← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 93/2013 van 19 juni 2013 Rolnummer : 5447 In zake : de prejudiciële
vragen betreffende artikel 342, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld
door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. samengesteld uit
de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, E. D(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 93/2013 van 19 juni 2013 Rolnummer : 5447 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 342, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, E. D(...) | Extrait de l'arrêt n° 93/2013 du 19 juin 2013 Numéro du rôle : 5447 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 342, § 3, du Code des impôts sur les revenus 1992, posées par le Tribunal de première instance de Liège. |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 93/2013 van 19 juni 2013 | Extrait de l'arrêt n° 93/2013 du 19 juin 2013 |
Rolnummer : 5447 | Numéro du rôle : 5447 |
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 342, § 3, van het | En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 342, § |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank | 3, du Code des impôts sur les revenus 1992, posées par le Tribunal de |
van eerste aanleg te Luik. | première instance de Liège. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, de | composée des présidents J. Spreutels et M. Bossuyt, des juges A. Alen, |
rechters A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en P. Nihoul, en, | J.-P. Snappe, E. Derycke et P. Nihoul, et, conformément à l'article |
overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour |
op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter R. Henneuse, bijgestaan | constitutionnelle, du président émérite R. Henneuse, assistée du |
door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van emeritus | greffier F. Meersschaut, présidée par le président émérite R. |
voorzitter R. Henneuse, | Henneuse, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
Bij vonnis van 25 juni 2012 in zake Didier Petit tegen de Belgische | Par jugement du 25 juin 2012 en cause de Didier Petit contre l'Etat |
Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 | belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 3 |
juli 2012, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende | juillet 2012, le Tribunal de première instance de Liège a posé les |
prejudiciële vragen gesteld : | questions préjudicielles suivantes : |
« Schendt artikel 342, § 3, van het WIB 1992 de artikelen 10, 11 en | « L'article 342, § 3, du C.I.R./92 viole-t-il les articles 10, 11 et |
172 van de Grondwet in zoverre de belastbare minima die door de Koning | 172 de la Constitution en ce que les minima imposables établis par le |
ter uitvoering van § 2 van die bepaling zijn vastgesteld, van | Roi en exécution du § 2 de cette disposition sont applicables à toute |
toepassing zijn op elke onderneming en beoefenaar van een vrij beroep, | entreprise et titulaire de profession libérale quelle que soit la |
ongeacht de duur van de in de loop van het desbetreffende aanslagjaar | durée de l'activité exercée au cours de l'exercice d'imposition en |
uitgeoefende activiteit ? | cause ? |
Schendt artikel 342, § 3, van het WIB 1992 de artikelen 10, 11 en 172 | L'article 342, § 3, du C.I.R./92 viole-t-il les articles 10, 11 et 172 |
van de Grondwet in zoverre die bepaling een belastbaar minimum instelt | de la Constitution en ce que cette disposition instaure un minimum |
en de belastingplichtige niet de mogelijkheid laat het juiste bedrag | imposable et ne laisse pas au contribuable la possibilité d'établir le |
van zijn belastbare inkomsten aan te tonen ? ». | chiffre exact de ses revenus imposables ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 342 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB | B.1. L'article 342 du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 1992) |
1992) bepaalt : | dispose : |
« § 1. Bij gebreke van bewijskrachtige gegevens, geleverd door de | « § 1er. A défaut d'éléments probants fournis soit par les intéressés, |
