← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 38/2015 van 19 maart 2015 Rolnummer : 5854 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van
eerste aanleg te Namen. Het Grondwettelijk Hof, samen wijst na
beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging"
Uittreksel uit arrest nr. 38/2015 van 19 maart 2015 Rolnummer : 5854 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen. Het Grondwettelijk Hof, samen wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | Extrait de l'arrêt n° 38/2015 du 19 mars 2015 Numéro du rôle : 5854 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330 du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de Namur. La Cour constitutionnelle, composée de après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédu(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 38/2015 van 19 maart 2015 | Extrait de l'arrêt n° 38/2015 du 19 mars 2015 |
Rolnummer : 5854 | Numéro du rôle : 5854 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330 van het | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330 du Code |
Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te | civil, posée par le Tribunal de première instance de Namur. |
Namen. Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de | composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, F. Daoût en T. Giet, | Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, F. Daoût et T. Giet, assistée du |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 12 februari 2014 in zake L.K. tegen F.M., waarvan de | Par jugement du 12 février 2014 en cause de L.K. contre F.M., dont |
expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 februari 2014, | l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 24 février 2014, le |
heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Namen de volgende prejudiciële | Tribunal de première instance de Namur a posé la question |
vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het | « L'article 330 du Code civil, en ce qu'il prescrit que l'action de |
voorschrijft dat de vordering van diegene die zijn eigen erkenning | celui qui conteste sa propre reconnaissance n'est fondé à le faire que |
betwist dat pas op gegronde wijze kan doen indien hij aantoont dat aan | s'il démontre que son consentement a été vicié, ne viole-t-il pas |
zijn toestemming een gebrek kleefde, niet met name de artikelen 10, 11 | notamment les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés ou |
en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere | |
supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de | non avec d'autres dispositions légales supranationales telle la |
rechten van de mens en onder meer artikel 8 daarvan, in zoverre het de | Convention européenne des droits de l'homme et notamment l'article 8 |
rechter de mogelijkheid ontzegt rekening te houden met de belangen van | de cette dernière, en ce qu'il prive le juge de la possibilité de |
alle partijen die zijn betrokken bij de beoordeling van het aan hem | tenir compte des intérêts de toutes les parties concernées dans |
voorgelegde geschil inzake afstamming, met name in de gevallen waarin | l'appréciation du litige de filiation lui soumis, notamment dans les |
het kind geen socioaffectieve band met zijn wettelijke vader heeft ? | cas où il n'y a pas de réalité socio-affective vécue par l'enfant à |
Doet de voormelde wetsbepaling met andere woorden geen | l'égard de son père légal ? |
grondwettigheidsprobleem rijzen in zoverre zij, als een grendel, het | En d'autres termes, la disposition légale susvisée ne pose-t-elle pas |
bewijs invoert dat aan de toestemming een gebrek kleeft, hetgeen, bij | un problème de constitutionnalité en la mesure où elle institue tel un |
ontstentenis van een dergelijk bewijs, inhoudt dat het vaderschap van | verrou la démonstration d'un vice de consentement, ce qui implique, en |
het betrokken kind onmogelijk kan worden nagegaan en vervolgens | l'absence d'une telle démonstration, l'impossibilité de vérifier la |
daarover onmogelijk uitspraak kan worden gedaan ? ». | paternité de l'enfant concerné et ensuite de statuer à son sujet ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij artikel 16 | B.1. L'article 330 du Code civil, remplacé par l'article 16 de la loi |
van de wet van 1 juli 2006 « tot wijziging van de bepalingen van het | du 1er juillet 2006 « modifiant des dispositions du Code civil |
Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de | relatives à l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci |
afstamming en de gevolgen ervan » en aangevuld bij artikel 370 van de | » et complété par l'article 370 de la loi du 27 décembre 2006 « |
