Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 89/2019 van 28 mei 2019 Rolnummer 6946 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 379, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 100ter, van het Strafwetboek, gesteld door de Correctionele Rechtbank West- Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 89/2019 van 28 mei 2019 Rolnummer 6946 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 379, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 100ter, van het Strafwetboek, gesteld door de Correctionele Rechtbank West- Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...) Extrait de l'arrêt n° 89/2019 du 28 mai 2019 Numéro du rôle : 6946 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 379, alinéa 1 er , lu en combinaison avec l'article 100ter, du Code pénal, posée par le Tribunal correctionn La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges L. Lavrysen(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 89/2019 van 28 mei 2019 Extrait de l'arrêt n° 89/2019 du 28 mai 2019
Rolnummer 6946 Numéro du rôle : 6946
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 379, eerste lid, En cause : la question préjudicielle relative à l'article 379, alinéa
in samenhang gelezen met artikel 100ter, van het Strafwetboek, gesteld 1er, lu en combinaison avec l'article 100ter, du Code pénal, posée par
door de Correctionele Rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge. le Tribunal correctionnel de Flandre occidentale, division Bruges.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges L. Lavrysen,
Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P.
P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman et M. Pâques, assistée du
door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen,
A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij vonnis van 4 juni 2018 inzake het openbaar ministerie tegen J.B., Par jugement du 4 juin 2018 en cause du ministère public contre J.B.,
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 juni dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 12 juin 2018,
2018, heeft de Correctionele Rechtbank West-Vlaanderen, afdeling le Tribunal correctionnel de Flandre occidentale, division Bruges, a
Brugge, sectie correctionele rechtbank, de volgende prejudiciële vraag gesteld : posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 379 lid 1 juncto artikel 100ter Strafwetboek het « L'article 379, alinéa 1er, juncto l'article 100ter du Code pénal,
viole-t-il le principe constitutionnel d'égalité inscrit dans les
grondwettelijk gelijkheidsbeginsel van artikel 10 en 11 van de articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que cet article prévoit
Grondwet, in zoverre dit artikel voorziet in de strafbaarstelling van l'incrimination de celui qui, pour satisfaire les passions d'un mineur
degene die, teneinde de driften van een minderjarige boven de 16 te de plus de 16 ans, incite ce mineur à la débauche, même si cet acte
voldoen, deze minderjarige aanzet tot ontucht, zelfs indien dit
gebeurt met toestemming van die minderjarige, terwijl diegene die s'opère avec le consentement de ce mineur, alors que celui qui a des
seksuele betrekkingen heeft met een minderjarige tussen de 16 en de 18 relations sexuelles avec un mineur âgé de 16 à 18 ans, avec le
jaar, met diens toestemming, niet strafbaar is ? ». consentement de celui-ci, n'est pas punissable ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1.1. Artikel 372, eerste lid, van het Strafwetboek bepaalt : B.1.1. L'article 372, alinéa 1er, du Code pénal dispose :
« Elke aanranding van de eerbaarheid, zonder geweld of bedreiging « Tout attentat à la pudeur commis sans violences ni menaces sur la
gepleegd op de persoon of met behulp van de persoon van een kind van personne ou à l'aide de la personne d'un enfant de l'un ou de l'autre
het mannelijke of vrouwelijke geslacht beneden de volle leeftijd van sexe, âgé de moins de seize ans accomplis, sera puni de la réclusion
zestien jaar, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien
jaar ». de cinq ans à dix ans ».
