Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 19/2019 van 7 februari 2019 Rolnummer 6794 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 19/2019 van 7 februari 2019 Rolnummer 6794 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...) Extrait de l'arrêt n° 19/2019 du 7 février 2019 Numéro du rôle : 6794 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 322 et 332quinquies, § 3, du Code civil, posées par le Tribunal de première instance du Hainaut, divisio La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 19/2019 van 7 februari 2019 Extrait de l'arrêt n° 19/2019 du 7 février 2019
Rolnummer 6794 Numéro du rôle : 6794
In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 322 en En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 322 et
332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de 332quinquies, § 3, du Code civil, posées par le Tribunal de première
Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen. instance du Hainaut, division Mons.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen,
Lavrysen, J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R.
Giet, R. Leysen en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Leysen et M. Pâques, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par
Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, le président F. Daoût,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Objet des questions préjudicielles et procédure
Bij vonnis van 6 december 2017 in zake A.-M. M. tegen F.C., J.C., J.L. Par jugement du 6 décembre 2017 en cause de A.-M. M. contre F.C.,
en J.C., in aanwezigheid van Mr. Olivier Lesuisse in de hoedanigheid J.C., J.L. et J.C., en présence de Me Olivier Lesuisse, en qualité de
van voogd ad hoc over A.M., waarvan de expeditie ter griffie van het tuteur ad hoc de A.M., dont l'expédition est parvenue au greffe de la
Hof is ingekomen op 14 december 2017, heeft de Rechtbank van eerste Cour le 14 décembre 2017, le Tribunal de première instance du Hainaut,
aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vragen division Mons, a posé les questions préjudicielles suivantes :
gesteld : « 1. Schenden de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het « 1. Les articles 322 et 332quinquies, § 3, du Code civil violent-ils
Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, le cas échéant, lus en
voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het combinaison avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des
Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele droits de l'homme et des libertés fondamentales, interprétés comme ne
vrijheden, geïnterpreteerd in die zin dat zij de vaststelling van de permettant pas l'établissement de la filiation paternelle dans
afstamming van vaderszijde niet toestaan wanneer een beroep is gedaan l'hypothèse du recours à une procréation médicalement assistée exogène
op een exogene medisch begeleide voortplanting terwijl zij de
vaststelling van de afstamming van vaderszijde wel toestaan in het alors qu'ils permettent l'établissement de la filiation paternelle
geval van een endogene medisch begeleide voortplanting ? dans l'hypothèse d'une procréation médicalement assistée endogène ?
2. Schenden de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk 2. Les articles 322 et 332quinquies, § 3, du Code civil violent-ils
Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in voorkomend geval les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, le cas échéant, lus en
in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag combinaison avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des
voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, droits de l'homme et des libertés fondamentales, interprétés comme ne
geïnterpreteerd in die zin dat zij de vaststelling van de afstamming permettant pas l'établissement de la filiation paternelle dans
van vaderszijde niet toestaan wanneer een beroep is gedaan op een
exogene medisch begeleide voortplanting door een man en een vrouw l'hypothèse du recours à une procréation médicalement assistée exogène
terwijl zij de vaststelling van de dubbele afstamming van moederszijde par un homme et une femme alors qu'ils permettent l'établissement de
toestaan wanneer een beroep is gedaan op een medisch begeleide la double filiation maternelle dans l'hypothèse du recours à une
voortplanting door twee vrouwen ? procréation médicalement assistée par deux femmes ?
3. Schenden de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk 3. Les articles 322 et 332quinquies, § 3, du Code civil violent-ils
Wetboek artikel 22 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang l'article 22 de la Constitution, le cas échéant, lus en combinaison
gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geïnterpreteerd in l'homme et des libertés fondamentales, interprétés comme faisant
die zin dat zij een heteroseksueel paar dat een beroep doet op een obstacle à un couple de personnes de sexe différent ayant recours à
zogenoemde ' exogene ' of ' heterologe ' techniek van medisch une technique de procréation médicalement assistée dite ' exogène ' ou
begeleide voortplanting, verhinderen de afstamming van vaderszijde ' hétérologue ' de voir la filiation paternelle judiciairement établie
gerechtelijk te laten vaststellen ? ». ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1.1. De drie prejudiciële vragen hebben betrekking op de artikelen
322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek. B.1.1. Les trois questions préjudicielles portent sur les articles 322
Artikel 322 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : et 332quinquies, § 3, du Code civil. L'article 322 du Code civil dispose :
« Wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de artikelen 315 of « Lorsque la paternité n'est pas établie, ni en vertu des articles 315
317, noch op grond van een erkenning en wanneer het meemoederschap ou 317, ni par une reconnaissance, et que la co-maternité visée au
bedoeld in hoofdstuk 2/1 evenmin vaststaat, kan het bij vonnis, chapitre 2/1 n'est pas non plus établie, elle peut l'être par un
uitgesproken door de familierechtbank, worden vastgesteld onder de bij jugement prononcé par le tribunal de la famille, aux conditions fixées
artikel 332quinquies bepaalde voorwaarden. à l'article 332quinquies.