wet van 27 december 2006 « houdende diverse bepalingen (I) », bepaalde : « § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het moederschap worden betwist door de vader, het kind, de vrouw die het kind heeft erkend en de vrouw die het moederschap van het kind opeist. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het vaderschap worden betwist door de moeder, het kind, de man die het kind heeft erkend en de man die het vaderschap van het kind opeist. De erkenner en zij die de voorafgaande, in artikel 329bis vereiste of bedoelde toestemmingen hebben gegeven, zijn echter alleen gerechtigd de erkenning te betwisten, indien zij bewijzen dat aan hun toestemming een gebrek kleefde. De erkenning kan niet worden betwist door hen die partij zijn geweest bij de beslissing waarbij de erkenning is toegestaan overeenkomstig artikel 329bis, of bij de beslissing waarbij de krachtens dat artikel gevorderde vernietiging is afgewezen. De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader of de moeder is; die van de persoon die de afstamming opeist moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij of zij | portant des dispositions diverses (I) », disposait : « § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celle qui l'a reconnu, la reconnaissance maternelle peut être contestée par le père, l'enfant, l'auteur de la reconnaissance et la femme qui revendique la maternité. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celui qui l'a reconnu, la reconnaissance paternelle peut être contestée par la mère, l'enfant, l'auteur de la reconnaissance et l'homme qui revendique la paternité. Toutefois, l'auteur de la reconnaissance et ceux qui ont donné les consentements préalables requis ou visés par l'article 329bis ne sont recevables à contester la reconnaissance que s'ils prouvent que leur consentement a été vicié. La reconnaissance ne peut être contestée par ceux qui ont été parties à la décision qui l'a autorisée conformément à l'article 329bis ou à celle qui a refusé l'annulation demandée en vertu de cet article. L'action du père, de la mère ou de la personne qui a reconnu l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte du fait que la personne qui a reconnu l'enfant n'est pas le père ou la mère; celle de la personne qui revendique la filiation doit être intentée dans |
de vader of de moeder van het kind is; die van het kind moet op zijn | l'année de la découverte qu'elle est le père ou la mère de l'enfant; |
vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van twaalf | celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a |
jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na het ontdekken van het feit dat de persoon die het erkend heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is. § 2. Onverminderd het bepaalde in § 1, wordt de erkenning tenietgedaan, indien door alle wettelijke middelen is bewezen dat de betrokkene niet de vader of de moeder is. § 3. De vordering tot betwisting die wordt ingesteld door de persoon die beweert de biologische vader of moeder van het kind te zijn, is maar gegrond als diens vaderschap of moederschap is komen vast te staan. De beslissing welke die vordering tot betwisting inwilligt, brengt van rechtswege de vaststelling van de afstammingsband van de | atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il a atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père ou sa mère. § 2. Sans préjudice du § 1er, la reconnaissance est mise à néant s'il est prouvé par toutes voies de droit que l'intéressé n'est pas le père ou la mère. § 3. La demande en contestation introduite par la personne qui se prétend le père ou la mère biologique de l'enfant n'est fondée que si sa paternité ou sa maternité est établie. La décision faisant droit à cette action en contestation entraîne de plein droit l'établissement |
verzoeker met zich. De rechtbank gaat na of aan de voorwaarden van | de la filiation du demandeur. Le tribunal vérifie que les conditions |
artikel 332quinquies is voldaan. In ontkennend geval wordt de | de l'article 332quinquies sont respectées. A défaut, l'action est |
vordering afgewezen ». | rejetée ». |
B.2. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen | B.2. Il ressort des motifs de la décision de renvoi et du libellé de |
van de prejudiciële vraag blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit | la question préjudicielle que la Cour est invitée à statuer sur la |
te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 330, § 1, tweede lid, | compatibilité de l'article 330, § 1er, alinéa 2, du Code civil avec |
van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10, 11 en 22 van de | les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus isolément ou en |
Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het | combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de in het | l'homme, en ce que, en subordonnant la recevabilité de l'action en |
geding zijnde wetsbepaling, door de ontvankelijkheid van de vordering | contestation de paternité introduite par l'auteur de la reconnaissance |
tot betwisting van het vaderschap ingesteld door de erkenner van het | de l'enfant à la preuve du vice de son « consentement » à cette |
kind ondergeschikt te maken aan het bewijs dat aan zijn « toestemming | reconnaissance, la disposition législative en cause interdit au |
» voor die erkenning een gebrek kleefde, de rechtbank waarvoor die | tribunal saisi de cette action de vérifier la paternité biologique de |
vordering is ingesteld, verbiedt het biologische vaderschap van dat | cet enfant même dans le cas d'absence de relation socio-affective de |
