← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 193/2019 van 28 november 2019 Rolnummer 7129 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van
eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk. H samengesteld
uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, T. Merckx-Van Goey(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 193/2019 van 28 november 2019 Rolnummer 7129 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk. H samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, T. Merckx-Van Goey(...) | Extrait de l'arrêt n° 193/2019 du 28 novembre 2019 Numéro du rôle : 7129 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1047 du Code judiciaire, posée par le Tribunal de première instance de Flandre occidentale, division Courtrai. |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 193/2019 van 28 november 2019 | Extrait de l'arrêt n° 193/2019 du 28 novembre 2019 |
Rolnummer 7129 | Numéro du rôle : 7129 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047 van het | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1047 du Code |
Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg | judiciaire, posée par le Tribunal de première instance de Flandre |
West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk. | occidentale, division Courtrai. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. | composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges L. Lavrysen, |
Lavrysen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en J. Moerman, | T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet et J. Moerman, assistée du |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 12 februari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van | Par jugement du 12 février 2019, dont l'expédition est parvenue au |
het Hof is ingekomen op 22 februari 2019, heeft de Rechtbank van | greffe de la Cour le 22 février 2019, le Tribunal de première instance |
eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, de volgende | de Flandre occidentale, division Courtrai, a posé la question |
prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt art. 1047 Ger. W., in zoverre de wetgever een dubbele aanleg | « L'article 1047 du Code judiciaire viole-t-il notamment les articles |
organiseert, de rol van de rechter in geval van verstek beperkt (art. | 10 et 11 de la Constitution, lus ou non en combinaison avec d'autres |
dispositions législatives, supranationales, dont, entre autres, | |
806 Ger. W.) én de mogelijkheid tot verzet in burgerlijke zaken | l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme et, |
beperkt tot procedures die in één aanleg beslecht worden en uitsluit | entre autres toujours, l'article 14 du Pacte international relatif aux |
in procedures waar een dubbele aanleg is voorzien én in | droits civils et politiques, en ce que le législateur organise un |
strafrechtelijke zaken tot gevallen van overmacht, met name de | double degré de juridiction, en ce qu'il limite le rôle du juge en cas |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen | de défaut (article 806 du Code judiciaire) et en ce qu'il limite la |
met andere, supranationale wetsbepalingen zoals het EVRM (o.m. art. 6) | possibilité d'opposition, en matière civile, aux procédures qui sont |
en het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke | tranchées en première et dernière instance, l'excluant dans les |
procédures pour lesquelles un double degré de juridiction est prévu, | |
rechten (o.m. art. 14) ? ». | et, en matière pénale, aux cas de force majeure ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op het eerste lid van | B.1. La question préjudicielle porte sur l'alinéa 1er de l'article |
artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel | 1047 du Code judiciaire, tel qu'il a été modifié par l'article 143 de |
143 van de wet van 6 juli 2017 « houdende vereenvoudiging, | la loi du 6 juillet 2017 « portant simplification, harmonisation, |
harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van | informatisation et modernisation de dispositions de droit civil et de |
burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het | procédure civile ainsi que du notariat, et portant diverses mesures en |
notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie » (de « | |
Potpourri V-wet » genoemd) : | matière de justice » (dite « loi pot-pourri V ») : |