[...] ». [...] ».
Artikel 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : L'article 332quinquies, § 3, du Code civil dispose :
« De rechtbank wijst de vordering hoe dan ook af indien het bewijs « Le tribunal rejette en toute hypothèse la demande s'il est prouvé
wordt geleverd dat degene wiens afstamming wordt onderzocht niet de que celui ou celle dont la filiation est recherchée n'est pas le père
biologische vader of moeder van het kind is ». ou la mère biologique de l'enfant ».
B.1.2. Artikel 332quinquies is in het Burgerlijk Wetboek ingevoegd bij B.1.2. L'article 332quinquies a été introduit dans le Code civil par
artikel 20 van de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen l'article 20 de la loi du 1er juillet 2006 modifiant des dispositions
van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de du Code civil relatives à l'établissement de la filiation et aux
afstamming en de gevolgen ervan. Die bepaling vervangt de vroegere effets de celle-ci. Cette disposition remplace les anciennes
bepalingen betreffende de vordering tot onderzoek naar het vaderschap, dispositions relatives à l'action en recherche de paternité qui
die aan die vordering voorwaarden oplegden die niet bestonden voor de imposaient à cette action des conditions inexistantes pour l'action en
vordering tot onderzoek naar het moederschap. In de commentaar bij de recherche de maternité. Le commentaire des articles en projet se
ontworpen artikelen wordt verwezen naar het arrest van het Hof nr.
104/98 van 21 oktober 1998, waarbij het heeft geoordeeld dat er geen réfère à l'arrêt de la Cour n° 104/98 du 21 octobre 1998, par lequel
enkele aanvaardbare reden bestaat om de biologische vader van een kind celle-ci juge qu'il n'y a aucune raison admissible de refuser au père
te weigeren een vordering tot vaststelling van zijn vaderschap in te biologique d'un enfant d'agir en établissement de sa paternité parce
stellen omdat de moeder zich om opportuniteitsredenen daartegen que la mère s'y oppose pour des raisons d'opportunité. En conséquence,
verzet. De wetgever heeft bijgevolg de gelijkheid tussen de vader en le législateur a rétabli l'égalité entre le père et la mère, en
de moeder hersteld door dezelfde voorwaarden voor zowel het onderzoek imposant les mêmes conditions tant à la recherche de maternité qu'à la
naar het moederschap als het onderzoek naar het vaderschap op te
leggen. Er wordt hieraan toegevoegd dat, in geval van verzet, de recherche de paternité. Il est ajouté qu'en cas d'opposition, le juge
rechter de vordering verwerpt wanneer is aangetoond dat die niet rejette la demande s'il est prouvé qu'elle n'est pas conforme à la
conform de biologische werkelijkheid is en dat hij bovendien uitspraak vérité biologique et, au surplus, il statue en fonction de l'intérêt
doet in het belang van het kind (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/001, p. 12). de l'enfant (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC 51-0597/001, p. 12).
B.2.1. In de drie prejudiciële vragen wordt het Hof verzocht na te B.2.1. Les trois questions préjudicielles invitent la Cour à examiner
gaan of die bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10, 11 en 22 la compatibilité de ces dispositions avec les articles 10, 11 et 22 de
van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec les articles 8
en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme.
B.2.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet B.2.2. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas
uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de
wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et
berust en het redelijk verantwoord is. qu'elle soit raisonnablement justifiée.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van nature des principes en cause; le principe d'égalité et de
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas
er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés
aangewende middelen en het beoogde doel. et le but visé.
B.2.3. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke B.2.3. Le Constituant a recherché la plus grande concordance possible
concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het entre l'article 22 de la Constitution et l'article 8 de la Convention
Europees Verdrag voor de rechten van de mens (Parl. St., Kamer, européenne des droits de l'homme (Doc. parl., Chambre, 1992-1993, n°
1992-1993, nr. 997/5, p. 2). 997/5, p. 2).
