← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 115/2017 van 12 oktober 2017 Rolnummer 6499 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende de artikelen 35, 36 en 37 van het Veldwetboek, gesteld door de Vrederechter
van het kanton Eupen. Het Grondwettelijk Hof, wijst
na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging"
Uittreksel uit arrest nr. 115/2017 van 12 oktober 2017 Rolnummer 6499 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 35, 36 en 37 van het Veldwetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Eupen. Het Grondwettelijk Hof, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | Extrait de l'arrêt n° 115/2017 du 12 octobre 2017 Numéro du rôle : 6499 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 35, 36 et 37 du Code rural, posée par le Juge de paix du canton d'Eupen. La Cour constitutionnelle, compo après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédu(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 115/2017 van 12 oktober 2017 | Extrait de l'arrêt n° 115/2017 du 12 octobre 2017 |
Rolnummer 6499 | Numéro du rôle : 6499 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 35, 36 en 37 | En cause : la question préjudicielle relative aux articles 35, 36 et |
van het Veldwetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton | 37 du Code rural, posée par le Juge de paix du canton d'Eupen. |
Eupen. Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de | composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges L. |
rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. | Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et F. Daoût, |
Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président E. De |
voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, | Groot, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 17 augustus 2016 in zake Roger Heinen en Astrid | Par jugement du 17 août 2016 en cause de Roger Heinen et Astrid |
Heuschen tegen de stad Eupen, waarvan de expeditie ter griffie van het | Heuschen contre la ville d'Eupen, dont l'expédition est parvenue au |
Hof is ingekomen op 24 augustus 2016, heeft de Vrederechter van het | greffe de la Cour le 24 août 2016, le Juge de paix du canton d'Eupen a |
kanton Eupen de volgende prejudiciële vraag gesteld : | posé la question préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 35, 36 en 37 van het Veldwetboek de artikelen | « Les articles 35, 36 et 37 du Code rural violent-ils les articles 10 |
10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van | et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 6 de la Constitution |
dezelfde tekst en/of met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol | et/ou avec l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la |
bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 14 van | Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 14 de |
hetzelfde Verdrag, wanneer ze zo worden geïnterpreteerd dat ze niet | ladite Convention, s'ils sont interprétés en ce sens qu'ils ne |
van toepassing zijn op de overheid (Staat, stad, gemeente,...) in haar | s'appliquent pas aux pouvoirs publics (Etat, ville, commune,...) en |
hoedanigheid van eigenaar of buur ? ». | leur qualité de propriétaire ou de voisin ? ». |
Aangezien de verwijzingsbeslissing in het Duits is gesteld, heeft het | La décision de renvoi étant rédigée en allemand, la Cour, par |
Hof bij beschikking van 21 september 2016 overeenkomstig artikel 63, § | ordonnance du 21 septembre 2016, a décidé, conformément à l'article |
2, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof | 63, § 2, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour |
beslist dat het onderzoek van de zaak in het Nederlands wordt gevoerd. | constitutionnelle, que l'instruction de l'affaire serait faite en néerlandais. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen | Quant aux dispositions en cause |
B.1. De in het geding zijnde artikelen van het Veldwetboek regelen de | B.1. Les articles en cause du Code rural règlent la distance prévue |
afstand voor beplantingen. | pour les plantations. |
Artikel 35 bepaalt : | L'article 35 dispose : |
« Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik | « Il n'est permis de planter des arbres de haute tige qu'à la distance |
bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik | consacrée par les usages constants et reconnus; et, à défaut d'usages, |
mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en | qu'à la distance de deux mètres de la ligne séparative des deux |
levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen | héritages pour les arbres à haute tige, et à la distance d'un |
twee erven worden geplant. | demi-mètre pour les autres arbres et haies vives. |
Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van | Les arbres fruitiers de toute espèce peuvent être plantés en espaliers |