kind na te gaan, zelfs wanneer het kind geen socioaffectieve band met | l'enfant avec l'auteur de cette reconnaissance. |
die erkenner heeft. B.3.1. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : | B.3.1. L'article 22 de la Constitution dispose : |
« Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn | « Chacun a droit au respect de sa vie privée et familiale, sauf dans |
gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. | les cas et conditions fixés par la loi. |
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de | La loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 garantissent la |
bescherming van dat recht ». | protection de ce droit ». |
B.3.2. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | B.3.2. L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme |
bepaalt : | dispose : |
« 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn | « 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, |
gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. | de son domicile et de sa correspondance. |
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking | 2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans |
tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien | l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue |
en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's | par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société |
lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn | démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté |
van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van | publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et |
strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, | à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé |
of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». | ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». |
B.3.3. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke | B.3.3. Le Constituant a recherché la plus grande concordance possible |
concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en die internationale | entre l'article 22 de la Constitution et cette disposition |
bepaling (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). | internationale (Doc. parl., Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). |
De draagwijdte ervan is analoog aan die van de voormelde | La portée de celle-ci est analogue à celle de la disposition |
grondwetsbepaling, zodat de waarborgen die beide bepalingen bieden, | constitutionnelle précitée, de sorte que les garanties que fournissent |
een onlosmakelijk geheel vormen. | ces deux dispositions forment un ensemble indissociable. |
B.4.1. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het | B.4.1. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il |
gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, | est garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de |
beoogt in wezen de personen te beschermen tegen inmengingen in hun | protéger les personnes contre des ingérences dans leur vie privée et |
privéleven en hun gezinsleven. | leur vie familiale. |
Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet en artikel 8 van het Europees | L'article 22, alinéa 1er, de la Constitution et l'article 8 de la |
Verdrag voor de rechten van de mens sluiten een overheidsinmenging in | Convention européenne des droits de l'homme n'excluent pas une |
het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven niet uit, maar | ingérence d'une autorité publique dans le droit au respect de la vie |
vereisen dat die inmenging wordt toegestaan door een voldoende | privée et familiale mais ils exigent que cette ingérence soit |
precieze wettelijke bepaling, dat zij een wettig doel nastreeft en dat | autorisée par une disposition législative suffisamment précise, |
zij noodzakelijk is in een democratische samenleving. Die bepalingen | qu'elle poursuive un but légitime et qu'elle soit nécessaire dans une |
houden voor de overheid bovendien de positieve verplichting in om | société démocratique. Ces dispositions engendrent de surcroît |
maatregelen te nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het | l'obligation positive pour l'autorité publique de prendre des mesures |
privéleven en het gezinsleven verzekeren, zelfs in de sfeer van de | qui assurent le respect effectif de la vie privée et familiale, même |
onderlinge verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 oktober 1994, | dans la sphère des relations entre les individus (CEDH, 27 octobre |
Kroon e.a. t. Nederland, § 31; grote kamer, 12 november 2013, Söderman | 1994, Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; grande chambre, 12 novembre |
t. Zweden, § 78; 3 april 2014, Konstantinidis t. Griekenland, § 42). | 2013, Söderman c. Suède, § 78; 3 avril 2014, Konstantinidis c. Grèce, |
B.4.2. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten | § 42). B.4.2. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation |
van de vaderlijke afstamming raken het privéleven omdat de materie van | de la paternité concernent la vie privée, parce que la matière de la |