De draagwijdte van dat artikel 8 is analoog aan die van de voormelde La portée de cet article 8 est analogue à celle de la disposition
grondwetsbepaling, zodat de waarborgen die beide bepalingen bieden, constitutionnelle précitée, de sorte que les garanties que fournissent
een onlosmakelijk geheel vormen. ces deux dispositions forment un tout indissociable.
B.2.4. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten B.2.4. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation
van de vaderlijke afstamming raken het privéleven omdat de materie van de la paternité concernent la vie privée, parce que la matière de la
de afstamming belangrijke aspecten van iemands persoonlijke identiteit filiation englobe d'importants aspects de l'identité personnelle d'un
omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. Denemarken, § 33; 24 individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § 33; 24
november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12 januari 2006, Mizzi t. novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier 2006, Mizzi c.
Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t. Frankrijk, §§ 48-49; 21 juni Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, §§ 48-49; 21 juin 2011,
2011, Kruskovic t. Kroatië, § 20; 22 maart 2012, Ahrens t. Duitsland, Kruskovic c. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 60;
§ 60; 12 februari 2013, Krisztiàn Barnabàs Tóth t. Hongarije, § 28). 12 février 2013, Krisztiàn Barnabàs Tóth c. Hongrie, § 28).
De in het geding zijnde regeling voor de gerechtelijke vaststelling Le régime d'établissement judiciaire de la paternité, en cause, relève
van het vaderschap valt derhalve onder de toepassing van artikel 22 donc de l'application de l'article 22 de la Constitution et de
van de Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. B.3. Uit het vonnis dat aanleiding heeft gegeven tot de prejudiciële vragen, blijkt dat het verwijzende rechtscollege zich moet uitspreken over een vordering tot onderzoek naar het vaderschap, ingesteld door een moeder van een kind dat is geboren nadat gebruik is gemaakt van een techniek van medisch begeleide voortplanting die « exogeen » wordt genoemd, met andere woorden met donatie van gameten van een derde. De vordering strekt ertoe de afstamming van het kind ten aanzien van de partner van de moeder, overleden vóór de geboorte van het kind, gerechtelijk vast te stellen. Het verwijzende rechtscollege stelt dat niet wordt betwist dat de man wiens afstamming wordt onderzocht, heeft deelgenomen aan de pogingen die hebben geleid tot de verwekking en de geboorte van het kind en, tot zijn onverwacht overlijden, die man het kind dat zou worden geboren, beschouwde als het zijne. Het Hof beperkt het onderzoek van de in het geding zijnde bepalingen tot die hypothese. B.4.1. In de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht het verschil in behandeling, bepaald in artikel 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, te onderzoeken tussen de paren die gebruikmaken van een techniek van exogene medisch begeleide voortplanting en de paren die gebruikmaken van een techniek van endogene medisch begeleide voortplanting, alsook tussen de kinderen die zijn geboren met behulp van die voortplantingstechnieken. De in het geding zijnde bepaling belet immers de gerechtelijke vaststelling van de afstamming van vaderszijde ten aanzien van een kind dat is geboren met behulp van een exogene medisch begeleide voortplanting, terwijl zij de gerechtelijke vaststelling van de afstamming van vaderszijde niet belet ten aanzien van een kind dat is geboren met behulp van een endogene medisch begeleide voortplanting. B.4.2. In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht het l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. B.3. Il ressort du jugement ayant donné lieu aux questions préjudicielles que la juridiction a quo est saisie d'une action en recherche de paternité diligentée par la mère d'une enfant née à la suite du recours à une technique de procréation médicalement assistée dite « exogène », c'est-à-dire avec don de gamètes d'un tiers. L'action vise à faire établir judiciairement la filiation de l'enfant à l'égard du compagnon de la mère, décédé avant la naissance de l'enfant. La juridiction a quo établit qu'il n'est pas contesté que l'homme dont la filiation est recherchée a participé aux démarches ayant abouti à la conception et à la naissance de l'enfant et que, jusqu'à son décès inopiné, cet homme considérait l'enfant à naître comme le sien. La Cour limite l'examen des dispositions en cause à cette hypothèse. B.4.1. Par la première question préjudicielle, la Cour est invitée à examiner la différence de traitement, établie par l'article 332quinquies, § 3, du Code civil, entre les couples ayant recours à une procréation médicalement assistée exogène et les couples ayant recours à une procréation médicalement assistée endogène, ainsi qu'entre les enfants nés grâce à la mise en oeuvre de ces techniques de procréation. La disposition en cause fait en effet obstacle à l'établissement judiciaire de la filiation paternelle à l'égard d'un enfant né à l'issue d'une procréation médicalement assistée exogène, alors qu'elle ne fait pas obstacle à l'établissement judiciaire de la filiation paternelle à l'égard d'un enfant né à l'issue d'une procréation médicalement assistée endogène. B.4.2. Par la deuxième question préjudicielle, la Cour est invitée à examiner la différence de traitement, établie par l'article
