← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 161/2016 van 14 december 2016 Rolnummer 6335 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld
door de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Vervi Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 161/2016 van 14 december 2016 Rolnummer 6335 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Vervi Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...) | Extrait de l'arrêt n° 161/2016 du 14 décembre 2016 Numéro du rôle : 6335 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1 er , alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de Liège, divis La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges J.-(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 161/2016 van 14 december 2016 | Extrait de l'arrêt n° 161/2016 du 14 décembre 2016 |
Rolnummer 6335 | Numéro du rôle : 6335 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1er, |
lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste | alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de |
aanleg Luik, afdeling Verviers. | Liège, division Verviers. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de | composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges |
rechters J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul en R. | J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul et R. Leysen, |
Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. |
voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, | Spreutels, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 23 november 2015 in zake J.D. tegen P.D. en R.C., | Par jugement du 23 novembre 2015 en cause de J.D. contre P.D. et R.C., |
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 | dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 18 janvier |
januari 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling | 2016, le Tribunal de première instance de Liège, division Verviers, a |
Verviers, de volgende prejudiciële vraag gesteld : | posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de | « L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole-t-il les |
artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de | articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 |
artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il |
mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een | |
vaderlijke erkenning niet meer kan worden ingesteld door het kind na | prévoit que l'action en contestation d'une reconnaissance paternelle |
de leeftijd van 22 jaar of na één jaar indien het steeds geweten heeft | ne peut plus être intentée par l'enfant après l'âge de 22 ans ou après |
dat de persoon die het heeft erkend niet zijn vader is, en dit in het | un an s'il a toujours su que la personne qui l'a reconnu n'est pas son |
geval waarin de vaderlijke erkenning niet overeenstemt met de | père et ceci dans l'hypothèse où la reconnaissance paternelle ne |
biologische waarheid en op een bezit van staat berust dat niet | correspond pas à la vérité biologique, et repose sur une possession |
voortdurend is ? ». | d'état qui n'est pas continue ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de « memorie » van de Ministerraad | Quant au « mémoire » du Conseil des ministres |
B.1.1. De Ministerraad heeft het Hof een « memorie » toegestuurd | B.1.1. Le Conseil des ministres a fait parvenir à la Cour un « mémoire |
waarin hij zich ertoe beperkt te verwijzen naar het standpunt dat hij | » dans lequel il se limite à renvoyer à la position qu'il a défendue, |
« onder meer » heeft verdedigd in vijf zaken, geïdentificeerd door het | « notamment », dans cinq affaires, identifiées par leur numéro de |
rolnummer ervan, waarin de eisende partij voor het verwijzende | rôle, affaires dans lesquelles la partie demanderesse devant la |
rechtscollege geen partij was. | juridiction a quo n'était pas partie. |
B.1.2. Met toepassing van artikel 89, § 1, van de bijzondere wet van 6 | B.1.2. En application de l'article 89, § 1er, de la loi spéciale du 6 |
januari 1989 op het Grondwettelijk Hof zendt de griffier een afschrift | janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier transmet une |
van de ingediende memories aan de andere partijen die een memorie | copie des mémoires déposés aux autres parties ayant déposé un mémoire, |
hebben ingediend, waarbij die laatstgenoemden over een termijn van 30 | ces dernières disposant d'un délai de trente jours pour faire parvenir |
dagen beschikken om een memorie van antwoord toe te sturen. | un mémoire en réponse. |
B.1.3. Een « memorie » die geen argumentatie bevat maar zich beperkt | B.1.3. Un « mémoire » qui ne contient aucune argumentation mais se |
tot het verwijzen naar andere memories die in een andere zaak, met | limite à renvoyer à d'autres mémoires déposés dans une autre affaire |
andere partijen, zijn ingediend, maakt het de geadresseerde van de in | impliquant d'autres parties ne permet pas au destinataire de la |
het voormelde artikel 89, § 1, bedoelde kennisgeving niet mogelijk | notification prévue par l'article 89, § 1er, précité, d'y répondre de |
dienstig erop te antwoorden, zodat de rechten van de verdediging van | manière utile, de sorte que les droits de la défense de cette partie |
die partij en het beginsel van het contradictoire karakter van de | et le principe de la contradiction des débats ne sont pas garantis. |
debatten niet zijn gewaarborgd. | |
B.1.4. Uit het voorgaande vloeit voort dat de door de Ministerraad | B.1.4. Il résulte de ce qui précède que le « mémoire » déposé par le |
ingediende « memorie » uit de debatten moet worden geweerd. | Conseil des ministres doit être écarté des débats. |
Ten gronde | Quant au fond |
B.2. Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : | B.2. L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil dispose : |
« De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind | « L'action du père, de la mère ou de la personne qui a reconnu |
erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking | l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte du fait que |
van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader | la personne qui a reconnu l'enfant n'est pas le père ou la mère; celle |
of de moeder is; die van de persoon die het vaderschap of moederschap | de la personne qui revendique la paternité ou la maternité doit être |
