← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 122/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6319 In zake
: de prejudiciële vragen betreffende artikel 64, § 1, eerste lid, en § 2, van de wet van
22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bed Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 122/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6319 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 64, § 1, eerste lid, en § 2, van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bed Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) | Extrait de l'arrêt n° 122/2016 du 22 septembre 2016 Numéro du rôle : 6319 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 64, § 1 er , alinéa 1 er , et § 2, de la loi du 22 juillet 1953 créant un Inst La Cour constitutionnelle, composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges L. (...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
| Uittreksel uit arrest nr. 122/2016 van 22 september 2016 | Extrait de l'arrêt n° 122/2016 du 22 septembre 2016 |
| Rolnummer : 6319 | Numéro du rôle : 6319 |
| In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 64, § 1, eerste | En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 64, § 1er, |
| lid, en § 2, van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een | alinéa 1er, et § 2, de la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut |
| Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek | des Réviseurs d'Entreprises et organisant la supervision publique de |
| toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gesteld door de | la profession de réviseur d'entreprises, posées par la chambre |
| Nederlandstalige kamer van de Commissie van Beroep van het Instituut | d'expression néerlandaise de la Commission d'appel de l'Institut des |
| van de Bedrijfsrevisoren. | Réviseurs d'Entreprises. |
| Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
| samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de | composée des présidents E. De Groot et J. Spreutels, et des juges L. |
| rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, F. Daoût en T. Giet, | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, F. Daoût et T. Giet, assistée du |
| bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, | greffier F. Meersschaut, présidée par le président E. De Groot, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
| Bij beslissing van 18 december 2015 in zake de Raad van het Instituut | Par décision du 18 décembre 2015 en cause du Conseil de l'Institut des |
| van de Bedrijfsrevisoren tegen Frans Van Vlaenderen, waarvan de | Réviseurs d'Entreprises contre Frans Van Vlaenderen, dont l'expédition |
| expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 december 2015, | est parvenue au greffe de la Cour le 24 décembre 2015, la chambre |
| heeft de Nederlandstalige kamer van de Commissie van Beroep van het | d'expression néerlandaise de la Commission d'appel de l'Institut des |
| Instituut van de Bedrijfsrevisoren de volgende prejudiciële vragen | Réviseurs d'Entreprises a posé les questions préjudicielles suivantes |
| gesteld : | : |
| « 1. Schendt artikel 64, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid van de wet | « 1. L'article 64, § 1er, alinéa 1er, et § 2, alinéa 1er, de la loi du |
| van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de | 22 juillet 1953 créant un Institut des Réviseurs d'Entreprises et |
| bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het | organisant la supervision publique de la profession de réviseur |
| beroep van bedrijfsrevisor de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al | d'entreprises viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, |
| dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag | combinés ou non avec l'article 6.1 de la Convention européenne des |
| voor de rechten van de mens en artikel 14.1 van het internationaal | droits de l'homme et avec l'article 14, paragraphe 1, du Pacte |
| verdrag in zake burgerrechten en politieke rechten, doordat ze de | international relatif aux droits civils et politiques, en ce qu'il |
| termijn binnen de welke hoger beroep moet worden ingesteld enerzijds | fixe le délai d'appel, d'une part, à trente jours pour le réviseur |
| vaststelt op 30 dagen voor de bedrijfsrevisor en anderzijds op 40 | d'entreprises et, d'autre part, à quarante jours pour le Conseil de |
| dagen voor de Raad van het Instituut en de Procureur-generaal ? | l'Institut et pour le Procureur général ? |
| 2. Schendt artikel 64, § 2, tweede lid van de wet van 22 juli 1953 | 2. L'article 64, § 2, alinéa 2, de la loi du 22 juillet 1953 créant un |
| houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en | Institut des Réviseurs d'Entreprises et organisant la supervision |
| organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor | publique de la profession de réviseur d'entreprises viole-t-il les |
| de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang | articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec l'article |
| gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van | 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec |
| de mens en artikel 14.1 van het internationaal verdrag in zake | l'article 14, paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits |
| burgerrechten en politieke rechten, doordat het na de betekening van | civils et politiques, en ce qu'après la notification de l'acte d'appel |
| het door de Raad of de Procureur-generaal ingestelde hoger beroep op | introduit par le Conseil ou par le Procureur général alors que le |
| een ogenblik waarop de termijn om hoger beroep in te stellen voor de | délai d'appel a déjà expiré pour le réviseur d'entreprises, il n'ouvre |
| bedrijfsrevisor al is vervallen, niet het recht opent voor de | |
| bedrijfsrevisor om alsnog navolgend hoger beroep in te stellen ? ». | pas au réviseur d'entreprises le droit d'interjeter encore appel ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. En droit |
| (...) | (...) |
| B.1. Artikel 64 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van | B.1. L'article 64 de la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des |
| een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek | Réviseurs d'Entreprises et organisant la supervision publique de la |
| toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april | profession de réviseur d'entreprises, coordonnée le 30 avril 2007 |
| 2007 (hierna : IBR-Wet), bepaalt : | (ci-après : la loi du 22 juillet 1953), dispose : |
| « § 1. De betrokken bedrijfsrevisor kan beroep aantekenen per | « § 1er. Le réviseur d'entreprises intéressé peut interjeter appel par |
| aangetekend schrijven gericht aan de Commissie van Beroep binnen een | pli recommandé adressé à la Commission d'appel dans un délai de trente |
| termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de betekening. | jours à dater de la notification. |
| De Commissie van Beroep betekent de akte van beroep per aangetekend | La Commission d'appel notifie l'acte d'appel par pli recommandé, |
| schrijven verzonden binnen de twee werkdagen volgende op de ontvangst | adressé dans les deux jours ouvrables suivant la réception de l'acte, |
| van de akte, aan de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep, aan de | au Procureur général près la Cour d'appel, au Conseil, le cas échéant |
| Raad en, in voorkomend geval, aan de speciaal daartoe, overeenkomstig | |
| artikel 49, § 2 van de wet, aangeduide expert, alsook aan de Kamer van | à l'expert spécialement désigné conformément à l'article 49, § 2, de |
| verwijzing en instaatstelling. | la loi, ainsi qu'à la Chambre de renvoi et de mise en état. |
| § 2. De Procureur-generaal bij het Hof van Beroep en de Raad en, in | § 2. Le Procureur général près la Cour d'appel, le Conseil et le cas |
| voorkomend geval, de speciaal daartoe, overeenkomstig artikel 49, § 2 | échéant l'expert spécialement désigné conformément à l'article 49, § |
| van de wet, aangeduide expert, kunnen binnen een termijn van veertig | 2, de la loi, peuvent interjeter appel par pli recommandé adressé à la |
| dagen te rekenen vanaf de betekening, beroep aantekenen per | Commission d'appel dans un délai de quarante jours à dater de la |
| aangetekend schrijven gericht aan de Commissie van Beroep. | notification. |
| De Commissie van Beroep betekent de akte van hoger beroep per | La Commission d'appel notifie l'acte d'appel, par pli recommandé, dans |
| aangetekende brief binnen de twee werkdagen na ontvangst van de akte | les deux jours ouvrables suivant la réception de l'acte au réviseur |
| aan de betrokken revisor, aan de Raad van het Instituut, in voorkomend | d'entreprises intéressé, au Conseil le cas échéant, à l'expert |
| geval aan de speciaal daartoe, overeenkomstig artikel 49, § 2 van de | spécialement désigné conformément à l'article 49, § 2, de la loi, et |
| wet, aangeduide expert, en aan de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep ». | au Procureur général près la Cour d'appel ». |
| B.2. Het verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 21 april | B.2. Le rapport au Roi précédant l'arrêté royal du 21 avril 2007 |
| 2007 « tot omzetting van bepalingen van de Richtlijn 2006/43/EG van | portant transposition de dispositions de la Directive 2006/43/CE du |
| het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de | Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006 concernant les |
| wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde | contrôles légaux des comptes annuels et des comptes consolidés, |
| jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en | modifiant les Directives 78/660/CEE et 83/349/CEE du Conseil et |
| 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn | |
| 84/253/EEG van de Raad » (Belgisch Staatsblad, 27 april 2007) licht | abrogeant la Directive 84/253/CEE du Conseil (Moniteur belge, 27 avril |
| artikel 78, dat artikel 21, §§ 2 en 4, van de IBR-Wet, zoals gewijzigd | 2007) commente ainsi l'article 78, qui modifie l'article 21, §§ 2 et |
| 4, de la loi du 22 juillet 1953, tel qu'il avait été modifié par la | |
| bij de wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het | loi du 21 février 1985 relative à la réforme du révisorat |
| bedrijfsrevisoraat, wijzigt en tot artikel 64 hernummert, als volgt toe : | d'entreprises, et le renumérote en article 64, en ces termes : |
| « Wijziging van artikel 21, §§ 2 en 4 van de wet van 22 juli 1953 dat | « Modification de l'article 21, §§ 2 et 4, de la loi du 22 juillet |
| wordt hernummerd in artikel 64 van die wet. | 1953, qui devient l'article 64 de ladite loi. |
| De tekst in het Nederlands van het artikel 78 van onderhavig besluit | Le texte en néerlandais de l'article 78 du présent arrêté royal a été |
| werd aangepast aan de formele opmerking van de Raad van State. | adapté à la remarque de forme du Conseil d'Etat. |
| De paragrafen 1 en 2 van artikel 64 worden herschreven en houden een | Les paragraphes 1 et 2 de l'article 64 ont été réécrits et prévoient |
| uitsplitsing in van de procedure inzake hoger beroep al naargelang het | une ventilation de la procédure d'appel selon qu'elle a été initiée |
| door de betrokken revisor, de Procureur-generaal of de Raad van het | par le réviseur concerné, par le Procureur général ou par le Conseil |
| Instituut werd ingesteld. | de l'Institut. |
| Wat de termijn voor het aantekenen van hoger beroep aangaat tegen een | Concernant le délai d'appel d'une décision de la Commission de |
| beslissing van de Tuchtcommissie, wordt voorgesteld dat de Raad van | discipline, il est proposé que le Conseil de l'Institut et le |
| het Instituut en de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep over een | Procureur général près la Cour d'Appel disposent d'un délai de |
| termijn van 40 dagen - 30 dagen voorheen - beschikken om tegen de | quarante jours - par rapport aux trente jours précédemment - pour |
| beslissing van de Tuchtcommissie beroep in te stellen bij de Commissie | interjeter appel contre une décision de la Commission de discipline |
| van Beroep. | devant la Commission d'appel. |
| De Kamer van verwijzing en instaatstelling kan de Raad of, in | La Chambre de renvoi et de mise en état peut enjoindre le Conseil ou, |
| voorkomend geval, de speciaal overeenkomstig artikel 49, § 2 | cas échéant, l'expert spécialement désigné conformément à l'article |
| aangeduide expert gelasten om beroep aan te tekenen ». | 49, § 2, d'interjeter appel ». |
| B.3. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de vragen uitsluitend | B.3. La décision de renvoi fait apparaître que les questions portent |
| betrekking hebben op de situatie waarbij de Raad van het Instituut van | exclusivement sur la situation dans laquelle le Conseil de l'Institut |
| de Bedrijfsrevisoren (hierna : de Raad) na het verstrijken van de | des Réviseurs d'Entreprises (ci-après : le Conseil), après |
| l'expiration du délai légal d'appel qui, pour le réviseur | |
| wettelijke beroepstermijn die voor de betrokken bedrijfsrevisor dertig | d'entreprises concerné, est de trente jours à compter de la |
| dagen vanaf de betekening van de beslissing van de Tuchtcommissie | notification de la décision de la Commission de discipline, peut |
| bedraagt, alsnog binnen een wettelijke beroepstermijn van veertig | encore interjeter un appel principal limité dans le délai légal |
| dagen vanaf de betekening van de voormelde beslissing een beperkt | d'appel de quarante jours à compter de la notification de la décision |
| principaal hoger beroep kan instellen. | précitée. |
| B.4.1. Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | B.4.1. L'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme |
| waarborgt niet het recht op een dubbele aanleg. Behalve in strafzaken | ne garantit pas le droit à un double degré de juridiction. Sauf en |
| bestaat er bovendien geen algemeen beginsel dat een dergelijke | matière pénale, il n'existe en outre aucun principe général énonçant |
| waarborg inhoudt. | une telle garantie. |