de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in | de chaque côté du mur séparatif de deux propriétés, sans que l'on soit |
acht wordt genomen. | tenu d'observer aucune distance. |
Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem | Si ce mur n'est pas mitoyen, son propriétaire a seul le droit d'y |
als steun voor zijn leibomen te gebruiken ». | appuyer ses espaliers ». |
Artikel 36 bepaalt : | L'article 36 dispose : |
« De nabuur kan de rooiing eisen van bomen, hagen, heesters en | « Le voisin peut exiger que les arbres, haies, arbrisseaux et arbustes |
struiken die op een kortere afstand geplant zijn dan de wet bepaalt ». | plantés à une distance moindre que la distance légale soient arrachés ». |
Artikel 37 bepaalt : | L'article 37 dispose : |
« Degene over wiens eigendom takken van bomen van een nabuur hangen, | « Celui sur la propriété duquel avancent les branches des arbres du |
kan de nabuur noodzaken die takken af te snijden. | voisin peut contraindre celui-ci à couper ces branches. |
Vruchten die vanzelf op het eigendom van de nabuur vallen, behoren de | Les fruits tombés naturellement sur la propriété du voisin lui |
nabuur toe. | appartiennent. |
Degene op wiens erf wortels doorschieten, mag ze aldaar zelf | Si ce sont les racines qui avancent sur son héritage, il a le droit de |
weghakken. | les y couper lui-même. |
Het recht om de wortels weg te hakken of de takken te doen afsnijden | Le droit de couper les racines ou de faire couper les branches est |
verjaart niet ». | imprescriptible ». |
B.2. Volgens een arrest van het Hof van Cassatie van 20 juni 1872 zijn | B.2. Selon un arrêt de la Cour de cassation du 20 juin 1872, les |
de voorschriften inzake de afstand voor beplantingen niet van | prescriptions relatives à la distance à observer pour les plantations |
toepassing op het geval van twee naast elkaar gelegen erven, waarvan | ne sont pas applicables « au cas de deux propriétés voisines, dont |
het ene deel uitmaakt van de openbare weg en, als dusdanig, voor het | l'une se trouve incorporée dans la voirie et, comme telle, affectée à |
publiek is bestemd (Pas., 1872, I, p. 352). | l'usage du public » (Pas., 1872, I, p. 352). |
Volgens het antwoord van de bevoegde minister op een parlementaire | Selon la réponse du ministre compétent à une question parlementaire, |
vraag is die interpretatie « een toepassing van het meer algemeen | cette interprétation constitue « une application du principe plus |
principe van de onvervreemdbaarheid van de goederen van het openbaar | général de l'inaliénabilité des biens du domaine public. En effet, |
domein. Het artikel 35 van het Veldwetboek bekrachtigt inderdaad het | l'article 35 du Code rural consacre l'existence d'une servitude légale |
bestaan van een wettelijke erfdienstbaarheid van niet-beplanting » | |
(Vragen en antwoorden, Senaat, 30 april 1991, nr. 29, p. 1261). | de non-plantation » (Questions et réponses, Sénat, 30 avril 1991, n° |
B.3. De verwijzende rechter vraagt of de in het geding zijnde | 29, p. 1261). B.3. Le juge a quo demande si les dispositions en cause sont |
bepalingen, in die interpretatie, verenigbaar zijn met de artikelen 10 | compatibles, dans cette interprétation, avec les articles 10 et 11 de |
en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 16 van de | la Constitution, combinés avec l'article 16 de la Constitution, avec |
Grondwet en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het | l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 14 van | européenne des droits de l'homme et avec l'article 14 de la même |
hetzelfde Verdrag. | Convention. |
Het geschil voor de verwijzende rechter heeft betrekking op | Le litige soumis au juge a quo porte sur des plantations de protection |
bermbeplantingen die deel uitmaken van de openbare weg. Het Hof | des talus qui font partie de la voie publique. La Cour limite son |
beperkt zijn onderzoek tot die hypothese. | examen à cette hypothèse. |
B.4. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel van | B.4. Les articles 10 et 11 de la Constitution garantissent le principe |
gelijkheid en niet-discriminatie. Dat beginsel sluit niet uit dat een | d'égalité et de non-discrimination. Ce principe n'exclut pas qu'une |
verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt | différence de traitement soit établie entre des catégories de |
ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust | personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et |
en het redelijk verantwoord is. | qu'elle soit raisonnablement justifiée. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | compte du but et des effets de la mesure critiquée, ainsi que de la |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | nature des principes en cause; le principe d'égalité et de |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas |
geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés |
middelen en het beoogde doel. | et le but visé. |
Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens voegt | L'article 14 de la Convention européenne des droits de l'homme |
niets toe aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, | n'ajoute rien au principe d'égalité et de non-discrimination garanti |
gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | par les articles 10 et 11 de la Constitution. |
B.5. Artikel 16 van de Grondwet bepaalt : | B.5. L'article 16 de la Constitution dispose : |
« Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, | « Nul ne peut être privé de sa propriété que pour cause d'utilité |
in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en | publique, dans les cas et de la manière établis par la loi, et |
voorafgaande schadeloosstelling ». | moyennant une juste et préalable indemnité ». |
Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt : « Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het internationaal recht. De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren ». Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol biedt niet alleen bescherming tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede zin), maar tegen elke verstoring van het genot van de eigendom (eerste alinea, eerste zin) en elke regeling van het gebruik | L'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme dispose : « Toute personne physique ou morale a droit au respect de ses biens. Nul ne peut être privé de sa propriété que pour cause d'utilité publique et dans les conditions prévues par la loi et les principes généraux du droit international. Les dispositions précédentes ne portent pas atteinte au droit que possèdent les Etats de mettre en vigueur les lois qu'ils jugent nécessaires pour réglementer l'usage des biens conformément à l'intérêt général ou pour assurer le paiement des impôts ou d'autres contributions ou des amendes ». L'article 1er de ce Protocole offre une protection non seulement contre une expropriation ou une privation de propriété (premier alinéa, deuxième phrase) mais également contre toute ingérence dans le droit au respect des biens (premier alinéa, première phrase) et contre toute réglementation de l'usage des biens (deuxième alinéa). En ce que les deux dispositions invoquées protègent le droit de propriété, les |
van de eigendom (tweede alinea). Doordat beide aangevoerde bepalingen | garanties qu'elles contiennent forment un ensemble indissociable, de |
het eigendomsrecht beschermen, vormen de erin vervatte waarborgen een | sorte que la Cour doit tenir compte, lors de son contrôle au regard de |
onlosmakelijk geheel, zodat het Hof bij zijn toetsing aan artikel 16 van de Grondwet rekening dient te houden met de ruimere bescherming die artikel 1 van dat Protocol biedt. Elke inmenging in het eigendomsrecht moet een billijk evenwicht vertonen tussen de vereisten van het algemeen belang en die van de bescherming van het recht op het ongestoord genot van de eigendom. Er moet een redelijk verband van evenredigheid bestaan tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel. B.6. De openbare wegen en hun bermbeplantingen verschillen door hun aard en bestemming van de beplantingen op private eigendommen. De openbare wegen en hun uitrusting zijn niet alleen bestemd voor het verkeer en vervoer van eenieder; zij maken daarnaast een wezenlijk onderdeel uit van het leefmilieu, de landinrichting en de ruimtelijke ordening. Door die bijzondere aard en bestemming is het niet zonder redelijke verantwoording dat de gemeenrechtelijke regeling inzake de afstand voor beplantingen niet op algemene wijze toepasselijk wordt geacht op de openbare wegen en hun uitrusting. De behoeften inzake mobiliteit, leefmilieu, landinrichting en ruimtelijke ordening behoren immers in essentie door overwegingen van algemeen belang te worden bepaald, terwijl de gemeenrechtelijke regeling inzake de afstand voor beplantingen in de eerste plaats het goede nabuurschap van private eigenaars beoogt te vrijwaren. B.7. De beperking die voor de private eigenaars voortvloeit uit de in het geding zijnde bepalingen is voldoende voorzienbaar in het licht van de rechtspraak van het Hof van Cassatie en doet als zodanig niet op onevenredige wijze afbreuk aan hun recht op het ongestoord genot van de eigendom. Die vaststelling neemt niet weg dat elke overheid, in de uitoefening van haar bevoegdheden, het billijk evenwicht dient te bewaken tussen | l'article 16 de la Constitution, de la protection plus large offerte par l'article 1er de ce Protocole. Toute ingérence dans le droit de propriété doit réaliser un juste équilibre entre les impératifs de l'intérêt général et ceux de la protection du droit au respect des biens. Il faut qu'existe un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but poursuivi. B.6. Les voies publiques et leurs plantations de protection des talus diffèrent, quant à leur nature et leur affectation, des plantations se trouvant sur les