← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 71/2019 van 23 mei 2019 Rolnummer 6833 In zake : de prejudiciële
vragen betreffende artikel 257, eerste lid, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals
vervangen bij artikel 2, 2°, van het decreet va Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de
voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters J.-P(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 71/2019 van 23 mei 2019 Rolnummer 6833 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 257, eerste lid, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel 2, 2°, van het decreet va Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters J.-P(...) | Extrait de l'arrêt n° 71/2019 du 23 mai 2019 Numéro du rôle : 6833 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 257, alinéa 1 er , 4°, du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il a été remplacé par l'article 2 La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges J.-P. Snapp(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 71/2019 van 23 mei 2019 | Extrait de l'arrêt n° 71/2019 du 23 mai 2019 |
Rolnummer 6833 | Numéro du rôle : 6833 |
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 257, eerste lid, | En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 257, |
4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen | alinéa 1er, 4°, du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il a |
bij artikel 2, 2°, van het decreet van het Waalse Gewest van 10 | été remplacé par l'article 2, 2°, du décret de la Région wallonne du |
december 2009 « houdende fiscale billijkheid en milieuefficiëntie voor | 10 décembre 2009 « d'équité fiscale et d'efficacité environnementale |
het wagenpark en de passiefhuizen », gesteld door de Rechtbank van | pour le parc automobile et les maisons passives », posées par le |
eerste aanleg Namen, afdeling Namen. | Tribunal de première instance de Namur, division Namur. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters | composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges J.-P. |
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, R. Leysen en M. Pâques, | Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, R. Leysen et M. Pâques, assistée du |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président F. Daoût, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
Bij vonnis van 18 januari 2018 in zake de nv « Ismanara » tegen de | Par jugement du 18 janvier 2018 en cause de la SA « Ismanara » contre |
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le |
ingekomen op 24 januari 2018, heeft de Rechtbank van eerste aanleg | 24 janvier 2018, le Tribunal de première instance de Namur, division |
Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : | Namur, a posé les questions préjudicielles suivantes : |
« 1. Schendt artikel 257, eerste lid, 4°, van het WIB 1992 betreffende | « 1. L'article 257, al. 1er, 4°, du CIR/92 relatif aux conditions de |
de voorwaarden voor vermindering van de onroerende voorheffing wegens | réduction du précompte immobilier pour improductivité, tel que modifié |
improductiviteit, zoals gewijzigd bij artikel 2, 2°, van het decreet | par l'article 2, 2°, du décret de la Région wallonne d'équité fiscale |
van het Waalse Gewest houdende fiscale billijkheid en | et d'efficacité gouvernementale [lire : environnementale] pour le parc |
milieuefficiëntie voor het wagenpark en de passiefhuizen van 10 | automobile et les maisons passives du 10 décembre 2009 (M.B., 23 |
december 2009 (B.S., 23 december 2009), de artikelen 10, 11 en 172 van | décembre 2009), viole-t-il les articles 10, 11 et 172 de la |
Constitution en ce qu'il exclut la remise ou la réduction du précompte | |
de Grondwet, in zoverre het de kwijtschelding of vermindering van de | immobilier lorsque l'immeuble est resté inoccupé pendant plus de douze |
onroerende voorheffing uitsluit wanneer het gebouw meer dan 12 maanden | mois, compte tenu de l'exercice d'imposition précédent, dans la mesure |
is blijven leegstaan, rekening houdend met het vorige aanslagjaar, in | où il frappe indistinctement, d'une part, la catégorie de |
zoverre het zonder onderscheid, enerzijds, de categorie van eigenaars | propriétaires dont l'immeuble est resté inoccupé plus de douze mois |
treft wier gebouw gedurende meer dan 12 maanden leeg heeft gestaan om | pour des raisons indépendantes de leur volonté et, d'autre part, la |
redenen onafhankelijk van hun wil, en, anderzijds, de categorie van | catégorie de propriétaires dont le comportement contribue directement |
eigenaars wier gedrag rechtstreeks bijdraagt tot de leegstand van hun | à l'inoccupation de son immeuble ou à faire en sorte que son immeuble |
gebouw of tot gevolg heeft dat hun gebouw een krot wordt ? | devienne un taudis ? |
2. Schendt artikel 257, eerste lid, 4°, van het WIB 1992 betreffende | 2. L'article 257, al. 1er, 4°, du CIR/92 relatif aux conditions de |
de voorwaarden voor vermindering van de onroerende voorheffing wegens | réduction du précompte immobilier pour improductivité, tel que modifié |
improductiviteit, zoals gewijzigd bij artikel 2, 2°, van het decreet | par l'article 2, 2°, du décret de la Région wallonne du 10 décembre |
van het Waalse Gewest van 10 december 2009 houdende fiscale | 2009 d'équité fiscale et d'efficacité gouvernementale [lire : |
billijkheid en milieuefficiëntie voor het wagenpark en de | environnementale] pour le parc automobile et les maisons passives du |
passiefhuizen van 10 december 2009 (B.S., 23 december 2009), de | 10 décembre 2009 (M.B., 23 décembre 2009), viole-t-il les articles 10, |
artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, wanneer wordt gekozen voor de | 11 et 172 de la Constitution, lorsque l'on retient l'interprétation |
interpretatie volgens welke de verlaging van de onroerende voorheffing | suivant laquelle la modération du précompte immobilier prévue par |
bedoeld in artikel 257, eerste lid, 4°, van het WIB 1992, vanaf het | l'article 257, al. 1er, 4°, du CIR/92 n'est, à partir de l'exercice |
aanslagjaar 2009 niet wordt toegekend aan de categorie van de | d'imposition 2009, pas accordée à la catégorie des propriétaires |
eigenaars van gebouwen die meer dan 12 maanden leegstaan wegens een | d'immeubles inoccupés pendant plus de douze mois en raison d'un |
gebeurtenis onafhankelijk van hun wil, die geen geval van overmacht | événement indépendant de leur volonté qui ne constitue pas un cas de |
vormt in de strikte zin van de artikelen 1147 en 1148 van het | force majeure au sens strict des articles 1147 et 1148 du Code civil, |
Burgerlijk Wetboek, zijnde een gebeurtenis die zij niet konden | soit un événement qu'ils n'ont pas pu prévoir ou prévenir, tandis |
voorzien of voorkomen, terwijl zij wel wordt toegekend aan de | qu'elle est accordée à la catégorie des propriétaires d'immeubles |
categorie van de eigenaars van gebouwen die langer dan 12 maanden | inoccupés pendant plus de douze mois en raison de l'existence d'un |
leegstaan wegens het bestaan van een gebeurtenis onafhankelijk van hun | événement indépendant de leur volonté qu'ils n'ont pu prévoir ou |
wil die zij niet konden voorzien of voorkomen, zijnde een geval van | prévenir, soit dans un cas de force majeure au sens strict des |
overmacht in de strikte zin van de artikelen 1147 en 1148 van het | articles 1147 et 1148 du Code civil ? |
Burgerlijk Wetboek ? | |
3. Schendt artikel 257, eerste lid, 4°, van het WIB 1992 betreffende | 3. L'article 257, al. 1er, 4°, du CIR/92 relatif aux conditions de |
de voorwaarden voor vermindering van de onroerende voorheffing wegens | réduction du précompte immobilier pour improductivité, tel que modifié |
improductiviteit, zoals gewijzigd bij artikel 2, 2°, van het decreet | par l'article 2, 2°, du décret de la Région wallonne du 10 décembre |
van het Waalse Gewest van 10 december 2009 houdende fiscale | 2009 d'équité fiscale et d'efficacité gouvernementale [lire : |
billijkheid en milieuefficiëntie voor het wagenpark en passiefhuizen | environnementale] pour le parc automobile et les maisons passives du |
van 10 december 2009 (B.S., 23 december 2009), de artikelen 10, 11 en | 10 décembre 2009 (M.B., 23 décembre 2009), viole-t-il les articles 10, |
172 van de Grondwet, in zoverre het, wanneer het gebouw meer dan 12 | 11 et 172 de la Constitution en ce qu'il exclut la remise ou la |
maanden leeg is blijven staan, rekening houdend met het vorige | réduction proportionnelle du précompte immobilier lorsque l'immeuble |
aanslagjaar, de kwijtschelding of de proportionele vermindering van de | est resté inoccupé pendant plus de douze mois, compte tenu de |
onroerende voorheffing uitsluit voor de eigenaars die renovatie-, | l'exercice d'imposition précédent, aux propriétaires réalisant des |
afbraak- en wederopbouwwerken uitvoeren, terwijl de eigenaars die een | travaux de rénovation, de démolition et de reconstruction tandis que |
gebouw optrekken op onbebouwde gronden aan de betaling van de | les propriétaires construisant un immeuble sur des terrains non bâtis |
onroerende voorheffing ontsnappen ? ». | échappent au paiement du précompte immobilier ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling | Quant à la disposition en cause |
B.1.1. Artikel 257 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | B.1.1. L'article 257 du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après |
(hierna : WIB 1992) maakt deel uit van afdeling II (« Onroerende | : CIR 1992) fait partie de la section II (« Précompte immobilier ») du |
voorheffing ») van hoofdstuk I (« Storting van de belasting door | chapitre premier (« Versement de l'impôt par voie de précomptes ») du |
voorheffing ») van titel VI (« Aan de vier belastingen gemene | titre VI (« Dispositions communes aux quatre impôts ») de ce Code. |
bepalingen ») van dat Wetboek. | |
Zoals gewijzigd bij artikel 2, 2°, van het decreet van het Waalse | Tel qu'il a été modifié par l'article 2, 2°, du décret de la Région |
Gewest van 10 december 2009 « houdende fiscale billijkheid en | wallonne du 10 décembre 2009 « d'équité fiscale et d'efficacité |
milieuefficiëntie voor het wagenpark en de passiefhuizen » (hierna : | environnementale pour le parc automobile et les maisons passives » |
het decreet van 10 december 2009), bepaalt artikel 257, eerste lid, | (ci-après : le décret du 10 décembre 2009), l'article 257, alinéa 1er, |
4°, van het WIB 1992 : | 4°, du CIR 1992 dispose : |
« Op aanvraag van de belanghebbende wordt verleend : | « Sur la demande de l'intéressé, il est accordé : |
[...] | [...] |
4° kwijtschelding of verlaging van de onroerende voorheffing in | 4° remise ou modération du précompte immobilier dans une mesure |
verhouding tot de duur en de omvang van de leegstand, inactiviteit of | proportionnelle à la durée et à l'importance de l'inoccupation, de |
improductiviteit van het onroerend goed : | l'inactivité ou de l'improductivité du bien immeuble : |
a) dans le cas où un bien immobilier bâti, non meublé, est resté | |
a) indien een niet ingericht bebouwd onroerend goed minstens 180 dagen | inoccupé et improductif pendant au moins 180 jours dans le courant de |
in de loop van het jaar onbezet en improductief is gebleven; | l'année; |
b) indien het geheel van het materieel en de outillage, of een deel | b) dans le cas où la totalité du matériel et de l'outillage, ou une |