verschil in behandeling, bepaald in artikel 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, te onderzoeken tussen de paren bestaande uit een man en een vrouw die gebruikmaken van een techniek van exogene medisch begeleide voortplanting en de paren bestaande uit twee vrouwen die gebruikmaken van een techniek van exogene medisch begeleide voortplanting, alsook tussen de kinderen die zijn geboren met behulp van een dergelijke techniek. De in het geding zijnde bepaling belet immers de gerechtelijke vaststelling van de afstamming van vaderszijde ten aanzien van het kind dat is geboren met behulp van een exogene medisch begeleide voortplanting die is uitgevoerd ten behoeve van een paar bestaande uit een man en een vrouw, terwijl zij, krachtens 332quinquies, § 3, du Code civil, entre les couples composés d'un homme et d'une femme qui ont recours à une procréation médicalement assistée exogène et les couples composés de deux femmes qui ont recours à une procréation médicalement assistée exogène, ainsi qu'entre les enfants nés suite à la mise en oeuvre d'une telle technique. La disposition en cause fait en effet obstacle à l'établissement judiciaire de la filiation paternelle à l'égard de l'enfant né à l'issue d'une procréation médicalement assistée exogène réalisée au bénéfice d'un couple composé d'un homme et d'une femme,
artikel 325/8 van het Burgerlijk Wetboek, niet van toepassing is op de alors qu'en vertu de l'article 325/8 du Code civil, elle n'est pas
vordering tot onderzoek naar het meemoederschap die strekt tot de applicable à l'action en recherche de co-maternité visant à établir la
vaststelling van de afstamming van een kind ten aanzien van de filiation d'un enfant vis-à-vis de la compagne de sa mère.
vrouwelijke partner van zijn moeder.
B.4.3. In de derde prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht om na te B.4.3. La troisième question préjudicielle invite la Cour à examiner
gaan of de in artikel 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, gelegen belemmering, voor de vaststelling van de afstamming van vaderszijde van een kind dat is geboren met behulp van een techniek van exogene medisch begeleide voortplanting, verenigbaar is met het fundamenteel recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven. B.4.4. Het Hof onderzoekt de drie prejudiciële vragen samen. B.5.1. De in het geding zijnde bepaling voert onder de kinderen, ten aanzien van hun recht op het laten vaststellen van een tweede afstammingsband, verschillen in behandeling in die steunen op de omstandigheden van hun verwekking en hun geboorte, alsook op het gegeven dat zij worden geboren in het kader van een wensouderschap van een paar bestaande uit een man en een vrouw dan wel in het kader van een wensouderschap van een paar bestaande uit twee vrouwen. la compatibilité de l'obstacle à l'établissement de la filiation paternelle d'un enfant né grâce à la mise en oeuvre d'une technique de procréation médicalement assistée exogène, formé par l'article 332quinquies, § 3, du Code civil, avec le droit fondamental au respect de la vie privée et familiale. B.4.4. La Cour examine les trois questions préjudicielles conjointement. B.5.1. La disposition en cause crée entre les enfants, en ce qui concerne leur droit à voir établi un deuxième lien de filiation, des différences de traitement fondées sur les circonstances de leur conception et de leur naissance, ainsi que sur la circonstance qu'ils naissent du projet parental d'un couple formé d'un homme et d'une femme ou du projet parental d'un couple formé de deux femmes.
B.5.2. Die criteria zijn objectief. Het Hof moet nagaan of die B.5.2. Ces critères sont objectifs. La Cour doit examiner s'ils sont
relevant zijn in het licht van het met de in het geding zijnde pertinents au regard de l'objectif poursuivi par la disposition en
bepaling nagestreefde doel. De controle van het Hof is te dezen cause. Le contrôle de la Cour est plus strict en l'espèce, dès lors
strikter daar, enerzijds, een verschil in behandeling in het geding is que sont en cause, d'une part, une différence de traitement fondée sur
dat steunt op de omstandigheden van de geboorte van een kind en, les circonstances de la naissance d'un enfant et, d'autre part, une
anderzijds, een verschil in behandeling dat steunt op het geslacht en différence de traitement fondée sur le sexe et sur l'orientation
de seksuele geaardheid van de ouders. sexuelle des parents.
