← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 164/2014 van 6 november 2014 Rolnummer : 5737 In zake :
de prejudiciële vraag betreffende artikel 2262bis, § 1, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk
Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te De Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 164/2014 van 6 november 2014 Rolnummer : 5737 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2262bis, § 1, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te De Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...) | Extrait de l'arrêt n° 164/2014 du 6 novembre 2014 Numéro du rôle : 5737 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2262bis, § 1 er , alinéas 1 er et 2, du Code civil, posée par le Tribunal de première in La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De G(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 164/2014 van 6 november 2014 | Extrait de l'arrêt n° 164/2014 du 6 novembre 2014 |
Rolnummer : 5737 | Numéro du rôle : 5737 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2262bis, § 1, | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2262bis, § 1er, |
eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de | alinéas 1er et 2, du Code civil, posée par le Tribunal de première |
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde. | instance de Termonde. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de | composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. | Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. |
Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. | Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée |
Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, | du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 10 oktober 2013 in zake Dirk Cobbaut tegen Monique | Par jugement du 10 octobre 2013 en cause de Dirk Cobbaut contre |
Meeremans, met Katrien Cobbaut en Frank Cobbaut als vrijwillig | Monique Meeremans, en présence de Katrien Cobbaut et de Frank Cobbaut |
tussenkomende partijen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof | en tant que parties en intervention volontaire, dont l'expédition est |
is ingekomen op 28 oktober 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg | parvenue au greffe de la Cour le 28 octobre 2013, le Tribunal de |
te Dendermonde de volgende prejudiciële vraag gesteld : | première instance de Termonde a posé la question préjudicielle |
« Schenden de artikelen 2262bis, § 1, eerste lid, en 2262bis, § 1, | suivante : « Les articles 2262bis, § 1er, alinéa 1er, et 2262bis, § 1er, alinéa |
tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de | 2, du Code civil violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution |
Belgische Grondwet doordat zij de gelijkheid schenden tussen de | belge, en ce qu'ils violent l'égalité entre les justiciables dans la |
rechtsonderhorigen in zoverre de interpretatie van de aanvang van de | mesure où le délai de prescription décennal inscrit à l'article |
tienjarige verjaringstermijn van artikel 2262bis, § 1, eerste lid, | 2262bis, § 1er, alinéa 1er, du Code civil est interprété en ce sens |
Burgerlijk Wetboek, met name dat deze een aanvang neemt vanaf het | qu'il prend cours à compter de la naissance de l'action, |
ontstaan van de vordering, ongeacht of men kennis heeft van deze | indépendamment du fait d'avoir connaissance de cette action, alors que |
vordering, terwijl de verjaringstermijn van een vordering op grond van | le délai de prescription d'une action fondée sur une faute, prévu par |
onrechtmatige daad van artikel 2262bis, § 1, tweede lid, Burgerlijk | l'article 2262bis, § 1er, alinéa 2, du Code civil, ne prend cours qu'à |
Wetboek pas start van zodra het slachtoffer kennis heeft van zijn | partir du moment où la victime a connaissance de son dommage et de |