hiervan dat minstens 25 % van het kadastraal inkomen ervan | partie de ceux-ci représentant au moins 25 p.c. de leur revenu |
vertegenwoordigt, gedurende 90 dagen in de loop van het jaar inactief | cadastral, est restée inactive pendant 90 jours dans le courant de |
is gebleven; | l'année; |
c) indien het geheel van hetzij een bebouwd onroerend goed, hetzij van | c) dans le cas où la totalité soit d'un bien immobilier bâti, soit du |
het materieel en de outillage, of een deel hiervan dat minstens 25 % van het respectieve kadastraal inkomen ervan vertegenwoordigt, vernietigd is. De verminderingsvoorwaarden worden per kadastraal perceel of per gedeelte van kadastraal perceel vastgelegd wanneer een dergelijk gedeelte hetzij een aparte woning, hetzij een productie- of activiteitsdepartement of -afdeling vormt die apart kunnen werken of apart in aanmerking genomen kunnen worden, hetzij een entiteit die gescheiden kan worden van de overige goederen of gedeelten waaruit het perceel bestaat en die apart gekadastreerd kan worden. De improductiviteit moet van onvrijwillige aard zijn. Alleen het feit dat het goed tegelijkertijd te huur en te koop aangeboden wordt door de belastingplichtige stelt de improductiviteit niet voldoende vast. Vanaf het tijdstip waarop het goed sinds meer dan twaalf maanden niet meer in gebruik is, kan, rekening houdend met het vorige aanslagjaar, de evenredige vermindering of verlaging bedoeld in a) hierboven niet meer toegekend worden voor zover de leegstandperiode twaalf maanden overschrijdt, behalve in het geval van een onroerend goed waarop de belastingplichtige de zakelijke rechten niet kan uitoefenen wegens ramp, overmacht, een procedure of een administratief of gerechtelijk onderzoek waardoor het vrije genot van het onroerend goed belet wordt, tot de dag waarop die omstandigheden die het vrije genot van het onroerend goed belemmeren verdwijnen. Als dusdanig wordt beschouwd een onroerend goed dat onverbeterbaar is in de zin van artikel 1, 14°, van de Waalse huisvestingscode, als dusdanig erkend door een afgevaardigde van de Minister van Huisvesting of bij een besluit van de burgemeester ». | matériel et de l'outillage, ou une partie de ceux-ci représentant au moins 25 p.c. de leur revenu cadastral respectif, est détruite. Les conditions de réduction doivent s'apprécier par parcelle cadastrale ou par partie de parcelle cadastrale lorsqu'une telle partie forme, soit une habitation séparée, soit un département ou une division de production ou d'activité susceptibles de fonctionner ou d'être considérés séparément, soit une entité dissociable des autres biens ou parties formant la parcelle et susceptible d'être cadastrée séparément. L'improductivité doit revêtir un caractère involontaire. La seule mise simultanée en location et en vente du bien par le contribuable n'établit pas suffisamment l'improductivité. A partir du moment où il n'a plus été fait usage du bien depuis plus de douze mois, compte tenu de l'année d'imposition précédente, la remise ou la réduction proportionnelle du a) ci-avant ne peut plus être accordée dans la mesure où la période d'inoccupation dépasse douze mois, sauf dans le cas d'un immeuble dont le contribuable ne peut exercer les droits réels pour cause de calamité, de force majeure, d'une procédure ou d'une enquête administrative ou judiciaire empêchant la jouissance libre de l'immeuble, jusqu'au jour où disparaissent ces circonstances entravant la jouissance libre de l'immeuble. Est notamment considéré comme tel, l'immeuble qui constitue un logement non améliorable, au sens de l'article 1er, 14°, du Code wallon du Logement, reconnu comme tel par un délégué du Ministre du Logement ou par un arrêté du bourgmestre ». |
B.1.2. Artikel 2, 2°, van het decreet van 10 december 2009, dat op 23 | B.1.2. Entré en vigueur le 23 décembre 2009, l'article 2, 2°, du |
december 2009 in werking is getreden, is toepasselijk sedert het | décret du 10 décembre 2009 est applicable depuis l'exercice |
aanslagjaar 2009 (artikel 4 van het decreet van 10 december 2009). | d'imposition 2009 (article 4 du décret du 10 décembre 2009). |
B.2. Zoals het van toepassing is in het Waalse Gewest, maakt artikel | B.2. Tel qu'il s'applique en Région wallonne, l'article 257, alinéa 1er, |
257, eerste lid, 4°, a), van het WIB 1992 het voor belastingplichtigen | 4°, a), du CIR 1992 permet aux contribuables de bénéficier d'une |
mogelijk een kwijtschelding of vermindering van de onroerende | remise ou d'une réduction du précompte immobilier dans l'hypothèse |
voorheffing te genieten in het geval van een niet-ingericht bebouwd | d'un immeuble bâti et non meublé qui est resté inoccupé et improductif |
onroerend goed dat minstens 180 dagen in de loop van het jaar leegstaand en improductief is gebleven, voor zover de improductiviteit van onvrijwillige aard is, met dien verstande dat alleen het feit dat het goed tegelijkertijd te huur en te koop wordt aangeboden door de belastingplichtige, de improductiviteit niet voldoende aantoont. Het fiscale voordeel is evenwel beperkt in de tijd. Zo kan de kwijtschelding of vermindering, wanneer het goed meer dan twaalf maanden leegstaat, rekening houdend met het vorige aanslagjaar, in de regel niet meer worden toegekend voor de periode van leegstand die langer dan twaalf maanden duurt. Alleen de belastingplichtigen die hun zakelijke rechten op het betrokken onroerend goed niet kunnen uitoefenen in limitatief opgesomde gevallen, namelijk een ramp, overmacht, een procedure of een onderzoek van administratieve of gerechtelijke aard waardoor het vrije genot van het onroerend goed belemmerd wordt, kunnen ervan genieten. Het