« Tegen ieder verstekvonnis dat in laatste aanleg is gewezen kan | « Tout jugement par défaut rendu en dernier ressort peut être frappé |
verzet worden gedaan, onverminderd de bij de wet bepaalde uitzonderingen ». | d'opposition, sauf les exceptions prévues par la loi ». |
Uit die wijziging volgt dat verstekvonnissen in burgerlijke zaken | Il résulte de cette modification que les jugements rendus par défaut |
waartegen hoger beroep kan worden ingesteld, enkel nog met dat laatste | en matière civile qui sont susceptibles d'appel ne peuvent plus être |
attaqués que par cette dernière voie de recours, conformément à | |
rechtsmiddel kunnen worden bestreden, overeenkomstig artikel 1050 van | l'article 1050 du Code judiciaire, pour autant que la loi n'en dispose |
het Gerechtelijk Wetboek, tenzij de wet het anders bepaalt. | pas autrement. |
Ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in | Quant aux articles 10 et 11 de la Constitution, lus ou non en |
samenhang gelezen met het recht op toegang tot een rechter | combinaison avec le droit d'accès au juge |
B.2. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing kan worden | B.2. On peut déduire de la motivation de la décision de renvoi que la |
afgeleid dat het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van | |
artikel 1047, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek met de | Cour est interrogée sur la compatibilité de l'article 1047, alinéa 1er, |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen | du Code judiciaire avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus |
met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en | ou non en combinaison avec l'article 6 de la Convention européenne des |
met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en | droits de l'homme et avec l'article 14 du Pacte international relatif |
politieke rechten, doordat die bepaling de mogelijkheid om verzet aan | aux droits civils et politiques, en ce que cette disposition limite la |
te tekenen beperkt tot verstekvonnissen die in laatste aanleg gewezen | possibilité d'opposition aux jugements par défaut qui ont été rendus |
zijn, in het bijzonder in het licht van artikel 806 van het | en dernier ressort, eu égard, en particulier, à l'article 806 du Code |
Gerechtelijke Wetboek. | judiciaire. |
B.3.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet hebben een algemene | B.3.1. Les articles 10 et 11 de la Constitution ont une portée |
draagwijdte. Zij verbieden elke discriminatie, ongeacht de oorsprong | générale. Ils interdisent toute discrimination, quelle qu'en soit |
ervan : de grondwettelijke regels van de gelijkheid en van de | l'origine : les règles constitutionnelles de l'égalité et de la |
niet-discriminatie zijn toepasselijk ten aanzien van alle rechten en | non-discrimination sont applicables à l'égard de tous les droits et de |
alle vrijheden, met inbegrip van die welke voortvloeien uit | toutes les libertés, en ce compris ceux résultant des conventions |
internationale verdragen die België binden. | internationales liant la Belgique. |
B.3.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet | B.3.2. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas |
uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen | qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de |
wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium | personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et |
berust en het redelijk verantwoord is. | qu'elle soit raisonnablement justifiée. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | nature des principes en cause; le principe d'égalité et de |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas |
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de | de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés |
aangewende middelen en het beoogde doel. | et le but visé. |