schade en identiteit van de aansprakelijke ? ». | l'identité de la personne responsable ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 2262bis, § 1, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « Alle persoonlijke rechtsvorderingen verjaren door verloop van tien jaar. In afwijking van het eerste lid verjaren alle rechtsvorderingen tot vergoeding van schade op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid door verloop van vijf jaar vanaf de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon. De in het tweede lid vermelde vorderingen verjaren in ieder geval door verloop van twintig jaar vanaf de dag volgend op die waarop het feit waardoor de schade is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan ». B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 2262bis, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, met de artikelen | B.1. L'article 2262bis, § 1er, du Code civil dispose : « Toutes les actions personnelles sont prescrites par dix ans. Par dérogation à l'alinéa 1er, toute action en réparation d'un dommage fondée sur une responsabilité extra-contractuelle se prescrit par cinq ans à partir du jour qui suit celui où la personne lésée a eu connaissance du dommage ou de son aggravation et de l'identité de la personne responsable. Les actions visées à l'alinéa 2 se prescrivent en tout cas par vingt ans à partir du jour qui suit celui où s'est produit le fait qui a provoqué le dommage ». B.2. La Cour est interrogée sur la compatibilité de l'article 2262bis, |
10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de tienjarige verjaringstermijn | § 1er, alinéa 1er, du Code civil, avec les articles 10 et 11 de la |
voor persoonlijke rechtsvorderingen aanvangt bij het ontstaan van de | Constitution, en ce que le délai de prescription décennal applicable |
aux actions personnelles prend cours à compter de la naissance de | |
vordering, terwijl de verjaringstermijn voor een vordering op grond | l'action, alors que le délai de prescription applicable aux actions |
van een onrechtmatige daad krachtens artikel 2262bis, § 1, tweede lid, | fondées sur une faute ne prend cours, en vertu de l'article 2262bis, § |
van het Burgerlijk Wetboek, pas aanvangt wanneer het slachtoffer | 1er, alinéa 2, du Code civil, qu'à partir du moment où la victime a |
kennis heeft van zijn schade en de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon. B.3. Ofschoon een contractuele en een buitencontractuele rechtsvordering verschillend zijn, bevinden de schuldeisers in een rechtsvordering van contractuele respectievelijk buitencontractuele aard zich in situaties die niet in die mate verschillen dat zij niet met elkaar zouden kunnen worden vergeleken wat de verjaringstermijn betreft. Het gaat immers in beide gevallen om personen die worden geconfronteerd met verjaringstermijnen betreffende een door een andere persoon begane wanprestatie respectievelijk schadeverwekkende handeling. B.4. De door de verwijzende rechter in aanmerking genomen interpretatie van de bepalingen die hij ter toetsing aan het Hof voorlegt, wordt in de regel door het Hof in aanmerking genomen, tenzij zij kennelijk onjuist blijkt te zijn. B.5. Inzake verjaring is er een zodanige verscheidenheid aan situaties dat uniforme regels in het algemeen niet haalbaar zouden zijn en dat de wetgever moet kunnen beschikken over een ruime beoordelingsbevoegdheid wanneer hij die aangelegenheid regelt. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende verjaringstermijnen in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die | connaissance de son dommage et de l'identité de la personne responsable. B.3. Bien que les actions diffèrent selon qu'elles sont contractuelles ou non contractuelles, les demandeurs dans une action contractuelle et les demandeurs dans une action non contractuelle se trouvent dans des situations qui ne sont pas à ce point éloignées qu'elles ne pourraient être comparées en ce qui concerne le délai de prescription. Les personnes sont en effet confrontées dans les deux cas à des délais de prescription concernant une non-exécution ou à un acte dommageable commis par autrui. B.4. L'interprétation retenue par le juge a quo des dispositions qu'il soumet au contrôle de la Cour est, en règle, prise en compte par la Cour, à moins qu'elle n'apparaisse manifestement erronée. B.5. En matière de prescription, la diversité des situations est telle que des règles uniformes ne seraient généralement pas praticables et que le législateur doit disposer d'un large pouvoir d'appréciation lorsqu'il règle cette matière. La différence de traitement entre certaines catégories de personnes qui découle de l'application de délais de prescription différents dans des circonstances différentes n'est pas discriminatoire en soi. Il ne pourrait être question de discrimination que si la différence de traitement qui découle de |