B.1.2. Artikel 375 van het Strafwetboek bepaalt : « Verkrachting is elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt. Toestemming is er met name niet wanneer de daad is opgedrongen door middel van geweld, dwang, bedreiging, verrassing of list of mogelijk is gemaakt door een onvolwaardigheid of een lichamelijk of een geestelijk gebrek van het slachtoffer. Met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar wordt gestraft ieder die de misdaad van verkrachting pleegt. Wordt de misdaad gepleegd op de persoon van een minderjarige boven de volle leeftijd van zestien jaar, dan wordt de schuldige gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar. Wordt de misdaad gepleegd op de persoon van een kind boven de volle leeftijd van veertien jaar en beneden die van zestien jaar, dan wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar. Als verkrachting met behulp van geweld wordt beschouwd elke daad van seksuele penetratie, van welke aard en met welk middel ook, die gepleegd wordt op de persoon van een kind dat de volle leeftijd van veertien jaar niet heeft bereikt. In dat geval is de straf opsluiting van vijftien tot twintig jaar. B.1.2. L'article 375 du Code pénal dispose : « Tout acte de pénétration sexuelle, de quelque nature qu'il soit et par quelque moyen que ce soit, commis sur une personne qui n'y consent pas, constitue le crime de viol. Il n'y a pas consentement notamment lorsque l'acte a été imposé par violence, contrainte, menace, surprise ou ruse, ou a été rendu possible en raison d'une infirmité ou d'une déficience physique ou mentale de la victime. Quiconque aura commis le crime de viol sera puni de réclusion de cinq ans à dix ans. Si le crime a été commis sur la personne d'un mineur âgé de plus de seize ans accomplis, le coupable sera puni de la peine de la réclusion de dix à quinze ans. Si le crime a été commis sur la personne d'un enfant âgé de plus de quatorze ans accomplis et de moins de seize ans accomplis, le coupable sera puni de la peine de la réclusion de quinze à vingt ans. Est réputé viol à l'aide de violences tout acte de pénétration sexuelle, de quelque nature qu'il soit et par quelque moyen que ce soit, commis sur la personne d'un enfant qui n'a pas atteint l'âge de quatorze ans accomplis. Dans ce cas, la peine sera la réclusion de quinze à vingt ans.
De straf is opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar, indien het Elle sera de la réclusion de vingt ans à trente ans si l'enfant était
kind geen volle tien jaar oud is ». âgé de moins de dix ans accomplis ».
B.2. Volgens het eerste lid van artikel 372 van het Strafwetboek wordt B.2. Aux termes de l'alinéa 1er de l'article 372 du Code pénal, tout
elke aanranding van de eerbaarheid, zonder geweld of bedreiging - dus attentat à la pudeur commis sans violences ni menaces - donc avec le
met toestemming van de betrokkene - gepleegd op de persoon of met consentement de l'intéressé - sur la personne ou à l'aide de la
behulp van de persoon van een kind beneden de volle leeftijd van personne d'un enfant âgé de moins de seize ans accomplis est puni de
zestien jaar gestraft met opsluiting van vijf tot tien jaar. la réclusion de cinq ans à dix ans.
Volgens het eerste lid van artikel 375 van het Strafwetboek is Aux termes de l'alinéa 1er de l'article 375 du Code pénal, le viol est
verkrachting elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met tout acte de pénétration sexuelle, de quelque nature qu'il soit et par
welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt. quelque moyen que ce soit, commis sur une personne qui n'y consent
Volgens het tweede lid is toestemming er met name niet wanneer de daad pas. Aux termes de l'alinéa 2, il n'y a pas consentement notamment
is opgedrongen door middel van geweld, dwang, bedreiging, verrassing lorsque l'acte a été imposé par violence, contrainte, menace, surprise
of list of mogelijk is gemaakt door een onvolwaardigheid of een ou ruse, ou a été rendu possible en raison d'une infirmité ou d'une
lichamelijk of een geestelijk gebrek van het slachtoffer. De volgende déficience physique ou mentale de la victime. Les alinéas suivants
leden bepalen de toepasselijke straf, die zwaarder is naar gelang van déterminent la peine applicable, qui est plus lourde en fonction de
de leeftijd van het slachtoffer, waarbij een onderscheid wordt gemaakt l'âge de la victime, une distinction étant établie entre les personnes
tussen meerderjarigen, minderjarigen boven de volle leeftijd van majeures, les mineurs âgés de seize ans accomplis, les mineurs âgés de
zestien jaar, minderjarigen boven de volle leeftijd van veertien jaar quatorze à seize ans et les mineurs n'ayant pas atteint l'âge de dix
en beneden die van zestien jaar, en minderjarigen beneden de volle ans accomplis. L'alinéa 6 de l'article 375 du Code pénal dispose en
leeftijd van tien jaar. Het zesde lid van artikel 375 van het outre qu'est réputé viol à l'aide de violences tout acte de
Strafwetboek bepaalt bovendien dat als verkrachting met behulp van
geweld moet worden beschouwd elke daad van seksuele penetratie, van pénétration sexuelle, de quelque nature qu'il soit et par quelque
welke aard en met welk middel ook, die gepleegd wordt op de persoon moyen que ce soit, commis sur la personne d'un enfant qui n'a pas
van een kind dat de volle leeftijd van veertien jaar niet heeft atteint l'âge de quatorze ans accomplis.