belanghebbenden, hetzij door de administratie, worden de in artikel | soit par l'administration, les bénéfices ou profits visés à l'article |
23, § 1, 1° en 2° vermelde winst of baten voor elke belastingplichtige | 23, § 1er, 1° et 2°, sont déterminés, pour chaque contribuable, eu |
bepaald naar de normale winst of baten van ten minste drie | égard aux bénéfices ou profits normaux d'au moins trois contribuables |
soortgelijke belastingplichtigen en met inachtneming, volgens het | similaires et en tenant compte, suivant le cas, du capital investi, du |
geval, van het aangewende kapitaal, van de omzet, van het aantal werklieden, van de benuttigde drijfkracht, van de huurwaarde van in bedrijf genomen gronden, alsmede van alle andere nuttige inlichtingen. De administratie kan te dien einde, in overleg met de betrokken beroepsgroeperingen, forfaitaire grondslagen van aanslag vaststellen. De in vorig lid bedoelde forfaitaire grondslagen van aanslag mogen vastgesteld worden voor drie opeenvolgende aanslagjaren. De administratie kan eveneens, in overleg met de betrokken beroepsorganisatie, de beroepskosten die doorgaans niet met bewijsstukken kunnen worden gestaafd, op vaste bedragen taxeren. § 2. De Koning bepaalt, met inachtneming van de in § 1, eerste lid | chiffre d'affaires, du nombre d'ouvriers, de la force motrice utilisée, de la valeur locative des terres exploitées, ainsi que de tous autres renseignements utiles. L'administration peut, à cet effet, arrêter, d'accord avec les groupements professionnels intéressés, des bases forfaitaires de taxation. Les bases forfaitaires de taxation visées à l'alinéa qui précède peuvent être arrêtées pour trois exercices d'imposition successifs. L'administration peut également arrêter, d'accord avec les groupements professionnels intéressés, des forfaits pour l'évaluation des dépenses ou charges professionnelles qu'il n'est généralement pas possibles de justifier au moyen de documents probants. § 2. Le Roi détermine, eu égard aux éléments indiqués au § 1er, alinéa |
vermelde gegevens, het minimum van de winst dat belastbaar is ten name | 1er, le minimum des bénéfices imposables dans le chef des firmes |
van de vreemde firma's die in België werkzaam zijn. | étrangères opérant en Belgique. |
§ 3. Bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte, | § 3. En cas d'absence de déclaration ou de remise tardive de celle-ci, |
zijn de belastbare minima die door de Koning in uitvoering van § 2 | les minima imposables établis par le Roi en exécution du § 2 sont |
zijn vastgesteld, eveneens van toepassing op elke onderneming en | également applicables à toute entreprise et titulaire de profession |
beoefenaar van een vrij beroep ». | libérale ». |
B.2. Artikel 182 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB | |
1992, genomen met toepassing van paragraaf 2 van de voormelde | B.2. Pris en application du paragraphe 2 de la disposition précitée, |
bepaling, luidt : | l'article 182 de l'arrêté royal d'exécution du CIR 1992 dispose : |
« § 1. De minimumwinst die belastbaar is ten name van buitenlandse | « § 1er. Le minimum des bénéfices imposables dans le chef des firmes |
firma's die in België werkzaam zijn en volgens de | étrangères opérant en Belgique qui sont taxables selon la procédure de |
vergelijkingsprocedure neergelegd in artikel 342, § 1, eerste lid, van | comparaison prévue à l'article 342, § 1er, alinéa 1er, du Code des |
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 belastbaar zijn, alsmede, | impôts sur les revenus 1992, ainsi que, en cas d'absence de |
bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte, de | déclaration ou de remise tardive de celle-ci, le minium des bénéfices |
minimumwinst die belastbaar is ten name van Belgische ondernemingen | imposables dans le chef des entreprises belges, sont fixés comme suit |
wordt bepaald als volgt : | : |
1° landbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven of boomkwekerijen : | 1° exploitations agricoles, exploitations horticoles ou pépinières : |