B.3.3. Artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens waarborgt een recht op toegang tot een rechter. Dat recht wordt eveneens gewaarborgd door artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en door een algemeen rechtsbeginsel. Het recht op toegang tot een rechter waarborgt de rechtsonderhorige de behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Het recht op toegang tot een onafhankelijke rechter is evenwel niet absoluut en kan worden beperkt om, meer bepaald, een goede | B.3.3. L'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme garantit le droit d'accès au juge. Ce droit est également garanti par l'article 14, paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits civils et politiques et par un principe général de droit. Le droit d'accès au juge garantit au justiciable que sa cause soit entendue par un juge indépendant et impartial. Le droit d'accès à un juge indépendant n'est cependant pas absolu et peut faire l'objet de limitations, en vue de garantir, notamment, une bonne administration de la justice et la sécurité juridique. L'article |
rechtsbedeling en rechtszekerheid te waarborgen. Artikel 6 van het | 6 de la Convention européenne des droits de l'homme ne garantit pas le |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens waarborgt niet het recht | droit à un double degré de juridiction. Sauf en matière pénale, il |
op een dubbele aanleg. Behalve in strafzaken bestaat er bovendien geen | n'existe en outre aucun principe général énonçant une telle garantie. |
algemeen beginsel dat een dergelijke waarborg inhoudt. | |
B.4.1. Met de beperking van de verzetsmogelijkheid tot | B.4.1. En limitant la possibilité d'opposition aux jugements par |
verstekvonnissen waartegen geen hoger beroep mogelijk is, had de | défaut ne pouvant faire l'objet d'un appel, le législateur a voulu |
wetgever als doelstelling de finale geschillenbeslechting te | promouvoir la solution définitive des litiges (Doc. parl., Chambre, |
bevorderen (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2259/001, pp. | 2016-2017, DOC 54-2259/001, pp. 117-118) et permettre ainsi que la |
117-118), en aldus toe te laten dat de gerechtelijke procedure | procédure judiciaire se termine dans un délai raisonnable, |
overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de | conformément à l'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne |
rechten van de mens binnen een redelijke termijn kan worden beëindigd. | des droits de l'homme. Cet objectif est légitime. |
Die doelstelling is legitiem. | |
B.4.2. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de keuze voor het | B.4.2. Il ressort des travaux préparatoires que le choix de prévoir |
al dan niet appellabel karakter van het verstekvonnis als criterium | comme critère de distinction le fait que le jugement par défaut soit |
van onderscheid, gebaseerd is op een suggestie van de afdeling | susceptible d'appel ou non est basé sur une suggestion de la section |
wetgeving van de Raad van State : | de législation du Conseil d'Etat : |
« Indien de bedoeling van de steller van het voorontwerp er | « Si le but de l'auteur de l'avant-projet est effectivement de réduire |
daadwerkelijk in bestaat de mogelijkheden om verzet aan te tekenen te | les possibilités de faire opposition, il apparaît que la suggestion |
beperken, blijkt de suggestie naar luid waarvan verstek niet aanvaard | selon laquelle le défaut ne serait pas admis en cas de possibilité |
wordt wanneer hoger beroep mogelijk is, daaraan op passende wijze te | d'un appel rencontrerait de manière adéquate le but poursuivi sans |
beantwoorden, zonder dat het recht om een gewoon rechtsmiddel aan te | restreindre de façon trop significative le droit d'introduire au moins |
wenden al te zeer wordt beperkt » (ibid., p. 378). | un recours ordinaire » (ibid., p. 378). |
Dat criterium is objectief. | Ce critère est objectif. |
B.4.3. De maatregel om niet te voorzien in de mogelijkheid van verzet | B.4.3. La mesure qui consiste à ne pas prévoir la possibilité de faire |
tegen een verstekvonnis waartegen hoger beroep mogelijk is, is ook | opposition à un jugement par défaut susceptible d'appel est également |
pertinent in het licht van de door de wetgever nagestreefde | pertinente à la lumière de l'objectif poursuivi par le législateur, |
doelstelling om de procedure niet nodeloos te vertragen en om de | qui consiste à ne pas ralentir inutilement la procédure et à respecter |
redelijketermijnvereiste te eerbiedigen. | la condition du délai raisonnable. |
B.4.4. De gevolgen van de in het geding zijnde bepaling zijn tot slot | B.4.4. Enfin, les conséquences de la disposition en cause ne sont pas |
niet onevenredig ten opzichte van de nagestreefde doelstelling. | disproportionnées eu égard au but poursuivi. |
Het verzet is een gewoon rechtsmiddel dat openstaat voor de partij die | L'opposition est une voie de recours ordinaire ouverte à la partie qui |