opeist moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het | intentée dans l'année de la découverte qu'elle est le père ou la mère |
feit dat hij of zij de vader of de moeder van het kind is; die van het | de l'enfant; celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour |
kind moet op zijn vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de | où il a atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il a |
leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden | |
ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar | atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du |
heeft bereikt of binnen een jaar na het ontdekken van het feit dat de | fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père ou sa mère. |
persoon die het erkend heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is. De | |
vordering van de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist, | L'action de la femme qui revendique la comaternité doit être intentée |
moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit | dans l'année de la découverte du fait qu'elle a consenti à la |
dat zij overeenkomstig artikel 7 van de wet van 6 juli 2007 | conception, conformément à l'article 7 de la loi du 6 juillet 2007 |
betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de | relative à la procréation médicalement assistée et à la destination |
overtallige embryo's en de gameten heeft toegestemd in de verwekking | des embryons surnuméraires et des gamètes, et que la conception peut |
en de verwekking hiervan het gevolg kan zijn ». | en être la conséquence ». |
B.3. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van | B.3. La Cour est interrogée sur la compatibilité de cette disposition |
die bepaling met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in | avec les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en combinaison |
samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag | avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de |
voor de rechten van de mens, in zoverre zij aan het kind ouder dan 22 | l'homme, en ce qu'elle ne permet pas à l'enfant âgé de plus de 22 ans |
jaar niet de mogelijkheid biedt de erkenning van het vaderschap te | d'agir en contestation de la reconnaissance de paternité au-delà du |
betwisten na de termijn van één jaar vanaf de ontdekking van het feit | délai d'un an à compter de la découverte du fait que l'homme qui l'a |
dat de man die het heeft erkend, niet zijn vader is, in het geval | reconnu n'est pas son père, dans l'hypothèse où la filiation établie |
waarin de door die erkenning vastgestelde afstamming niet overeenstemt | par cette reconnaissance ne correspond pas à la vérité biologique et |
met de biologische waarheid en niet op een voortdurend bezit van staat | qu'elle ne repose pas sur une possession d'état continue. |
berust. B.4.1. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : | B.4.1. L'article 22 de la Constitution dispose : |
« Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn | « Chacun a droit au respect de sa vie privée et familiale, sauf dans |
gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. | les cas et conditions fixés par la loi. |
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de | La loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 garantissent la |
bescherming van dat recht ». | protection de ce droit ». |
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt | L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme dispose |
: | : |
« 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn | « 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, |
gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. | de son domicile et de sa correspondance. |
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking | 2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans |
tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien | l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue |
en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's | par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société |
lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn | démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté |
van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van | publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et |
strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, | à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé |
of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». | ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». |
Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | L'article 14 de la Convention européenne des droits de l'homme dispose |
bepaalt : | : |
« Het genot van de rechten en vrijheden, welke in dit Verdrag zijn | « La jouissance des droits et libertés reconnus dans la présente |
vermeld, is verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, | Convention doit être assurée, sans distinction aucune, fondée |
zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere | notamment sur le sexe, la race, la couleur, la langue, la religion, |
overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot | les opinions politiques ou toutes autres opinions, l'origine nationale |
een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status ». | ou sociale, l'appartenance à une minorité nationale, la fortune, la naissance ou toute autre situation ». |
B.4.2. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke | B.4.2. Le Constituant a recherché la plus grande concordance possible |
concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het | entre l'article 22 de la Constitution et l'article 8 de la Convention |
voormelde Europees Verdrag (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. | européenne précitée (Doc. parl., Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). |
2). De draagwijdte ervan is analoog aan die van de voormelde | La portée de cet article 8 est analogue à celle de la disposition |
grondwetsbepaling, zodat de waarborgen die beide bepalingen bieden, | constitutionnelle précitée, de sorte que les garanties que fournissent |
een onlosmakelijk geheel vormen. | ces deux dispositions forment un ensemble indissociable. |