de afstamming belangrijke aspecten van iemands persoonlijke identiteit | filiation englobe d'importants aspects de l'identité personnelle d'un |
omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. Denemarken, § 33; 24 | individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § 33; 24 |
november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12 januari 2006, Mizzi t. | novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier 2006, Mizzi c. |
Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t. Frankrijk, § § 48-49; 21 juni | Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, § § 48-49; 21 juin |
2011, Kruskovic t. Kroatië, § 20; 22 maart 2012, Ahrens t. Duitsland, | 2011, Kruskovic c. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § |
§ 60; 12 februari 2013, Krisztissn Barnabsss Tóth t. Hongarije, § 28). | 60; 12 février 2013, Krisztissn Barnabsss Tóth c. Hongrie, § 28). |
De in het geding zijnde regeling voor het betwisten van de erkenning | Le régime en cause de contestation d'une reconnaissance paternelle |
van het vaderschap valt derhalve onder de toepassing van artikel 22 | relève donc de l'application de l'article 22 de la Constitution et de |
van de Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
rechten van de mens. | |
B.4.3. De wetgever beschikt bij de uitwerking van een regeling die een | B.4.3 Le législateur, lorsqu'il élabore un régime qui entraîne une |
overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, over een | ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une marge |
appreciatiemarge om rekening te houden met een billijk evenwicht | d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager entre |
tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving | les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son |
in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; 27 oktober | ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; 27 octobre 1994, |
1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t. | Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; 2 juin 2005, Znamenskaya c. Russie, |
Rusland, § 28; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 34; 20 december | § 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 34; 20 décembre 2007, |
2007, Phinikaridou t. Cyprus, § § 51 tot 53; 25 februari 2014, Ostace | Phinikaridou c. Chypre, § § 51 à 53; 25 février 2014, Ostace c. |
t. Roemenië, § 33). | Roumanie, § 33). |
Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : om | Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas |
te oordelen of een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op | illimitée : pour apprécier si une règle législative est compatible |
de eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de | avec le droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si |
wetgever een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en | le législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et |
belangen die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet | intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur |
alleen een afweging maakt tussen de belangen van het individu | ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de |
tegenover die van de samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de | la société dans son ensemble mais il doit également ménager un |
tegenstrijdige belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010, | équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées |
Backlund t. Finland, § 46; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 46; | (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46; 15 janvier 2013, |
29 januari 2013, Röman t. Finland, § 51). | Laakso c. Finlande, § 46; 29 janvier 2013, Röman c. Finlande, § 51). |
Bij het uitwerken van een wettelijke regeling inzake afstamming dient | Lorsqu'il élabore un régime légal en matière de filiation, le |
de wetgever de bevoegde overheden in beginsel de mogelijkheid te | législateur doit en principe permettre aux autorités compétentes de |
bieden om in concreto een afweging te maken tussen de belangen van de | procéder in concreto à la mise en balance des intérêts des différentes |
verschillende betrokken personen, op gevaar af anders een maatregel te | personnes concernées, sous peine de prendre une mesure qui ne serait |
nemen die niet evenredig zou zijn met de nagestreefde wettige | pas proportionnée aux objectifs légitimes poursuivis. |
doelstellingen. | |
Zowel artikel 22bis, vierde lid, van de Grondwet als artikel 3, lid 1, | Tant l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution que l'article 3, |
van het Verdrag inzake de rechten van het kind verplichten de | paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de l'enfant |
rechtscolleges om in de eerste plaats het belang van het kind in | imposent aux juridictions de prendre en compte, de manière |
aanmerking te nemen in de procedures die op het kind betrekking | primordiale, l'intérêt de l'enfant dans les procédures le concernant. |