verjaringstermijnen, een onevenredige beperking van de rechten van de | l'application de ces délais de prescription entraînait une limitation |
daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. | disproportionnée des droits des personnes concernées. |
B.6.1. Het recht op toegang tot de rechter verzet zich niet tegen | B.6.1. Le droit d'accès au juge ne s'oppose pas à des conditions de |
ontvankelijkheidsvoorwaarden zoals verjaringstermijnen, voor zover | recevabilité telles que des délais de prescription, pour autant que de |
dergelijke beperkingen de essentie van dat recht niet aantasten en | telles restrictions ne portent pas atteinte à l'essence de ce droit et |
voor zover zij in een evenredige verhouding staan met een legitieme | pour autant qu'elles soient proportionnées à un but légitime. Le droit |
doelstelling. Het recht op toegang tot de rechter wordt geschonden | d'accès à un tribunal se trouve atteint lorsque sa réglementation |
indien een beperking niet langer de rechtszekerheid en de goede | cesse de servir les buts de sécurité juridique et de bonne |
rechtsbedeling dient, maar veeleer een barrière vormt die de | administration de la justice et constitue une sorte de barrière qui |
rechtsonderhorige verhindert om zijn rechten door de bevoegde rechter | empêche le justiciable de voir son litige tranché au fond par la |
te laten beoordelen (EHRM, 27 juli 2007, Efstathiou e.a. t. | juridiction compétente (CEDH, 27 juillet 2007, Efstathiou e.a. c. |
Griekenland, § 24; 24 februari 2009, L'Erablière ASBL t. België, § | Grèce, § 24; 24 février 2009, L'Erablière ASBL c. Belgique, § 35). |
35). De aard van een verjaringstermijn of de manier waarop hij wordt | La nature ou les modalités d'application d'un délai de prescription |
toegepast, zijn in strijd met het recht op toegang tot de rechter | sont contraires au droit d'accès au juge si elles empêchent le |
indien zij de rechtsonderhorige verhinderen om een rechtsmiddel aan te | justiciable de faire usage d'un recours qui lui est en principe |
wenden dat in beginsel beschikbaar is (EHRM, 12 januari 2006, Mizzi t. | disponible (CEDH, 12 janvier 2006, Mizzi c. Malte, § 89; 7 juillet |
Malta, § 89; 7 juli 2009, Stagno t. België), indien de haalbaarheid | 2009, Stagno c. Belgique), si le respect de ce délai est tributaire de |
ervan afhankelijk is van omstandigheden buiten de wil van de verzoeker | |
(EHRM, 22 juli 2010, Melis t. Griekenland, § 28) of indien zij als | circonstances échappant au pouvoir du requérant (CEDH, 22 juillet |
gevolg hebben dat elke vordering bij voorbaat tot mislukken is gedoemd | 2010, Melis c. Grèce, § 28) ou si elles ont pour effet que toute |
(EHRM, 11 maart 2014, Howald Moor e.a. t. Zwitserland). | action sera a priori vouée à l'échec (CEDH, 11 mars 2014, Howald Moor |
e.a. c. Suisse). | |
B.6.2. Het recht op toegang tot de rechter verzet zich evenwel niet | B.6.2. Le droit d'accès au juge ne s'oppose toutefois pas à des délais |
tegen absolute verjaringstermijnen. Dat recht moet immers worden | de prescription absolus. Il convient en effet de concilier ce droit |
verzoend met het streven naar rechtszekerheid en de zorg om het recht | avec la recherche de la sécurité juridique et avec le souci du droit à |
op een eerlijk proces die elke verjaringsregel kenmerken. De | un procès équitable, qui caractérisent toute règle de prescription. La |
omstandigheid dat een verjaringstermijn kan verstrijken vooraleer de | circonstance qu'un délai de prescription peut expirer avant que le |
