassatie bij zijn arresten van 30 januari 2019 en 3 april 2019 | politiques, la Cour de cassation a jugé, par ses arrêts du 30 janvier |
geoordeeld dat de beklaagde zich niet retroactief kan beroepen op de | 2019 et du 3 avril 2019, que le prévenu ne peut pas se prévaloir |
wet die lijkt te voorzien in een gunstigere regeling, wanneer de | rétroactivement de la loi qui apparaît plus favorable, si la |
wijziging van de voorwaarden voor het vaststellen van de herhaling het | modification des conditions de fond de la récidive qui en découle est |
gevolg is van een vergissing in de formulering van de wettekst, die de | due à une erreur de formulation du texte de la loi que le législateur |
wetgever nadien heeft rechtgezet (Cass., 30 januari 2019, P.18.0879.F; | a par la suite rectifiée (Cass., 30 janvier 2019, P.18.0879.F; 3 avril |
3 april 2019, P.18.1224.F). | 2019, P.18.1224.F). |
In soortgelijke zin heeft het Hof van Cassatie bij zijn arrest van 9 | Dans un sens analogue, la Cour de cassation a jugé, par son arrêt du 9 |
april 2019, dat betrekking had op de veroordeling van een beklaagde op | avril 2019, qui portait sur la condamnation d'un prévenu, au moment où |
het ogenblik dat de derde versie van artikel 38, § 6, van de wet van | |
16 maart 1968 van toepassing was voor feiten gepleegd op het ogenblik | la troisième version de l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 |
dat de eerste versie van dat artikel van toepassing was, geoordeeld | était applicable, du chef de faits commis au moment où la première |
dat « een beklaagde [...] enkel retroactief aanspraak [kan] maken op | version de cet article était applicable, qu'« un prévenu ne peut se |
het gunstiger regime van de tussenliggende wet, wanneer uit de | prévaloir rétroactivement du régime plus favorable de la loi |
gewijzigde regelgeving blijkt dat zij het resultaat is van een | intermédiaire que lorsqu'il appert de la réglementation modifiée |
gewijzigd inzicht van de wetgever over de voorwaarden voor | qu'elle est le fruit d'une conception modifiée du législateur quant |
strafverzwaring » (Cass., 9 april 2019, P.18.1208.N). | aux conditions qui déterminent l'aggravation de la peine » (Cass., 9 |
avril 2019, P.18.1208.N, traduction libre). | |
Uit de parlementaire voorbereiding van de wetten van 6 maart 2018 en | La Cour de cassation a ensuite déduit des travaux préparatoires des |
van 2 september 2018 heeft het Hof van Cassatie in de drie voormelde | lois du 6 mars 2018 et du 2 septembre 2018, dans les trois arrêts |
arresten vervolgens afgeleid dat de wetgever niet de bedoeling heeft | précités, que le législateur n'avait pas eu l'intention de faire |
gehad de enkelvoudige herhaling afhankelijk te maken van het tijdstip | dépendre l'état de récidive simple de la date à laquelle le prévenu |
waarop de beklaagde opnieuw wordt veroordeeld, zodat er « geen | est à nouveau condamné, de sorte qu'« il n'apparaît [...] pas que le |
gewijzigd inzicht van de wetgever [blijkt] voor wat betreft de | législateur ait changé de conception en ce qui concerne les conditions |
voorwaarden voor strafverzwaring ». | qui déterminent l'aggravation de la peine ». |
B.12. De feiten die aan de voormelde rechtspraak van het Hof van | B.12. Les faits qui sont à l'origine de la jurisprudence précitée de |
Cassatie ten grondslag liggen, verschillen evenwel van die welke ten | la Cour de cassation diffèrent cependant de ceux qui ont donné lieu à |
grondslag liggen aan de zaak die hangende is voor de verwijzende | l'affaire pendante devant le juge a quo, en ce sens que les personnes |
rechter in die zin dat de personen die, in de periode waarin de eerste | qui, dans la période durant laquelle la première version de l'article |
versie van artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 van | 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 était applicable, ont commis des |
toepassing was, feiten hebben gepleegd waarop die versie van dat | faits auxquels cette version de cet article pouvait être appliquée, ne |
artikel kon worden toegepast, op het ogenblik van het plegen van die | pouvaient pas considérer, au moment où elles ont commis ces faits et |
feiten niet op basis van de bewoordingen van die versie van dat | |
artikel ervan konden uitgaan dat de vaststelling van de herhaling | sur la base des termes de cette version de cet article, que l'état de |
afhankelijk is van het tijdstip van de veroordeling voor de nieuw | récidive était déterminé par la date de la condamnation du chef des |
gepleegde feiten, terwijl de personen die de bedoelde feiten hebben | nouveaux faits commis, alors que les personnes qui ont commis les |
gepleegd in de periode waarin de tweede versie van artikel 38, § 6, | faits en question dans la période durant laquelle la deuxième version |