hebben. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft | La Cour européenne des droits de l'homme a précisé que, dans la |
verduidelijkt dat, bij het afwegen van de in het geding zijnde | balance des intérêts en jeu, il y a lieu de faire prévaloir les |
belangen, de belangen van het kind dienen te primeren (EHRM, 5 | intérêts de l'enfant (CEDH, 5 novembre 2002, Yousef c. Pays-Bas, § 73; |
november 2002, Yousef t. Nederland, § 73; 26 juni 2003, Maire t. | 26 juin 2003, Maire c. Portugal, § § 71 et 77; 8 juillet 2003, |
Portugal, § § 71 en 77; 8 juli 2003, Sommerfeld t. Duitsland, § § 64 | Sommerfeld c. Allemagne, § § 64 et 66; 28 juin 2007, Wagner et |
en 66; 28 juni 2007, Wagner en J.M.W.L. t. Luxemburg, § 119; 6 juli | J.M.W.L. c. Luxembourg, § 119; 6 juillet 2010, Neulinger et Shuruk c. |
2010, Neulinger en Shuruk t. Zwitserland, § 135; 22 maart 2012, Ahrens t. Duitsland, § 63). Hoewel het belang van het kind de eerste overweging dient te zijn, heeft het geen absoluut karakter. Bij de afweging van de verschillende op het spel staande belangen, neemt het belang van het kind een bijzondere plaats in door het feit dat het kind de zwakke partij is in de familiale relatie. Uit die bijzondere plaats volgt evenwel niet dat met de belangen van de andere in het geding zijnde partijen geen rekening zou kunnen worden gehouden. B.5. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn | Suisse, § 135; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 63). Si l'intérêt de l'enfant doit être une considération primordiale, il n'a pas un caractère absolu. Dans la mise en balance des différents intérêts en jeu, l'intérêt de l'enfant occupe une place particulière du fait qu'il représente la partie faible dans la relation familiale. Il ne ressort pas de cette place particulière que les intérêts des autres parties en présence ne pourraient pas être pris en compte. B.5. La paix des familles et la sécurité juridique des liens familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte |
legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om de | pour limiter les cas de contestation de la reconnaissance de |
gevallen van betwisting van de erkenning van het vaderschap te | |
beperken. In dat opzicht is het pertinent om de biologische | paternité. A cet égard, il est pertinent de ne pas laisser prévaloir a |
werkelijkheid niet a priori te laten prevaleren op de socioaffectieve | priori la réalité biologique sur la réalité socio-affective de la |
werkelijkheid van het vaderschap. | paternité. |
B.6.1. De regel die is opgenomen in de in het geding zijnde | B.6.1. La règle inscrite dans la disposition législative en cause, |
wetsbepaling, volgens welke de vordering tot betwisting van de | selon laquelle l'action en contestation de la reconnaissance |
erkenning van het vaderschap ingesteld door die erkenner, pas | paternelle introduite par l'auteur de cette reconnaissance n'est |
ontvankelijk is indien die laatste aantoont dat aan zijn « toestemming | recevable que si celui-ci prouve que son « consentement » a été vicié, |
» een gebrek kleefde, was reeds opgenomen in artikel 330, § 1, tweede | était déjà formulée par l'article 330, § 1er, alinéa 2, du Code civil, |
lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 38 van de | tel qu'il avait été remplacé par l'article 38 de la loi du 31 mars |
wet van 31 maart 1987 « tot wijziging van een aantal bepalingen | 1987 « modifiant diverses dispositions légales relatives à la |
betreffende de afstamming ». | filiation ». |
De aanneming van die regel drukte de wil uit om de betwisting van de | L'adoption de cette règle exprimait la volonté de limiter la |
erkenning van een kind te beperken tot « zeer uitzonderlijke gevallen | contestation d'une reconnaissance d'enfant aux « cas fort |
», teneinde « inzake erkenning [...] een zo groot mogelijk | exceptionnels », afin d'assurer un « parallélisme aussi parfait que |
parallellisme met het vaderschap binnen het huwelijk » te verzekeren, | possible entre la question de la reconnaissance et celle de la |
zodat « een zelfde stabiliteit als deze die bestaat ten aanzien van | paternité dans le mariage », permettant d'atteindre « une stabilité |
een kind dat binnen het huwelijk wordt geboren » kan worden bereikt | aussi grande que celle dont bénéficie l'enfant né dans le mariage » |
(Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904-2, p. 101). | (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904-2, p. 101). |
Het is in die context dat de wetgever heeft beslist de erkenner van | C'est dans ce contexte que le législateur a décidé de refuser à |
het kind het recht te weigeren om die erkenning te betwisten « wanneer | l'auteur de la reconnaissance d'un enfant le droit de contester |
hij met kennis van zaken heeft gehandeld, ook [...] wanneer hij niet | celle-ci, « s'il a agi en connaissance de cause et même s'il n'est pas |
de vader van dat erkende kind is », zonder daarom een dergelijke | le père de l'enfant », sans exclure pour autant une telle contestation |
betwisting uit te sluiten wanneer zou vaststaan dat « aan de | dans le cas où il serait établi que le « consentement est entaché d'un |