bereikt. Uit de artikelen 372 en 375 van het Strafwetboek volgt dat de misdrijven van aanranding van de eerbaarheid en van verkrachting niet kunnen bestaan wanneer de betrokken persoon zestien jaar of ouder is én vrijwillig en bewust toestemt met seksuele handelingen. B.3.1. Het in het geding zijnde artikel 379 van het Strafwetboek bepaalt : « Hij die een aanslag tegen de zeden pleegt doordat hij, ten einde eens anders driften te voldoen, de ontucht, het bederf of de prostitutie van een minderjarige van het mannelijke of vrouwelijke geslacht opwekt, begunstigt of vergemakkelijkt, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijfentwintigduizend euro. Hij wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro, indien de minderjarige geen volle zestien jaar oud is. De straf is opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro, indien de minderjarige geen volle veertien jaar oud is ». Il découle des articles 372 et 375 du Code pénal qu'il n'y a ni attentat à la pudeur ni viol lorsque la personne concernée est âgée de seize ans accomplis et consent volontairement et consciemment aux actes sexuels. B.3.1. L'article 379, en cause, du Code pénal dispose : « Quiconque aura attenté aux moeurs en excitant, favorisant ou facilitant, pour satisfaire les passions d'autrui, la débauche, la corruption ou la prostitution d'un mineur de l'un ou de l'autre sexe, sera puni de réclusion de cinq ans à dix ans et d'une amende de cinq cents euros à vingt-cinq mille euros. Il sera puni de la réclusion de dix ans à quinze ans et d'une amende de cinq cents euros à cinquante mille euros si le mineur n'a pas atteint l'âge de seize ans accomplis. La peine sera de la réclusion de quinze ans à vingt ans et d'une amende de mille euros à cent mille euros, si le mineur n'a pas atteint l'âge de quatorze ans accomplis ».
Artikel 100ter van het Strafwetboek bepaalt : L'article 100ter du Code pénal dispose :
« Wanneer in de bepalingen van boek II de term ' minderjarige ' wordt « Lorsqu'il est fait usage du terme ' mineur ' dans les dispositions
aangewend, wordt daaronder elke persoon verstaan die de leeftijd van du livre II, cette notion désigne la personne n'ayant pas encore
achttien jaar nog niet heeft bereikt ». atteint l'âge de dix-huit ans ».
B.3.2. De begrippen van het materiële bestanddeel van het in B.3.1
vermelde misdrijf zijn niet door de wetgever, maar door de rechtspraak B.3.2. Les notions de l'élément matériel de l'infraction mentionnée en
nader gedefinieerd. Volgens het Hof van Cassatie omvat het begrip « B.3.1 sont définies non pas par le législateur, mais par la
ontucht » van de minderjarige daden van grove zinnelijkheid en jurisprudence. Selon la Cour de cassation, la notion de « débauche »
onzedelijkheid in de brede zin die door de maatschappij als du mineur comprend des actes d'une sensualité et d'une immoralité
buitensporig worden beschouwd, onder meer rekening houdend met de graves au sens large qui peuvent être considérés comme excessifs du
leeftijd van de betrokkene, en heeft het « bederf » geen betrekking op point de vue social, notamment compte tenu de l'âge du mineur
een daad, maar op de negatieve impact die die daad op de concerné, et la notion de « corruption » ne concerne pas un acte, mais
seksualiteitsbeleving van die minderjarige heeft of kan hebben (Cass., les conséquences négatives qu'un tel acte a ou peut avoir sur la vie
17 januari 2012, P.11.0871.N). Het materiële bestanddeel van het zedenmisdrijf heeft bijgevolg sexuelle du mineur (Cass., 17 janvier 2012, P.11.0871.N).
betrekking op het faciliteren (« opwekken, begunstigen of L'élément matériel de l'outrage porte donc sur la facilitation (« en
vergemakkelijken ») van het gekwalificeerde gedrag (« ontucht of excitant, favorisant ou facilitant ») du comportement qualifié («
prostitutie ») van een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog débauche ou prostitution ») d'une personne n'ayant pas encore atteint
niet heeft bereikt (artikel 100ter van het Strafwetboek), met mogelijk l'âge de dix-huit ans (article 100ter du Code pénal), avec
negatieve gevolgen voor die minderjarige (« bederf »). d'éventuelles conséquences négatives pour ce mineur (« corruption »).