propriétés privées. Les voies publiques et leurs équipements ne sont pas seulement destinés à la circulation et au transport de chacun; ils font en outre partie intégrante de l'environnement, du paysage et de l'aménagement du territoire. De par cette nature et cette affectation particulières, il n'est pas sans justification raisonnable que le régime de droit commun en matière de distance à respecter pour les plantations ne soit pas réputé généralement applicable aux voies publiques et à leurs équipements. Les besoins en matière de mobilité, d'environnement, de paysage et d'aménagement du territoire doivent en effet être déterminés en substance par des considérations d'intérêt général, alors que le régime de droit commun en matière de distance à respecter pour les plantations vise en premier lieu à préserver le bon voisinage des propriétaires privés. B.7. La limitation qui découle des dispositions en cause pour les propriétaires privés est suffisamment prévisible à la lumière de la jurisprudence de la Cour de cassation et ne porte, en tant que telle, pas une atteinte disproportionnée à leur droit au respect des biens. Ce constat n'empêche pas que chaque autorité, dans l'exercice de ses |
de vereisten van het algemeen belang en die van de bescherming van het | pouvoirs, doive réaliser un juste équilibre entre les impératifs de |
recht op het ongestoord genot van de eigendom. Het staat aan de | l'intérêt général et ceux de la protection du droit au respect des |
bevoegde rechter om in concreto, rekening houdend met alle | biens. Il appartient au juge compétent d'apprécier in concreto, en |
particuliere en openbare aspecten van elk geval, de hinder te | tenant compte de tous les aspects privés et publics de chaque cas, les |
beoordelen die voor een naburige eigenaar uit de bermbeplantingen van | nuisances qui pourraient découler des plantations de protection des |
een openbare weg zou kunnen voortvloeien en aan die beoordeling in | talus d'une voie publique pour un propriétaire voisin et d'attacher le |
voorkomend geval het passende gevolg te verbinden. Een vergoeding is op grond van het beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten slechts vereist indien en in de mate waarin de gevolgen van de erfdienstbaarheid tot openbaar nut of de beperking van het eigendomsrecht van de getroffen groep van burgers of instellingen de last te boven gaan die in het algemeen belang aan een particulier kan worden opgelegd. Onder het voormelde voorbehoud doen de in het geding zijnde bepalingen, in de aan het Hof voorgelegde interpretatie, niet op onevenredige wijze afbreuk aan het recht op het ongestoord genot van de eigendom. B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof | cas échéant à cette appréciation la conséquence adéquate. En vertu du principe d'égalité devant les charges publiques, une indemnité n'est requise que lorsque et dans la mesure où les effets de la servitude d'utilité publique ou la restriction du droit de propriété du groupe de citoyens ou d'institutions qui en font l'objet excèdent la charge qui peut être imposée dans l'intérêt général à un particulier. Sous la réserve précitée, les dispositions en cause, dans l'interprétation soumise à la Cour, ne portent pas une atteinte disproportionnée au droit au respect des biens. B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
De artikelen 35, 36 en 37 van het Veldwetboek, in de interpretatie dat | Les articles 35, 36 et 37 du Code rural, dans l'interprétation selon |
zij niet van toepassing zijn op de openbare wegen en hun uitrusting, | laquelle ils ne sont pas applicables aux voies publiques et à leurs |
schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang | équipements, ne violent pas les articles 10 et 11 de la Constitution, |
gelezen met artikel 16 van de Grondwet en met artikel 1 van het Eerste | combinés avec l'article 16 de la Constitution et avec l'article 1er du |
Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de | Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de |
mens, voor zover de bevoegde rechter in concreto vermag na te gaan of | l'homme, pour autant que le juge compétent puisse examiner in concreto |
de hinder die uit de bermbeplantingen van een openbare weg zou kunnen | si les nuisances qui pourraient découler des plantations de protection |
voortvloeien de last te boven gaat die in het algemeen belang aan een | des talus d'une voie publique excèdent la charge qui peut être imposée |
particulier kan worden opgelegd. | dans l'intérêt général à un particulier. |
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Ainsi rendu en langue néerlandaise, en langue française et en langue |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier |
het Grondwettelijk Hof, op 12 oktober 2017. | 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 12 octobre 2017. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
E. De Groot | E. De Groot |