schuldeiser kennis heeft van alle elementen die nodig zijn om zijn | créancier ait connaissance de tous les éléments nécessaires pour |
vorderingsrecht uit te oefenen, zoals de twintigjarige termijn bepaald | exercer son droit d'action, tel que le délai de vingt ans visé à |
in artikel 2262bis, § 1, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, is | l'article 2262bis, § 1er, alinéa 3, du Code civil, n'est dès lors pas |
bijgevolg op zichzelf niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de | incompatible, en soi, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, |
Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. B.6.3. Het Hof dient te dezen evenwel de situatie te onderzoeken van de begunstigde van een derdenbeding die, bij gebrek aan kennisgeving door de bedinger of de belover, over geen enkel element beschikt dat hem in staat stelt om een vorderingsrecht dat hem op grond van de overeenkomst tussen bedinger en belover toekomt, uit te oefenen, en die, na verloop van tien jaren, een recht verjaard ziet dat hij nooit in rechte heeft kunnen afdwingen. B.7. Wat de derdenbedingen voortvloeiend uit persoonsverzekeringen | combinés avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. B.6.3. La Cour doit cependant examiner la situation du bénéficiaire d'une stipulation pour autrui qui, faute de notification par l'auteur de la stipulation ou par le promettant, ne dispose d'aucun élément lui permettant d'exercer le droit d'action qui lui revient en vertu du contrat conclu entre l'auteur de la stipulation pour autrui et le promettant, voit se prescrire, après dix ans, un droit qu'il n'a jamais pu faire valoir par voie de justice. La cour limite son examen à cette situation. B.7. En ce qui concerne les stipulations pour autrui découlant |
betreft, bepaalt artikel 88, § 1, vierde lid, van de wet van 4 april | d'assurances de personnes, l'article 88, § 1er, alinéa 4, de la loi du |
2014 betreffende de verzekeringen dat de verjaringstermijn van de | 4 avril 2014 relative aux assurances prévoit que le délai de |
rechtsvordering van de begunstigde pas loopt vanaf de dag waarop deze | prescription ne court qu'à partir du jour où celui-ci a connaissance à |
tegelijk kennis heeft van het bestaan van de overeenkomst, van zijn | la fois de l'existence du contrat, de sa qualité de bénéficiaire et de |
hoedanigheid van begunstigde en van het voorval dat de | la survenance de l'événement dont dépend l'exigibilité des prestations |
verzekeringsprestaties opeisbaar doet worden. Bijgevolg kunnen de | d'assurance. Partant, les actions fondées sur de telles stipulations |
rechtsvorderingen uit dergelijke derdenbedingen niet verjaren | pour autrui ne peuvent se prescrire avant que le bénéficiaire ait |
vooraleer de begunstigde kennis heeft van zijn recht. | connaissance de son droit. |
B.8.1. De in het geding zijnde bepaling werd ingevoegd bij de wet van | B.8.1. La disposition en cause a été insérée par la loi du 10 juin |
10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de | 1998 modifiant certaines dispositions en matière de prescription. Le |
verjaring. Met die wet beoogde de wetgever tegemoet te komen aan het | législateur a adopté cette loi en réponse à l'arrêt n° 25/95 de la |
arrest van het Hof nr. 25/95 van 21 maart 1995. Bij dat arrest heeft | Cour du 21 mars 1995. Par cet arrêt, la Cour a jugé que l'article 26 |
het Hof geoordeeld dat artikel 26 van de voorafgaande titel van het | du titre préliminaire du Code d'instruction criminelle était |
Wetboek van strafvordering niet bestaanbaar was met het beginsel van | |
gelijkheid en niet-discriminatie, doordat het de burgerlijke | incompatible avec le principe d'égalité et de non-discrimination, en |
rechtsvordering voortvloeiend uit een misdrijf onderwierp aan een | ce que l'action civile fondée sur une infraction était soumise à un |
verjaringstermijn van vijf jaar, terwijl de andere buitencontractuele | délai de prescription de cinq ans, alors que les autres manquements |
extracontractuels ne se prescrivaient que par trente ans, conformément | |
fouten krachtens de toenmalige versie van artikel 2262 van het | à l'ancienne version de l'article 2262 du Code civil. |