toestemming een gebrek kleeft » (ibid., pp. 101 en 102). | vice » (ibid., pp. 101 et 102). |
B.6.2. Die maatregel werd behouden bij de aanneming van de wet van 1 | B.6.2. Cette mesure fut maintenue lors de l'adoption de la loi du 1er |
juli 2006, die verschillende wijzigingen van de regeling voor de | juillet 2006 qui contenait plusieurs modifications du régime de la |
betwisting van de afstamming bevatte teneinde « de regels inzake | contestation de la filiation dans le but « de rapprocher les règles de |
betwisting van het [vermoeden van] vaderschap van de echtgenoot en | la contestation de la [présomption de] paternité du mari et de la |
betwisting van de afstamming door erkenning, nader tot elkaar te | contestation de la filiation établie par la reconnaissance », |
brengen », wijzigingen die als volgt zijn becommentarieerd : | modifications commentées comme suit : |
« De wet van 1987 heeft de meeste vormen van discriminatie tussen | « La loi de 1987 avait supprimé la plupart des discriminations entre |
kinderen wat de gevolgen van de afstamming betreft, weggewerkt. Nu is | les enfants quant aux effets de la filiation. L'objectif est à présent |
het de bedoeling om de verschillen in behandeling weg te werken met | de supprimer les différences de traitement à propos de la remise en |
betrekking tot het betwisten van een afstamming die niet met de | |
werkelijkheid overeenstemt. Alle kinderen worden zo op dezelfde manier | cause d'une filiation non conforme à la réalité. Tous les enfants sont |
behandeld. De wet van 1987 behoudt het recht om het vaderschap van de | ainsi mis sur le même pied. La loi de 1987 réserve le droit de |
echtgenoot te betwisten voor aan de moeder, de echtgenoot (of de | contester la paternité du mari à la mère, au mari (ou à l'ancien mari) |
vorige echtgenoot) en het kind. De erkenning kan daarentegen door | et à l'enfant. En revanche, la contestation de la reconnaissance est |
iedere belanghebbende worden betwist (artikel 330). Artikel 318 van | ouverte à tout intéressé (article 330). L'article 318 du projet |
het ontwerp bepaalt dat het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot | indique que la présomption de paternité du mari a les mêmes effets |
dezelfde gevolgen heeft als de erkenning. Het nieuwe artikel 330 legt | qu'une reconnaissance. Le nouvel article 330 rend identiques les |
voor de betwisting van beide dezelfde voorwaarden op. In beide | conditions de contestation de l'une et de l'autre. Dans tous les cas, |
gevallen kan de afstamming worden betwist door de ouder ten aanzien | la filiation pourra être contestée par celui des auteurs de l'enfant |
van wie de afstamming al is vastgesteld (meestal : de moeder), door de | dont la filiation est déjà établie (le plus souvent : la mère), par le |
echtgenoot (of de vorige echtgenoot), door de kandida(a)t(e) voor | mari (ou le précédent mari), par le ou la candidate à la |
erkenning en door het kind » (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. | reconnaissance et par l'enfant ». (Doc. parl., Sénat, 2005-2006, n° |
3-1402/7, p. 4). | 3-1402/7, p. 4). |
B.6.3. Artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij | B.6.3. L'article 318 du Code civil, tel qu'il a été remplacé par |
artikel 7 van de wet van 1 juli 2006 en bij artikel 368 van de wet van | l'article 7 de la loi du 1er juillet 2006 et par l'article 368 de la |
27 december 2006, bepaalde : | loi du 27 décembre 2006, disposait : |
« § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de | « § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard du |
echtgenoot, kan het vermoeden van vaderschap worden betwist door de | mari, la présomption de paternité peut être contestée par la mère, |
moeder, het kind, de man ten aanzien van wie de afstamming vaststaat | l'enfant, l'homme à l'égard duquel la filiation est établie et par la |
en de persoon die het vaderschap van het kind opeist. | personne qui revendique la paternité de l'enfant. |
§ 2. De vordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een jaar | § 2. L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la |
na de geboorte. De vordering van de echtgenoot moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is, die van de man die het vaderschap van het kind opeist moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is en die van het kind moet worden ingesteld op zijn vroegst op de dag waarop het de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en uiterlijk op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de echtgenoot zijn vader niet is. Indien de echtgenoot overleden is zonder in rechte te zijn opgetreden, terwijl de termijn om zulks te doen nog niet verstreken is, kan zijn vaderschap binnen een jaar na zijn overlijden of na de geboorte, worden betwist door zijn bloedverwanten in de opgaande en in de neerdalende lijn. | naissance. L'action du mari doit être intentée dans l'année de la découverte du fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, celle de celui qui revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte qu'il est le père de l'enfant et celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que le mari n'est pas son père. Si le mari est décédé sans avoir agi, mais étant encore dans le délai utile pour le faire, sa paternité peut être contestée, dans l'année de son décès ou de la naissance, par ses ascendants et par ses descendants. |
