← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 145/2014 van 9 oktober 2014 Rolnummers : 5727 en 5805 In
zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank
van eerste aanleg te Namen. Het Grondwettelijk H samengesteld uit de voorzitters
J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, T. Merckx-Van (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 145/2014 van 9 oktober 2014 Rolnummers : 5727 en 5805 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen. Het Grondwettelijk H samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, T. Merckx-Van (...) | Extrait de l'arrêt n° 145/2014 du 9 octobre 2014 Numéros du rôle : 5727 et 5805 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 318 du Code civil, posées par le Tribunal de première instance de Namur. La Cour constitutionnell composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De Groot, T. Merckx-Van Goey, P. N(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 145/2014 van 9 oktober 2014 | Extrait de l'arrêt n° 145/2014 du 9 octobre 2014 |
Rolnummers : 5727 en 5805 | Numéros du rôle : 5727 et 5805 |
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 318 van het | En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 318 du |
Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te | Code civil, posées par le Tribunal de première instance de Namur. |
Namen. Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de | composée des présidents J. Spreutels et A. Alen, et des juges E. De |
rechters E. De Groot, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. | Groot, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût et T. Giet, assistée du |
Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, | greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
a. Bij vonnis van 2 oktober 2013 in zake J.G. tegen M.M., R.M. en | a. Par jugement du 2 octobre 2013 en cause de J.G. contre M.M., R.M. |
P.W., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 | et P.W., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 |
oktober 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Namen de | octobre 2013, le Tribunal de première instance de Namur a posé la |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het | « L'article 318 du Code civil, en ce qu'il prescrit que l'action de |
bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind | celui qui revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans |
opeist, moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het | l'année de la découverte qu'il est le père de l'enfant, ne viole-t-il |
feit dat hij de vader van het kind is, de artikelen 10 en 11 van de | pas les articles 10 et 11 de la Constitution, voire d'autres |
Grondwet, en zelfs andere supranationale wettelijke bepalingen zoals | dispositions légales supranationales telle la Convention européenne |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat het de niet | des droits de l'homme, en ce qu'il érige en fin de non-recevoir |
binnen de wettelijke termijn ingestelde vordering tot betwisting van | absolue l'action en contestation de paternité non intentée dans le |
het vaderschap als absolute grond van niet-ontvankelijkheid instelt, | |
zonder dat de rechter bij wie een dergelijke vordering aanhangig is | délai légal, sans possibilité pour le juge saisi de pareille demande |
gemaakt, de mogelijkheid heeft om te beoordelen of de biologische | d'apprécier si, compte tenu des intérêts en présence et du |
waarheid, rekening houdend met de aanwezige belangen en met het gedrag | comportement des parties, la vérité biologique ne doit pas coïncider |
van de partijen, niet moet samenvallen met de klaarblijkelijk door het | avec la réalité socio-affective vécue manifestement par l'enfant |
betrokken kind beleefde socioaffectieve werkelijkheid ? ». | concerné ? ». |
b. Bij vonnis van 18 december 2013 in zake G.W. tegen N.G. en I.C., | b. Par jugement du 18 décembre 2013 en cause de G.W. contre N.G. et |
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 | I.C., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 10 |
januari 2014, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Namen de | janvier 2014, le Tribunal de première instance de Namur a posé la |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het | « L'article 318 du Code civil, en ce qu'il prescrit que l'action de |
bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind | celui qui revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans |
opeist, moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het | l'année de la découverte qu'il est le père de l'enfant, ne viole-t-il |
feit dat hij de vader van het kind is, de artikelen 10 en 11 van de | pas les articles 10 et 11 de la Constitution, voire d'autres |