bij verstek is veroordeeld teneinde vanwege het rechtscollege dat bij | a été condamnée par défaut, en vue d'obtenir de la juridiction qui a |
verstek heeft geoordeeld, een nieuwe beslissing na een contradictoir | statué par défaut une nouvelle décision après un débat contradictoire. |
debat te verkrijgen. Een verstekvonnis dat niet in laatste aanleg werd | Un jugement par défaut qui n'a pas été rendu en dernier ressort |
gewezen, blijft echter vatbaar voor hoger beroep, dat de betrokken | demeure susceptible d'appel, ce qui permet à la personne concernée |
persoon de mogelijkheid biedt ten volle zijn rechten van verdediging | d'exercer pleinement ses droits de défense. |
uit te oefenen. | |
B.5.1. De draagwijdte van artikel 806 van het Gerechtelijk Wetboek | B.5.1. La portée de l'article 806 du Code judiciaire ne change rien à |
verandert niets aan die beoordeling. Artikel 806 van het hetzelfde | cette appréciation. L'article 806 du même Code dispose : |
Wetboek bepaalt : « In het verstekvonnis willigt de rechter de vorderingen of | « Dans le jugement par défaut, le juge fait droit aux demandes ou |
verweermiddelen van de verschijnende partij in, behalve in zoverre de | moyens de défense de la partie comparante, sauf dans la mesure où la |
rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de | procédure, ces demandes ou moyens sont contraires à l'ordre public, y |
openbare orde, met inbegrip van de rechtsregels die de rechter | compris les règles de droit que le juge peut, en vertu de la loi, |
krachtens de wet ambtshalve kan toepassen ». | appliquer d'office ». |
B.5.2. Bij zijn arrest nr. 72/2018 van 7 juni 2018 heeft het Hof voor | B.5.2. Par son arrêt n° 72/2018 du 7 juin 2018, la Cour a dit pour |
recht gezegd : | droit : |
« Artikel 806 van het Gerechtelijk Wetboek schendt niet de artikelen | « L'article 806 du Code judiciaire ne viole pas les articles 10, 11, |
10, 11, 12 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 | 12 et 13 de la Constitution, combinés avec l'article 6.1 de la |
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel | Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 14.1 du |
14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ». | Pacte international relatif aux droits civils et politiques ». |
B.5.3. Het voormelde arrest nr. 72/2018 is als volgt gemotiveerd : | B.5.3. L'arrêt n° 72/2018, précité, est motivé comme suit : |
« B.5.2. De in het geding zijnde bepaling beperkt de | « B.5.2. La disposition en cause limite le pouvoir d'appréciation du |
beoordelingsbevoegdheid van de rechter die uitspraak doet bij verstek | juge statuant par défaut en lui enjoignant de faire droit aux demandes |
door hem te gelasten de vorderingen of verweermiddelen van de | ou moyens de défense de la partie comparante, sauf dans l'hypothèse où |
verschijnende partij in te willigen, behalve wanneer de rechtspleging, | la procédure, ces demandes ou moyens sont contraires à l'ordre public. |
die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde. Het | Le droit d'accès à un juge indépendant n'est cependant pas absolu et |
recht op toegang tot een onafhankelijke rechter is evenwel niet | |
absoluut en kan worden beperkt om, meer bepaald, een goede | peut faire l'objet de limitations en vue de garantir, notamment, une |
rechtsbedeling en rechtszekerheid te waarborgen. | bonne administration de la justice et la sécurité juridique. |
B.6.1. Zoals blijkt uit de in B.1.3 en B.1.4 geciteerde parlementaire | B.6.1. Ainsi qu'il ressort des travaux préparatoires cités en B.1.3 et |
voorbereiding, werd artikel 806 van het Gerechtelijk Wetboek | B.1.4, l'article 806 du Code judiciaire a été justifié par la volonté |
verantwoord door de wil van de wetgever om een einde te maken aan een | |
controverse in de rechtsleer en rechtspraak over de omvang van de | du législateur de mettre fin à une controverse doctrinale et |
bevoegdheden van een rechter die uitspraak doet bij verstek, en om | jurisprudentielle relative à l'étendue des pouvoirs du juge statuant |
discriminatie tussen rechtsonderhorigen te vermijden. De in het geding | par défaut et d'éviter les discriminations entre justiciables. La |
zijnde maatregel is pertinent ten opzichte van dat doel. | mesure en cause est pertinente par rapport à cet objectif. |
Het Hof dient nog te onderzoeken of de in het geding zijnde beperking | La Cour doit encore examiner si la limitation en cause n'a pas de |