van de wet van 16 maart 1968 van toepassing was, wel degelijk ervan | de l'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 était applicable |
konden uitgaan, gelet op de bewoordingen van die versie van die | pouvaient effectivement considérer, eu égard aux termes de cette |
bepaling, dat de erin bedoelde strafverzwaring niet op hen zou kunnen | version de cette disposition, que l'aggravation de la peine visée dans |
worden toegepast wanneer de veroordeling voor die feiten plaatsvindt | celle-ci ne pourrait pas leur être appliquée si la condamnation du |
na het verstrijken van de periode van drie jaar te rekenen van de dag | chef de ces faits intervenait après l'expiration de la période de |
van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van | trois ans à compter du jour du prononcé d'un précédent jugement de |
gewijsde is gegaan. | condamnation coulé en force de chose jugée. |
B.13. Dans l'interprétation selon laquelle l'aggravation de la peine | |
B.13. In de interpretatie dat de in de tweede versie van artikel 38, § | visée dans la deuxième version de l'article 38, § 6, alinéa 1er, de la |
6, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 bedoelde strafverzwaring | loi du 16 mars 1968 peut être appliquée à un prévenu qui, dans la |
kan worden toegepast op een beklaagde die, in de periode waarin die versie van toepassing was, één van de in die bepaling opgesomde artikelen overtreedt binnen de periode van drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, ook wanneer hij voor die nieuwe overtreding wordt veroordeeld na het verstrijken van de voormelde periode van drie jaar, roept de in het geding zijnde bepaling, gelet op de bewoordingen ervan, een niet redelijk verantwoord verschil in behandeling in het leven tussen beklaagden, naargelang zij de waarborg van het wettigheidsbeginsel in strafzaken al dan niet genieten. | période durant laquelle cette version était applicable, viole l'un des articles énumérés par cette disposition dans la période de trois ans à compter du jour du prononcé d'un précédent jugement de condamnation coulé en force de chose jugée, même s'il est condamné du chef de cette nouvelle infraction après l'expiration de la période précitée de trois ans, la disposition en cause, eu égard à ses termes, fait naître une différence de traitement non justifiée entre les prévenus, selon qu'ils bénéficient ou non de la garantie du principe de légalité en matière pénale. |
In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling niet | Dans cette interprétation, la disposition en cause n'est pas |
bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang | compatible avec les articles 10 et 11, lus en combinaison avec les |
gelezen met de artikelen 12, tweede lid, en 14 ervan. | articles 12, alinéa 2, et 14, de la Constitution. |
B.14. Gelet op de bewoordingen van de tweede versie van artikel 38, § | B.14. Toutefois, eu égard aux termes de la deuxième version de |
6, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968, kan die bepaling evenwel | l'article 38, § 6, alinéa 1er, de la loi du 16 mars 1968, cette |
ook worden geïnterpreteerd in die zin dat een persoon die, in de | disposition peut aussi être interprétée en ce sens qu'une personne |
periode waarin die versie van toepassing was, één van de in die | qui, dans la période durant laquelle cette version était applicable, |
bepaling opgesomde artikelen overtreedt nadat hij reeds eerder voor | viole l'un des articles énumérés par cette disposition après qu'elle a |
het overtreden van één van die artikelen was veroordeeld, slechts aan | déjà été condamnée pour avoir violé l'un de ces articles, ne peut être |
de in die bepaling bedoelde strafverzwaring kan worden onderworpen | soumise à l'aggravation de la peine visée dans cette disposition que |
si elle est condamnée du chef de la nouvelle infraction dans la | |
wanneer hij voor de nieuwe overtreding wordt veroordeeld binnen de | période de trois ans à compter du jour du prononcé du précédent |
periode van drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van het | jugement de condamnation coulé en force de chose jugée. |
vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan. | Dans cette interprétation, la disposition en cause ne fait pas naître |
In die interpretatie roept de in het geding zijnde bepaling geen | une différence de traitement entre les prévenus, selon qu'ils |
verschil in behandeling in het leven tussen beklaagden, naargelang zij | bénéficient ou non de la garantie du principe de légalité en matière |
de waarborg van het wettigheidsbeginsel in strafzaken al dan niet | pénale, et cette disposition est dès lors compatible avec les articles |
genieten, en is die bepaling bijgevolg bestaanbaar met de artikelen 10 | 10 et 11, lus en combinaison avec les articles 12, alinéa 2, et 14, de |