Grondwet, en zelfs andere supranationale wettelijke bepalingen zoals | dispositions légales supranationales telle la Convention européenne |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat het de niet binnen de wettelijke termijn ingestelde vordering tot betwisting van het vaderschap als absolute grond van niet-ontvankelijkheid instelt, zonder dat de rechter bij wie een dergelijke vordering aanhangig is gemaakt, de mogelijkheid heeft om te beoordelen of de biologische waarheid, rekening houdend met de aanwezige belangen en met het gedrag van de partijen, niet moet samenvallen met de klaarblijkelijk door het betrokken kind beleefde socioaffectieve werkelijkheid ? Kan, voor het overige, het antwoord op die vraag verschillen, zonder nieuwe discriminaties te doen ontstaan, tussen de situatie van het kind wiens vaderschap niet wordt betwist (de strikte termijn van een jaar zou dan worden toegepast) en de situatie van het kind wiens vaderschap wel wordt betwist (in welk geval niet de strikte termijn van een jaar zou worden toegepast, maar het resultaat van het DNA- of | des droits de l'homme, en ce qu'il érige en fin de non-recevoir absolue l'action en contestation de paternité non intentée dans le délai légal, sans possibilité pour le juge saisi de pareille demande d'apprécier si, compte tenu des intérêts en présence et du comportement des parties, la vérité biologique ne doit pas coïncider avec la réalité socio-affective vécue manifestement par l'enfant concerné ? Par ailleurs, la réponse à cette question est-elle susceptible de varier, sans créer de nouvelles discriminations, entre la situation de l'enfant dont la paternité n'est pas contestée (serait alors appliqué le strict délai d'un an) et la situation de celui dont la paternité est contestée (serait en ce cas appliqué non le strict délai d'un an, |
bloedonderzoek) ? ». | mais le résultat de l'expertise ADN ou sanguine) ? ». |
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5727 en 5805 van de rol van | Ces affaires, inscrites sous les numéros 5727 et 5805 du rôle de la |
het Hof, werden samengevoegd. | Cour, ont été jointes. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1.1. Hoewel zij artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek in zijn | B.1.1. Bien qu'elles visent l'article 318 du Code civil dans son |
geheel beogen, hebben de prejudiciële vragen betrekking op paragraaf 2 | intégralité, les questions préjudicielles portent sur le paragraphe 2 |
van dat artikel, die bepaalt : | de cet article, qui dispose : |
« De vordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een jaar na | « L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la naissance. |
de geboorte. De vordering van de echtgenoot moet worden ingesteld | L'action du mari doit être intentée dans l'année de la découverte du |
binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is, die van de man die het vaderschap van het kind opeist moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is en die van het kind moet worden ingesteld op zijn vroegst op de dag waarop het de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en uiterlijk op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de echtgenoot zijn vader niet is. Indien de echtgenoot overleden is zonder in rechte te zijn opgetreden, terwijl de termijn om zulks te doen nog niet verstreken is, kan zijn vaderschap binnen een jaar na zijn overlijden of na de geboorte, | fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, celle de celui qui revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte qu'il est le père de l'enfant et celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que le mari n'est pas son père. Si le mari est décédé sans avoir agi, mais étant encore dans le délai utile pour le faire, sa paternité peut être contestée, dans l'année de |
worden betwist door zijn bloedverwanten in de opgaande en in de | son décès ou de la naissance, par ses ascendants et par ses |
neerdalende lijn. | descendants. |
[...] ». | [...] ». |
B.1.2. Het vermoeden van vaderschap vindt zijn grondslag in artikel | |
315 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat het kind dat geboren | B.1.2. La présomption de paternité a pour fondement l'article 315 du |
Code civil, qui dispose que l'enfant né pendant le mariage ou dans les | |
is tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na de ontbinding of de | 300 jours qui suivent la dissolution ou l'annulation du mariage a pour |
nietigverklaring van het huwelijk, de echtgenoot tot vader heeft. | père le mari. |
B.2.1. In beide zaken wordt aan het Hof een vraag gesteld over de | B.2.1. Dans les deux affaires, la Cour est interrogée sur la |
bestaanbaarheid van artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek met | compatibilité de l'article 318, § 2, du Code civil avec les articles |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met bepalingen van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, « doordat het de niet binnen de wettelijke termijn ingestelde vordering tot betwisting van het vaderschap als absolute grond van niet-ontvankelijkheid instelt, zonder dat de rechter bij wie een dergelijke vordering aanhangig is gemaakt, de mogelijkheid heeft om te beoordelen of de biologische waarheid, rekening houdend met de aanwezige belangen en met het gedrag van de partijen, niet moet samenvallen met de klaarblijkelijk door het betrokken kind beleefde socioaffectieve werkelijkheid ». In de zaak nr. 5805 vraagt de verwijzende rechter het Hof ook of een verschillend antwoord zou kunnen worden gegeven op de vraag in de situatie waarin het vaderschap van het kind niet wordt betwist ten opzichte van de situatie van het kind wiens vaderschap wel wordt betwist. B.2.2. Uit de gegevens van de zaken en uit de motivering van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat de bodemgeschillen betrekking | 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec des dispositions de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'« il érige en fin de non-recevoir absolue l'action en contestation de paternité non intentée dans le délai légal, sans possibilité pour le juge saisi de pareille demande d'apprécier si, compte tenu des intérêts en présence et du comportement des parties, la vérité biologique ne doit pas coïncider avec la réalité socio-affective vécue manifestement par l'enfant concerné ». Dans l'affaire n° 5805, le juge a quo demande également à la Cour si une réponse différente pourrait être apportée à la question dans la situation où la paternité de l'enfant n'est pas contestée par rapport à la situation de l'enfant dont la paternité est contestée. B.2.2. Il ressort des éléments des causes et de la motivation des |