geen onevenredige gevolgen heeft voor de niet-verschenen rechtsonderhorige. | conséquences disproportionnées pour le justiciable défaillant. |
B.6.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde | B.6.2. Il ressort des travaux préparatoires de la disposition en cause |
bepaling blijkt dat de wetgever het aan de rechter die uitspraak doet | que le législateur a laissé au juge statuant par défaut le soin de |
bij verstek heeft overgelaten het begrip ' openbare orde ' nader in te | préciser plus avant la notion d'ordre public, notion qui lui permet de |
vullen, begrip op grond waarvan hij kan weigeren de vorderingen of | refuser de faire droit aux demandes ou aux moyens de défense de la |
verweermiddelen van de verschijnende partij in te willigen : | partie comparante : |
' In principe kan de rechter vrij bepalen wat van openbare orde is, | ' En principe, le juge peut décider librement de ce qui est d'ordre |
maar het Hof van Cassatie heeft het laatste woord; bovendien is dit | public, mais la Cour de cassation a le dernier mot; de plus, il s'agit |
een evolutief concept en dient men dus de vrijheid aan de rechter te | d'un concept évolutif et il convient donc de laisser toute liberté au |
laten ' (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-1219/005, pp. 100-101). | juge ' (Doc. parl., Chambre, 2014-2015, DOC 54-1219/005, pp. 100-101). |
B.6.3. Daaruit blijkt eveneens dat de wetgever zich heeft afgevraagd | B.6.3. Il en ressort également que le législateur s'est interrogé sur |
welk gevolg dient te worden gegeven aan kennelijk buitensporige | le sort des demandes manifestement excessives en cas de défaut du |
vorderingen in geval van verstek vanwege de verweerder : | défendeur : |
' [Een lid] komt terug op een voorbeeld van de voorzitter van de | ' [Un membre] revient sur l'exemple précité de la présidente du |
familierechtbank dat reeds hoger werd aangehaald : iemand met een | tribunal de la famille : on demande à un justiciable dont les revenus |
inkomen van 1 100 wordt gevraagd om een alimentatie te betalen van 1 | sont de 1 100 euros de payer une pension alimentaire de 1 000 euros, |
000 , hetgeen uiteraard overdreven is maar is dit dan van openbare | ce qui est évidemment excessif. Mais, cette demande est-elle contraire |
orde ? | à l'ordre public ? |
Le ministre répond que, lorsqu'il est prévu que le juge doit | |
De minister antwoordt dat waar staat dat de rechter ambtshalve moet | intervenir d'office, les choses sont simples. En revanche, il subsiste |
optreden het gemakkelijk is. Daarnaast blijft er echter de open | une catégorie ouverte " ordre public ". La Cour de cassation |
categorie " openbare orde " en wie weet zal het Hof van Cassatie - | considérera peut-être un jour que le cas évoqué est contraire à |
zoals in de jaren 60 toen het exorbitante strafbedingen strijdig | l'ordre public - comme ce fut le cas dans les années 60 en ce qui |
achtte met de openbare orde - ooit zeggen dat het geschetste geval | |
strijdig is met de openbare orde. Deze ruimte moet worden gelaten aan | concerne les clauses pénales excessives. Cette marge d'appréciation |
de rechtspraak ' (ibid., p. 101). | doit être réservée à la jurisprudence ' (ibid., p. 101). |
B.7. Bij zijn arrest van 13 december 2016, dat in het | B.7. Par son arrêt du 13 décembre 2016, cité par l'arrêt de renvoi, la |
verwijzingsarrest wordt geciteerd, heeft het Hof van Cassatie | |
geoordeeld : | Cour de cassation a jugé : |
' 4. Uit de wetgeschiedenis van deze bepaling volgt dat de wetgever | ' 4. Il résulte de la genèse légale de cette disposition que le |
het aan de rechter heeft overgelaten om het begrip openbare orde nader | législateur a confié au juge le soin de préciser la notion d'ordre |
in te vullen. | public. |
5. Van openbare orde is datgene wat de essentiële belangen van de | 5. Ce qui touche aux intérêts essentiels de l'Etat ou de la communauté |
Staat of van de gemeenschap raakt of wat in het privaat recht de | ou détermine dans le droit privé les fondements juridiques sur |
juridische grondslagen bepaalt waarop de economische of morele orde | lesquels repose l'ordre économique ou moral de la société est d'ordre |
van de maatschappij berust. | public. |
6. In de context van artikel 806 Gerechtelijk Wetboek is het | 6. Dans le contexte de l'article 806 du Code judiciaire, faire droit à |