fiscale voordeel valt weg op de dag waarop die omstandigheden verdwijnen. B.3. Met de in het geding zijnde bepaling streeft de decreetgever verschillende doelstellingen na. Zo wordt in de parlementaire voorbereiding aangegeven dat de in het geding zijnde bepaling beantwoordt aan de noodzaak om het fiscale voordeel van de kwijtschelding of vermindering van de onroerende voorheffing voor leegstaande of improductieve onroerende goederen in verband te brengen « met de werkelijke doelstellingen die erin bestaan geen belasting te heffen ten aanzien van de bezitter van een onroerend goed die pas in een situatie is terechtgekomen waarbij hij tijdelijk | pendant au moins 180 jours dans le courant de l'année, pour autant que l'improductivité revête un caractère involontaire, étant entendu que la seule mise simultanée en location et en vente du bien par le contribuable n'établit pas suffisamment l'improductivité. L'avantage fiscal est toutefois limité dans le temps. Ainsi, lorsque la durée d'inoccupation du bien excède douze mois, compte tenu de l'année d'imposition précédente, la remise ou la réduction ne peut plus, en règle, être accordée pour la période d'inoccupation qui excède les douze mois. Seuls peuvent continuer à en bénéficier les contribuables qui ne peuvent pas exercer leurs droits réels sur l'immeuble concerné, dans des hypothèses limitativement énumérées, à savoir une calamité, une force majeure, une procédure ou une enquête administrative ou judiciaire empêchant la jouissance libre de l'immeuble. L'avantage fiscal cesse le jour où ces circonstances disparaissent. B.3. Par la disposition en cause, le législateur décrétal vise plusieurs objectifs. Ainsi, les travaux préparatoires indiquent que la disposition en cause répond à la nécessité de rapporter l'avantage fiscal de la remise ou de la modération du précompte immobilier pour les biens inoccupés ou improductifs « aux objectifs réels de ne pas taxer le possesseur d'un bien immobilier qui vient d'être mis temporairement dans |
in de onmogelijkheid verkeert om inkomsten uit zijn onroerend goed te | l'impossibilité de percevoir des revenus de son immeuble, pour des |
innen, en zulks om redenen die onafhankelijk zijn van zijn wil » | causes indépendantes de sa volonté » (Doc. parl., Parlement wallon, |
(Parl. St., Waals Parlement, 2009-2010, nr. 118/1, p. 3). | 2009-2010, n° 118/1, p. 3). |
De decreetgever streeft ook een « doel inzake fiscale billijkheid na | Le législateur poursuit également un « objectif d'équité fiscale de ne |
dat erin bestaat geen voor het Gewest duur fiscaal voordeel toe te | |
kennen dat indruist tegen andere gewestelijke beleidslijnen, zoals de | pas octroyer d'avantage fiscal onéreux pour la Région en contrariété |
strijd tegen de verkrotting », en strekt ertoe, in die context, een | avec d'autres politiques régionales, telle la lutte contre la |
einde te maken aan het averechts effect waartoe het toegekende | taudisation » et, dans ce contexte, tend à supprimer l'effet pervers |
voordeel voordien kon leiden, « waarbij de eigenaar die het betrokken | que pouvait provoquer l'avantage octroyé précédemment « de finalement |
onroerend goed herstelt en verbetert, met de bewoning van het | désavantager le propriétaire qui répare et améliore l'immeuble en |
onroerend goed en bijgevolg het verschuldigd zijn van de onroerende | cause, avec à la clé occupation de l'immeuble et, partant, débition du |
voorheffing tot gevolg (en met misschien zelfs een verhoging van het | précompte immobilier (avec même peut-être une augmentation du revenu |
kadastraal inkomen van het onroerend goed ingevolge zijn | |
werkzaamheden), uiteindelijk wordt benadeeld ten opzichte van de | cadastral de l'immeuble à la suite de ses travaux), par rapport au |
eigenaar die op de waarde van de grond speculeert door het onroerend | propriétaire spéculant sur la valeur du terrain en laissant se |
goed te laten vervallen en die de onroerende voorheffing gedurende die | dégrader l'immeuble qui ne doit pas payer le précompte immobilier |
periode van speculatie niet moet betalen » (ibid., pp. 3-4). Zoals de | durant cette période de spéculation » (ibid., pp. 3-4). Ainsi que le |
minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport in | ministre du Budget, des Finances, de l'Emploi, de la Formation et des |
de commissie onderstreepte, strekt de in het geding zijnde bepaling | Sports l'a souligné en commission, la disposition en cause vise à |
ertoe de toegang tot huisvesting te bevorderen en, tegelijkertijd, | encourager l'accès au logement et, corrélativement, à décourager la |
speculatie op de vastgoedmarkt te ontmoedigen (Parl. St., Waals | spéculation immobilière (Doc. parl., Parlement wallon, 2009-2010, n° |
Parlement, 2009-2010, nr. 117/2 en nr. 118/2, B.Z. 2009, nr. 17/3, p. | 117/2 et n° 118/2, S.E. 2009, n° 17/3, p. 3). |
3). Meer algemeen past de wijziging in de context van een ruimere strijd | Plus généralement, la modification s'inscrit dans le contexte d'une |
tegen leegstaande woningen (Parl. St., Waals Parlement, 2009-2010, nr. | lutte plus large contre les logements abandonnés (Doc. parl., |
118/1, p. 4). Ten slotte wordt de beperking in de tijd van het voordeel van de | Parlement wallon, 2009-2010, n° 118/1, p. 4). |
vermindering van de onroerende voorheffing verantwoord met verwijzing | Enfin, la limitation dans le temps du bénéfice de la réduction du |
naar « het doel van de gewestelijke belasting op de afgedankte | précompte immobilier est justifiée par référence à « l'objectif de la |
bedrijfsruimten, die ertoe strekt de percelen grond bestemd voor | taxe régionale sur les sites d'activité économique désaffectés, |