| B.4.2. Wanneer de wetgever evenwel in het rechtsmiddel van hoger beroep voorziet, moet hij daarbij een eerlijk verloop van de procedure waarborgen. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, kan worden onderworpen aan ontvankelijkheidsvoorwaarden, met name wat betreft het instellen van een rechtsmiddel. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan wordt aangetast. Dit zou het geval zijn wanneer de beperkingen geen wettig doel nastreven of indien er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel. Het beginsel van de wapengelijkheid, dat eveneens een onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, houdt de verplichting in om aan elke partij de mogelijkheid te bieden haar argumenten te doen gelden in omstandigheden die haar niet kennelijk benadelen ten aanzien van de tegenpartij. | B.4.2. Toutefois, lorsque le législateur prévoit la voie de recours de l'appel, il doit à cette occasion garantir un déroulement équitable de la procédure. Le droit d'accès au juge, qui constitue un aspect du droit à un procès équitable, peut être soumis à des conditions de recevabilité, notamment en ce qui concerne l'usage d'une voie de recours. Ces conditions ne peuvent toutefois restreindre ce droit de manière telle que celui-ci s'en trouve atteint dans sa substance même. Tel serait le cas si les restrictions imposées ne tendaient pas vers un but légitime ou s'il n'existait pas un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. Le principe d'égalité des armes, qui constitue également un aspect du droit à un procès équitable, implique l'obligation d'offrir à chaque partie la possibilité de faire valoir ses arguments dans des conditions qui ne la désavantagent pas d'une manière manifeste par rapport à la partie adverse. |
| B.5.1. Uit de combinatie van de paragrafen 1 en 2 van artikel 64 van | B.5.1. Il découle de la lecture conjointe des paragraphes 1 et 2 de |
| de IBR-Wet volgt dat de betrokken bedrijfsrevisor na het verstrijken van de beroepstermijn van dertig dagen, gelet op de beroepstermijn van veertig dagen voor de Raad, zonder de mogelijkheid om een navolgend incidenteel hoger beroep in te stellen, kan worden geconfronteerd met een beperkt hoger beroep van de Raad. B.5.2. Gelet op de nauwe samenhang tussen, enerzijds, de in de eerste prejudiciële vraag voorgelegde problematiek van de onderscheiden wettelijke beroepstermijnen, en anderzijds, de in de tweede prejudiciële vraag voorgelegde onmogelijkheid om een navolgend incidenteel hoger beroep in te stellen, worden de beide vragen samen onderzocht. B.6. Het criterium van onderscheid met betrekking tot de termijnen om een principaal hoger beroep in te stellen, berust op diegene die het hoger beroep instelt. Tussen de betrokken bedrijfsrevisor en de Raad bestaat een fundamenteel verschil dat op een objectief criterium steunt : de tuchtrechtelijk vervolgde bedrijfsrevisor verdedigt enkel zijn persoonlijk belang, terwijl de Raad krachtens de artikelen 3, 22, 46 | l'article 64 de la loi du 22 juillet 1953 que le réviseur d'entreprises concerné, après l'expiration du délai d'appel de trente jours, peut, eu égard au délai d'appel de quarante jours dont dispose le Conseil, être confronté à un appel limité du Conseil, sans pouvoir encore interjeter appel incident. B.5.2. Eu égard à la connexité entre, d'une part, la problématique des délais légaux d'appel respectifs évoquée dans la première question préjudicielle et, d'autre part, l'impossibilité, évoquée dans la seconde question préjudicielle, d'interjeter encore appel incident, les deux questions sont examinées ensemble. B.6. En ce qui concerne les délais prévus pour former appel principal, le critère de distinction repose sur la qualité de l'appelant. Entre le réviseur d'entreprises concerné et le Conseil, il existe une différence fondamentale qui repose sur un critère objectif : le réviseur d'entreprises qui fait l'objet de poursuites disciplinaires défend uniquement un intérêt personnel, tandis que le Conseil poursuit, dans l'intérêt général, en vertu des articles 3, 22, 46 à 53 |
| tot 53 en 59, § 1, van de IBR-Wet, in het algemeen belang de | et 59, § 1er, de la loi du 22 juillet 1953, le respect des obligations |
| eerbiediging van de beroepsplichten vermeld in artikel 72, § 1, van | professionnelles mentionnées à l'article 72, § 1er, de la même loi et |
| dezelfde wet nastreeft en de tuchtvervolging vordert. | intente les poursuites disciplinaires. |
| B.7.1. Aangezien de saisine van de Commissie van Beroep, gelet op de | B.7.1. Etant donné que la saisine de la Commission d'appel, eu égard à |
| devolutieve werking van het hoger beroep, wordt beperkt tot de | |
| bestreden beschikkingen van de beslissing van de Tuchtcommissie en het | l'effet dévolutif de l'appel, est limitée aux décisions attaquées de |
| hoger beroep van de betrokken bedrijfsrevisor in beginsel enkel op | la Commission de discipline et que l'appel du réviseur d'entreprises |