inwilligen van een kennelijk ongegronde vordering of een kennelijk | une demande manifestement non fondée ou à une défense manifestement |
ongegrond verweer strijdig met de openbare orde. | non fondée est contraire à l'ordre public. |
7. Le juge statuant par défaut qui n'accueille pas les demandes ou | |
7. De rechter bij verstek die de vorderingen of verweermiddelen van de | moyens de défense de la partie comparante, est tenu de constater que |
verschijnende partij niet inwilligt, moet vaststellen dat het | l'accueil de ces demandes ou moyens est contraire à l'ordre public ' |
inwilligen ervan strijdig is met de openbare orde ' (Cass., 13 | (Cass., 13 décembre 2016, P.16.0421.N). |
december 2016, P.16.0421.N). | |
B.8.1. Uit het voorgaande volgt dat het begrip ' openbare orde ' dat | B.8.1. Il résulte de ce qui précède que la notion d'ordre public qui |
voorkomt in artikel 806 van het Gerechtelijk Wetboek de rechter die | figure dans l'article 806 du Code judiciaire permet au juge statuant |
uitspraak doet bij verstek toelaat een inwilliging te weigeren van de | par défaut de refuser de faire droit aux demandes dont il constate |
vorderingen waarvan hij vaststelt dat zij kennelijk ongegrond of | qu'elles sont manifestement non fondées ou manifestement excessives. |
kennelijk buitensporig zijn. | |
B.8.2. De in het geding zijnde bepaling doet derhalve niet op | B.8.2. La disposition en cause ne porte dès lors pas d'atteinte |
onevenredige wijze afbreuk aan het recht op toegang tot een rechter | |
dat is gewaarborgd bij artikel 13 van de Grondwet, al dan niet in | disproportionnée au droit d'accès au juge garanti par l'article 13 de |
samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de | la Constitution, lu isolément ou en combinaison avec l'article 6.1 de |
rechten van de mens en met artikel 14, lid 1, van het Internationaal | la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 14.1 |
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ». | du Pacte international relatif aux droits civils et politiques ». |
B.5.4. Uit dat arrest blijkt dat artikel 806 van het Gerechtelijk | B.5.4. Il ressort de cet arrêt que l'article 806 du Code judiciaire ne |
Wetboek de rechtsmacht van de rechter die bij verstek oordeelt, niet | limite pas de manière disproportionnée la juridiction du juge qui |
op onevenredige wijze beperkt. Ongeacht de omvang van de beoordeling | statue par défaut. Quelle que soit l'étendue du pouvoir d'appréciation |
door de rechter in het verstekvonnis dat niet in laatste aanleg werd | du juge dans le jugement par défaut qui n'a pas été rendu en dernier |
gewezen, blijft dat vonnis bovendien vatbaar voor een hoger beroep, | ressort, ce jugement continue en outre à pouvoir faire l'objet d'un |
waarin uitspraak wordt gedaan met volle rechtsmacht. | appel, qui donnera lieu à une décision en pleine juridiction. |
B.6. Artikel 1047, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek is niet | B.6. L'article 1047, alinéa 1er, du Code judiciaire n'est pas |
onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet | incompatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus ou non |
in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag van de | en combinaison avec l'article 6 de la Convention européenne des droits |
rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag | de l'homme et avec l'article 14 du Pacte international relatif aux |
inzake burgerrechten en politieke rechten. | droits civils et politiques. |
Ten aanzien van de vergelijking met de strafrechtelijke procedure | Quant à la comparaison avec la procédure pénale |
B.7.1. Tot slot blijkt uit de motivering van de verwijzingsbeslissing | B.7.1. Enfin, il ressort de la motivation de la décision de renvoi que |
dat het verwijzende rechtscollege het Hof eveneens ondervraagt over de | la juridiction a quo interroge également la Cour sur la compatibilité |