hebben op een vordering ingesteld door de man die het vaderschap van | décisions de renvoi que les litiges soumis au juge a quo portent sur |
een kind opeist en aldus het vermoeden van vaderschap betwist. | une action intentée par l'homme qui revendique la paternité d'un |
Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de hypothese zoals vermeld in | enfant et qui conteste ainsi la présomption de paternité. |
artikel 318, § 2, eerste lid, tweede zinsnede van de tweede zin, van | La Cour limite son examen à l'hypothèse réglée par l'article 318, § 2, |
het Burgerlijk Wetboek. | alinéa 1er, deuxième membre de la deuxième phrase, du Code civil. |
B.3. De wet van 31 maart 1987 heeft, zoals het opschrift ervan | B.3. La loi du 31 mars 1987 a, comme son intitulé l'indique, modifié |
aangeeft, verscheidene wetsbepalingen betreffende de afstamming gewijzigd. | diverses dispositions légales relatives à la filiation. |
Volgens de memorie van toelichting bestond de bedoeling van die wet | Selon l'exposé des motifs, un des objectifs de cette loi était de « |
onder meer erin « de waarheid zoveel mogelijk te benaderen », dat wil | cerner le plus près possible la vérité », c'est-à-dire la filiation |
zeggen de biologische afstamming (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. | |
305/1, p. 3). In verband met de vaststelling van de afstamming van | biologique (Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 3). S'agissant |
vaderszijde is erop gewezen dat « de wil om de regeling van de | de l'établissement de la filiation paternelle, il a été indiqué que « |
vaststelling van de afstamming zo dicht mogelijk de waarheid te doen | la volonté de régler l'établissement de la filiation en cernant le |
benaderen [...] het openstellen van de mogelijkheden tot betwisting | plus possible la vérité [devait] avoir pour conséquence d'ouvrir |
tot gevolg [behoorde] te hebben » (ibid., p. 12). Uit dezelfde | largement les possibilités de contestation » (ibid., p. 12). |
parlementaire voorbereiding blijkt echter dat de wetgever tevens de « | Toutefois, il ressort des mêmes travaux préparatoires que le |
rust der families » in overweging heeft willen nemen en heeft willen | législateur a également entendu prendre en considération et protéger « |
beschermen door, indien hiertoe nodig, het zoeken naar de biologische | la paix des familles », en tempérant si nécessaire à cette fin la |
waarheid te temperen (ibid., p. 15). Hij heeft ervoor geopteerd niet | recherche de la vérité biologique (ibid., p. 15). Il a choisi de ne |
af te stappen van het adagium « pater is est quem nuptiae demonstrant | pas s'écarter de l'adage « pater is est quem nuptiae demonstrant » |
» (ibid., p. 11). | (ibid., p. 11). |
Evenwel kon het vermoeden van vaderschap toen enkel worden betwist | Cependant, la présomption de paternité ne pouvait être contestée à |
door de echtgenoot, door de moeder en door het kind, overeenkomstig | l'époque que par le mari, par la mère et par l'enfant, conformément à |
het toenmalige artikel 332 van het Burgerlijk Wetboek. | l'ancien article 332 du Code civil. |
B.4.1. Het afstammingsrecht is vervolgens diepgaand hervormd door de | B.4.1. Le droit de la filiation a ensuite fait l'objet d'une profonde |
aanneming van de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen | réforme par l'adoption de la loi du 1er juillet 2006 modifiant des |
van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de | dispositions du Code civil relatives à l'établissement de la filiation |
afstamming en de gevolgen ervan. | et aux effets de celle-ci. |
Uit de parlementaire voorbereiding van die wet blijkt dat de wetgever | Il ressort des travaux préparatoires de cette loi que le législateur a |
de teksten die ter zake door het Hof werden afgekeurd, heeft willen | entendu procéder à une réforme des textes qui ont été censurés par la |
hervormen en rekening heeft willen houden met de sociologische | Cour en la matière et tenir compte de l'évolution sociologique en |
evolutie door de afstammingen binnen en buiten het huwelijk dichter | rapprochant la filiation dans le mariage et la filiation hors mariage |
bij elkaar te brengen : | : |
« De wet van 1987 heeft nagenoeg alle verschillen uitgevlakt wat de | « La loi de 1987 a pratiquement gommé toutes les différences pour ce |
uitwerking betreft, maar ze heeft een mechanisme van vermoeden van | qui concerne les effets mais elle a conservé un mécanisme de |
vaderschap in stand gehouden dat stuitende gevolgen heeft voor de | présomption de paternité du mari qui aboutit à des conséquences |
vaststelling van de afstamming. [...] | choquantes pour ce qui concerne l'établissement de la filiation. [...] |
