← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5609 In zake :
de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld
door de Rechtbank van eerste aanleg te Eupen. Het Gr samengesteld
uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5609 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Eupen. Het Gr samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen(...) | Extrait de l'arrêt n° 165/2013 du 5 décembre 2013 Numéro du rôle : 5609 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1 er , alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance d'Eupen. La C composée des présidents M. Bossuyt et J. Spreutels, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen,(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013 | Extrait de l'arrêt n° 165/2013 du 5 décembre 2013 |
Rolnummer : 5609 | Numéro du rôle : 5609 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1er, |
lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste | alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance |
aanleg te Eupen. | d'Eupen. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de | composée des présidents M. Bossuyt et J. Spreutels, et des juges E. De |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. | Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, |
Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. | T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût et T. Giet, assistée du |
Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | greffier F. Meersschaut, présidée par le président M. Bossuyt, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 5 maart 2013 in zake G.K. tegen V.K., J.P. en L.R., in | Par jugement du 5 mars 2013 en cause de G.K. contre V.K., J.P. et |
haar hoedanigheid van voogd ad hoc van R.P., waarvan de expeditie ter | L.R., en sa qualité de tuteur ad hoc de R.P., dont l'expédition est |
griffie van het Hof is ingekomen op 11 maart 2013, heeft de Rechtbank | parvenue au greffe de la Cour le 11 mars 2013, le Tribunal de première |
van eerste aanleg te Eupen de volgende prejudiciële vraag gesteld : | instance d'Eupen a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de | « L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole-t-il les |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de | articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et |
artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec la |
en met het Verdrag inzake de rechten van het kind, doordat | Convention relative aux droits de l'enfant, |
- het een ongelijkheid in het leven roept tussen de betwisting van de | - en ce qu'il crée une inégalité entre la contestation de la |
vaderlijke erkenning door de man die het vaderschap van het kind | reconnaissance de paternité par l'homme qui revendique la paternité de |
opeist en die onverwijld kennis heeft genomen van de erkenning van het | l'enfant et a été immédiatement informé de la reconnaissance de |
kind door een andere man, en de betwisting van de vaderlijke erkenning | l'enfant par un autre homme et la contestation de la reconnaissance de |
door de man die het vaderschap van het kind opeist en die pas later | paternité par l'homme qui revendique la paternité de l'enfant et n'a |
kennis heeft kunnen nemen van de erkenning van het kind door een | pu apprendre qu'ultérieurement la reconnaissance de l'enfant par un |
andere man en zich op dat ogenblik in voorkomend geval reeds buiten de | autre homme, à un moment se situant déjà, le cas échéant, hors du |
vervaltermijn van één jaar bevond; | délai de déchéance d'un an; |
- het een persoon die de afstamming wil opeisen en die een | - en ce qu'à l'expiration du délai d'un an, il prive une personne qui |
socioaffectieve band met het kind heeft opgebouwd, na het verstrijken | souhaite revendiquer la filiation et qui a construit un lien |
van een termijn van één jaar het recht ontzegt de erkenning van | socio-affectif avec l'enfant du droit de contester la reconnaissance |
vaderschap te betwisten van de persoon die het kind heeft erkend | de paternité de la personne qui a reconnu l'enfant tout en sachant ne |
hoewel hij wist dat hij niet de vader van het kind is ? ». | pas en être le père ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 330, § 1, | B.1. Le juge a quo souhaite savoir si l'article 330, § 1er, alinéa 4, |
vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen | du Code civil est compatible avec les articles 10 et 11 de la |
10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en | Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention |
14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het | européenne des droits de l'homme et avec la Convention relative aux |
Verdrag inzake de rechten van het kind. | droits de l'enfant. |
Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : | L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil dispose : |
« De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind | « L'action du père, de la mère ou de la personne qui a reconnu |
erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking | l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte du fait que |
van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader | |
of de moeder is; die van de persoon die de afstamming opeist moet | |
worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij | la personne qui a reconnu l'enfant n'est pas le père ou la mère; celle |
of zij de vader of de moeder van het kind is; die van het kind moet op | de la personne qui revendique la filiation doit être intentée dans |
zijn vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van | l'année de la découverte qu'elle est le père ou la mère de l'enfant; |
twaalf jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden ingesteld op de dag | celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a |
waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen | atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il a atteint |
een jaar na het ontdekken van het feit dat de persoon die het erkend | l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que |
heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is ». | la personne qui l'a reconnu n'est pas son père ou sa mère ». |
B.2. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | B.2. L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme |
bepaalt : | dispose : |
« 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé leven, zijn | « 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, |
gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. | de son domicile et de sa correspondance. |
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking | 2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans |
tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien | l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue |
en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's | par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société |
lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn | démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté |
van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van | publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et |
strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, | à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé |
of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». | ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». |
Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | L'article 14 de la Convention européenne des droits de l'homme dispose |
bepaalt : | : |
« Het genot van de rechten en vrijheden, welke in dit Verdrag zijn | « La jouissance des droits et libertés reconnus dans la présente |
vermeld, is verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, | Convention doit être assurée, sans distinction aucune, fondée |
zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere | notamment sur le sexe, la race, la couleur, la langue, la religion, |
overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot | les opinions politiques ou toutes autres opinions, l'origine nationale |
een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status ». | ou sociale, l'appartenance à une minorité nationale, la fortune, la naissance ou toute autre situation ». |
Artikel 3, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind | L'article 3, paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de |
bepaalt : | l'enfant dispose : |
« Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden | « Dans toutes les décisions qui concernent les enfants, qu'elles |
genomen door openbare of particuliere instellingen voor | soient le fait des institutions publiques ou privées de protection |
maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke | sociale, des tribunaux, des autorités administratives ou des organes |
autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind | législatifs, l'intérêt supérieur de l'enfant doit être une |
de eerste overweging ». | considération primordiale ». |
B.3. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het bodemgeschil | B.3. Il ressort de la décision de renvoi que l'instance soumise au |