economische activiteiten nieuw leven in te blazen en ze opnieuw in het | destinée à redynamiser les parcelles immobilières affectées aux |
economische circuit te brengen », waarbij evenwel wordt gepreciseerd | activités économiques et à les remettre dans le circuit économique », |
dat, « rekening houdend met de huidige rechtspraak van het | étant toutefois précisé que « compte tenu de la jurisprudence actuelle |
Grondwettelijk Hof ter zake, ook wordt voorgesteld dat die beperking | de la Cour constitutionnelle en cette matière, il est également |
in de tijd van het voordeel van de vermindering niet zou gelden in het | proposé que cette limitation dans le temps de l'avantage de la |
geval waarin de eigenaar hoe dan ook niet over het vrije genot van | réduction, ne joue pas dans le cas où le propriétaire ne peut de toute |
zijn onroerend goed kan beschikken, en zulks onvrijwillig, zoals | façon pas jouir librement de son immeuble, et ce de manière |
trouwens in de wetgeving van het Vlaamse Gewest wordt bepaald » | involontaire, tel que d'ailleurs la législation de la Région flamande |
(ibid.). | le prévoit » (ibid.). |
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag | Quant à la première question préjudicielle |
B.4. Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit | B.4. Par la première question préjudicielle, la Cour est invitée à |
te spreken over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde | statuer sur la compatibilité de la disposition en cause avec les |
bepaling met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre | articles 10, 11 et 172 de la Constitution, en ce qu'elle instaurerait |
zij een identieke behandeling zou invoeren tussen, enerzijds, de | une identité de traitement entre, d'une part, les propriétaires dont |
eigenaars wier onroerend goed gedurende meer dan twaalf maanden heeft | l'immeuble est resté inoccupé pendant plus de douze mois pour des |
leeggestaan om redenen onafhankelijk van hun wil en, anderzijds, de | raisons indépendantes de leur volonté et, d'autre part, les |
eigenaars wier gedrag rechtstreeks bijdraagt tot de leegstand van hun | propriétaires dont le comportement contribue directement à |
onroerend goed of tot gevolg heeft dat dit goed verkrot, aangezien in | l'inoccupation de leur immeuble ou à faire en sorte que celui-ci |
beide gevallen de eigenaars worden uitgesloten van het voordeel van de | devienne un taudis, dès lors que, dans les deux cas, les propriétaires |
kwijtschelding of vermindering van de onroerende voorheffing. | sont exclus du bénéfice de la remise ou de la réduction du précompte |
B.5. Zoals de eisende partij voor de verwijzende rechter opmerkt, | immobilier. B.5. Comme le relève la partie demanderesse devant le juge a quo, la |
heeft het Hof, bij zijn arrest nr. 33/2018 van 22 maart 2018, een | Cour, par son arrêt n° 33/2018 du 22 mars 2018, a répondu à une |
prejudiciële vraag beantwoord die een soortgelijk onderwerp had : | question préjudicielle qui avait un objet analogue : |
« B.4. Te dezen blijkt voldoende uit de bewoordingen van de | « B.4. En l'espèce, il ressort à suffisance des termes de la question |
prejudiciële vraag en uit de motieven van de verwijzingsbeslissing dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de grondwettigheid van de identieke behandeling van twee categorieën van schuldenaars van de onroerende voorheffing die eigenaar zijn van een niet-ingericht bebouwd onroerend goed dat op het grondgebied van het Waalse Gewest is gelegen en dat leegstaand en improductief is gebleven gedurende een periode van meer dan twaalf maanden tijdens welke die eigenaars de zakelijke rechten met betrekking tot hun goed hebben kunnen uitoefenen : enerzijds, de eigenaars die hun goed productief hebben willen maken en stappen in die zin hebben ondernomen, en, anderzijds, de eigenaars die hun goed niet productief hebben willen maken. | préjudicielle et des motifs de la décision de renvoi que la Cour est invitée à statuer sur la constitutionnalité du traitement identique de deux catégories de redevables du précompte immobilier qui sont propriétaires d'un bien immobilier bâti, non meublé, sis sur le territoire de la Région wallonne et resté inoccupé et improductif pendant une période supérieure à douze mois durant laquelle ces propriétaires ont pu exercer les droits réels relatifs à leur bien : d'une part, les propriétaires qui ont voulu rendre leur bien productif et entrepris des démarches dans ce sens, et, d'autre part, les propriétaires qui n'ont pas voulu rendre leur bien productif. |
[...] | [...] |
Ten aanzien van het antwoord op de prejudiciële vraag | Quant à la réponse à la question préjudicielle |
B.5. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof | B.5. Il ressort des motifs de la décision de renvoi que la Cour est |
wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de | |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 257, eerste lid, 4°, | invitée à statuer sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de |
vierde lid, van het WIB 1992, zoals van toepassing op het grondgebied | la Constitution, de l'article 257, alinéa 1er, 4°, alinéa 4, du CIR |