B.5. De prejudiciële vraag is soortgelijk aan de vraag die was gesteld | B.5. La question préjudicielle est similaire à celle qui était posée |
in de zaak die aanleiding heeft gegeven tot het arrest nr. 77/2016 van | |
25 mei 2016, waarbij het Hof heeft geoordeeld : | dans l'affaire qui a donné lieu à l'arrêt n° 77/2016 du 25 mai 2016, |
par lequel la Cour a jugé : | |
« B.4.1. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het | « B.4.1. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il |
gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, | est garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de |
beoogt in wezen de personen te beschermen tegen inmengingen in hun | protéger les personnes contre des ingérences dans leur vie privée et |
privéleven en hun gezinsleven. | leur vie familiale. |
Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet en artikel 8 van het Europees | L'article 22, alinéa 1er, de la Constitution et l'article 8 de la |
Verdrag voor de rechten van de mens sluiten een overheidsinmenging in | Convention européenne des droits de l'homme n'excluent pas une |
het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven niet uit, maar | ingérence d'une autorité publique dans le droit au respect de la vie |
vereisen dat die inmenging wordt toegestaan door een voldoende | privée et familiale mais ils exigent que cette ingérence soit |
precieze wettelijke bepaling, dat zij een wettig doel nastreeft en dat | autorisée par une disposition législative suffisamment précise, |
zij noodzakelijk is in een democratische samenleving. Die bepalingen | qu'elle poursuive un but légitime et qu'elle soit nécessaire dans une |
houden voor de overheid bovendien de positieve verplichting in om | société démocratique. Ces dispositions engendrent de surcroît |
maatregelen te nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het | l'obligation positive pour l'autorité publique de prendre des mesures |
privéleven en het gezinsleven verzekeren, zelfs in de sfeer van de | qui assurent le respect effectif de la vie privée et familiale, même |
onderlinge verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 oktober 1994, | dans la sphère des relations entre les individus (CEDH, 27 octobre |
Kroon e.a. t. Nederland, § 31; grote kamer, 12 november 2013, Söderman | 1994, Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; grande chambre, 12 novembre |
t. Zweden, § 78; 3 april 2014, Konstantinidis t. Griekenland, § 42). | 2013, Söderman c. Suède, § 78; 3 avril 2014, Konstantinidis c. Grèce, |
B.4.2. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten | § 42). B.4.2. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation |
van de vaderlijke afstamming raken het privéleven omdat de materie van | de la paternité concernent la vie privée, parce que la matière de la |
de afstamming belangrijke aspecten van iemands persoonlijke identiteit | filiation englobe d'importants aspects de l'identité personnelle d'un |
omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. Denemarken, § 33; 24 | individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § 33; 24 |
november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12 januari 2006, Mizzi t. | novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier 2006, Mizzi c. |
Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t. Frankrijk, §§ 48-49; 21 juni | Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, §§ 48-49; 21 juin 2011, |
2011, Kruskovic t. Kroatië, § 20; 22 maart 2012, Ahrens t. Duitsland, | Kruskovic c. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 60; |
§ 60; 12 februari 2013, Krisztissn Barnabsss Tóth t. Hongarije, § 28). | 12 février 2013, Krisztissn Barnabsss Tóth c. Hongrie, § 28). |
De in het geding zijnde regeling voor het betwisten van de erkenning | Le régime de contestation de la reconnaissance de paternité en cause |
van het vaderschap valt derhalve onder de toepassing van artikel 22 | relève donc de l'application de l'article 22 de la Constitution et de |
van de Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
rechten van de mens. | |
B.5. De wetgever beschikt bij de uitwerking van een regeling die een | B.5. Le législateur, lorsqu'il élabore un régime qui entraîne une |
overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, over een | ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une marge |
appreciatiemarge om rekening te houden met een billijk evenwicht | d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager entre |
tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving | les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son |
in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; 27 oktober | ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; 27 octobre 1994, |
1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t. | Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; 2 juin 2005, Znamenskaya c. Russie, |
Rusland, § 28; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 34; 20 december | § 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 34; 20 décembre 2007, |
2007, Phinikaridou t. Cyprus, §§ 51 tot 53; 25 februari 2014, Ostace | Phinikaridou c. Chypre, §§ 51 à 53; 25 février 2014, Ostace c. |
t. Roemenië, § 33). | Roumanie, § 33). |
Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : om | Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas |
te oordelen of een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op | illimitée : pour apprécier si une règle législative est compatible |
de eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de | avec le droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si |
wetgever een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en | le législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et |
belangen die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet | intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur |
alleen een afweging maakt tussen de belangen van het individu | ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de |
tegenover die van de samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de | la société dans son ensemble mais il doit également ménager un |
tegenstrijdige belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010, | équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées |
Backlund t. Finland, § 46; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 46; | (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46; 15 janvier 2013, |
29 januari 2013, Röman t. Finland, § 51). | Laakso c. Finlande, § 46; 29 janvier 2013, Röman c. Finlande, § 51). |
Bij het uitwerken van een wettelijke regeling inzake afstamming dient | Lorsqu'il élabore un régime légal en matière de filiation, le |
de wetgever de bevoegde overheden in beginsel de mogelijkheid te | législateur doit en principe permettre aux autorités compétentes de |
bieden om in concreto een afweging te maken tussen de belangen van de | procéder in concreto à la mise en balance des intérêts des différentes |
verschillende betrokken personen, op gevaar af anders een maatregel te | personnes concernées, sous peine de prendre une mesure qui ne serait |
nemen die niet evenredig zou zijn met de nagestreefde wettige | pas proportionnée aux objectifs légitimes poursuivis. |
doelstellingen. | |
Zowel artikel 22bis, vierde lid, van de Grondwet als artikel 3, lid 1, | Tant l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution que l'article 3, |
van het Verdrag inzake de rechten van het kind verplichten de | paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de l'enfant |
rechtscolleges om in de eerste plaats het belang van het kind in | imposent aux juridictions de prendre en compte, de manière |
aanmerking te nemen in de procedures die op het kind betrekking | primordiale, l'intérêt de l'enfant dans les procédures le concernant. |
hebben. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft | La Cour européenne des droits de l'homme a précisé que, dans la |
verduidelijkt dat, bij het afwegen van de in het geding zijnde | balance des intérêts en jeu, il y a lieu de faire prévaloir les |
belangen, de belangen van het kind dienen te primeren (EHRM, 5 | intérêts de l'enfant (CEDH, 5 novembre 2002, Yousef c. Pays-Bas, § 73; |
november 2002, Yousef t. Nederland, § 73; 26 juni 2003, Maire t. | 26 juin 2003, Maire c. Portugal, §§ 71 et 77; 8 juillet 2003, |
Portugal, §§ 71 en 77; 8 juli 2003, Sommerfeld t. Duitsland, §§ 64 en | Sommerfeld c. Allemagne, §§ 64 et 66; 28 juin 2007, Wagner et J.M.W.L. |
66; 28 juni 2007, Wagner en J.M.W.L. t. Luxemburg, § 119; 6 juli 2010, | c. Luxembourg, § 119; 6 juillet 2010, Neulinger et Shuruk c. Suisse, § |
Neulinger en Shuruk t. Zwitserland, § 135; 22 maart 2012, Ahrens t. | 135; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 63). |
Duitsland, § 63). | |
B.6. De wetgever heeft bij het hervormen van het afstammingsrecht, en | B.6. Le législateur a, lors de la réforme du droit de la filiation, et |
in het bijzonder betreffende het recht inzake erkenning, er steeds | en particulier en ce qui concerne le droit en matière de |
naar gestreefd de waarheid zoveel mogelijk te benaderen (Parl. St., | reconnaissance, toujours voulu cerner le plus près possible la vérité |
Senaat, 1977-1978, nr. 305/1, p. 3) en het daarom mogelijk te maken de | (Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 3) et a pour cette raison |
wettelijke afstamming te betwisten (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. | voulu permettre de contester la filiation légale (Doc. parl., Sénat, |
305/1, p. 12). | 1977-1978, n° 305/1, p. 12). |
Tegelijkertijd heeft de wetgever echter ook getracht de ' rust der | Toutefois, le législateur a en même temps aussi tenté de respecter la |
families ' te respecteren, indien nodig ten koste van de waarheid | ' paix des familles ', au besoin au détriment de la vérité (Doc. |
(Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 305/1, p. 15), en eenzelfde | parl., Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 15), et de créer la même |
stabiliteit inzake erkenning als die welke bestaat ten aanzien van een | stabilité en matière de reconnaissance que celle qui existe à l'égard |
kind dat binnen het huwelijk wordt geboren, te creëren (Parl. St., | d'un enfant né dans le mariage (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° |
Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, pp. 101 en 115). De wetgever heeft het | 904/2, pp. 101 et 115). Pour cette raison, le législateur a considéré |
belang van het kind daarom als een prioriteit beschouwd (Parl. St., | l'intérêt de l'enfant comme prioritaire (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, |
Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, p. 115). | n° 904/2, p. 115). |
De hoofdbekommernis van de wetgever bij het invoeren van artikel 330 | Le souci principal du législateur lorsqu'il a instauré l'article 330 |
van het Burgerlijk Wetboek was bijgevolg het waarborgen van de | du Code civil était par conséquent de garantir la sécurité juridique |
rechtszekerheid voor het kind (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, p. 102). | pour l'enfant (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904/2, p. 102). |
B.7.1. De termijn van een jaar binnen welke de vordering van de vader, | B.7.1. Le délai d'un an dans lequel doit être introduite l'action du |
de moeder of de persoon die het kind heeft erkend en van de persoon | père, de la mère ou de la personne qui a reconnu l'enfant et de la |
die de afstamming opeist, dient te worden ingesteld, werd ingevoerd | personne qui revendique la filiation a été instauré par la loi du 1er |
bij de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen van het | juillet 2006 modifiant des dispositions du Code civil relatives à |
Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de | l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci et a été |
afstamming en de gevolgen ervan, en werd door de wetgever verantwoord | justifié par le législateur par le fait qu'il serait indispensable de |
door het feit dat het onontbeerlijk zou zijn de mogelijkheid tot | limiter dans le temps la possibilité de contester la paternité, en vue |
betwisting van het vaderschap te beperken in de tijd, teneinde de | de sécuriser le lien de filiation. De cette manière, le législateur |
afstammingsband veilig te stellen. Op die manier streefde de wetgever | |
ernaar rechtsonzekerheid en onrust in het gezin tegen te gaan (Parl. | entendait éviter l'insécurité juridique et les troubles au sein du |