Inzake het morele bestanddeel wordt een bijzonder opzet in hoofde van En ce qui concerne l'élément moral, une intention spéciale de la part
de dader vereist, namelijk het voldoen van « eens anders driften ». de l'auteur est requise, en l'occurrence celle de satisfaire les «
Volgens het Hof van Cassatie dienen de woorden « eens anders driften » passions d'autrui ». Selon la Cour de cassation, les termes « les
in artikel 379, eerste lid, van het Strafwetboek te worden gelezen ten passions d'autrui » figurant à l'article 379, alinéa 1er, du Code
pénal doivent être entendus à l'égard de celui qui « excite, facilite
aanzien van degene die « opwekt, vergemakkelijkt of begunstigt », ou favorise », de sorte que le mineur correspond à la notion «
zodat de minderjarige een « andere » is in de door dat wetsartikel d'autrui » au sens de cette disposition légale (Cass., 12 février
bedoelde zin (Cass., 12 februari 2013, P.12.1746.N; 9 december 2014, P.13.0579.N). B.3.3. Uit het voorgaande volgt dat het misdrijf van aanzetten tot ontucht blijft bestaan, zelfs al heeft de minderjarige met de als ontucht beschouwde seksuele handelingen ingestemd. In zoverre zij de toestemming van een minderjarige die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, niet in aanmerking neemt, heeft de in het geding zijnde bepaling tot doel het aanzetten van minderjarigen tot « ontucht » te bestraffen. Met dat strafrechtelijk ingrijpen wordt niet louter het beschermen van minderjarigen, maar eveneens het bewaken van de publieke moraliteit, namelijk de maatschappelijke rust inzake zedelijkheid nagestreefd. B.4. Met de prejudiciële vraag wordt beoogd te vernemen of artikel 2013, P.12.1746.N; 9 décembre 2014, P.13.079.N). B.3.3. Il découle de ce qui précède que l'infraction d'incitation à la débauche continue d'exister, même si le mineur a consenti aux actes sexuels considérés comme de la débauche. En ce qu'elle ne tient pas compte du consentement du mineur qui a atteint l'âge de seize ans, la disposition en cause a pour but de réprimer davantage l'incitation de mineurs à la débauche. Une telle intervention en matière pénale vise non seulement à protéger les mineurs, mais également à préserver la moralité publique, à savoir la paix sociale en matière de moeurs. B.4. Par la question préjudicielle, il est demandé à la Cour si
379, eerste lid, van het Strafwetboek bestaanbaar is met de artikelen l'article 379, alinéa 1er, du Code pénal est compatible avec les
10 en 11 van de Grondwet doordat een meerderjarige die seksuele articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'une personne majeure
betrekkingen heeft met een minderjarige die de volle leeftijd van qui a des relations sexuelles avec un mineur ayant atteint l'âge de
zestien jaar heeft bereikt, niet kan worden gestraft op grond van de seize ans accomplis ne peut être sanctionnée sur la base des articles
artikelen 372 en 375 van het Strafwetboek wanneer de minderjarige met 372 et 375 du Code pénal lorsque le mineur a consenti à ces actes,
die handelingen heeft ingestemd, terwijl de meerderjarige die een alors que la personne majeure qui, pour satisfaire les passions d'un
minderjarige die de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, aanzet tot ontucht teneinde de driften van de minderjarige zelf te voldoen, wel kan worden gestraft op grond van artikel 379, eerste lid, van het Strafwetboek, zelfs wanneer de minderjarige daarin heeft toegestemd. In het eerste geval wordt immers bij de strafbaarstelling rekening gehouden met de toestemming van de betrokken minderjarige van boven de zestien jaar (de toestemming sluit het misdrijf uit) terwijl in het laatste geval geen rekening wordt gehouden met de toestemming van de minderjarige van boven de zestien jaar (de toestemming sluit het misdrijf niet uit). B.5. Uit de feiten van het verwijzingsvonnis en uit de formulering van de prejudiciële vraag kan worden afgeleid dat de verwijzende rechter van oordeel is dat vrijwillige seksuele betrekkingen tussen, enerzijds, een minderjarige