Burgerlijk Wetboek pas na dertig jaar verjaarden. | |
B.8.2. De wetgever oordeelde dat ingevolge dat arrest niet alleen de | B.8.2. A la suite de cet arrêt, le législateur a estimé qu'il y avait |
door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid diende te worden | |
geremedieerd, maar dat tevens de verjaringstermijn voor alle | lieu non seulement de remédier à l'inconstitutionnalité constatée par |
persoonlijke rechtsvorderingen, die op dat ogenblik dertig jaar | la Cour mais aussi d'abréger le délai de prescription - de trente ans, |
bedroeg, diende te worden ingekort (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. | à l'époque - pour l'ensemble des actions personnelles (Doc. parl., |
1087/1, pp. 2-3). Daarbij werd benadrukt dat er diende te worden voorzien in een | Chambre, 1996-1997, n° 1087/1, pp. 2-3). |
absolute verjaringstermijn die begint te lopen op de dag waarop de | A cet égard, il a été souligné qu'il fallait prévoir un délai de |
schadeverwekkende gebeurtenis zich voordoet, zelfs indien de schade | prescription absolu prenant cours à compter de l'événement générateur |
pas later blijkt, omdat de aansprakelijke en zijn verzekeraar niet al | du dommage, même si celui-ci n'apparaît que plus tard, pour ne pas |
te lang mogen worden blootgesteld aan rechtsvorderingen tot vergoeding | exposer trop longtemps le responsable et son assureur à des actions en |
van schade (ibid., pp. 2-3). | réparation de dommages (ibid., pp. 2-3). |
B.8.3. De absolute verjaringstermijn voor persoonlijke rechtsvorderingen werd op tien jaar bepaald (artikel 2262bis, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek). Die termijn begint te lopen op de dag volgend op het ogenblik waarop de vordering opeisbaar wordt. De absolute verjaringstermijn voor buitencontractuele aansprakelijkheid werd daarentegen op twintig jaar bepaald (artikel 2262bis, § 1, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek). Die termijn begint te lopen op de dag volgend op het ogenblik van de schadeverwekkende handeling. Alleen voor de buitencontractuele aansprakelijkheid werd binnen de absolute verjaringstermijn voorzien in een kortere termijn van vijf jaar, die begint te lopen op de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring | B.8.3. Le délai de prescription absolu des actions personnelles a été fixé à dix ans (article 2262bis, § 1er, alinéa 1er, du Code civil). Ce délai débute le jour qui suit celui où l'action devient exigible. Le délai de prescription absolu applicable aux actions fondées sur la responsabilité extracontractuelle a, quant à lui, été fixé à vingt ans (article 2262bis, § 1er, alinéa 3, du Code civil). Ce délai débute le jour qui suit le moment où s'est produit le fait à l'origine du dommage. Un délai plus bref - de cinq ans - n'a été prévu dans les limites du délai de prescription absolu qu'en matière de responsabilité extracontractuelle, à compter du jour qui suit celui où la personne |
ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon | lésée a eu connaissance du dommage et de l'aggravation de celui-ci et |
(artikel 2262bis, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek). | de l'identité de la personne responsable (article 2262bis, § 1er, |
Dat die kortere termijn niet werd uitgebreid naar de andere | alinéa 2, du Code civil). |
persoonlijke rechtsvorderingen, werd in de parlementaire voorbereiding | Le choix de ne pas étendre ce délai aux autres actions personnelles a |
als volgt verklaard : | été justifié comme suit dans les travaux préparatoires : |
« Het toepassen van de thans voorziene verkorte termijn op grond van | « L'application... du critère ' connaissance du dommage et de |
het criterium ' kennis van de schade en van de identiteit van de | l'identité de l'auteur responsable ' à toutes les actions |
daarvoor aansprakelijke persoon ' op alle contractuele vorderingen | |
heeft in veel gevallen geen zin. Men kent daar doorgaans de identiteit | contractuelles n'a dans beaucoup de cas, pas de sens. La partie au |