St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/014, p. 5) en de gezinscel van het | ménage (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC 51-0597/014, p. 5) et |
kind zoveel mogelijk te beschermen (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC | protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant (Doc. |
51-0597/032, p. 14, en DOC 51-0597/026, p. 6). | parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/032, p. 14, et DOC 51-0597/026, p. 6). |
B.7.2. De termijn van een jaar binnen welke de vordering van het kind | B.7.2. Le délai d'un an dans lequel doit être introduite l'action de |
na het ontdekken van het feit dat de persoon die het heeft erkend noch | l'enfant, après la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu |
zijn vader, noch zijn moeder is, dient te worden ingesteld, werd | |
ingevoerd bij artikel 370 van de wet van 27 december 2006 houdende | n'est pas son père ou sa mère, a été instauré par l'article 370 de la |
diverse bepalingen (I). | loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I). |
B.8. In het bijzonder voor wat de termijnen in het afstammingsrecht | B.8. En ce qui concerne en particulier les délais dans le droit de la |
betreft, wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het | filiation, la Cour européenne des droits de l'homme n'a pas estimé que |
invoeren van termijnen op zich niet strijdig geacht met artikel 8 van | l'instauration de délais était en soi contraire à l'article 8 de la |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens; enkel de aard van | Convention européenne des droits de l'homme; seule la nature d'un tel |
een dergelijke termijn kan als strijdig worden beschouwd met het recht | délai peut être considérée comme contraire au droit au respect de la |
op eerbiediging van het privéleven (EHRM, 6 juli 2010, Backlund t. | vie privée (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 45; 15 |
Finland, § 45; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 45; 29 januari | janvier 2013, Laakso c. Finlande, § 45; 29 janvier 2013, Röman c. |
2013, Röman t. Finland, § 50; 3 april 2014, Konstantinidis t. | Finlande, § 50; 3 avril 2014, Konstantinidis c. Grèce, § 46). |
Griekenland, § 46). | |
Bovendien wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens | La Cour européenne des droits de l'homme admet en outre que la marge |
aanvaard dat de appreciatiemarge van de nationale wetgever groter is | d'appréciation du législateur national est plus grande lorsqu'il |
wanneer er bij de lidstaten van de Raad van Europa geen consensus | n'existe pas de consensus au sein des Etats membres du Conseil de |
bestaat omtrent het belang dat in het geding is, noch omtrent de | l'Europe concernant l'intérêt en cause ou la manière dont cet intérêt |
manier waarop dat belang dient te worden beschermd (EHRM, 22 maart | doit être protégé (CEDH, 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 68). De |
2012, Ahrens t. Duitsland, § 68). Daarnaast benadrukt het Europees Hof | |
dat het niet zijn taak is om, in de plaats van de nationale overheden, | plus, la Cour européenne souligne qu'il ne lui incombe pas de prendre |
beslissingen te nemen (EHRM, 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § | des décisions à la place des autorités nationales (CEDH, 15 janvier |
41). | 2013, Laakso c. Finlande, § 41). |
B.9.1. Het Hof heeft reeds meermaals de grondwettigheid onderzocht van | B.9.1. La Cour a déjà examiné à plusieurs reprises la |
de termijn van één jaar waarin artikel 330, § 1, vierde lid, van het | constitutionnalité du délai d'un an prévu par l'article 330, § 1er, |
Burgerlijk Wetboek voorziet. | alinéa 4, du Code civil. |
B.9.2. Bij zijn arrest nr. 139/2013 van 17 oktober 2013 heeft het Hof | B.9.2. Par son arrêt n° 139/2013, du 17 octobre 2013, la Cour a dit |
voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk | pour droit que l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil ne |
Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 22 en 22bis van de | violait pas les articles 22 et 22bis de la Constitution, lus en |
Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag | combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de |
voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering | l'homme, en ce qu'il prescrit que l'action en contestation d'une |
tot betwisting van een vaderlijke erkenning ingesteld door de persoon | reconnaissance de paternité introduite par la personne qui revendique |
die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen één jaar na de | la filiation doit être intentée dans l'année de la découverte qu'elle |
ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is. | est le père de l'enfant. |
B.9.3. Bij zijn arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013 heeft het Hof | B.9.3. Par son arrêt n° 165/2013, du 5 décembre 2013, la Cour a dit |
voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk | pour droit que l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil ne |
Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de | violait pas les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec |
Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het | les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het Verdrag inzake | et avec la Convention relative aux droits de l'enfant, en ce qu'il |
de rechten van het kind, in zoverre het bepaalt dat de vordering van | dispose que l'action de celui qui revendique la filiation doit être |
de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen een | intentée dans l'année qui suit la découverte du fait qu'il est le père |
jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is. | de l'enfant. |
B.9.4. Bij zijn arrest nr. 139/2014 van 25 september 2014 heeft het | B.9.4. Par son arrêt n° 139/2014, du 25 septembre 2014, la Cour a dit |
Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het | pour droit que l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil ne |
Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10, 11 en | violait pas les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés ou |
22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van | |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het | non avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de |