bestaanbaarheid van artikel 1047, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het een verschil in behandeling doet ontstaan tussen personen die in het kader van een burgerlijke procedure met een verstekvonnis worden geconfronteerd, en personen die in het kader van een strafprocedure bij verstek zijn veroordeeld. B.7.2. De Ministerraad betoogt dat de beide in het geding zijnde categorieën van personen niet vergelijkbaar zijn om reden dat de burgerlijke en de strafrechtelijke procedure zich van elkaar onderscheiden wat betreft de onderliggende filosofie van beide procedures. B.7.3. Hoewel de burgerlijke procedure en de strafrechtelijke procedure aan onderscheiden doelstellingen beantwoorden en fundamenteel verschillende voorwerpen hebben, kan een veroordeelde ook verzet aantekenen tegen een burgerrechtelijke veroordeling uitgesproken door het strafgerecht. De in het raam van een burgerlijke procedure bij verstek veroordeelde persoon bevindt zich dus in een situatie die vergelijkbaar is met die van de persoon die strafrechtelijk is veroordeeld. B.7.4. Het wezen en de doelstelling zelf van het verzet bestaan erin de persoon de mogelijkheid te bieden ten volle zijn rechten van verdediging uit te oefenen, die als gevolg van zijn niet-verschijnen mogelijkerwijze niet alle elementen van een zaak kent of zich daarover althans niet nader heeft kunnen verklaren. B.7.5. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van | de l'article 1047, alinéa 1er, du Code judiciaire avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il fait naître une différence de traitement entre, d'une part, les personnes qui sont confrontées à un jugement par défaut dans une procédure civile et, d'autre part, les personnes qui sont condamnées par défaut dans une procédure pénale. B.7.2. Le Conseil des ministres soutient que les deux catégories de personnes en cause ne sont pas comparables, au motif que les procédures civile et pénale se distinguent quant à la philosophie qui sous-tend les deux procédures. B.7.3. Bien que la procédure civile et la procédure pénale poursuivent des objectifs distincts et bien qu'elles aient des objets fondamentalement différents, une personne condamnée peut aussi faire opposition à une condamnation civile prononcée par la juridiction pénale. La personne condamnée par défaut dans le cadre d'une procédure civile se trouve donc dans une situation comparable à celle de la personne qui a été condamnée au pénal. B.7.4. L'essence et la finalité mêmes de l'opposition sont de permettre le plein exercice des droits de la défense par une personne qui pourrait, en raison de sa défaillance, ne pas avoir connaissance de tous les éléments d'une cause ou tout au moins ne pas avoir pu s'expliquer sur eux. B.7.5. La différence de traitement entre certaines catégories de |
personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende | personnes qui découle de l'application de règles procédurales |
procedureregels in verschillende omstandigheden houdt op zich geen | différentes dans des circonstances différentes n'est pas |
discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het | discriminatoire en soi. Il ne pourrait être question de discrimination |
verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die | que si la différence de traitement qui découle de l'application de ces |
procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de | règles de procédure entraînait une limitation disproportionnée des |
daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. | droits des personnes concernées. |
B.7.6. Uit het onderzoek van het eerste onderdeel van de prejudiciële | B.7.6. Il est déjà apparu de l'examen de la première partie de la |
vraag is reeds gebleken dat de in het geding zijnde bepaling het recht | question préjudicielle que la disposition en cause ne limite pas le |
op toegang tot de rechter niet op onevenredige wijze beperkt. | droit d'accès au juge de manière disproportionnée. |
B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 1047, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang | L'article 1047, alinéa 1er, du Code judiciaire, lu en combinaison avec |
gelezen met artikel 806 ervan, schendt niet de artikelen 10 en 11 van | l'article 806 du même Code, ne viole pas les articles 10 et 11 de la |
de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees | Constitution, lus en combinaison avec l'article 6 de la Convention |
Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het | européenne des droits de l'homme et avec l'article 14 du Pacte |
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. | international relatif aux droits civils et politiques. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 28 november 2019. | la Cour constitutionnelle, le 28 novembre 2019. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | Le président, |
A. Alen | A. Alen |