met de volle leeftijd van zestien jaar en, anderzijds, een meerderjarige, waarbij een aanzienlijk onderling leeftijdsverschil bestaat, neerkomen op het aanzetten van een minderjarige tot ontucht in de zin van artikel 379, eerste lid, van het Strafwetboek. mineur, incite à la débauche ce mineur qui a atteint l'âge de seize ans accomplis peut effectivement être punie sur la base de l'article 379, alinéa 1er, du Code pénal, même si le mineur était consentant. Dans le premier cas, il est en effet tenu compte, en ce qui concerne l'incrimination de tels actes, du consentement du mineur concerné âgé de plus de seize ans (le consentement exclut l'infraction), alors que dans le second cas, il n'est pas tenu compte du consentement du mineur âgé de plus de seize ans (le consentement n'exclut pas l'infraction). B.5. L'on peut déduire des faits du jugement a quo et de la formulation de la question préjudicielle que le juge a quo estime que des relations sexuelles consenties entre, d'une part, un mineur âgé de seize ans accomplis et, d'autre part, une personne majeure, alors qu'une grande différence d'âge les sépare, constituent une incitation d'un mineur à la débauche au sens de l'article 379, alinéa 1er, du Code pénal.
Het Hof beperkt zijn onderzoek van artikel 379, eerste lid, van het La Cour limite son examen de l'article 379, alinéa 1er, du Code pénal
Strafwetboek tot het aanzetten tot ontucht. à l'incitation à la débauche.
B.6. De laakbaarheid van bepaalde feiten, de vaststelling ervan als B.6. Le caractère répréhensible de certains faits, le constat de
een misdrijf, de ernst van dat misdrijf en de zwaarwichtigheid waarmee het kan worden bestraft, behoren tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever. Het Hof zou zich op het aan de wetgever voorbehouden domein begeven indien het bij de vraag naar de verantwoording van verschillen in bestraffing telkens een afweging zou maken op grond van een waardeoordeel over de laakbaarheid van de betrokken feiten ten opzichte van andere strafbaar gestelde feiten en zijn onderzoek niet zou beperken tot de gevallen waarin de keuze van de wetgever dermate onsamenhangend is dat ze leidt tot een kennelijk onredelijk verschil in behandeling of tot een kennelijk onevenredige straf. B.7. Het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals gewaarborgd ceux-ci en tant qu'infraction, la gravité de cette infraction et la sévérité avec laquelle elle peut être punie relèvent du pouvoir d'appréciation du législateur. La Cour empiéterait sur le domaine réservé au législateur si, en s'interrogeant sur la justification des différences entre des sanctions, elle procédait chaque fois à une mise en balance fondée sur un jugement de valeur quant au caractère répréhensible des faits en cause par rapport à d'autres faits punissables commis et ne limitait pas son examen aux cas dans lesquels le choix du législateur est à ce point incohérent qu'il aboutit à une différence de traitement manifestement déraisonnable ou à une sanction manifestement disproportionnée. B.7. Le droit au respect de la vie privée, tel qu'il est garanti par
bij artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, a une
heeft een zeer ruime draagwijdte en raakt aan de persoonlijke très large portée et touche à l'autonomie personnelle. Ce droit
autonomie. Dat recht impliceert het recht om relaties met andere implique le droit d'établir et entretenir des rapports avec d'autres
menselijke wezens en met de buitenwereld aan te knopen en te êtres humains et avec le monde extérieur, en ce compris dans le
onderhouden, ook op het gebied van seksuele betrekkingen, dat een van domaine des relations sexuelles, qui est l'un des plus intimes de la
de meest intieme elementen van de privésfeer is en als zodanig wordt sphère privée et est à ce titre protégé par la disposition
beschermd door de voormelde verdragsbepaling (EHRM, 27 september 1999, conventionnelle précitée (CEDH, 27 septembre 1999, Smith et Grady c.
Smith en Grady t. Verenigd Koninkrijk, § 89). Royaume-Uni, § 89).