van zijn contractspartij ' dader ' die de contractuele fout heeft | contrat connaît généralement l'identité de son cocontractant (' |
begaan. Voor andere vorderingen dan deze tot schadevergoeding moeten | l'auteur ') qui a commis la faute contractuelle. Pour d'autres actions |
de aanvangspunten per type contractuele vordering bepaald worden, | que celle en réparation d'un dommage, le point de départ ne doit pas |
eerder dan te stellen ' vanaf kennis van de schade ' (zie NBW). | être défini par la voie du critère de ' la connaissance du dommage ' |
Tenzij het hele verjaringssysteem van het Belgisch recht wordt | (cf. NBW) mais par catégorie d'action personnelle. |
herwerkt, wat, zoals gezegd, thans niet opportuun wordt geacht, leek | A moins de remettre en question l'ensemble du régime de la |
het voldoende en gepast om binnen de groep van persoonlijke | prescription en droit belge, ce qui, comme on l'a dit, n'est pas jugé |
vorderingen (2262bis van het Burgerlijk Wetboek) de vorderingen tot | opportun à ce stade-ci, il paraissait suffisant et adéquat de |
schadevergoeding gegrond op buitencontractuele aansprakelijkheid te | soumettre, à l'intérieur du groupe des actions personnelles (article |
onderwerpen aan de dubbele verjaringstermijn van 5 en 10 jaar, terwijl | 2262bis du Code civil), les actions en dommages et intérêts fondées |
alle andere persoonlijke vorderingen verjaren door een unieke absolute | sur la responsabilité extra-contractuelle au double délai de |
termijn van 10 jaar (zie bespreking van artikel 5). De ' lange ' of | prescription de cinq et 10 ans, tandis que toutes les autres actions |
personnelles se prescrivent par un délai unique absolu de dix ans | |
absolute termijn is dus dezelfde voor alle persoonlijke vorderingen » | (voir commentaire de l'article 5). Le délai ' long ' ou absolu est dès |
(ibid., p. 6). | lors le même pour toutes les actions personnelles » (ibid., p. 6). |
B.9. Terwijl een contracterende partij in de regel kennis heeft van | B.9. Si une partie à un contrat a, en règle, connaissance de son droit |
haar vorderingsrecht op de dag waarop het ontstaat, is zulks evenwel | d'action le jour où il naît, tel n'est toutefois pas nécessairement le |
niet noodzakelijk het geval voor de begunstigde van een derdenbeding. | cas du bénéficiaire d'une stipulation pour autrui. Le bénéficiaire |
De begunstigde verkrijgt zijn vorderingsrecht immers op grond van een | tire en effet son droit d'action d'un contrat qui est conclu entre le |
overeenkomst die tussen de belover en de bedinger wordt gesloten en | promettant et le stipulant et auquel il n'est pas partie. Il n'a, en |
waarbij hij geen partij is. Hij zal in de regel pas kennis krijgen van | règle, connaissance de son droit d'action que si le promettant ou le |
zijn vorderingsrecht indien de belover of de bedinger hem hiervan op | stipulant l'en informent. La charge de la preuve concernant la date à |
de hoogte brengen. De bewijslast van het tijdstip van kennisname door | laquelle le bénéficiaire a pris connaissance du droit qu'il puise dans |
de begunstigde van het recht dat hij put uit de overeenkomst tussen de | le contrat conclu entre l'auteur de la stipulation et le promettant |
bedinger en de belover, ligt bij de begunstigde. | incombe au bénéficiaire. |
Bijgevolg is het, behoudens voor een derdenbeding in een | Il est donc possible, sauf pour une stipulation pour autrui dans le |
persoonsverzekering, mogelijk dat het recht dat voortvloeit uit een | cadre d'une assurance de personnes, que le droit découlant d'une |
derdenbeding, verjaart vooraleer de begunstigde van het bestaan ervan | stipulation pour autrui se prescrive avant que le bénéficiaire puisse |
op de hoogte zou kunnen zijn. Zijn onwetendheid, zelfs te goeder | être au courant de son existence. L'ignorance du bénéficiaire, même de |
trouw, schorst het vorderingsrecht immers niet, aangezien krachtens | bonne foi, ne suspend en effet pas le droit d'action, étant donné |