bepaalt dat de vordering van de persoon die het kind heeft erkend, | l'homme, en ce qu'il dispose que l'action de celui qui a reconnu |
dient te worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het | l'enfant doit être intentée dans l'année qui suit la découverte du |
feit dat hij niet de vader van het kind is. | fait qu'il n'est pas le père de l'enfant. |
B.9.5. De voormelde arresten hebben betrekking op de termijn van één jaar wanneer de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning wordt ingesteld door de persoon die de afstamming opeist of door de persoon die het kind heeft erkend, maar niet wanneer zulk een vordering door het kind wordt ingesteld. B.10.1. Over de termijn van één jaar waarover het kind beschikt om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen, waarin artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek voorziet, heeft het Hof zich wel al uitgesproken. B.10.2. Bij zijn arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 heeft het Hof, met betrekking tot een vordering tot betwisting van het vermoeden van | B.9.5. Les arrêts précités portent sur le délai d'un an imposé lorsque l'action en contestation d'une reconnaissance paternelle est introduite par la personne qui revendique la filiation ou par la personne qui a reconnu l'enfant, mais ne porte pas sur le délai d'un an imposé lorsqu'une telle action est introduite par l'enfant. B.10.1. Toutefois, la Cour s'est déjà prononcée sur le délai d'un an dont l'enfant dispose pour introduire une action en contestation de paternité, délai prévu par l'article 318, § 2, du Code civil. B.10.2. Par son arrêt n° 96/2011, du 31 mai 2011, la Cour a jugé à |
vaderschap die door een meerderjarig kind tegen de echtgenoot van zijn | propos d'une action en contestation de présomption de paternité |
moeder was ingesteld terwijl dat vermoeden noch met de biologische | introduite par un enfant majeur contre le mari de sa mère alors que |
waarheid, noch, bij ontstentenis van een bezit van staat, met de | cette présomption ne correspondait ni à la vérité biologique ni, en |
socioaffectieve waarheid overeenstemde, geoordeeld : | l'absence de possession d'état, à la vérité socio-affective : |
' B.7. Uit de motivering van het vonnis van de verwijzende rechter | ' B.7. Il ressort des motifs du jugement rendu par le juge a quo que, |
blijkt dat, volgens de elementen van het dossier, het vermoeden van | d'après les éléments du dossier, la présomption de paternité du mari |
vaderschap van de echtgenoot van de moeder dat te dezen was | de la mère établie en l'espèce à l'égard du demandeur devant le juge a |
quo ne correspond ni à la vérité biologique, ni à la vérité | |
vastgesteld ten aanzien van de eiser voor de verwijzende rechter, niet | socio-affective. La Cour limitera à cette hypothèse l'examen du délai |
overeenstemt met de biologische waarheid, noch met de socio-affectieve | relatif à l'action en contestation de paternité prescrit par l'article |
waarheid. Het Hof zal het onderzoek van de bij artikel 318, § 2, van | 318, § 2, du Code civil. |
het Burgerlijk Wetboek voorgeschreven termijn betreffende de vordering | |
tot betwisting van vaderschap tot die hypothese beperken. | |
Het Hof moet dus nagaan of het voormelde artikel 318, § 2, niet op | La Cour doit donc contrôler si l'article 318, § 2, précité, porte |
discriminerende wijze afbreuk doet aan het recht op de eerbiediging | atteinte de manière discriminatoire au droit au respect de la vie |
van het privéleven, zoals het is verankerd in artikel 22 van de | privée, tel qu'il est consacré par l'article 22 de la Constitution et |
Grondwet en in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, de |
de mens, van het kind dat, bij ontstentenis van bezit van staat, het | l'enfant qui, en l'absence de possession d'état, entend contester la |
vermoeden van vaderschap wil betwisten dat is vastgesteld ten aanzien | |
van de echtgenoot van zijn moeder, door de termijnen die dat artikel | présomption de paternité établie à l'égard du mari de sa mère, compte |
318, § 2, daartoe voorschrijft. | tenu des délais que cet article 318, § 2, prescrit pour ce faire. |
[...] | [...] |
B.13. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale | B.13. La paix des familles et la sécurité juridique des liens |
banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn | familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, |
legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om een | constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte |
onbeperkte mogelijkheid tot betwisting van het vaderschap te | pour empêcher que la contestation de paternité puisse être exercée |
verhinderen. | sans limitation. |
B.14. Door te bepalen dat een kind het vermoeden van vaderschap dat is | B.14. Toutefois, en prévoyant qu'un enfant ne peut plus contester la |
vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder niet meer | présomption de paternité établie à l'égard du mari de sa mère au-delà |
kan betwisten na de leeftijd van tweeëntwintig jaar of na het jaar te | de l'âge de vingt-deux ans ou de l'année à dater de la découverte du |
rekenen vanaf de ontdekking van het feit dat diegene die de echtgenoot | fait que celui qui était le mari de sa mère n'est pas son père, alors |
van zijn moeder was, niet zijn vader is, terwijl dat vermoeden met | que cette présomption ne correspond à aucune réalité ni biologique, ni |
geen enkele biologische, noch socio-affectieve realiteit overeenstemt, | socio-affective, il est porté atteinte de manière discriminatoire au |
wordt evenwel op discriminerende wijze afbreuk gedaan aan het recht op | droit au respect de la vie privée de cet enfant. En raison du court |
de eerbiediging van het privéleven van dat kind. Door de korte | délai de prescription, celui-ci pourrait ne plus disposer de la |
verjaringstermijn zou het kunnen dat dat kind niet meer beschikt over | possibilité de saisir un juge susceptible de tenir compte des faits |
de mogelijkheid om zich tot een rechter te wenden die rekening kan | établis ainsi que de l'intérêt de toutes les parties concernées, sans |
houden met de vaststaande feiten, alsook met het belang van alle | que cela puisse se justifier par le souci de préserver la paix des |
betrokken partijen, zonder dat een en ander kan worden verantwoord | familles alors que les liens familiaux sont en l'occurrence |
