← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 147/2016 van 17 november 2016 Rolnummer : 6501 In zake :
de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 1/2016 van 14 januari 2016, ingesteld door de vzw « Algemene
Unie van verpleegkundigen van België ». Het Gron samengesteld uit de
voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 147/2016 van 17 november 2016 Rolnummer : 6501 In zake : de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 1/2016 van 14 januari 2016, ingesteld door de vzw « Algemene Unie van verpleegkundigen van België ». Het Gron samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J(...) | Extrait de l'arrêt n° 147/2016 du 17 novembre 2016 Numéro du rôle : 6501 En cause : la demande d'interprétation de l'arrêt n° 1/2016 du 14 janvier 2016, introduite par l'ASBL « Union générale des infirmiers de Belgique ». La Cour constitut composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerm(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 147/2016 van 17 november 2016 | Extrait de l'arrêt n° 147/2016 du 17 novembre 2016 |
Rolnummer : 6501 | Numéro du rôle : 6501 |
In zake : de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 1/2016 van 14 | En cause : la demande d'interprétation de l'arrêt n° 1/2016 du 14 |
januari 2016, ingesteld door de vzw « Algemene Unie van | janvier 2016, introduite par l'ASBL « Union générale des infirmiers de |
verpleegkundigen van België ». | Belgique ». |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de | composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges L. |
rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, F. Daoût en T. Giet, | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, F. Daoût et T. Giet, assistée du |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président E. De Groot, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging | I. Objet de la demande et procédure |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 augustus | Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 30 |
2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 31 | août 2016 et parvenue au greffe le 31 août 2016, une demande |
augustus 2016, is een vordering tot uitlegging van het arrest van het | |
Hof nr. 1/2016 van 14 januari 2016 ingesteld door de vzw « Algemene | d'interprétation de l'arrêt de la Cour n° 1/2016 du 14 janvier 2016 a |
Unie van verpleegkundigen van België », bijgestaan en vertegenwoordigd | été introduite par l'ASBL « Union générale des infirmiers de Belgique |
door Mr. S. Tack, advocaat bij de balie te Brugge. | », assistée et représentée par Me S. Tack, avocat au barreau de |
Op 21 september 2016 hebben de rechters-verslaggevers A. Alen en T. | Bruges. Le 21 septembre 2016, en application de l'article 72, alinéa 1er, de |
Giet, ter vervanging van rechter J.-P. Moerman, wettig verhinderd op | |
die datum, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de | |
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof | la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les |
ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht | juges-rapporteurs A. Alen et T. Giet, en remplacement du juge J.-P. |
Moerman, légitimement empêché à cette date, ont informé la Cour qu'ils | |
voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest | pourraient être amenés à proposer de mettre fin à l'examen de |
gewezen op voorafgaande rechtspleging. | l'affaire par un arrêt rendu sur procédure préliminaire. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over het | B.1. La Cour est invitée à se prononcer sur la requête en |
verzoekschrift tot uitlegging van het arrest nr. 1/2016 van 14 januari | interprétation de l'arrêt n° 1/2016 du 14 janvier 2016. Par cet arrêt, |
2016. Bij zijn arrest nr. 1/2016 heeft het Hof uitspraak gedaan over | |
de beroepen tot vernietiging van de artikelen 177 tot 187 van de wet | la Cour a statué sur les recours en annulation des articles 177 à 187 |
van 10 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid | de la loi du 10 avril 2014 portant des dispositions diverses en |
(hierna : wet van 10 april 2014). | matière de santé (ci-après : la loi du 10 avril 2014). |
Bij dat arrest heeft het Hof het beroep tot vernietiging van de | Par cet arrêt, la Cour a rejeté le recours en annulation des articles |
artikelen 177 tot 187 van de wet van 10 april 2014, zoals ingesteld | 177 à 187 de la loi du 10 avril 2014, introduit par la partie |
door de verzoekende partij, verworpen. | requérante. |
B.2. Met haar vordering tot uitlegging vraagt de verzoekende partij | B.2. Par sa demande d'interprétation, la partie requérante demande à |
aan het Hof de volgende passage in B.21.2 toe te lichten : | la Cour de préciser le passage suivant du B.21.2 : |
« In zoverre de verzoekende partij in de zaak nr. 6069 voor het overige aanklaagt dat verpleegkundigen geen ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en van esthetische heelkunde mogen verrichten, voert zij een verschil in behandeling aan dat niet voortvloeit uit de thans bestreden bepalingen ». Zij vraagt in het bijzonder in een eerste onderdeel toe te lichten waarom het door haar opgeworpen verschil in behandeling niet uit de bestreden bepalingen zou volgen, en in een tweede onderdeel, in voorkomend geval aan te geven uit welke bepalingen het verschil in behandeling zou voortvloeien. In het derde onderdeel vraagt zij te willen verduidelijken of uit de voormelde passage mag worden afgeleid dat verpleegkundigen die zuiver esthetische (al dan niet heelkundige) handelingen stellen, niet | « Dans la mesure où la partie requérante dans l'affaire n° 6069 dénonce pour le surplus le fait que les infirmiers ne peuvent accomplir des actes de médecine esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique, cette partie invoque une différence de traitement qui ne découle pas des dispositions actuellement attaquées ». Elle demande en particulier, dans une première branche, de préciser pourquoi la différence de traitement qu'elle avait soulevée ne découlerait pas des dispositions attaquées et, dans une deuxième branche, d'indiquer, le cas échéant, de quelles dispositions la différence de traitement découlerait. Dans une troisième branche, elle demande que la Cour précise s'il peut être déduit du passage précité que les infirmiers qui posent des actes purement esthétiques (chirurgicaux ou non) ne peuvent faire l'objet de |