en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 12, tweede lid, en 14, | la Constitution. Dans cette interprétation, la disposition en cause |
van de Grondwet. In die interpretatie is de in het geding zijnde | |
bepaling eveneens bestaanbaar met artikel 12, tweede lid, van de | est également compatible avec l'article 12, alinéa 2, de la |
Grondwet. | Constitution. |
B.15. In de in B.14 vermelde interpretatie, staat de in het geding | B.15. De plus, dans l'interprétation mentionnée en B.14, la |
zijnde bepaling de toepassing van de meest gunstige strafbepaling | disposition en cause ne fait pas obstacle à l'application de la |
bovendien niet in de weg. In die interpretatie is die bepaling | disposition pénale la plus favorable. Dans cette interprétation, cette |
bijgevolg bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | disposition est dès lors compatible avec les articles 10 et 11 de la |
samenhang gelezen met artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor | Constitution, lus en combinaison avec l'article 7, paragraphe 1, de la |
de rechten van de mens en met artikel 15, lid 1, van het | Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 15, |
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. | paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits civils et politiques. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
- Artikel 38, § 6, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 « | - L'article 38, § 6, alinéa 1er, de la loi du 16 mars 1968 « relative |
betreffende de politie over het wegverkeer », zoals vervangen bij | à la police de la circulation routière », tel qu'il a été remplacé par |
artikel 11, 6°, van de wet van 6 maart 2018 « ter verbetering van de | l'article 11, 6°, de la loi du 6 mars 2018 « relative à l'amélioration |
verkeersveiligheid », en in de interpretatie dat er ten aanzien van | de la sécurité routière », et dans l'interprétation selon laquelle, |
een beklaagde die in de periode waarin die versie van artikel 38, § 6, | dans le cas d'un prévenu qui, dans la période durant laquelle cette |
eerste lid, van toepassing was, één van de in die bepaling bedoelde | version de l'article 38, § 6, alinéa 1er, était applicable, commet |
overtredingen begaat, sprake is van herhaling wanneer die overtreding | l'une des infractions visées dans cette disposition, il y a récidive |
wordt begaan binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf een | si cette infraction est commise dans un délai de trois ans à compter |
vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan waarbij de beklaagde werd | d'un jugement coulé en force de chose jugée par lequel le prévenu a |
veroordeeld voor één van de in dat artikel vermelde overtredingen, | été condamné du chef de l'une des infractions mentionnées dans cet |
schendt de artikelen 10, 11, 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet. | article, viole les articles 10, 11, 12, alinéa 2, et 14, de la Constitution. |
- Artikel 38, § 6, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 « | - L'article 38, § 6, alinéa 1er, de la loi du 16 mars 1968 « relative |
betreffende de politie over het wegverkeer », zoals vervangen bij | à la police de la circulation routière », tel qu'il a été remplacé par |
artikel 11, 6°, van de wet van 6 maart 2018 « ter verbetering van de verkeersveiligheid », en in de interpretatie dat er ten aanzien van een beklaagde die in de periode waarin die versie van artikel 38, § 6, eerste lid, van toepassing was, één van de in die bepaling bedoelde overtredingen begaat, sprake is van herhaling wanneer de beklaagde voor die overtreding wordt veroordeeld binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan waarbij de beklaagde werd veroordeeld voor één van de in dat artikel vermelde overtredingen, schendt niet de artikelen 10, 11, 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 7 mei 2020. De griffier, De voorzitter, | l'article 11, 6°, de la loi du 6 mars 2018 « relative à l'amélioration de la sécurité routière », et dans l'interprétation selon laquelle, dans le cas d'un prévenu qui, dans la période durant laquelle cette version de l'article 38, § 6, alinéa 1er, était applicable, commet l'une des infractions visées dans cette disposition, il y a récidive si le prévenu est condamné du chef de cette infraction dans un délai de trois ans à compter d'un jugement coulé en force de chose jugée par lequel le prévenu a été condamné du chef de l'une des infractions mentionnées dans cet article, ne viole pas les articles 10, 11, 12, alinéa 2, et 14, de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 7, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 15, paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits civils et politiques. Ainsi rendu en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 7 mai 2020. Le greffier, Le président, |
P.-Y. Dutilleux A. Alen | P.-Y. Dutilleux A. Alen |