betrekking heeft op de vordering van de « persoon die de afstamming | juge a quo porte sur l'action de la « personne qui revendique la |
opeist », zodat krachtens die bepaling zijn vordering diende te worden | filiation », de sorte qu'en vertu de cette disposition, son action |
ingesteld « binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij | devait être intentée « dans l'année de la découverte qu'elle est le |
[...] de vader [...] van het kind is ». Het Hof beperkt zijn onderzoek | père [...] de l'enfant ». La Cour limite son examen à cette hypothèse. |
tot die hypothese. | |
B.4. Het onderzoek naar de duur van de vervaltermijn moet het | B.4. L'examen de la durée du délai de forclusion doit précéder |
onderzoek naar het aanvangspunt ervan voorafgaan. Het Hof onderzoekt | l'examen du point de départ de ce délai. La Cour examine dès lors en |
derhalve eerst het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag. | premier lieu la seconde branche de la question préjudicielle. |
Ten aanzien van het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag | Quant à la seconde branche de la question préjudicielle |
B.5. Het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag betreft de duur | B.5. La seconde branche de la question préjudicielle porte sur la |
van de vervaltermijn, in zoverre de in het geding zijnde bepaling als | durée du délai de forclusion en ce que la disposition en cause a pour |
gevolg heeft dat de vordering tot betwisting van een erkenning | conséquence que l'action en contestation d'une reconnaissance doit |
onontvankelijk moet worden verklaard indien zij door de man die de | être déclarée irrecevable si elle est intentée, par l'homme qui |
afstamming opeist, wordt ingesteld meer dan een jaar na de ontdekking | revendique la filiation, plus d'un an après la découverte du fait |
van het feit dat hij de vader van het kind is. Uit de bewoordingen van | qu'il est le père de l'enfant. Il ressort également de la formulation |
de prejudiciële vraag blijkt tevens dat zij betrekking heeft op een | de la question préjudicielle qu'elle porte sur un homme qui a noué un |
man die een socioaffectieve band met het kind heeft opgebouwd. | lien socio-affectif avec l'enfant. |
B.6. Het recht op de eerbiediging van het privéleven en het | B.6. Le droit au respect de la vie privée et familiale, tel qu'il est |
gezinsleven, zoals het door de voormelde bepalingen wordt gewaarborgd, | garanti par les dispositions précitées, a pour but essentiel de |
beoogt in wezen de personen te beschermen tegen inmengingen in hun | protéger les personnes contre les ingérences dans leur vie privée et |
privéleven en hun gezinsleven. | leur vie familiale. |
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens sluit | L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme n'exclut |
in beginsel een overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van | en principe pas une ingérence d'une autorité publique dans l'exercice |
het privéleven niet uit, op voorwaarde dat in die inmenging wordt | du droit au respect de la vie privée, à condition que cette ingérence |
voorzien door een voldoende precieze wettelijke bepaling, dat zij | soit prévue par une disposition législative suffisamment précise, |
beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte en dat zij | qu'elle corresponde à un besoin social impérieux et qu'elle soit |
evenredig is met de daarmee nagestreefde wettige doelstelling. Die | proportionnée à l'objectif légitime qu'elle poursuit. Cette |
bepaling houdt voor de overheid bovendien de positieve verplichting in | disposition engendre de surcroît l'obligation positive pour l'autorité |
om maatregelen te nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het | publique de prendre des mesures qui assurent le respect effectif de la |
privéleven en het gezinsleven verzekeren, zelfs in de sfeer van | vie privée et familiale, même dans la sphère des relations entre les |
onderlinge verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 oktober 1994, | individus (CEDH, 27 octobre 1994, Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31). |
Kroon e.a. t. Nederland, § 31). | |
Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 22 van de Grondwet | Il ressort en outre des travaux préparatoires de l'article 22 de la |
blijkt bovendien dat de Grondwetgever « een zo groot mogelijke | Constitution que le Constituant a entendu rechercher la plus grande « |