B.6.1. Uit de parlementaire voorbereiding met betrekking tot artikel B.6.1. Il ressort des travaux préparatoires relatifs à l'article
332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, aangehaald in B.1.2, 332quinquies, § 3, du Code civil, cités en B.1.2, que la règle que
blijkt dat de in die bepaling vervatte regel, is verantwoord in het
geval van een vordering tot onderzoek naar het vaderschap betreffende cette disposition contient a été justifiée dans le cas d'une action en
de vaststelling van de afstamming van een kind dat is geboren zonder recherche de paternité concernant l'établissement de la filiation d'un
dat zijn ouders een beroep hebben gedaan op een exogene medisch enfant né sans que ses parents aient eu recours à une procréation
begeleide voortplanting. In die hypothese lijkt het immers relevant médicalement assistée exogène. Dans cette hypothèse, en effet, il
erin te voorzien dat de rechter de vordering tot onderzoek naar het paraît pertinent de prévoir que le juge rejette l'action en recherche
vaderschap verwerpt wanneer die ertoe strekt een afstammingsband met de paternité si celle-ci vise à l'établissement judiciaire d'un lien
een man, verweerder, die niet de biologische vader van het kind is, de filiation avec un homme, défendeur, qui n'est pas le père
gerechtelijk vast te stellen. biologique de l'enfant.
Het is daarentegen duidelijk dat de wetgever niet de hypothese heeft En revanche, il est manifeste que le législateur n'a pas envisagé
beoogd van de vordering tot onderzoek naar het vaderschap die is l'hypothèse de l'action en recherche de paternité diligentée dans les
ingesteld in de omstandigheden zoals die van de voor het verwijzende circonstances qui sont celles de la procédure pendante devant la
rechtscollege hangende procedure. juridiction a quo.
B.6.2. Het feit dat rekening wordt gehouden met de technieken van B.6.2. La prise en considération des techniques de procréation
medisch begeleide voortplanting met donatie van gameten door een derde médicalement assistée avec recours au don de gamètes par un tiers a
heeft de wetgever echter ertoe gebracht sommige specifieke regels aan cependant conduit le législateur à adopter certaines règles
te nemen in verband met de vaststelling van de juridische afstamming spécifiques en ce qui concerne l'établissement de la filiation
van de kinderen die in die omstandigheden worden geboren. Aldus, juridique des enfants nés dans ces circonstances. Ainsi, en vertu de
krachtens artikel 318, § 4, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoerd bij l'article 318, § 4, du Code civil, introduit par l'article 7 de la loi
artikel 7 van de wet van 1 juli 2006, is de vordering tot betwisting du 1er juillet 2006, la demande en contestation de la présomption de
van het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot van de moeder niet
ontvankelijk indien de echtgenoot toestemming heeft gegeven tot paternité du mari de la mère n'est pas recevable si le mari a consenti
kunstmatige inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting à l'insémination artificielle ou à un autre acte ayant la procréation
tot doel had, tenzij de verwekking van het kind hiervan niet het pour but, sauf si la conception de l'enfant ne peut en être la
gevolg kan zijn. conséquence.
B.7.1. Na de aanneming van de wet van 1 juli 2006 heeft de wetgever B.7.1. Postérieurement à l'adoption de la loi du 1er juillet 2006, le
andere bepalingen aangenomen met betrekking tot de ouders die législateur a adopté d'autres dispositions concernant les parents
gebruikmaken van de technieken van medisch begeleide voortplanting en ayant recours aux techniques de procréation médicalement assistée et
tot de kinderen die zijn geboren met behulp van die technieken. Aldus les enfants nés grâce à la mise en oeuvre de ces techniques. Ainsi,
heeft de wetgever, met de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch par la loi du 6 juillet 2007 relative à la procréation médicalement
begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's assistée et à la destination des embryons surnuméraires et des gamètes
en de gameten (hierna : de wet van 6 juli 2007), akte nemend van een « (ci-après : la loi du 6 juillet 2007), le législateur, prenant acte
fascinerende en onvermijdelijke vooruitgang van de wetenschap », « de d'une « évolution scientifique fascinante et inéluctable », a entendu
praktijk inzake medisch begeleide voortplanting [willen afbakenen], « baliser les pratiques liées à la procréation médicalement assistée,
met respect voor de essentiële verschillen die ieder mens kenmerken » dans le respect des différences essentielles existant entre chaque
(Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1440/1, pp. 1-2). être humain » (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° 3-1440/1, pp. 1-2).