De voormelde verdragsbepaling houdt voor de overheid evenwel ook de La disposition conventionnelle précitée suppose toutefois aussi, pour
positieve verplichting in om maatregelen te nemen die een l'autorité publique, l'obligation positive de prendre des mesures
daadwerkelijke eerbiediging van het privéleven verzekeren, zelfs in de inhérentes à un respect effectif de la vie privée, jusque dans les
sfeer van de onderlinge verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 relations des individus entre eux (CEDH, 27 octobre 1994, Kroon e.a.
oktober 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; grote kamer, 12 oktober c. Pays-Bas, § 31; grande chambre, 12 novembre 2013, Söderman c.
2013, Söderman t. Zweden, § 78). De overheid dient in het bijzonder Suède, § 78). L'autorité publique doit plus particulièrement mettre en
gepast op te treden teneinde minderjarigen te beschermen tegen geweld, place et appliquer un cadre juridique adapté offrant aux mineurs une
zowel fysiek als psychisch, en andere misbruiken in de seksuele sfeer protection contre les actes de violence tant physique que psychique,
et contre des abus de la part d'autrui, commis dans la sphère
en daartoe in doeltreffende strafbepalingen te voorzien (EHRM, grote sexuelle, et se doter de dispositions pénales efficaces à cet effet
kamer, 12 oktober 2013, Söderman t. Zweden, § § 80-85). (CEDH, grande chambre, 12 novembre 2013, Söderman c. Suède, §§ 80-85).
B.8.1. De wetgever vermocht te bepalen dat in de gevallen waarin de minderjarige boven de volle leeftijd van zestien jaar geldig en volwaardig toestemming heeft gegeven tot seksuele handelingen er geen sprake is van misdrijven tegen de persoonlijke integriteit (verkrachting of aanranding van de eerbaarheid). Door aldus te oordelen dat een seksualiteitsbeleving met een minderjarige van boven de volle leeftijd van zestien jaar niet strafbaar is (uitsluiting van het bestaan van de voormelde misdrijven), heeft hij immers het recht van een minderjarige om in te stemmen met seksuele betrekkingen met andere personen, op een redelijke wijze verzoend met de bekommernis om die minderjarige zowel fysiek als psychisch te beschermen. B.8.2. In geval van het aanzetten tot ontucht vermocht de wetgever te oordelen dat een strafbaarstelling wel opportuun is in het geval van het aanzetten van minderjarigen tot een seksualiteitsbeleving, die een schadelijke impact heeft of kan hebben op de minderjarige, en die door de maatschappij als buitensporig wordt beschouwd. B.8.3. Het komt aan de strafrechter toe om op basis van alle concrete elementen van het dossier, waaronder de leeftijd van de betrokken minderjarige, na te gaan of er sprake is van een dermate buitensporige en schadelijke seksualiteitsbeleving, dat de opwekker daarvan dient te worden bestraft. B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, B.8.1. Le législateur pouvait prévoir que, dans les cas où le mineur âgé de plus de seize ans accomplis a consenti valablement et pleinement à des actes sexuels, il n'y aurait pas d'infractions à l'intégrité personnelle (viol ou attentat à la pudeur). En effet, en jugeant qu'une vie sexuelle avec un mineur âgé de plus de seize ans accomplis n'est pas punissable (exclusion de l'existence des infractions précitées), le législateur a raisonnablement concilié le droit du mineur de consentir à des relations sexuelles avec d'autres personnes, en ayant le souci de protéger ce mineur, tant physiquement que psychiquement. B.8.2. Dans le cas de l'incitation à la débauche, le législateur pouvait estimer qu'une incrimination est effectivement opportune dans le cas de l'incitation de mineurs à une vie sexuelle, qui a ou peut avoir des conséquences négatives sur le mineur et qui est considérée comme excessive par la société. B.8.3. Il appartient au juge pénal de vérifier, sur la base de tous les éléments concrets du dossier, dont l'âge du mineur concerné, s'il est question d'une sexualité à ce point excessive et dommageable que l'incitateur doit être puni. B.9. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 379, eerste lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen L'article 379, alinéa 1er, du Code pénal, lu en combinaison avec
met artikel 100ter van hetzelfde Wetboek, schendt de artikelen 10 en l'article 100ter du même Code, ne viole pas les articles 10 et 11 de
11 van de Grondwet niet. la Constitution.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française,
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
op 28 mei 2019. la Cour constitutionnelle, le 28 mai 2019.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
De voorzitter, Le président,
A. Alen A. Alen
^