concordantie [heeft willen nastreven] met artikel 8 van het Europees | concordance [possible] avec l'article 8 de la Convention européenne de |
Verdrag tot Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele | sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales (CEDH), |
vrijheden (EVRM), teneinde betwistingen over de inhoud van dit | afin d'éviter toute contestation sur le contenu respectif de l'article |
Grondwetsartikel respectievelijk art. 8 van het EVRM te vermijden » | de la Constitution et de l'article 8 de la CEDH » (Doc. parl., |
(Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). | Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). |
B.7. De procedures met betrekking tot het vaststellen of betwisten van | B.7. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation |
de vaderlijke afstamming raken het privéleven van de verzoeker, omdat | de paternité concernent la vie privée du requérant, parce que la |
de materie van de afstamming belangrijke aspecten van iemands | matière de la filiation englobe d'importants aspects de l'identité |
persoonlijke identiteit omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. | personnelle d'un individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. |
Denemarken, § 33; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12 | Danemark, § 33; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier |
januari 2006, Mizzi t. Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t. | 2006, Mizzi c. Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, §§ |
Frankrijk, §§ 48-49; 21 juni 2011, Kruskovic t. Kroatië, § 20; 22 | 48-49; 21 juin 2011, Kruskovic c. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens |
maart 2012, Ahrens t. Duitsland, § 60; 12 februari 2013, Krisztissn | c. Allemagne, § 60; 12 février 2013, Krisztissn Barnabsss Tóth c. |
Barnabsss Tóth t. Hongarije, § 28). | Hongrie, § 28). |
Bijgevolg valt de in het geding zijnde regeling voor de betwisting van | Le régime en cause de contestation d'une reconnaissance de paternité |
een vaderlijke erkenning onder de toepassing van artikel 8 van het | relève donc de l'application de l'article 8 de la Convention |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens en van artikel 22 van de | européenne des droits de l'homme et de l'article 22 de la |
Grondwet. | Constitution. |
B.8.1. De wetgever beschikt bij de uitwerking van een regeling die een | B.8.1. Le législateur, lorsqu'il élabore un régime qui entraîne une |
overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, over een | ingérence de l'autorité publique dans la vie privée, jouit d'une marge |
appreciatiemarge om rekening te houden met een billijk evenwicht | d'appréciation pour tenir compte du juste équilibre à ménager entre |
tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving | les intérêts concurrents de l'individu et de la société dans son |
in haar geheel (EHRM, 26 mei 1994, Keegan t. Ierland, § 49; 27 oktober | ensemble (CEDH, 26 mai 1994, Keegan c. Irlande, § 49; 27 octobre 1994, |
1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; 2 juni 2005, Znamenskaya t. | Kroon et autres c. Pays-Bas, § 31; 2 juin 2005, Znamenskaya c. Russie, |
Rusland, § 28; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 34; 20 december | § 28; 24 novembre 2005, Shofman c. Russie, § 34; 20 décembre 2007, |
2007, Phinikaridou t. Cyprus, §§ 51 tot 53). | Phinikaridou c. Chypre, §§ 51 à 53). |
Die appreciatiemarge van de wetgever is evenwel niet onbegrensd : om | Cette marge d'appréciation du législateur n'est toutefois pas |
te oordelen of een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op | illimitée : pour apprécier si une règle législative est compatible |
de eerbiediging van het privéleven, moet worden nagegaan of de | avec le droit au respect de la vie privée, il convient de vérifier si |
wetgever een billijk evenwicht heeft gevonden tussen alle rechten en | le législateur a trouvé un juste équilibre entre tous les droits et |
belangen die in het geding zijn. Zulks vereist dat de wetgever niet | intérêts en cause. Pour cela, il ne suffit pas que le législateur |
alleen een afweging maakt tussen de belangen van het individu | ménage un équilibre entre les intérêts concurrents de l'individu et de |
tegenover die van de samenleving in haar geheel, maar tevens tussen de | la société dans son ensemble mais il doit également ménager un |
tegenstrijdige belangen van de betrokken personen (EHRM, 6 juli 2010, | équilibre entre les intérêts contradictoires des personnes concernées |