B.7.2. Krachtens de artikelen 27 en 56 van die wet van 6 juli 2007 B.7.2. En vertu des articles 27 et 56 de cette loi du 6 juillet 2007,
spelen, vanaf het moment van de implantatie van de gedoneerde embryo's à compter de l'implantation des embryons donnés ou de l'insémination
of van de inseminatie van de gedoneerde gameten, « de afstammingsregels [zoals] bepaald in het Burgerlijk Wetboek in het voordeel van de wensouder(s) » die die embryo's of gameten hebben ontvangen, zodat « [donoren] geen rechtsvordering [kunnen] instellen betreffende de afstamming of de daaruit voortvloeiende vermogensrechtelijke gevolgen » en « geen rechtsvordering [kan worden ingesteld] betreffende de afstamming of de daaruit voortvloeiende vermogensrechtelijke gevolgen tegen de donor(en) », noch door de ontvanger(s), noch door het kind dat is geboren als gevolg van de implantatie van een embryo of de inseminatie van gameten. des gamètes donnés, « les règles de la filiation telles qu'établies par le Code civil jouent en faveur du ou des auteurs du projet parental ayant reçu » lesdits embryons ou lesdits gamètes, de sorte qu' « aucune action relative à la filiation ou à ses effets patrimoniaux n'est ouverte aux donneurs » et qu' « aucune action relative à la filiation ou à ses effets patrimoniaux ne peut être intentée à l'encontre du ou des donneurs » ni par le ou les receveurs, ni par l'enfant né de l'implantation d'embryon ou de l'insémination de gamètes.
In de toelichting bij het voormelde ontworpen artikel 27 (donatie van Le commentaire relatif à l'article 27 précité en projet (don
embryo's), waarnaar wordt verwezen in de toelichting bij artikel 56 d'embryons), auquel renvoie le commentaire relatif à l'article 56 (don
(donatie van gameten), wordt vermeld : de gamètes), indique :
« Dit artikel legt de afstammingsregels vast in het geval van donaties « Cet article fixe les règles de filiation en cas de don d'embryons
van boventallige embryo's. surnuméraires.
De implantatie van een dergelijk embryo maakt van de ontvangster de L'implantation de ces embryons fait de la receveuse la mère légale de
wettelijke moeder van het ongeboren kind. In dit geval is haar partner l'enfant à naître. Si tel est le cas d'espèce, son compagnon ou son
of echtgenoot de vader van het ongeboren kind, volgens de gewone mari sera le père de l'enfant à naître, et ce, selon les règles
regels inzake afstamming. habituelles de la filiation.
De implantatie heeft dus als gevolg dat iedere band tussen het embryo L'implantation a donc pour effet de couper définitivement tout lien
en zijn genetische ouders definitief wordt doorgeknipt, wat reeds kan entre l'embryon et ses concepteurs génétiques, ce qui est déjà prévu
worden afgeleid uit het feit dat deze donatie anoniem verloopt » au travers de l'anonymat de ce don » (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n°
(Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1440/1, p. 12). 3-1440/1, p. 12).
B.7.3. Zonder dat moet worden bepaald of de voormelde artikelen 27 en B.7.3. Sans qu'il soit nécessaire d'établir si les articles 27 et 56,
56 van de wet van 6 juli 2007 een regel vormen die afwijkt van het précités, de la loi du 6 juillet 2007 constituent une règle
gemeen recht van de afstamming en bijgevolg zouden toelaten dat dérogatoire au droit commun de la filiation et permettraient dès lors
artikel 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek buiten d'écarter l'application de l'article 332quinquies, § 3, du Code civil,
toepassing wordt gelaten, volstaat het vast te stellen dat de wetgever il suffit de constater que le législateur a eu l'intention de faire
de wensafstamming heeft willen doen primeren op de biologische prévaloir la filiation d'intention sur la filiation biologique,
afstamming, wanneer de verwekking van het kind voortvloeit uit de lorsque la conception de l'enfant est le fruit de la mise en oeuvre
toepassing van een techniek van medisch begeleide voortplanting zoals d'une technique de procréation médicalement assistée visée par cette
in die wet wordt beoogd. loi.