Het vaderschap dat vaststaat krachtens artikel 317 kan daarenboven | La paternité établie en vertu de l'article 317 peut en outre être |
worden betwist door de vorige echtgenoot. | contestée par le précédent mari. |
§ 3. Onverminderd het bepaalde in § § 1 en 2, wordt het vermoeden van | § 3. Sans préjudice des § § 1 et 2, la présomption de paternité du |
vaderschap teniet gedaan indien door alle wettelijke middelen is | mari est mise à néant s'il est prouvé par toutes voies de droit que |
bewezen dat de betrokkene niet de vader is. | l'intéressé n'est pas le père. |
De betwisting van het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot wordt | La contestation de la présomption de paternité du mari est en outre |
bovendien, behoudens tegenbewijs, gegrond verklaard : | déclarée fondée, sauf preuve contraire : |
1° in de gevallen bedoeld in artikel 316bis; | 1° dans les cas visés à l'article 316bis; |
2° wanneer de afstamming van moederszijde door erkenning of bij | 2° lorsque la filiation maternelle est établie par reconnaissance ou |
rechterlijke beslissing is vastgesteld; | par décision judiciaire; |
3° wanneer de vordering werd ingesteld vooraleer de afstamming van | 3° lorsque l'action est introduite avant que la filiation maternelle |
moederszijde is komen vast te staan. | ne soit établie. |
§ 4. De vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap is | § 4. La demande en contestation de la présomption de paternité n'est |
niet ontvankelijk, als de echtgenoot toestemming heeft gegeven tot | pas recevable si le mari a consenti à l'insémination artificielle ou à |
kunstmatige inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting | un autre acte ayant la procréation pour but, sauf si la conception de |
tot doel had, tenzij de verwekking van het kind hiervan niet het | l'enfant ne peut en être la conséquence. |
gevolg kan zijn. | |
§ 5. De vordering tot betwisting die wordt ingesteld door de persoon | § 5. La demande en contestation introduite par la personne qui se |
die beweert de biologische vader van het kind te zijn, is maar gegrond | prétend le père biologique de l'enfant n'est fondée que si sa |
als diens vaderschap is komen vast te staan. De beslissing welke die | paternité est établie. La décision faisant droit à cette action en |
vordering tot betwisting inwilligt, brengt van rechtswege de | contestation entraîne de plein droit l'établissement de la filiation |
vaststelling van de afstammingsband van de verzoeker met zich. De | du demandeur. Le tribunal vérifie que les conditions de l'article |
rechtbank gaat na of aan de voorwaarden van artikel 332quinquies is | 332quinquies sont respectées. A défaut, l'action est rejetée ». |
voldaan. In ontkennend geval wordt de vordering afgewezen ». | B.7.1. La Cour doit vérifier s'il peut se justifier objectivement et |
B.7.1. Het Hof moet nagaan of objectief en redelijk kan worden | raisonnablement que l'action en contestation introduite par l'auteur |
verantwoord dat de door de erkenner van het vaderschap ingestelde | d'une reconnaissance de paternité ne soit recevable que si cette |
vordering tot betwisting alleen ontvankelijk is indien die persoon | |
aantoont dat aan zijn toestemming een gebrek kleefde en of de in het | personne prouve que son consentement a été vicié et si en faisant de |
geding zijnde bepaling, door van het bestaan van een wilsgebrek een | |
voorwaarde voor de ontvankelijkheid van de vordering te maken, geen | l'existence d'un vice de consentement une condition de recevabilité de |
afbreuk doet aan de positieve verplichting voor de overheid om | l'action, la disposition en cause ne porte pas atteinte à l'obligation |
maatregelen te nemen die de daadwerkelijke eerbiediging van het privé- | positive qui incombe à l'autorité de prendre des mesures qui assurent |
en gezinsleven verzekeren, zelfs binnen de sfeer van de onderlinge | le respect effectif de la vie privée et familiale, même dans la sphère |
verhoudingen tussen individuen, die voortvloeit uit artikel 22 van de | des relations entre les individus, qui résulte de l'article 22 de la |
Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | Constitution et de l'article 8 de la Convention européenne des droits |
mens, zoals gepreciseerd in B.3 tot B.5. | de l'homme, tels qu'ils ont été précisés en B.3 à B.5. |
B.7.2. Uit de in B.6.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt | B.7.2. Il ressort des travaux préparatoires cités en B.6.1 que le |
dat de wetgever de mogelijkheden om de erkenning van een kind te | législateur a voulu limiter les possibilités de contester la |
betwisten, heeft willen beperken omwille van de rechtszekerheid, en | reconnaissance d'un enfant dans un but de sécurité juridique et qu'il |
dat hij rekening ermee heeft gehouden dat de erkenner uitdrukkelijk | a pris en compte le fait que l'auteur de la reconnaissance a |