Backlund t. Finland, § 46; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 46; | (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 46; 15 janvier 2013, |
29 januari 2013, Röman t. Finland, § 51), op gevaar af anders een | Laakso c. Finlande, § 46; 29 janvier 2013, Röman c. Finlande, § 51), |
maatregel te nemen die niet evenredig is met de nagestreefde wettige | sous peine de prendre une mesure qui ne serait pas proportionnée aux |
doelstellingen. | objectifs légitimes poursuivis. |
B.8.2. Zowel artikel 22bis, vierde lid, van de Grondwet als artikel 3, | B.8.2. Tant l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution que |
lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind verplichten de | l'article 3, paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de |
rechtscolleges om in de eerste plaats het belang van het kind in | l'enfant imposent aux juridictions de prendre en compte, de manière |
aanmerking te nemen in de procedures die op het kind betrekking | primordiale, l'intérêt de l'enfant dans les procédures le concernant. |
hebben. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft | La Cour européenne des droits de l'homme a précisé que, dans la |
verduidelijkt dat, bij het afwegen van de in het geding zijnde | balance des intérêts en jeu, il y a lieu de faire prévaloir les |
belangen, de belangen van het kind dienen te primeren (EHRM, 5 | intérêts de l'enfant (CEDH, 5 novembre 2002, Yousef c. Pays-Bas, § 73; |
november 2002, Yousef t. Nederland, § 73; 26 juni 2003, Maire t. | 26 juin 2003, Maire c. Portugal, §§ 71 et 77; 8 juillet 2003, |
Portugal, §§ 71 en 77; 8 juli 2003, Sommerfeld t. Duitsland, §§ 64 en | Sommerfeld c. Allemagne, §§ 64 et 66; 28 juin 2007, Wagner et J.M.W.L. |
66; 28 juni 2007, Wagner en J.M.W.L. t. Luxemburg, § 119; 6 juli 2010, | c. Luxembourg, § 119; 6 juillet 2010, Neulinger et Shuruk c. Suisse, § |
Neulinger en Shuruk t. Zwitserland, § 135; 22 maart 2012, Ahrens t. | 135; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 63). |
Duitsland, § 63). | |
B.8.3. In het bijzonder voor wat de termijnen in het afstammingsrecht | B.8.3. En ce qui concerne en particulier les délais dans le droit de |
betreft, wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het | la filiation, la Cour européenne des droits de l'homme n'a pas estimé |
invoeren van termijnen op zich niet strijdig geacht met artikel 8 van | que l'instauration de délais était en soi contraire à l'article 8 de |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens; enkel de aard van | la Convention européenne des droits de l'homme; seule la nature d'un |
een dergelijke termijn kan als strijdig met het recht op de | tel délai peut être considérée comme contraire au droit au respect de |
eerbiediging van het privéleven worden beschouwd (EHRM, 6 juli 2010, | |
Backlund t. Finland, § 45; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 45; | la vie privée (CEDH, 6 juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 45; 15 |
29 januari 2013, Röman t. Finland, § 50). | janvier 2013, Laakso c. Finlande, § 45; 29 janvier 2013, Röman c. |
Finlande, § 50). | |
B.8.4. Bovendien wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de | B.8.4. La Cour européenne des droits de l'homme admet en outre que la |
Mens aanvaard dat de appreciatiemarge van de nationale wetgever groter | marge d'appréciation du législateur national est plus grande lorsqu'il |
is wanneer er bij de lidstaten van de Raad van Europa geen consensus | n'existe pas de consensus au sein des Etats membres du Conseil de |
bestaat omtrent het belang dat in het geding is, noch omtrent de | l'Europe concernant l'intérêt en cause ou la manière dont cet intérêt |
manier waarop dat belang dient te worden beschermd (EHRM, 22 maart | doit être protégé (CEDH, 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § 68). De |
2012, Ahrens t. Duitsland, § 68). Daarnaast benadrukt het Europees Hof | |
dat het niet zijn taak is om, in de plaats van de nationale overheden, | plus, la Cour européenne souligne qu'il ne lui incombe pas de prendre |
beslissingen te nemen (EHRM, 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § | des décisions à la place des autorités nationales (CEDH, 15 janvier |
41). | 2013, Laakso c. Finlande, § 41). |
B.9. De wetgever heeft bij het hervormen van het afstammingsrecht, en | B.9. Le législateur a, lors de la réforme du droit de la filiation, et |
in het bijzonder betreffende het recht inzake erkenning, er steeds | en particulier en ce qui concerne le droit en matière de |
naar gestreefd de waarheid zoveel mogelijk te benaderen (Parl. St., | reconnaissance, toujours voulu cerner le plus près possible la vérité |