| diens eigen belangen betrekking kan hebben en hem geen nadeel kan | concerné peut en principe uniquement porter sur ses propres intérêts |
| berokkenen, is het aangewezen dat de Raad, die het algemeen belang | et ne peut lui causer aucun préjudice, il est souhaitable que le |
| behartigt, in voorkomend geval eerst kennis zou kunnen nemen van de | Conseil, qui défend l'intérêt général, puisse le cas échéant d'abord |
| omvang van het hoger beroep van de betrokken bedrijfsrevisor die de | prendre connaissance de l'étendue de l'appel du réviseur d'entreprises |
| draagwijdte ervan kan beperken, om alsdan te kunnen oordelen of er | concerné, qui peut en limiter la portée, afin de pouvoir déterminer |
| aanleiding bestaat om de gehele tuchtvordering opnieuw aan het oordeel | ensuite s'il y a lieu de soumettre à nouveau l'ensemble de l'action |
| van de Commissie van Beroep te onderwerpen. | disciplinaire à l'appréciation de la Commission d'appel. |
| B.7.2. De termijn van veertig dagen voor de Raad om een principaal | B.7.2. Le délai de quarante jours dont dispose le Conseil pour |
| hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de Tuchtcommissie | interjeter appel principal de la décision de la Commission de |
| beperkt de rechten van de betrokken bedrijfsrevisor echter op een | discipline limite toutefois les droits du réviseur d'entreprises |
| onevenredige wijze, daar die termijn tot gevolg heeft dat de Raad de saisine van het hoger beroep zo kan beperken dat, rekening houdend met de onmogelijkheid om een navolgend incidenteel hoger beroep in te stellen, de tuchtbeslissing ten aanzien van de betrokken bedrijfsrevisor louter in zijn nadeel kan worden hervormd zonder dat de betrokken bedrijfsrevisor alle feitelijke en juridische argumenten met het oog op een beslissing in zijn voordeel kan aanbrengen. Evenzo beperkt de onmogelijkheid voor de betrokken bedrijfsrevisor om een navolgend incidenteel hoger beroep in te stellen, op onevenredige wijze de rechten van de betrokken bedrijfsrevisor daar deze, gelet op de ruimere beroepstermijn voor de Raad, na het verstrijken van zijn eigen termijn om een principaal hoger beroep in te stellen, kan worden geconfronteerd met een beperkt hoger beroep. Aldus wordt de wapengelijkheid geschonden. B.8. De prejudiciële vragen dienen bevestigend te worden beantwoord. Om die redenen, | concerné de manière disproportionnée, étant donné que ce délai a pour effet que le Conseil peut restreindre la saisine de l'appel en manière telle que, compte tenu de l'impossibilité d'interjeter encore appel incident, la décision disciplinaire à l'égard du réviseur d'entreprises concerné peut uniquement être réformée en sa défaveur sans que le réviseur d'entreprises concerné puisse formuler tous les arguments matériels et juridiques pour que la décision lui soit favorable. De même, l'impossibilité pour le réviseur d'entreprises concerné d'interjeter encore appel incident limite de manière disproportionnée les droits du réviseur d'entreprises concerné, du fait que celui-ci, eu égard au délai d'appel plus étendu dont dispose le Conseil, peut être confronté à un appel limité après l'expiration du délai dont lui-même dispose pour former appel principal. L'égalité des armes est ainsi rompue. B.8. Les questions préjudicielles appellent une réponse affirmative. Par ces motifs, |
| het Hof | la Cour |
| zegt voor recht : | dit pour droit : |
| Artikel 64, § 1, eerste lid, en § 2, van de wet van 22 juli 1953 | L'article 64, § 1er, alinéa 1er, et § 2, de la loi du 22 juillet 1953 |
| houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en | créant un Institut des Réviseurs d'Entreprises et organisant la |
| organisatie van het publiek toezicht op het beroep van | |
| bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007, schendt de artikelen | supervision publique de la profession de réviseur d'entreprises, |
| 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel | coordonnée le 30 avril 2007, viole les articles 10 et 11 de la |
| 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met | Constitution, combinés ou non avec l'article 6.1 de la Convention |
| artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten | européenne des droits de l'homme et avec l'article 14, paragraphe 1, |
| en politieke rechten. | du Pacte international relatif aux droits civils et politiques. |
| Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, |
| 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
| op 22 september 2016. | la Cour constitutionnelle, le 22 septembre 2016. |
| De griffier, | Le greffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| De voorzitter, | Le président, |
| E. De Groot | E. De Groot |