van het Waalse Gewest, in zoverre het een identieke behandeling aan de twee in B.4 beschreven categorieën van eigenaars zou voorbehouden. B.6. Het blijkt evenwel dat de in het geding zijnde bepaling de eigenaar van een leegstaand en improductief onroerend goed die zijn bebouwd onroerend goed productief wenst te maken en stappen in die zin onderneemt, niet op dezelfde wijze behandelt als de eigenaar van een goed die dat niet wenst te doen. Die laatste kan immers geen kwijtschelding of vermindering van de onroerende voorheffing verkrijgen, zelfs indien zijn goed gedurende minstens 180 dagen tijdens het aanslagjaar leegstaat, aangezien de | 1992, tel qu'il est applicable sur le territoire de la Région wallonne, en ce qu'il réserverait un traitement identique aux deux catégories de propriétaires décrites en B.4. B.6. Il apparaît cependant que la disposition en cause ne traite pas le propriétaire d'un immeuble inoccupé et improductif qui veut rendre son bien immobilier bâti productif et entreprend des démarches dans ce sens, de la même manière que le propriétaire d'un bien qui n'a pas cette volonté. Ce dernier ne peut en effet obtenir une remise ou une modération du précompte immobilier, même si son bien est inoccupé pendant au moins cent quatre-vingts jours durant l'année d'imposition, puisque, par |
improductiviteit van zijn goed per definitie niet van ' onvrijwillige | hypothèse, l'improductivité de son bien ne présente pas un ' caractère |
aard ' is (artikel 257, eerste lid, 4°, derde lid, van het WIB). De in | involontaire ' (article 257, alinéa 1er, 4°, alinéa 3, du CIR 1992). |
het geding zijnde bepaling is dus zelfs niet van toepassing op hem en | La disposition en cause ne lui est donc même pas applicable et diffère |
verschilt fundamenteel van de decretale regeling die in het geding was | fondamentalement des règles décrétales qui étaient en cause dans |
in het door de verwijzende rechter vermelde arrest nr. 155/2003 van 26 | l'arrêt n° 155/2003, du 26 novembre 2003, mentionné par le juge a quo. |
november 2003. De in de prejudiciële vraag aangeklaagde identieke behandeling bestaat | L'identité de traitement dénoncée par la question préjudicielle |
niet. | n'existe pas. |
B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord ». | B.7. La question préjudicielle appelle une réponse négative ». |
B.6. In tegenstelling tot hetgeen de eisende partij voor de verwijzende rechter aanvoert, impliceert het voormelde arrest nr. 33/2018 niet dat de eigenaars wier onroerend goed gedurende meer dan twaalf maanden heeft leeggestaan om redenen onafhankelijk van hun wil de kwijtschelding of vermindering bepaald in artikel 257, eerste lid, 4°, van het WIB 1992, kunnen blijven genieten, zelfs indien zij zich niet in de onmogelijkheid bevinden om hun zakelijke rechten op het onroerend goed uit te oefenen wegens ramp, overmacht of van een procedure of een onderzoek van administratieve of gerechtelijke aard waardoor het vrije genot van het onroerend goed belemmerd wordt. B.7. Om dezelfde redenen als die welke het Hof ertoe hebben gebracht de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar te verklaren met de | B.6. Contrairement à ce qu'allègue la partie demanderesse devant le juge a quo, l'arrêt n° 33/2018 précité n'implique pas que les propriétaires dont l'immeuble est resté inoccupé pendant plus de douze mois pour des raisons indépendantes de leur volonté peuvent continuer à bénéficier de la remise ou de la réduction prévue à l'article 257, alinéa 1er, 4°, du CIR 1992, même s'ils ne sont pas dans l'impossibilité d'exercer leurs droits réels sur l'immeuble pour cause de calamité, de force majeure ou d'une procédure ou d'une enquête administrative ou judiciaire empêchant la jouissance libre de l'immeuble. B.7. Par identité de motifs avec ceux qui ont conduit la Cour à |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet in het arrest nr. 33/2018, dient te | déclarer la disposition en cause compatible avec les articles 10 et 11 |
worden vastgesteld dat de identieke behandeling die in de eerste | de la Constitution, par l'arrêt n° 33/2018, il y a lieu de constater |
prejudiciële vraag wordt aangeklaagd, niet bestaat en dat die vraag | que l'identité de traitement dénoncée dans la première question |
bijgevolg ontkennend dient te worden beantwoord. | préjudicielle n'existe pas et que, partant, cette dernière appelle une |
réponse négative. | |
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag | Quant à la deuxième question préjudicielle |
B.8. Met de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit | B.8. Par la deuxième question préjudicielle, la Cour est invitée à |
te spreken over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde | statuer sur la compatibilité de la disposition en cause avec les |
bepaling met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre | articles 10, 11 et 172 de la Constitution, en ce qu'elle instaurerait |
zij een verschil in behandeling zou invoeren tussen de eigenaars van | une différence de traitement entre les propriétaires d'un immeuble |
een onroerend goed dat gedurende meer dan twaalf maanden leegstaat | |
wegens een gebeurtenis onafhankelijk van hun wil, naargelang die | inoccupé pendant plus de douze mois en raison d'un évènement |
gebeurtenis al dan niet een geval van overmacht vormt in de strikte | indépendant de leur volonté, selon que cet événement est constitutif |
zin van de artikelen 1147 en 1148 van het Burgerlijk Wetboek, zijnde | ou non d'un cas de force majeure au sens strict des articles 1147 et |
een gebeurtenis die de betrokken eigenaars niet konden voorzien of | 1148 du Code civil, soit un évènement que les propriétaires concernés |
voorkomen. | n'ont pu prévoir ou prévenir. |
B.9.1. Voor de definitie van het begrip « overmacht » bedoeld in | B.9.1. Pour définir la notion de « force majeure » visée à l'article |
artikel 257, eerste lid, 4°, van het WIB 1992, zoals het van | 257, alinéa 1er, 4°, du CIR 1992, tel qu'il est applicable en Région |
toepassing is in het Waalse Gewest, refereert de verwijzende rechter | wallonne, le juge a quo se réfère à un arrêt de la Cour de cassation |