Senaat, 1977-1978, nr. 305/1, p. 3) en het daarom mogelijk te maken de | (Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 3) et a pour cette raison |
wettelijke afstamming te betwisten (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. | voulu permettre de contester la filiation légale (Doc. parl., Sénat, |
305/1, p. 12). | 1977-1978, n° 305/1, p. 12). |
Tegelijkertijd heeft de wetgever echter ook getracht de « rust der | Toutefois, le législateur a en même temps aussi tenté de respecter la |
families » te respecteren, indien nodig ten koste van de waarheid | « paix des familles », au besoin au détriment de la vérité (Doc. |
(Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 305/1, p. 15), en eenzelfde | parl., Sénat, 1977-1978, n° 305/1, p. 15), et de créer une même |
stabiliteit inzake erkenning als die welke bestaat ten aanzien van een | stabilité en matière de reconnaissance que celle qui existe à l'égard |
kind dat binnen het huwelijk wordt geboren te creëren (Parl. St., | d'un enfant né dans le mariage (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° |
Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, pp. 101 en 115). De wetgever heeft het | 904/2, pp. 101 et 115). Pour cette raison, le législateur a considéré |
belang van het kind daarom als een prioriteit beschouwd (Parl. St., | l'intérêt de l'enfant comme prioritaire (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, |
Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, p. 115). | n° 904/2, p. 115). |
De hoofdbekommernis van de wetgever bij het invoeren van artikel 330 | Le souci principal du législateur lorsqu'il a instauré l'article 330 |
van het Burgerlijk Wetboek was bijgevolg het waarborgen van de | du Code civil était par conséquent de garantir la sécurité juridique |
rechtszekerheid voor het kind (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. | dans le chef de l'enfant (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904/2, p. |
904/2, p. 102). | 102). |
B.10. De in het geding zijnde termijn van een jaar werd ingevoerd bij | B.10. Le délai d'un an en cause a été instauré par la loi du 1er |
de wet van 1 juli 2006 « tot wijziging van de bepalingen van het | juillet 2006 « modifiant des dispositions du Code civil relatives à |
Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de | |
afstamming en de gevolgen ervan », en werd door de wetgever | l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci » et a été |
verantwoord door het feit dat het onontbeerlijk zou zijn de | justifié par le législateur par le fait qu'il serait indispensable de |
mogelijkheid tot betwisting van het vaderschap te beperken in de tijd, | limiter dans le temps la possibilité de contester la paternité, en vue |
teneinde de afstammingsband veilig te stellen. Op die manier streefde | de sécuriser le lien de filiation. De cette manière, le législateur |
de wetgever ernaar rechtsonzekerheid en onrust in het gezin tegen te | entendait éviter l'insécurité juridique et les troubles au sein du |
gaan (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0597/014, p. 5) en de | ménage (Doc. parl., Chambre, 2003-2004, DOC 51-0597/014, p. 5) et |
gezinscel van het kind zoveel mogelijk te beschermen (Parl. St, Kamer, | protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant (Doc. |
2004-2005, DOC 51-0597/032, p. 14, en DOC 51-0597/026, p. 6). | parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/032, p. 14, et DOC 51-0597/026, |
B.11.1. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale | p. 6). B.11.1. La paix des familles et la sécurité juridique des liens |
banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn | familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, |
legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om een | constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte |
onbeperkte mogelijkheid tot betwisting van het vaderschap te | pour empêcher que la contestation de paternité puisse être exercée |
verhinderen, zodat de wetgever vervaltermijnen kon invoeren (zie EHRM, | sans limitation, de sorte que le législateur a pu prévoir des délais |
28 november 1984, Rasmussen t. Denemarken, § 41; 12 januari 2006, | de déchéance (voir CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § |
Mizzi t. Malta, § 88; 6 juli 2010, Backlund t. Finland, § 45; 15 | 41; 12 janvier 2006, Mizzi c. Malte, § 88; 6 juillet 2010, Backlund c. |
januari 2013, Laakso t. Finland, § 45; 29 januari 2013, Röman t. | Finlande, § 45; 15 janvier 2013, Laakso c. Finlande, § 45; 29 janvier |