door de zorg om de rust der families te bewaren terwijl de familiale | |
banden te dezen onbestaande zijn '. | inexistants '. |
Bijgevolg heeft het Hof voor recht gezegd : | Par conséquent, la Cour a dit pour droit : |
' In de in B.7 beschreven hypothese schendt artikel 318, § 2, van het | ' Dans l'hypothèse décrite en B.7, l'article 318, § 2, du Code civil |
Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in | viole les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en combinaison |
samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag | avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de |
voor de rechten van de mens '. | l'homme '. |
B.10.3. Bij zijn arrest nr. 18/2016 van 3 februari 2016 heeft het Hof | B.10.3. Par son arrêt n° 18/2016, du 3 février 2016, la Cour a dit |
voor recht gezegd dat artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek een | |
schending inhoudt van artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen | pour droit que l'article 318, § 2, du Code civil violait l'article 22 |
met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in | de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la Convention |
européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de | |
zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt | plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la découverte du fait que |
opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de | le mari de sa mère n'est pas son père pour intenter une action en |
echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is om een vordering tot | contestation de paternité. |
betwisting van het vaderschap in te stellen. | Par cet arrêt, la Cour a jugé : |
Bij dat arrest heeft het Hof geoordeeld : | ' B.13. Lorsqu'un enfant découvre plusieurs années avant d'avoir |
' B.13. Wanneer een kind meerdere jaren vóór het de leeftijd van 22 | atteint l'âge de 22 ans que le mari de sa mère n'est pas son père, |
jaar heeft bereikt, ontdekt dat de echtgenoot van zijn moeder niet | |
zijn vader is, biedt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek het | l'article 318, § 2, du Code civil ne lui permet plus de contester la |
kind niet langer de mogelijkheid om het vermoeden van vaderschap te | |
betwisten zodra het de leeftijd van 22 jaar heeft bereikt. Dat kind, | présomption de paternité dès qu'il a atteint l'âge de 22 ans. Empêché |
dat wordt verhinderd om dat vermoeden van vaderschap te betwisten, | de contester cette présomption de paternité, cet enfant est également |
wordt eveneens verhinderd om na die leeftijd nog een vordering tot | empêché d'encore intenter, passé cet âge, une action en recherche de |
onderzoek naar het vaderschap in te stellen. | paternité. |
B.14.1. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten | B.14.1. Les procédures relatives à l'établissement ou à la |
van de vaderlijke afstamming raken het privéleven, omdat de materie | contestation de paternité concernent la vie privée, parce que la |
van de afstamming belangrijke aspecten van iemands persoonlijke | matière de la filiation englobe d'importants aspects de l'identité |
identiteit omvat, waartoe ook de identiteit van zijn verwekkers | personnelle d'un individu, dont l'identité de ses géniteurs fait |
behoort (EHRM, 7 februari 2002, Mikulic t. Kroatië, §§ 53 en 54; 13 | également partie (CEDH, 7 février 2002, Mikulic c. Croatie, §§ 53 et |
juli 2006, Jäggi t. Zwitserland, § 25; 16 juni 2011, Pascaud t. | 54; 13 juillet 2006, Jäggi c. Suisse, § 25; 16 juin 2011, Pascaud c. |
Frankrijk, §§ 48-49). | France, §§ 48-49). |
B.14.2. Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet de | B.14.2. Selon la Cour européenne des droits de l'homme, lorsque le |
wetgever, wanneer hij de regels inzake afstamming vaststelt, niet | législateur fixe les règles en matière de filiation, il doit non |
alleen rekening houden met de rechten van de betrokkenen, maar ook met | seulement tenir compte des droits des intéressés, mais aussi de la |
de aard van die rechten. Wanneer het gaat om het recht op een | nature de ces droits. Lorsqu'est en cause le droit à une identité, |
identiteit, waartoe het recht behoort om zijn afstamming te kennen, is | dont relève le droit de connaître son ascendance, un examen approfondi |
een diepgaande belangenafweging noodzakelijk (EHRM, 13 juli 2006, | est nécessaire pour peser les intérêts en présence (CEDH, 13 juillet |
Jäggi t. Zwitserland, § 37; 3 april 2014, Konstantinidis t. | 2006, Jäggi c. Suisse, § 37; 3 avril 2014, Konstantinidis c. Grèce, § |
Griekenland, § 47). Zelfs indien een persoon zijn persoonlijkheid | 47). Même si une personne a pu développer sa personnalité sans avoir |
heeft kunnen uitbouwen zonder zekerheid te hebben over de identiteit | de certitude quant à l'identité de son père biologique, il faut |
van zijn biologische vader, moet worden aangenomen dat het belang dat | |
een individu kan hebben om zijn afstamming te kennen niet afneemt met | admettre que l'intérêt qu'un individu peut avoir à connaître son |
de jaren, wel integendeel (EHRM, 13 juli 2006, Jäggi t. Zwitserland, § | ascendance ne décroît pas avec les années, bien au contraire (CEDH, 13 |
40; 16 juni 2011, Pascaud t. Frankrijk, § 65). Het Europees Hof stelt | juillet 2006, Jäggi c. Suisse, § 40; 16 juin 2011, Pascaud c. France, |
eveneens vast dat uit vergelijkend onderzoek blijkt dat in een | § 65). La Cour européenne constate également qu'il ressort d'une étude |
belangrijk aantal Staten de vordering van het kind om het vaderschap | comparée que dans un nombre important d'Etats, l'action de l'enfant en |
te doen vaststellen niet aan een termijn is gebonden en dat een | recherche de paternité n'est pas soumise à un délai, et que l'on |
tendens waarneembaar is om een grotere bescherming toe te kennen aan | constate une tendance à accorder à l'enfant une plus grande protection |
het kind (EHRM, 20 december 2007, Phinikaridou t. Cyprus, § 58). | (CEDH, 20 décembre 2007, Phinikaridou c. Chypre, § 58). |
B.15. In een gerechtelijke procedure tot vaststelling van de | B.15. Dans une procédure judiciaire d'établissement de la filiation, |
afstamming dient het recht van eenieder op vaststelling van zijn | |
afstamming in beginsel dan ook de overhand te krijgen op het belang | le droit de chacun à l'établissement de sa filiation doit dès lors |