B.8.1. Tijdens de parlementaire voorbereiding betreffende de wet van 5 B.8.1. Par ailleurs, lors des travaux préparatoires relatifs à la loi
mei 2014 houdende de vaststelling van de afstamming van de meemoeder du 5 mai 2014 « portant établissement de la filiation de la coparente
is overigens erop gewezen : », il a été relevé :
« De vaststelling van de afstammingsband van mee-ouderszijde is « L'établissement du lien de filiation du co-parent ne se fonde
evenwel niet gebaseerd op de biologische werkelijkheid. toutefois pas sur la réalité biologique.
Wat dat betreft, kan er op gewezen worden dat ook het huidige
afstammingsrecht niet uitsluitend gebaseerd is op de biologische A cet égard, il peut être souligné que le droit de la filiation actuel
werkelijkheid. In verschillende situaties kan een man reeds de ne repose plus non plus uniquement sur la réalité biologique. Dans
juridische vader zijn van een kind zonder een biologische band te plusieurs situations, un homme peut déjà être le père juridique d'un
hebben met het kind : [...] Hetzelfde geldt ook voor de afstamming ten enfant sans avoir de lien biologique avec celui-ci : [...]. Il en est
aanzien van kinderen geboren met behulp van medisch begeleide de même pour la filiation à l'égard d'enfants nés de la procréation
voortplanting » (Parl. St., Senaat, 2013-2014, nr. 5-2445/1, p. 3). médicalement assistée » (Doc. parl., Sénat, 2013-2014, n°5-2445/1, p.
B.8.2. Die overwegingen hebben onder meer geleid tot artikel 325/8 van 3). B.8.2. Ces considérations ont conduit, entre autres, à l'article 325/8
het Burgerlijk Wetboek, dat de vordering tot onderzoek naar het
meemoederschap invoert, waarbij evenwel de toepassing van artikel du Code civil, qui crée l'action en recherche de co-maternité, tout en
332quinquies, § 3, van hetzelfde Wetboek op die vordering wordt excluant l'application à cette action de l'article 332quinquies, § 3,
uitgesloten. du même Code.
B.9.1. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de wetgever, wanneer B.9.1. Il ressort de ce qui précède que, lorsqu'il envisage la
hij de situatie van de kinderen die zijn geboren met behulp van een situation des enfants nés grâce à la mise en oeuvre d'une technique de
techniek van exogene medisch begeleide voortplanting beoogt, de procréation médicalement assistée exogène, le législateur entend
vaststelling en het behoud van de afstammingsband ten aanzien van de permettre l'établissement et le maintien du lien de filiation
wensouders mogelijk wil maken, niettegenstaande er geen biologische vis-à-vis des auteurs du projet parental, nonobstant l'absence de lien
band bestaat. biologique.
B.9.2. De in B.5.1 aangehaalde criteria van onderscheid waarop de in B.9.2. Les critères de distinction cités en B.5.1, sur lesquels
de eerste twee prejudiciële vragen beoogde verschillen in behandeling reposent les différences de traitement visées dans les deux premières
steunen, kunnen bijgevolg niet relevant worden geacht ten aanzien van questions préjudicielles, ne sauraient dès lors être jugés pertinents
het met de in het geding zijnde bepaling nagestreefde doel. au regard de l'objectif poursuivi par la disposition en cause.
B.10.1. Ten slotte heeft de in het geding zijnde bepaling tot gevolg B.10.1. Enfin, la disposition en cause a pour effet de priver l'enfant
dat het kind dat is geboren in het kader van een wensouderschap binnen né d'un projet parental conçu au sein d'un couple composé d'un homme
een paar bestaande uit een man en een vrouw die gebruik hebben gemaakt et d'une femme qui ont eu recours à une technique de procréation
van een techniek van exogene medisch bijgestane voortplanting, de médicalement assistée exogène de la possibilité d'établir sa filiation
mogelijkheid wordt ontzegd zijn afstamming ten aanzien van zijn à l'égard de son père d'intention si celui-ci n'était pas marié avec
wensvader te laten vaststellen indien die laatstgenoemde niet gehuwd sa mère au moment de la naissance et qu'il ne l'a pas reconnu.
was met zijn moeder en het kind niet had erkend.
B.10.2. Krachtens artikel 22bis van de Grondwet is « het belang van B.10.2. En vertu de l'article 22bis de la Constitution, « dans toute
het kind [...] de eerste overweging bij elke beslissing die het kind décision qui le concerne, l'intérêt de l'enfant est pris en
aangaat ». considération de manière primordiale ».