Dit wetsvoorstel beoogt dus tevens het vermoeden van vaderschap te | La présente proposition a donc également pour objet tout en conservant |
behouden en er gevolgen aan te geven die nagenoeg dezelfde zijn als | la présomption de paternité du mari de donner à celle-ci des effets à |
die van een erkenning » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/001, | peu près équivalents à ceux d'une reconnaissance » (Doc. parl., |
p. 6). | Chambre, 2003-2004, DOC 51-0597/001, p. 6). |
« Tot slot moet een rechtszaak worden ingeleid binnen een termijn van | « Enfin, l'action doit être introduite dans un délai d'un an (à dater |
een jaar (vanaf het ontdekken van de geboorte of vanaf het jaar waarin | de la découverte de la naissance ou de l'année de la découverte du |
dat feit ontdekt wordt door de echtgenoot of door degene die het kind | fait par le mari ou l'auteur de la reconnaissance qu'il n'est pas le |
erkent indien hij niet de vader van het kind is) » (Parl. St., Kamer, | père de l'enfant) » (Doc. parl., Chambre, 2005-2006, DOC 51-0597/037, |
2005-2006, DOC 51-0597/037, p. 5). | p. 5). |
B.4.2. Ingevolge die wetswijziging kan het vermoeden van vaderschap | B.4.2. A la suite de cette modification de la loi, la présomption de |
thans worden betwist door de moeder, het kind, de man ten aanzien van | paternité peut actuellement être contestée par la mère, l'enfant, |
wie de afstamming vaststaat en de persoon die het vaderschap van het kind opeist. | l'homme à l'égard duquel la filiation est établie et la personne qui |
De achterliggende idee van de wetgever was de bekommernis om de | revendique la paternité de l'enfant. |
toestand van de biologische vader van het kind van een gehuwde vrouw, | La situation du père biologique d'un enfant né d'une femme mariée, |
die geen enkel recht had het vaderschap dat ten aanzien van de | lequel n'avait pas le droit de contester la paternité établie à |
echtgenoot van die vrouw vaststond, te betwisten. Daardoor was de | l'égard du mari de cette femme, était au coeur des préoccupations du |
biologische vader volledig afhankelijk van de houding die de moeder | législateur. Le père biologique était ainsi totalement dépendant de |
aannam. De parlementaire voorbereiding geeft dienaangaande aan : | l'attitude adoptée par la mère. Les travaux préparatoires indiquent |
« Het is de bedoeling komaf te maken met een toestand die door de indieners van het wetsvoorstel als schokkend wordt ervaren, te weten | sur ce point : « Il s'agit de remédier à une situation considérée comme choquante par |
het feit dat de biologische vader van het kind van een gehuwde vrouw | les auteurs de la proposition, qui empêche le père biologique d'un |
het vaderschap van de echtgenoot niet mag betwisten. Krachtens de | enfant né d'une femme mariée de contester la paternité du mari. Dans |
vigerende teksten beschikt de biologische vader over geen enkele | l'état actuel des textes, le père biologique est dépourvu de tout |
mogelijkheid tot verzet en is hij aangewezen op wat de moeder terzake | recours et tributaire de l'attitude de la mère » (Doc. parl., Chambre, |
doet » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/024, p. 59). | 2004-2005, DOC 51-0597/024, p. 59). |
B.4.3.1. Een eerste wetsvoorstel stelde voor het vaderschap, dat | B.4.3.1. Une première proposition de loi prévoyait que la paternité |
vaststaat op basis van de vaderschapsregel, te laten betwisten « door | établie sur la base de la présomption de paternité puisse être |
iedere belanghebbende », naar het voorbeeld van de betwisting van de | contestée « par tout intéressé », à l'instar de la contestation de la |
vaderlijke erkenning (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/001, p. | reconnaissance de paternité (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC |
14, en Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/024, p. 59). Daarmee | 51-0597/001, p. 14, et Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC |
werd in de eerste plaats de biologische vader van het uit een gehuwde | 51-0597/024, p. 59). Ces termes visaient en premier lieu le père |
vrouw geboren kind beoogd (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC | biologique de l'enfant né d'une femme mariée (Doc. parl., Chambre, |
51-0597/001, p. 10). | 2003-2004, DOC 51-0597/001, p. 10). |
Dat voorstel om aan « iedere belanghebbende » de mogelijkheid te | Cette proposition d'offrir à « tout intéressé » la possibilité de |
bieden om een op een huwelijk gebaseerd vaderschap te betwisten, werd | contester une paternité basée sur le mariage fut toutefois considérée |
evenwel onredelijk bevonden, omdat er werd gevreesd de rust van het | comme déraisonnable : il était à craindre qu'elle perturberait par |
huwelijkse gezin te zeer te verstoren (Parl. St., Kamer, 2004-2005, | trop la paix familiale au sein du couple marié (Doc. parl., Chambre, |
DOC 51-0597/024, p. 61). | 2004-2005, DOC 51-0597/024, p. 61). |
B.4.3.2. Uiteindelijk werd besloten het betwistingsrecht uit te | B.4.3.2. Il fut décidé en fin de compte d'étendre le droit de |
breiden tot « de persoon die het vaderschap van het kind opeist », | contestation à « la personne qui revendique la paternité de l'enfant |
terwijl het bezit van staat als grond van onontvankelijkheid van die | », tout en instaurant la possession d'état comme cause |
vorderingen werd ingevoerd (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC | d'irrecevabilité de telles actions (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, |