aan een arrest van het Hof van Cassatie van 8 september 2017, waarbij werd geoordeeld : | du 8 septembre 2017 par lequel celle-ci a jugé : |
« Overmacht die de belastingplichtige verhindert zijn zakelijke | « La force majeure empêchant l'exercice par le contribuable de ses |
rechten op het onroerend goed uit te oefenen, veronderstelt een | droits réels sur l'immeuble suppose une circonstance indépendante de |
omstandigheid buiten de menselijke wil die deze niet kon voorzien of | la volonté humaine que celle-ci n'a pu ni prévoir ni conjurer. |
voorkomen. Het middel, dat berust op de opvatting dat overmacht niet hoeft voort | Le moyen, qui repose sur le soutènement que la force majeure ne |
te vloeien uit een gebeurtenis die de belastingplichtige niet heeft | requiert pas que le contribuable n'ait pu prévoir ou prévenir |
kunnen voorzien of voorkomen, faalt naar recht » (Cass., 8 september | l'événement empêchant l'occupation, manque en droit » (Cass., 8 |
2017, F.16.0098.F). | septembre 2017, F.16.0098.F). |
B.9.2. Daaruit volgt dat, om de kwijtschelding of vermindering van de | B.9.2. Il s'ensuit que, pour pouvoir continuer à bénéficier de la |
onroerende voorheffing te kunnen blijven genieten voor de | remise ou réduction du précompte immobilier pour la période |
leegstandsperiode van meer dan twaalf maanden, de belastingplichtige | d'inoccupation qui excède douze mois, le contribuable doit démontrer |
niet alleen het bestaan van een omstandigheid onafhankelijk van zijn | non seulement l'existence d'une circonstance indépendante de sa |
wil moet aantonen, maar ook dat hij die niet kon voorzien of voorkomen. | volonté, mais également qu'il n'a pu ni prévoir ni conjurer celle-ci. |
B.10. Zoals blijkt uit de in B.3 geciteerde parlementaire | B.10. Ainsi qu'il ressort des travaux préparatoires cités en B.3, la |
voorbereiding, streeft de in het geding zijnde bepaling verschillende | disposition en cause poursuit plusieurs objectifs. Elle vise aussi |
doelstellingen na. Zij beoogt zowel fiscale billijkheid als de strijd | bien l'équité fiscale que la lutte contre l'inoccupation et la |
tegen leegstand en verkrotting, om zo de toegang tot een behoorlijke | taudisation, de manière à encourager l'accès à un logement décent, et |
huisvesting te bevorderen en de strijd tegen de instandhouding van | la lutte contre le maintien en l'état de sites d'activités économiques |
afgedankte bedrijfsruimten op te voeren. | désaffectés. |
Met de in het geding zijnde bepaling heeft de decreetgever het | Par la disposition en cause, le législateur décrétal a entendu limiter |
voordeel van de vermindering van de onroerende voorheffing willen | dans le temps le bénéfice de la réduction du précompte immobilier à |
beperken in de tijd, tot een leegstandsperiode van twaalf maanden. Die | une période d'inoccupation de douze mois. Cette limite est en rapport |
limiet staat in verhouding tot de bekommernis van de decreetgever om | avec le souci du législateur décrétal d'inciter le contribuable à |
de belastingplichtige ertoe aan te zetten snel onderhouds- of | exécuter diligemment des travaux d'entretien ou de réparation ou à |
herstellingswerken uit te voeren of een huurder of koper te zoeken. | rechercher un locataire ou un acheteur. |
De decreetgever heeft evenwel rekening gehouden, om redenen van | Le législateur décrétal a cependant tenu compte, pour des motifs |
billijkheid, met de bijzondere situatie van bepaalde | d'équité, de la situation particulière de certains contribuables, |
belastingplichtigen, aangezien de in het geding zijnde bepaling in een | puisque la disposition en cause prévoit une exception à la limitation |
uitzondering voorziet op de beperking in de tijd van het voordeel van | dans le temps du bénéfice de la réduction du précompte immobilier « |
de vermindering van de onroerende voorheffing « in het geval van een | dans le cas d'un immeuble dont le contribuable ne peut exercer les |
onroerend goed waarop de belastingplichtige de zakelijke rechten niet | droits réels pour cause de calamité, de force majeure, d'une procédure |
kan uitoefenen wegens ramp, overmacht, een procedure of een | |
administratief of gerechtelijk onderzoek waardoor het vrije genot van | ou d'une enquête administrative ou judiciaire empêchant la jouissance |
het onroerend goed belet wordt, tot de dag waarop die omstandigheden | libre de l'immeuble, jusqu'au jour où disparaissent ces circonstances |
die het vrije genot van het onroerend goed belemmeren verdwijnen ». | entravant la jouissance libre de l'immeuble ». Ainsi, « est notamment |
Aldus « [wordt] als dusdanig [...] beschouwd een onroerend goed dat | considéré comme tel, l'immeuble qui constitue un logement non |
onverbeterbaar is in de zin van artikel 1, 14°, van de Waalse | améliorable, au sens de l'article 1er, 14°, du Code wallon du |
huisvestingscode, als dusdanig erkend door een afgevaardigde van de | Logement, reconnu comme tel par un délégué du Ministre du Logement ou |
Minister van Huisvesting of bij een besluit van de burgemeester » | par un arrêté du bourgmestre » (article 257, alinéa 1er, 4°, alinéa 4, |
(artikel 257, eerste lid, 4°, vierde lid, in fine, van het WIB 1992). | in fine, du CIR 1992). |
B.11. De beperking, na een periode van leegstand van twaalf maanden, | B.11. La limitation, au-delà d'une période d'inoccupation de douze |
van het voordeel van de vermindering van de onroerende voorheffing tot | mois, du bénéfice de la réduction du précompte immobilier aux seuls |
de belastingplichtigen die hun zakelijke rechten niet kunnen | contribuables qui ne peuvent pas exercer leurs droits réels dans des |
uitoefenen in uitzonderlijke en limitatief opgesomde gevallen, | hypothèses exceptionnelles et limitativement énumérées, dont la force |