strafrechtelijk kunnen worden vervolgd op basis van de wet van 23 mei | poursuites pénales sur la base de la loi du 23 mai 2013 réglementant |
2013 « tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van | les qualifications requises pour poser des actes de médecine |
niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit | esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique (ci-après : la |
te voeren » (hierna : wet van 23 mei 2013), zoals gewijzigd bij de | loi du 23 mai 2013), telle qu'elle a été modifiée par les dispositions |
bestreden bepalingen. | attaquées. |
B.3. In het arrest wordt vermeld dat het beroep tot vernietiging | B.3. Il est mentionné, dans l'arrêt, que le recours en annulation |
uitsluitend betrekking heeft op de artikelen 177 tot 187 van de wet | porte exclusivement sur les articles 177 à 187 de la loi du 10 avril |
van 10 april 2014. Die bepalingen zijn de « thans bestreden bepalingen | 2014. Ces dispositions sont les « dispositions actuellement attaquées |
», bedoeld in de passage waarover uitleg wordt gevraagd. | » visées dans le passage dont l'interprétation est demandée. |
B.4.1. Die bepalingen strekken er evenwel niet toe de artikelen 3 en 9 | B.4.1. Ces dispositions ne visent toutefois pas à modifier les |
tot 17 van de wet van 23 mei 2013 te wijzigen door aan bepaalde | articles 3 et 9 à 17 de la loi du 23 mai 2013, en habilitant certains |
beroepsbeoefenaars de bevoegdheid toe te kennen om esthetische | praticiens à exercer la chirurgie esthétique ou la médecine esthétique |
heelkunde of niet-heelkundige esthetische geneeskunde uit te oefenen. | non chirurgicale. |
B.4.2. Het gegeven dat ingrepen door middel van « hulpmiddelen die een | B.4.2. Le fait que les actes accomplis au moyen de « dispositifs |
laser van klasse 4 en hoger of fel pulserend licht gebruiken » niet | utilisant le laser de classe 4 ou supérieure ou la lumière pulsée |
langer tot de niet-heelkundige esthetische geneeskunde worden gerekend | intense » ne relèvent plus de la médecine esthétique non chirurgicale |
(artikel 178 van de wet van 10 april 2014), dat de daarmee | (article 178 de la loi du 10 avril 2014), que l'habilitation |
samenhangende bevoegdheid van schoonheidsspecialisten om « de | sous-jacente des esthéticiens à « utiliser des techniques d'épilation |
epilatietechnieken met een laser van klasse 4 of met fel pulserend | par laser de classe 4 ou par lumière pulsée intense » ait été abrogée |
licht aan te wenden », werd opgeheven (artikel 181 van de wet van 10 | (article 181 de la loi du 10 avril 2014) et que « les tatouages, les |
april 2014) en dat « de tatoeages, piercings en epileertechnieken | piercings et les techniques d'épilation » « ne tombent pas sous |
[...] niet onder de toepassing van [de wet van 23 mei 2013 vallen] » | l'application de [la loi du 23 mai 2013] » (article 180 de la loi du |
(artikel 180 van de wet van 10 april 2014), heeft immers enkel tot | 10 avril 2014) a en effet pour seule conséquence que l'accomplissement |
gevolg dat het verrichten van die handelingen niet langer onder het | |
toepassingsgebied van de wet van 23 mei 2013 valt. | de ces actes ne relève plus de l'application de la loi du 23 mai 2013. |
Aldus wordt door de bestreden bepalingen op geen enkele wijze een | Les dispositions attaquées n'habilitent donc nullement à accomplir des |
bevoegdheid tot het verrichten van esthetische heelkunde of | |
niet-heelkundige esthetische geneeskunde, zoals bedoeld in de wet van | actes de chirurgie esthétique ou de médecine esthétique non |
23 mei 2013, toegekend. B.4.3. Bijgevolg is het duidelijk dat de onmogelijkheid voor verpleegkundigen om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde, zoals bedoeld in de wet van 23 mei 2013, te verrichten, reeds voortvloeit uit de bepalingen van die wet, die in de zaak nr. 6069 niet werden bestreden, noch konden worden bestreden. B.4.4. Uit het voorgaande volgt dat noch op het eerste, noch op het tweede onderdeel van de vordering tot uitlegging dient te worden ingegaan. B.5. Wat het derde onderdeel van haar vordering tot uitlegging betreft, stelt de verzoekende partij in wezen een vraag over de interpretatie van de wet van 23 mei 2013 en niet van het arrest. B.6. Bijgevolg dient niet op de vordering tot uitlegging van het arrest te worden ingegaan. Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot uitlegging. Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 17 november 2016. De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, | chirurgicale visés par la loi du 23 mai 2013. B.4.3. Il est dès lors clair que l'impossibilité, pour les infirmiers, d'accomplir des actes de médecine esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique tels qu'ils sont visés dans la loi du 23 mai 2013 découle déjà des dispositions de cette loi, qui n'ont pas été attaquées dans l'affaire n° 6069, ni ne pouvaient l'être. B.4.4. Il découle de ce qui précède qu'il n'y a lieu d'accueillir la demande en interprétation ni en sa première branche, ni en sa deuxième branche. B.5. En ce qui concerne la troisième branche de sa demande en interprétation, la partie requérante pose en substance une question sur l'interprétation de la loi du 23 mai 2013, et non de l'arrêt. B.6. En conséquence, il n'y a pas lieu d'accéder à la demande d'interprétation de l'arrêt. Par ces motifs, la Cour rejette la demande d'interprétation. Ainsi rendu en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 17 novembre 2016. Le greffier, P.-Y. Dutilleux Le président, |
E. De Groot | E. De Groot |