Finland, § 50). | 2013, Röman c. Finlande, § 50). |
B.11.2. In dat opzicht is het pertinent om de biologische | B.11.2. Dans cette optique, il est pertinent de ne pas faire primer a |
werkelijkheid niet a priori te laten prevaleren op de socioaffectieve | priori la réalité biologique sur la réalité socio-affective de la |
werkelijkheid van het vaderschap. | paternité. |
B.12. Het is derhalve redelijk verantwoord dat de persoon die de | B.12. Il est dès lors raisonnablement justifié que la personne qui |
afstamming opeist, slechts over een korte termijn beschikt om de | revendique la filiation ne dispose que d'un bref délai pour contester |
erkenning door een derde te betwisten. | la reconnaissance par un tiers. |
B.13. Het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag dient ontkennend | B.13. La seconde branche de la question préjudicielle appelle une |
te worden beantwoord. | réponse négative. |
Ten aanzien van het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag | Quant à la première branche de la question préjudicielle |
B.14. Het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag heeft betrekking | B.14. La première branche de la question préjudicielle porte sur le |
op het vertrekpunt van de vervaltermijn van een jaar, in zoverre dat | point de départ du délai de forclusion d'un an en ce que ce point de |
vertrekpunt een verschil in behandeling in het leven roept tussen, | départ établit une différence de traitement entre, d'une part, l'homme |
enerzijds, de man die het vaderschap van een kind opeist en die | qui revendique la paternité d'un enfant et qui a immédiatement pris |
onverwijld kennis heeft genomen van de erkenning van het kind door een | connaissance du fait qu'un autre homme a reconnu l'enfant et, d'autre |
andere man, en, anderzijds, de man die het vaderschap van een kind | part, l'homme qui revendique la paternité d'un enfant et qui n'a pu |
opeist en die pas later kennis heeft kunnen nemen van de erkenning van | prendre connaissance qu'ultérieurement de la reconnaissance de |
het kind door een andere man. | l'enfant par un autre homme. |
B.15. Bij zijn arrest nr. 54/2011 van 6 april 2011 heeft het Hof reeds | B.15. Par son arrêt n° 54/2011 du 6 avril 2011, la Cour a déjà jugé |
geoordeeld dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk | que l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole les articles |
Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, « in zoverre de | 10 et 11 de la Constitution « en ce que le délai de forclusion imparti |
daarin bepaalde vervaltermijn voor de persoon die de afstamming | par cette disposition à la personne qui revendique la filiation peut |
opeist, kan aanvangen vooraleer de betwiste erkenning plaatsvindt ». | débuter avant la reconnaissance contestée ». |
Volgens dat arrest « mag, voor de persoon die de afstamming opeist, de | Selon cet arrêt, « le délai imparti à celui qui revendique la |
termijn om een leugenachtige erkenning te betwisten pas ingaan wanneer | filiation pour contester une reconnaissance mensongère ne peut débuter |
hij heeft ontdekt dat hij de vader is van het kind en pas nadat die | que lorsqu'il a découvert qu'il est le père de l'enfant et après cette |
leugenachtige erkenning heeft plaatsgevonden ». | reconnaissance mensongère ». |
B.16.1. Indien de biologische vader pas meer dan een jaar na de | B.16.1. Si le père biologique n'a pu prendre connaissance de cette |
erkenning door een derde kennis heeft kunnen nemen van die erkenning, | reconnaissance que plus d'un an après la reconnaissance par un tiers, |
beschikt hij over geen enkel rechtsmiddel om de erkenning te | il ne dispose d'aucun recours pour contester cette reconnaissance, en |
betwisten, ongeacht het bezit van staat te zijnen aanzien en ongeacht | dépit de la possession d'état dans son chef et de l'intérêt de |
het belang van het kind. | l'enfant. |
B.16.2. Indien de termijn waarover de persoon die de afstamming | B.16.2. Si le délai dont dispose celui qui revendique la filiation |
opeist, beschikt om een erkenning te betwisten, zou aanvangen op het | pour contester la reconnaissance devait débuter au moment de |
moment van de opmaak van de erkenningsakte, ongeacht het tijdstip | l'établissement de l'acte de reconnaissance, quel que soit le moment |
waarop de persoon die de afstamming opeist, kennis heeft genomen van | où celui qui revendique la filiation a pris connaissance de la |
de erkenning, kan hij in voorkomend geval worden geconfronteerd met | reconnaissance, cette personne peut, le cas échéant, être confrontée à |