51-0597/026, amendement nr. 112, en Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC | DOC 51-0597/026, amendement n° 112, et Doc. parl., Chambre, 2004-2005, |
51-0597/029, subamendement nr. 134). | DOC 51-0597/029, sous-amendement n° 134). |
Het bereikte compromis beoogde, enerzijds, het vorderingsrecht te | Le compromis obtenu visait, d'une part, à limiter le droit d'action |
beperken tot de daadwerkelijke belanghebbenden, te weten de | aux personnes effectivement concernées, à savoir le mari, la mère, |
echtgenoot, de moeder, het kind en de man die het vaderschap opeist, | l'enfant et l'homme qui revendique la paternité, et, d'autre part, à |
en, anderzijds, de gezinscel waarin het kind opgroeit zoveel mogelijk | protéger autant que possible la cellule familiale au sein de laquelle |
te beschermen door het bezit van staat van het kind als belemmering | l'enfant grandit en disposant que la possession d'état de l'enfant |
voor dat vorderingsrecht voorop te stellen en door in strikte | fait obstacle à ce droit d'action et en prévoyant des délais stricts |
termijnen voor het vorderingsrecht te voorzien (Parl. St., Kamer, | pour l'exercice de ce droit (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC |
2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6; Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC | 51-0597/026, p. 6; Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/032, p. |
51-0597/032, p. 31). | 31). |
B.4.4.1. Wat de termijnregeling voor de man die het vaderschap van het | B.4.4.1. En ce qui concerne le délai prévu pour l'homme qui revendique |
kind opeist betreft, werd voorgesteld het nieuw ingevoerde | la paternité de l'enfant, il fut proposé que le droit d'action |
vorderingsrecht te laten uitoefenen « binnen een jaar na de ontdekking | nouvellement instauré soit exercé « dans l'année de la découverte de |
van de geboorte » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/026; Parl. | la naissance » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026; Doc. |
St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/029; Parl. St., Kamer, 2004-2005, | parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/02; Doc. parl., Chambre, |
DOC 51-0597/033, p. 8). | 2004-2005, DOC 51-0597/033, p. 8). |
Voormeld wetsvoorstel werd bekritiseerd omdat daardoor in alle | La proposition de loi précitée fut critiquée parce qu'elle était |
gevallen van vaderlijke afstamming binnen het huwelijk de | susceptible de prolonger inutilement l'insécurité juridique et le |
rechtsonzekerheid en de onrust in het gezin door de dreiging van een | trouble au sein de la famille, dans tous les cas de filiation |
vaderschapsbetwisting nodeloos zouden worden verlengd. | paternelle dans le mariage, par la menace d'une contestation de la |
B.4.4.2. Uiteindelijk werd beslist de termijn vast te stellen op één | paternité. B.4.4.2. Il fut finalement décidé que l'action de celui qui revendique |
jaar « na de ontdekking van het feit dat [de man die het vaderschap | la paternité de l'enfant devait être intentée « dans l'année de la |
van het kind opeist] de vader van het kind is » (artikel 318, § 2, van | découverte qu'il est le père de l'enfant » (article 318, § 2, du Code |
het Burgerlijk Wetboek). | civil). |
B.5. Het Hof dient artikel 318, § 2, eerste lid, tweede zinsnede van | B.5. La Cour doit contrôler l'article 318, § 2, alinéa 1er, deuxième |
de tweede zin, van het Burgerlijk Wetboek te toetsen aan artikel 22 | membre de la deuxième phrase, du Code civil au regard de l'article 22 |
van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees | de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la Convention |
Verdrag voor de rechten van de mens. | européenne des droits de l'homme. |
Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : | L'article 22 de la Constitution dispose : |
« Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn | « Chacun a droit au respect de sa vie privée et familiale, sauf dans |
gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. | les cas et conditions fixés par la loi. |
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de | La loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 garantissent la |
bescherming van dat recht ». | protection de ce droit ». |
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt | L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme dispose |
: | : |
« 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn | « 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, |
gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. | de son domicile et de sa correspondance. |
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking | 2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans |
tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien | l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue |
en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's | par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société |
lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn | démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté |
van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van | publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et |
strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, | à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé |
of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». | ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». |
Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 22 van de Grondwet | Il ressort des travaux préparatoires de l'article 22 de la |
blijkt dat de Grondwetgever een zo groot mogelijke concordantie heeft | Constitution que le Constituant a recherché la plus grande concordance |
willen nastreven met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de | possible avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de |
rechten van de mens (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). | l'homme (Doc. parl., Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). |
B.6. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het | B.6. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il est |
gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, | garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de |
beoogt in wezen de personen te beschermen tegen inmengingen in hun | protéger les personnes contre les ingérences dans leur vie privée et |
privéleven en hun gezinsleven. | leur vie familiale. |
Artikel 22, eerste lid, van de Grondwet en artikel 8 van het Europees | L'article 22, alinéa 1er, de la Constitution et l'article 8 de la |
Verdrag voor de rechten van de mens sluiten een overheidsinmenging in | Convention européenne des droits de l'homme n'excluent pas une |
het recht op eerbiediging van het privéleven niet uit, maar vereisen | ingérence d'une autorité publique dans le droit au respect de la vie |
dat in die inmenging wordt voorzien door een voldoende precieze | privée mais ils exigent que cette ingérence soit prévue par une |
wettelijke bepaling, dat zij beantwoordt aan een dwingende | disposition législative suffisamment précise, qu'elle corresponde à un |
maatschappelijke behoefte en dat zij evenredig is met de daarmee | besoin social impérieux et qu'elle soit proportionnée à l'objectif |
nagestreefde wettige doelstelling. Die bepalingen houden voor de | légitime qu'elle poursuit. Ces dispositions engendrent de surcroît |
overheid bovendien de positieve verplichting in om maatregelen te | l'obligation positive pour l'autorité publique de prendre des mesures |
nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het privéleven en het | |
gezinsleven verzekeren, zelfs in de sfeer van de onderlinge | qui assurent le respect effectif de la vie privée et familiale, même |
verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 oktober 1994, Kroon e.a. t. | dans la sphère des relations entre les individus (CEDH, 27 octobre |
Nederland, § 31; EHRM, grote kamer, 12 oktober 2013, Söderman t. | 1994, Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; CEDH, grande chambre, 12 |
Zweden, § 78; 3 april 2014, Konstantinidis t. Griekenland, § 42). | octobre 2013, Söderman c. Suède, § 78; 3 avril 2014, Konstantinidis c. |
B.7. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten van | Grèce, § 42). B.7. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation |
de vaderlijke afstamming, raken het privéleven van de verzoeker, omdat | de paternité concernent la vie privée du requérant, parce que la |
de materie van de afstamming belangrijke aspecten van iemands | matière de la filiation englobe d'importants aspects de l'identité |
persoonlijke identiteit omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. | personnelle d'un individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. |
Denemarken, § 33; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12 | Danemark, § 33; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier |
januari 2006, Mizzi t. Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t. | 2006, Mizzi c. Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, § § |
Frankrijk, § § 48-49; 21 juni 2011, Kruskovic t. Kroatië, § 20; 22 | 48-49; 21 juin 2011, Krushovic c. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens |
maart 2012, Ahrens t. Duitsland, § 60; 12 februari 2013, Krisztiàn | c. Allemagne, § 60; 12 février 2013, Krisztiàn Barnabàs Tóth c. |
Barnabàs Tóth t. Hongarije, § 28). | Hongrie, § 28). |
De in het geding zijnde regeling voor de betwisting van het vermoeden | Le régime en cause de contestation de la présomption de paternité |
van vaderschap valt derhalve onder de toepassing van artikel 22 van de | relève donc de l'application de l'article 22 de la Constitution et de |
Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
de mens. B.8.1. De wetgever beschikt bij de uitwerking van een regeling die een | B.8.1. Le législateur, lorsqu'il élabore un régime qui entraîne une |
overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, over een | ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une marge |
appreciatiemarge om rekening te houden met een billijk evenwicht | d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager entre |
tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving | les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son |
in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; 27 oktober | ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; 27 octobre 1994, |
1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t. | Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; 2 juin 2005, Znamenskaya c. Russie, |
Rusland, § 28; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 34; 20 december | § 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 34; 20 décembre 2007, |