van de rust der families en de rechtszekerheid van de familiale banden. | l'emporter, en principe, sur l'intérêt de la paix des familles et de |
B.16. Ook al bestaan er familiale banden, geconcretiseerd door het | la sécurité juridique des liens familiaux. |
bezit van staat, of ook al hebben ze bestaan, toch doet de in het | B.16. Même s'il existe ou s'il a existé des liens familiaux, |
geding zijnde bepaling op onevenredige wijze afbreuk aan het recht op | concrétisés par la possession d'état, la disposition en cause porte |
eerbiediging van het privéleven van het kind, door de korte | une atteinte disproportionnée au droit au respect de la vie privée de |
verjaringstermijn die aan het kind de mogelijkheid zou kunnen | l'enfant, en raison du court délai de prescription qui pourrait le |
ontzeggen om zich tot een rechter te wenden die rekening kan houden | priver de la possibilité de saisir un juge susceptible de tenir compte |
met de vaststaande feiten, alsook met het belang van alle betrokken | des faits établis ainsi que de l'intérêt de toutes les parties |
partijen. | concernées. |
[...] '. | [...] '. |
B.11. Het feit dat de artikelen 318, § 2, en 330, § 1, vierde lid, van | B.11. Le fait que les articles 318, § 2, et 330, § 1er, alinéa 4, du |
het Burgerlijk Wetboek verschillende aangelegenheden betreffen, neemt | Code civil se rapportent à des matières différentes n'empêche pas |
niet weg dat zij beide nauw verband houden met het recht op de | qu'ils sont tous deux étroitement liés au droit à l'identité de |
identiteit van het kind. | l'enfant. |
Wat de erkenning betreft, heeft het Europees Hof voor de Rechten van | S'agissant de la reconnaissance, la Cour européenne des droits de |
de Mens geoordeeld | l'homme a jugé : |
' dat de erkenning net zoals de nietigverklaring van een | ' la reconnaissance comme l'annulation d'un lien de filiation touche |
afstammingsband rechtstreeks de identiteit raakt van de man of vrouw | directement à l'identité de l'homme ou de la femme dont la parenté est |
van wie de verwantschap in het geding is (zie, bijvoorbeeld, Rasmussen | |
t. Denemarken, 28 november 1984, § 33, reeks A nr. 87, I.L.V. t. | en question (voir, par exemple, Rasmussen c. Danemark, 28 novembre |
1984, § 33, série A n° 87, I.L.V. c. Roumanie (déc.), n° 4901/04, § | |
Roemenië (besl.), nr. 4901/04, § 33, 24 augustus 2010, Kruskovic, | 33, 24 août 2010, Kruskovic, précité, § 18, et Canonne c. France |
reeds aangehaald, § 18, en Canonne t. Frankrijk (besl.), nr. 22037/13, | |
§ 25, 2 juni 2015) ' (EHRM, 14 januari 2016, Mandet t. Frankrijk, § | (déc.), n° 22037/13, § 25, 2 juin 2015) ' (CEDH, 14 janvier 2016, |
44). | Mandet c. France, § 44). |
Bovendien heeft de wetgever, zoals het Hof in zijn voormeld arrest nr. | En outre, comme la Cour l'a rappelé dans son arrêt n° 139/2013, |
139/2013 in herinnering heeft gebracht, een zo groot mogelijk | précité, le législateur a voulu réaliser un parallélisme maximal entre |
parallellisme willen verwezenlijken tussen de procedure van betwisting | la procédure de contestation de la présomption de paternité et la |
van het vaderschapsvermoeden en die van betwisting van de vaderlijke | procédure de contestation de la reconnaissance de paternité. Les deux |
erkenning. Zo zijn beide procedures, in de betreffende bepalingen, in | procédures sont ainsi formulées, dans les dispositions en question, |
vergelijkbare bewoordingen geformuleerd en wordt, voor beide | dans des termes comparables et le législateur a prévu, dans les deux |
procedures, in een zelfde termijn van één jaar voorzien om de | procédures, le même délai d'un an pour intenter l'action. |
vordering in te stellen. | |
Om soortgelijke redenen als die welke in het voormelde arrest nr. | Pour des motifs similaires à ceux de l'arrêt n° 18/2016, précité, |
18/2016 met betrekking tot artikel 318, § 2, van het Burgerlijk | relatif à l'article 318, § 2, du Code civil, l'article 330, § 1er, |
Wetboek zijn vermeld, is artikel 330, § 1, vierde lid, van hetzelfde | alinéa 4, du même Code n'est pas compatible avec les normes de |
Wetboek, niet bestaanbaar met de aangevoerde referentienormen ». | référence invoquées ». |
B.6. Bij het voormelde arrest nr. 77/2016 heeft het Hof voor recht | B.6. Par l'arrêt n° 77/2016 précité, la Cour a dit pour droit que |
gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de | l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil violait les articles 10, |
artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de | 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la |
artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à |
mens, schond in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een | l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la |
termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit | découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père |
dat de persoon die het heeft erkend niet zijn vader is om een | pour intenter une action en contestation de la reconnaissance |
vordering tot betwisting van de vaderlijke erkenning in te stellen. | paternelle. |
B.7. Om dezelfde redenen dient de prejudiciële vraag bevestigend te | B.7. Pour les mêmes motifs, la question préjudicielle appelle une |
worden beantwoord. | réponse affirmative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de | L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole les articles 10, |
artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de | 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la |
artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à |
mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn | l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la |
wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de | |
persoon die het heeft erkend niet zijn vader is om een vordering tot | découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père |
betwisting van de vaderlijke erkenning in te stellen. | pour intenter une action en contestation de la reconnaissance |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | paternelle. Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 14 december 2016. | la Cour constitutionnelle, le 14 décembre 2016. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
J. Spreutels | J. Spreutels |