een termijn waaraan hij onmogelijk kan voldoen. | un délai qu'elle est incapable de respecter. |
B.17. Het recht op toegang tot de rechter zou worden geschonden indien | B.17. Le droit d'accès au juge serait violé s'il était imposé à une |
aan een procespartij een excessief formalisme wordt opgelegd in de | partie au procès un formalisme excessif sous la forme d'un délai dont |
vorm van een termijn waarvan de haalbaarheid afhankelijk is van | le respect est tributaire de circonstances échappant à son pouvoir |
omstandigheden buiten zijn wil (EHRM, 22 juli 2010, Melis t. | (CEDH, 22 juillet 2010, Melis c. Grèce, §§ 27-28). La Cour européenne |
Griekenland, §§ 27 en 28). Het Europees Hof voor de Rechten van de | des droits de l'homme a par ailleurs souligné que la Convention a pour |
Mens heeft overigens benadrukt dat het Verdrag tot doel heeft rechten | objet de protéger des droits non pas théoriques ou illusoires, mais |
te waarborgen die niet theoretisch of illusoir zijn, maar praktisch en | |
effectief (EHRM, 9 oktober 1979, Airey t. Ierland, § 24; 6 juli 2010, | concrets et effectifs (CEDH, 9 octobre 1979, Airey c. Irlande, § 24; 6 |
Backlund t. Finland, § 55; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 53; | juillet 2010, Backlund c. Finlande, § 55; 15 janvier 2013, Laakso c. |
29 januari 2013, Röman t. Finland, § 58). | Finlande, § 53; 29 janvier 2013, Röman c. Finlande, § 58). |
B.18. Ook het belang van het kind kan niet verantwoorden dat in alle | B.18. L'intérêt de l'enfant ne saurait davantage justifier que la |
gevallen de erkenning door de biologische vader kan worden verhinderd | reconnaissance par le père biologique puisse, dans toutes les |
door het verlopen van een vervaltermijn zonder dat de persoon die de | hypothèses, être empêchée par l'expiration d'un délai de forclusion |
afstamming opeist, kennis heeft kunnen nemen van het feit dat die | sans que la personne qui revendique la filiation ait pu savoir que ce |
termijn was ingegaan. | délai avait commencé. |
B.19. Omdat de in het geding zijnde bepaling toelaat dat de termijn | B.19. Dès lors qu'elle permet que le délai imparti à celui qui |
opgelegd aan de persoon die de afstamming opeist, aanvangt vooraleer | revendique la filiation commence à courir avant qu'il ait pu savoir |
hij kennis heeft kunnen nemen van het feit dat een erkenning heeft | qu'une reconnaissance a eu lieu, la disposition en cause n'est pas |
plaatsgevonden, is zij niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van | compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution. |
de Grondwet. B.20. Het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag dient bevestigend | B.20. La première branche de la question préjudicielle appelle une |
te worden beantwoord. | réponse affirmative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
- Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de | - L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole les articles 10 |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de daarin bepaalde | et 11 de la Constitution en ce que le délai de forclusion imparti par |
vervaltermijn voor de persoon die de afstamming opeist, kan aanvangen | cette disposition à celui qui revendique la filiation peut commencer à |
vooraleer hij kennis heeft kunnen nemen van het feit dat de betwiste | courir avant qu'il ait pu savoir que la reconnaissance contestée a eu |
erkenning heeft plaatsgevonden. | lieu. |
- Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de | - L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil ne viole pas les |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de | articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et |
artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec la |
en met het Verdrag inzake de rechten van het kind, niet, in zoverre | Convention relative aux droits de l'enfant, en ce qu'il dispose que |
het bepaalt dat de vordering van de persoon die de afstamming opeist, | l'action de celui qui revendique la filiation doit être intentée dans |
moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit | l'année qui suit la découverte du fait qu'il est le père de l'enfant. |
dat hij de vader van het kind is. | |
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 |
het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 5 december | janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 5 |
2013. | décembre 2013. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
M. Bossuyt | M. Bossuyt |