2007, Phinikaridou t. Cyprus, §§ 51 tot 53; 25 februari 2014, Ostace | Phinikaridou c. Chypre, §§ 51 à 53; 25 février 2014, Ostace c. |
t. Roemenië, § 33). | Roumanie, § 33). |
Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : om | Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas |
te oordelen of een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op | illimitée : pour apprécier si une règle législative est compatible |
de eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de | avec le droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si |
wetgever een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en | le législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et |
belangen die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet | intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur |
alleen een afweging maakt tussen de belangen van het individu | ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de |
tegenover die van de samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de | la société dans son ensemble mais il doit également ménager un |
tegenstrijdige belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010, | équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées |
Backlund t. Finland, § 46; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 46; | (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46; 15 janvier 2013, |
29 januari 2013, Röman t. Finland, § 51). | Laakso c. Finlande, § 46; 29 janvier 2013, Röman c. Finlande, § 51). |
Bij het uitwerken van een wettelijke regeling inzake afstamming dient | Lorsqu'il élabore un régime légal en matière de filiation, le |
de wetgever de bevoegde overheden in beginsel de mogelijkheid te | législateur doit en principe permettre aux autorités compétentes de |
bieden om in concreto een afweging te maken tussen de belangen van de | procéder in concreto à la mise en balance des intérêts des différentes |
verschillende betrokken personen, op gevaar af anders een maatregel te | personnes concernées, sous peine de prendre une mesure qui ne serait |
nemen die niet evenredig zou zijn met de nagestreefde wettige | pas proportionnée aux objectifs légitimes poursuivis. |
doelstellingen. | |
Zowel artikel 22bis, vierde lid, van de Grondwet als artikel 3, lid 1, | Tant l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution que l'article 3, |
van het Verdrag inzake de rechten van het kind verplichten de | paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de l'enfant |
rechtscolleges om in de eerste plaats het belang van het kind in | imposent aux juridictions de prendre en compte, de manière |
aanmerking te nemen in de procedures die op het kind betrekking | primordiale, l'intérêt de l'enfant dans les procédures le concernant. |
hebben. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft | La Cour européenne des droits de l'homme a précisé que, dans la |
verduidelijkt dat, bij het afwegen van de in het geding zijnde | balance des intérêts en jeu, il y a lieu de faire prévaloir les |
belangen, de belangen van het kind dienen te primeren (EHRM, 5 | intérêts de l'enfant (CEDH, 5 novembre 2002, Yousef c. Pays-Bas, § 73; |
november 2002, Yousef t. Nederland, § 73; 26 juni 2003, Maire t. | 26 juin 2003, Maire c. Portugal, §§ 71 et 77; 8 juillet 2003, |
Portugal, §§ 71 en 77; 8 juli 2003, Sommerfeld t. Duitsland, §§ 64 en | Sommerfeld c. Allemagne, §§ 64 et 66; 28 juin 2007, Wagner et J.M.W.L. |
66; 28 juni 2007, Wagner en J.M.W.L. t. Luxemburg, § 119; 6 juli 2010, | c. Luxembourg, § 119; 6 juillet 2010, Neulinger et Shuruk c. Suisse, § |
Neulinger en Shuruk t. Zwitserland, § 135; 22 maart 2012, Ahrens t. Duitsland, § 63). Hoewel het belang van het kind de eerste overweging vormt, heeft het geen absoluut karakter. Bij de afweging van de verschillende op het spel staande belangen, neemt het belang van het kind een bijzondere plaats in door het feit dat het de zwakke partij is in de familiale relatie. Uit die bijzondere plaats volgt evenwel niet dat met de belangen van de andere in het geding zijnde partijen geen rekening zou kunnen worden gehouden. B.8.2. In het bijzonder voor wat de termijnen in het afstammingsrecht betreft, wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het | 135; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 63). Si l'intérêt de l'enfant doit être une considération primordiale, il n'a pas un caractère absolu. Dans la mise en balance des différents intérêts en jeu, l'intérêt de l'enfant occupe une place particulière du fait qu'il représente la partie faible dans la relation familiale. Il ne ressort pas de cette place particulière que les intérêts des autres parties en présence ne pourraient pas être pris en compte. B.8.2. En ce qui concerne en particulier les délais dans le droit de la filiation, la Cour européenne des droits de l'homme n'a pas estimé |
invoeren van termijnen op zich niet strijdig geacht met artikel 8 van | que l'instauration de délais était en soi contraire à l'article 8 de |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens; enkel de aard van | la Convention européenne des droits de l'homme; seule la nature d'un |
een dergelijke termijn kan als strijdig worden beschouwd met het recht | tel délai peut être considérée comme contraire au droit au respect de |