artikel 2251 van het Burgerlijk Wetboek enkel een wettelijk beletsel in aanmerking komt om een verjaringstermijn te stuiten of te schorsen. B.10. Hoewel het legitiem is om zo veel mogelijk in geharmoniseerde regels te voorzien voor de verjaring van alle types van persoonlijke rechtsvorderingen, vermag een dergelijke doelstelling niet als gevolg te hebben dat voor een bepaald type van persoonlijke rechtsvorderingen de opeising onmogelijk kan worden gemaakt. Aangezien de aanvaarding en de opeising van het recht dat voortvloeit uit een derdenbeding, vereisen dat de begunstigde kennis heeft van dat recht, zou een verjaringstermijn die afloopt vooraleer hij redelijkerwijze over die kennis zou kunnen beschikken, hem verhinderen een rechtsmiddel aan te wenden waarover hij in beginsel beschikt. Indien de begunstigde na het verstrijken van de absolute verjaringstermijn van tien jaar alsnog kennis zou krijgen van het derdenbeding, zou elke vordering bij voorbaat tot mislukken gedoemd zijn. B.11. In zoverre de in het geding zijnde bepaling als gevolg kan hebben dat de begunstigde van een derdenbeding zijn recht niet kan opeisen, omdat het overeenkomstige vorderingsrecht is verjaard vooraleer hij kennis van dat beding heeft of ervan dient te hebben, is zij niet bestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Het staat aan de verwijzende rechter na te gaan of de begunstigden in het bodemgeschil kennis van het derdenbeding hadden of redelijkerwijze kennis ervan dienden te hebben vóór het verstrijken van de | qu'en vertu de l'article 2251 du Code civil, seule une exception établie par une loi peut interrompre ou suspendre un délai de prescription. B.10. Bien qu'il soit légitime de prévoir des règles de procédure harmonisées autant que possible pour tous les types d'actions personnelles, un tel objectif ne peut avoir pour effet que, pour un type d'actions déterminé, la revendication puisse être rendue impossible. Etant donné que l'acceptation et la revendication du droit qui découle d'une stipulation pour autrui requièrent que le bénéficiaire ait raisonnablement connaissance de ce droit, un délai de prescription qui expire avant que ce bénéficiaire ait puisse raisonnablement avoir connaissance de ce droit empêcherait ce dernier de faire usage d'un recours qui lui est en principe disponible. A supposer que le bénéficiaire ait connaissance de la stipulation pour autrui après l'expiration du délai de prescription absolu de dix ans, toute action serait d'avance vouée à l'échec. B.11. En ce qu'elle peut avoir pour effet que le bénéficiaire d'une stipulation pour autrui ne peut faire valoir son droit parce que le droit d'action relatif à cette stipulation s'est prescrit avant qu'il ait connaissance ou ait dû raisonnablement en avoir connaissance, la disposition en cause est incompatible avec le principe d'égalité et de non-discrimination. Il appartient au juge a quo de vérifier si les bénéficiaires dans le litige au fond avaient connaissance de la stipulation pour autrui ou devaient raisonnablement en avoir connaissance avant l'expiration du |
verjaringstermijn. | délai de prescription. |
B.12. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.12. La question préjudicielle appelle une réponse affirmative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 2262bis, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt | L'article 2262bis, § 1er, alinéa 1er, du Code civil viole les articles |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het als gevolg kan | 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il peut avoir pour effet que le |
hebben dat de verjaringstermijn voor rechtsvorderingen uit | délai de prescription applicable aux actions fondées sur une |
derdenbedingen verstrijkt vooraleer de begunstigde van het | stipulation pour autrui expire avant que le bénéficiaire de la |
derdenbeding kennis ervan heeft of redelijkerwijze ervan dient te | stipulation pour autrui en ait connaissance ou ait dû raisonnablement |
hebben. | en avoir connaissance. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 6 november 2014. | la Cour constitutionnelle, le 6 novembre 2014. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | Le président, |
A. Alen | A. Alen |