waaronder overmacht, zoals gedefinieerd in B.9.1, is pertinent ten | majeure, telle qu'elle est définie en B.9.1, est pertinente au regard |
opzichte van de doelstellingen die door de decreetgever worden | des objectifs poursuivis par le législateur décrétal. |
nagestreefd. In dat verband is het niet zonder redelijke verantwoording de | A cet égard, il n'est pas sans justification raisonnable de réserver |
belastingplichtigen die de leegstand van hun goed konden voorzien of | des traitements différents aux contribuables qui ont été en mesure de |
voorkomen, zoals die welke dat goed hebben gekocht met kennis van de | prévoir ou de conjurer l'état d'inoccupation de leur bien, comme ceux |
bouwvallige staat ervan, en de belastingplichtigen die dat niet zouden | qui ont acquis ledit bien en connaissance de son état vétuste, et à |
hebben kunnen doen, verschillend te behandelen. | ceux qui n'auraient pas pu le faire. |
B.12. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.12. La deuxième question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag | Quant à la troisième question préjudicielle |
B.13. Met de derde prejudiciële vraag wordt aan het Hof gevraagd of de | B.13. Par la troisième question préjudicielle, la Cour est interrogée |
in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 | sur la compatibilité de la disposition en cause avec les articles 10, |
en 172 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling zou | 11 et 172 de la Constitution, en ce qu'elle instaurerait une |
invoeren tussen enerzijds, de eigenaars van een niet-ingericht bebouwd onroerend goed dat gedurende meer dan twaalf maanden leegstaand en improductief is gebleven, rekening houdend met het vorige aanslagjaar, maar die renovatie-, afbraak- en wederopbouwwerken uitvoeren, en, anderzijds, de eigenaars die een onroerend goed bouwen op een onbebouwde grond. Terwijl de eerstgenoemden gehouden zouden zijn tot betaling van de onroerende voorheffing, zouden de laatstgenoemden daaraan ontsnappen zolang het onroerend goed onbewoond is. B.14. In de regel komt het de verwijzende rechter toe te oordelen of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het oplossen van het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft. B.15.1. De prejudiciële vraag bekritiseert de uitsluiting, van het voordeel van de vermindering van de onroerende voorheffing, van de eigenaars van een onroerend goed die dat goed renoveren, afbreken of heropbouwen. | différence de traitement entre, d'une part, les propriétaires d'un immeuble bâti, non meublé, resté inoccupé et improductif pendant plus de douze mois, compte tenu de l'exercice d'imposition précédent, mais qui réalisent des travaux de rénovation, de démolition et de reconstruction, et, d'autre part, les propriétaires qui construisent un immeuble sur un terrain non bâti. Alors que les premiers seraient tenus au paiement du précompte immobilier, les seconds y échapperaient tant que l'immeuble est inoccupé. B.14. C'est en règle à la juridiction a quo qu'il appartient d'apprécier si la réponse à la question préjudicielle est utile à la solution du litige. Ce n'est que lorsque tel n'est manifestement pas le cas que la Cour peut décider que la question n'appelle pas de réponse. B.15.1. La question préjudicielle critique l'exclusion des propriétaires d'un immeuble qui rénovent, démolissent ou reconstruisent celui-ci du bénéfice de la réduction du précompte immobilier. |
B.15.2. Uit het verwijzingsvonnis blijkt dat de eisende partij voor de | B.15.2. Il ressort du jugement de renvoi que la partie demanderesse |
verwijzende rechter een architect heeft belast met het uitvoeren van | devant le juge a quo a chargé un architecte d'établir des relevés, des |
opmetingen, het opstellen van plannen en projecten om een hergebruik | plans et des projets, en vue de favoriser la réutilisation du bien, |
van het goed mogelijk te maken, maar dat zij geen stappen heeft | mais qu'elle n'a pas entrepris de rénover, de démolir ou de |
ondernomen om haar onroerend goed te renoveren, af te breken of herop te bouwen gedurende de aanslagjaren 2012 en 2013. | reconstruire son immeuble pendant les exercices d'imposition 2012 et |
B.15.3. Daaruit volgt dat het antwoord op de derde prejudiciële vraag | 2013. B.15.3. Il en résulte que la réponse à la troisième question |
klaarblijkelijk niet dienstig kan zijn voor de oplossing van het | préjudicielle ne peut manifestement pas être utile à la solution du |
geschil dat voor de verwijzende rechter aanhangig is. | litige pendant devant le juge a quo. |
B.16. De derde prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. | B.16. La troisième question préjudicielle n'appelle pas de réponse. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 257, eerste lid, 4°, van het Wetboek van de | L'article 257, alinéa 1er, 4°, du Code des impôts sur les revenus |
inkomstenbelastingen 1992, zoals het werd vervangen bij artikel 2, 2°, | 1992, tel qu'il a été remplacé par l'article 2, 2°, du décret de la |
van het decreet van het Waalse Gewest van 10 december 2009 « houdende | Région wallonne du 10 décembre 2009 « d'équité fiscale et d'efficacité |
fiscale billijkheid en milieuefficiëntie voor het wagenpark en de | environnementale pour le parc automobile et les maisons passives », ne |
passiefhuizen », schendt de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet | viole pas les articles 10, 11 et 172 de la Constitution. |
niet. Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 23 mei 2019. | la Cour constitutionnelle, le 23 mai 2019. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | Le président, |
F. Daoût | F. Daoût |