op eerbiediging van het privéleven (EHRM, 6 juli 2010, Backlund t. | la vie privée (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 45; 15 |
Finland, § 45; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 45; 29 januari | janvier 2013, Laakso c. Finlande, § 45; 29 janvier 2013, Röman c. |
2013, Röman t. Finland, § 50; 3 april 2014, Konstantinidis t. | Finlande, § 50; 3 avril 2014, Konstantinidis c. Grèce, § 46). |
Griekenland, § 46). | |
B.8.3. Bovendien wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de | B.8.3. La Cour européenne des droits de l'homme admet en outre que la |
Mens aanvaard dat de appreciatiemarge van de nationale wetgever groter | marge d'appréciation du législateur national est plus grande lorsqu'il |
is wanneer er bij de lidstaten van de Raad van Europa geen consensus | n'existe pas de consensus au sein des Etats membres du Conseil de |
bestaat omtrent het belang dat in het geding is, noch omtrent de | l'Europe concernant l'intérêt en cause ou la manière dont cet intérêt |
manier waarop dat belang dient te worden beschermd (EHRM, 22 maart | doit être protégé (CEDH, 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 68). De |
2012, Ahrens t. Duitsland, § 68). Daarnaast benadrukt het Europees Hof | |
dat het niet zijn taak is om, in de plaats van de nationale overheden, | plus, la Cour européenne souligne qu'il ne lui incombe pas de prendre |
beslissingen te nemen (EHRM, 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § | des décisions à la place des autorités nationales (CEDH, 15 janvier |
41). | 2013, Laakso c. Finlande, § 41). |
B.9.1. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale | B.9.1. La paix des familles et la sécurité juridique des liens |
banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn | familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, |
legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om een | constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte |
onbeperkte mogelijkheid tot betwisting van het vaderschap te | pour empêcher que la contestation de paternité puisse être exercée |
verhinderen, zodat de wetgever vervaltermijnen kon invoeren (zie EHRM, | sans limitation, de sorte que le législateur a pu prévoir des délais |
28 november 1984, Rasmussen t. Denemarken, § 41; 12 januari 2006, | de déchéance (voir CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § |
Mizzi t. Malta, § 88; 6 juli 2010, Backlund t. Finland, § 45; 15 | 41; 12 janvier 2006, Mizzi c. Malte, § 88; 6 juillet 2010, Backlund c. |
januari 2013, Laakso t. Finland, § 45; 29 januari 2013, Röman t. | Finlande, § 45; 15 janvier 2013, Laakso c. Finlande, § 45; 29 janvier |
Finland, § 50). | 2013, Röman c. Finlande, § 50). |
B.9.2. In dat opzicht is het pertinent om de biologische werkelijkheid | B.9.2. Dans cette optique, il est pertinent de ne pas faire primer a |
niet a priori te laten prevaleren op de socioaffectieve werkelijkheid | priori la réalité biologique sur la réalité socio-affective de la |
van het vaderschap. | paternité. |
B.10. Het is derhalve redelijk verantwoord dat de man die het | B.10. Il est dès lors raisonnablement justifié que l'homme qui |
vaderschap van het kind opeist, slechts over een korte termijn | revendique la paternité de l'enfant ne dispose que d'un bref délai |
beschikt om het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot van de | pour contester la présomption de paternité du mari de la mère. |
moeder te betwisten. | |
B.11. De in de zaak nr. 5727 gestelde prejudiciële vraag en de eerste | B.11. La question préjudicielle posée dans l'affaire n° 5727 et la |
in de zaak nr. 5805 gestelde prejudiciële vraag dienen ontkennend te | première question préjudicielle posée dans l'affaire n° 5805 appellent |
worden beantwoord. | une réponse négative. |
B.12. De omstandigheid dat het biologische vaderschap van diegene die | B.12. La circonstance que la paternité biologique de celui qui |
het vaderschap van het kind opeist, niet wordt betwist, wijzigt niets | revendique la paternité de l'enfant ne soit pas contestée ne modifie |
aan de in B.10 gedane vaststelling. Om redenen die identiek zijn aan | rien au constat opéré en B.10. Pour des motifs identiques à ceux qui |
die welke in B.3 tot B.10 zijn uiteengezet, dient de tweede in de zaak | ont été exposés en B.3 à B.10, la deuxième question préjudicielle |
nr. 5805 gestelde prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. | posée dans l'affaire n° 5805 appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 318, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt niet | L'article 318, § 2, alinéa 1er, du Code civil ne viole pas les |
de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang | articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés ou non avec |
gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce |
mens, in zoverre de man die het vaderschap van het kind opeist de | que l'homme qui revendique la paternité de l'enfant doit intenter |
vordering tot betwisting van vaderschap moet instellen binnen een jaar | l'action en contestation de paternité dans l'année de la découverte du |
na de ontdekking van het feit dat hij de vader is van het kind. | fait qu'il est le père de l'enfant. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 9 oktober 2014. | la Cour constitutionnelle, le 9 octobre 2014. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
J. Spreutels | J. Spreutels |