Luidens artikel 3, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het Aux termes de l'article 3, paragraphe 1, de la Convention relative aux
kind « vormen de belangen van het kind de eerste overweging ». Artikel droits de l'enfant, « l'intérêt supérieur de l'enfant doit être une
3, lid 2, van dat Verdrag bepaalt dat de lidstaten zich ertoe hebben considération primordiale ». L'article 3, paragraphe 2, de cette
verbonden « het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die Convention dispose que les Etats parties se sont engagés « à assurer à
l'enfant la protection et les soins nécessaires à son bien-être,
nodig zijn voor zijn welzijn, rekening houdende met de rechten en compte tenu des droits et des devoirs de ses parents, de ses tuteurs
plichten van zijn ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk ou des autres personnes légalement responsables de lui » et « [à
verantwoordelijk zijn voor het kind, en [...] hiertoe alle passelijke prendre] à cette fin toutes les mesures législatives et
en wettelijke en bestuurlijke maatregelen [nemen] ». administratives appropriées ».
B.11.1. De vaststelling van een tweede afstammingsband, waarin het B.11.1. L'établissement d'un second lien de filiation, qui consacre le
recht van het kind op de bescherming en op het welzijn is verankerd, moet, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, worden geacht overeen te stemmen met zijn hoger belang. De vaststelling van de dubbele afstammingsband ten aanzien van ouders wier wensouderschap heeft geleid tot de geboorte van het kind, kan overigens voor dat kind onbetwistbaar een belangrijk element van zijn identiteit vormen, zodat de vaststelling van die dubbele band ook om die reden en behoudens uitzonderlijke omstandigheden overeenstemt met de vereiste dat rekening wordt gehouden met zijn hoger belang. B.11.2. Door de gerechtelijke vaststelling te verhinderen van het vaderschap van de mee-ouder wiens wensouderschap, na gebruik te hebben gemaakt van een techniek van exogene medisch begeleide voortplanting, droit de l'enfant à la protection et au bien-être, doit être considéré comme correspondant, sauf circonstances exceptionnelles, à son intérêt supérieur. Par ailleurs, l'établissement du double lien de filiation vis-à-vis des auteurs du projet parental dont découle l'existence de l'enfant peut indéniablement représenter, pour celui-ci, un élément important de son identité, de sorte que l'établissement de ce double lien correspond, pour cette raison également et sauf circonstances exceptionnelles, à ce que commande la prise en compte de son intérêt supérieur. B.11.2. En faisant obstacle à l'établissement judiciaire de la paternité du co-auteur du projet parental ayant abouti, à l'issue
heeft geleid tot de geboorte van het kind, doet artikel 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek op onevenredige wijze afbreuk aan het recht op eerbieding van het privé- en gezinsleven van het betrokken kind, alsook aan zijn recht dat rekening wordt gehouden met zijn hoger belang. B.12. De in het geding zijnde bepaling is niet verantwoord wanneer zij wordt toegepast in de context van een vordering tot onderzoek naar het vaderschap betreffende het kind dat is geboren met behulp van een techniek van exogene medisch begeleide voortplanting. In die mate dienen de prejudiciële vragen bevestigend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof d'une procréation médicalement assistée exogène, à la naissance de l'enfant, l'article 332quinquies, § 3, du Code civil porte une atteinte disproportionnée au droit au respect de la vie privée et familiale de l'enfant concerné, ainsi qu'à son droit à ce que soit pris en compte son intérêt supérieur. B.12. La disposition en cause est dépourvue de justification lorsqu'elle est appliquée dans le contexte d'une action en recherche de paternité concernant un enfant né grâce à la mise en oeuvre d'une technique de procréation médicalement assistée exogène. Dans cette mesure, les questions préjudicielles appellent une réponse affirmative. Par ces motifs, la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek schendt de L'article 332quinquies, § 3, du Code civil viole les articles 10, 11
artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet in zoverre het de gerechtelijke et 22 de la Constitution en ce qu'il fait obstacle à l'établissement
vaststelling verhindert van het vaderschap van de man die de judiciaire de la paternité de l'homme qui est le co-auteur du projet
medewensouder is en wiens wensouderschap heeft geleid tot de geboorte parental dont est issu un enfant conçu grâce à la mise en oeuvre d'une
van een kind dat is verwekt met behulp van een techniek van exogene technique de procréation médicalement assistée exogène.
medisch begeleide voortplanting.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise,
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
op 7 februari 2019. la Cour constitutionnelle, le 7 février 2019.
De griffier, Le greffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, Le président,
F. Daoût F. Daoût
^