heeft ingestemd met die erkenning. Alleen in de gevallen waarin aan | expressément consenti à cette reconnaissance. Ce n'est donc que dans |
die toestemming een gebrek kleefde, is het dus toegestaan om het | les cas où ce consentement a été vicié qu'il est admis à agir en |
vaderschap te betwisten en aldus terug te komen op de gegeven | contestation de paternité et à revenir ainsi sur le consentement |
toestemming. | donné. |
B.7.3. In tegenstelling tot de vaststelling van de afstamming van een | B.7.3. Contrairement à l'établissement de la filiation d'un enfant né |
kind dat binnen het huwelijk is geboren, die voortvloeit uit het | dans le mariage, qui découle de la présomption de paternité de l'époux |
vermoeden van vaderschap van de echtgenoot (artikel 315 van het | (article 315 du Code civil), la reconnaissance d'un enfant par un |
Burgerlijk Wetboek), veronderstelt de erkenning van een kind door een | homme suppose que celui-ci exprime sa volonté de manière explicite. |
man dat die laatstgenoemde zijn wil uitdrukkelijk uit. Ofschoon door | Bien que cette reconnaissance fasse naître un lien de filiation, il |
die erkenning een afstammingsband tot stand komt, is het niet | |
uitgesloten dat de betrokkene een kind erkent in de wetenschap dat er | n'est pas exclu que l'intéressé reconnaisse un enfant tout en sachant |
tussen hen geen biologische band bestaat. | qu'il n'existe entre eux aucun lien biologique. |
B.7.4. De niet-naleving van een voorwaarde van ontvankelijkheid van | B.7.4. Le non-respect d'une condition de recevabilité d'une action en |
een rechtsvordering belet de rechter in beginsel het geschil ten | justice empêche en principe le juge d'examiner le fond du litige et |
gronde te onderzoeken en dus de belangen af te wegen. Te dezen verhindert de in het geding zijnde bepaling evenwel niet dat een man die een kind erkent omdat hij op het ogenblik van die erkenning ervan overtuigd was dat hij de biologische vader was, die erkenning betwist wanneer achteraf zou blijken dat hij niet de biologische vader was : in dat geval dient immers te worden aangenomen dat zijn toestemming tot de erkenning gebrekkig was. Wanneer de betrokkene een kind erkent in de wetenschap dat er tussen hen geen biologische band bestaat, is zulks niet het geval. In die hypothese vermocht de wetgever er rekening mee te houden dat de erkenner vrij en weloverwogen heeft gehandeld. B.7.5. De voorwaarde van ontvankelijkheid waarin de in het geding zijnde bepaling voorziet, geldt niet wanneer de vordering tot betwisting van de erkenning van het vaderschap is ingesteld door het erkende kind of door een andere man die het vaderschap van dat kind | donc de procéder à la balance des intérêts. La disposition en cause n'empêche toutefois pas, en l'espèce, qu'un homme qui a reconnu un enfant parce qu'il était convaincu, au moment de cette reconnaissance, qu'il était le père biologique conteste cette reconnaissance s'il s'avère, par la suite, qu'il n'est pas le père biologique : il faut en effet admettre, dans ce cas, que son consentement à la reconnaissance était vicié. Tel n'est pas le cas lorsque l'intéressé reconnaît un enfant tout en sachant qu'il n'existe entre eux aucun lien biologique. Dans cette hypothèse, le législateur a pu tenir compte du fait que l'auteur de la reconnaissance a agi de manière libre et éclairée. B.7.5. La condition de recevabilité prévue par la disposition en cause ne vaut pas lorsque l'action en contestation de la reconnaissance de paternité est introduite par l'enfant reconnu ou par un autre homme |
opeist. De wetgever maakt het de rechter dus mogelijk de grond van de | qui revendique la paternité de ce dernier. Le législateur permet donc |
betwisting van het vaderschap te onderzoeken en de belangen van de | au juge d'examiner le fondement de la contestation de paternité et de |
verschillende betrokken personen in concreto af te wegen. | mettre en balance in concreto les intérêts des différentes personnes |
B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | concernées. B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 330, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt niet | L'article 330, § 1er, alinéa 2, du Code civil ne viole pas les |
de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang | articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus isolément ou en |
gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de |
mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van de | l'homme, en ce qu'il dispose que l'action en contestation de la |
erkenning van het vaderschap ingesteld door de man die het kind heeft | reconnaissance paternelle introduite par l'homme qui a reconnu |
erkend, slechts ontvankelijk is indien hij aantoont dat aan zijn | l'enfant n'est recevable que s'il prouve que son consentement a été |
toestemming een gebrek kleefde. | vicié. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 19 maart 2015. | la Cour constitutionnelle, le 19 mars 2015. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | Le président, |
J. Spreutels | J. Spreutels |