forfaitaire schaal vastgesteld voor de Belgische belastingplichtigen | barème forfaitaire établi pour les contribuables belges exerçant une |
die in dezelfde landbouwstreek een soortgelijk beroep uitoefenen; | profession similaire dans la même région agricole; |
2° ondernemingen behorend tot de : | 2° entreprises appartenant à : |
a) scheikundige nijverheid : 22.000 EUR per personeelslid (gemiddeld | a) l'industrie chimique : 22.000 EUR par membre du personnel (nombre |
aantal over het beschouwde jaar); | moyen pour l'année envisagée); |
b) voedingsnijverheid : 12.000 EUR per personeelslid (gemiddeld aantal | b) l'industrie alimentaire : 12.000 EUR par membre du personnel |
over het beschouwde jaar); | (nombre moyen pour l'année envisagée); |
c) metaalnijverheid, fijn mechanische nijverheid en bedrijven, | c) l'industrie métallurgique, l'industrie de la mécanique de |
ondernemingen die niet-energetische delfstoffen winnen en verwerken, | précision, les exploitations et les entreprises d'extraction et de |
bouwnijverheid en alle andere niet sub a en b, hierboven vermelde | transformation de minéraux non énergétiques, l'industrie de la |
construction et toutes autres industries, exploitations et | |
nijverheidsbedrijven en -ondernemingen : 7.000 EUR per personeelslid | entreprises, non visées sub a et b ci-avant : 7.000 EUR par membre du |
(gemiddeld aantal over het beschouwde jaar); | personnel (nombre moyen pour l'année envisagée); |
3° ondernemingen uit de handelssector en de dienstverlenende sector : | 3° entreprises des secteurs du commerce et de la fourniture de services : |
a) groothandel, kleinhandel, vervoer, horeca, ingenieurs- en | a) commerce en gros, commerce de détail, transports, horeca, bureaux |
studiebureaus, informatica en electronica en andere diensten aan | d'ingénieurs et d'études, informatique et électronique et autres |
ondernemingen : 2,50 EUR per 25 EUR omzet, met een minimum van 7.000 | services aux entreprises : 2,50 EUR par 25 EUR de chiffre d'affaires |
EUR per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar); | avec un minimum de 7.000 EUR par membre du personnel (nombre moyen |
pour l'année envisagée); | |
b) tussenpersonen in handel en vervoer : 2,50 EUR per 25 EUR omzet, | b) intermédiaires du commerce et des transports : 2,50 EUR par 25 EUR |
met een minimum van 14.500 EUR per personeelslid (gemiddeld aantal | de chiffre d'affaires, avec un minimum de 14.500 EUR par membre du |
over het beschouwde jaar); | personnel (nombre moyen pour l'année envisagée); |
c) banken, krediet- en wisselinstellingen : 24.000 EUR per | c) banques, établissements de crédit et de change : 24.000 EUR par |
personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde jaar); | membre du personnel (nombre moyen pour l'année envisagée); |
d) verzekeringen : 2,50 EUR per 25 EUR geïnde premies; | d) assurances : 2,50 EUR par 25 EUR de primes encaissées; |
e) alle andere bedrijven en ondernemingen uit de handelssector en de | e) toutes autres exploitations et entreprises de commerce et de |
dienstverlenende sector : 2,50 EUR per 25 EUR omzet, met een minimum | fourniture de services : 2,50 EUR par 25 EUR de chiffre d'affaires, |
van 7.000 EUR per personeelslid (gemiddeld aantal over het beschouwde | avec un minimum de 7.000 EUR par membre du personnel (nombre moyen |
jaar). | pour l'année envisagée). |
§ 2. Het bedrag van de overeenkomstig § 1 vastgestelde belastbare | § 2. En aucun cas, le montant des bénéfices imposables déterminé |
winst mag in geen geval lager zijn dan 19.000 EUR. | conformément au § 1er ne peut être inférieur à 19.000 EUR. |
Bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte is | En cas d'absence de déclaration ou de remise tardive de celle-ci, le |
het minimumbedrag vastgelegd in het eerste lid ook van toepassing op | montant minimum prévu à l'alinéa 1er est également applicable aux |
de belastbare baten van beoefenaars van een vrij beroep. | profits imposables des titulaires de profession libérale. |
§ 3. De overeenkomstig § 1 vastgestelde belastbare inkomsten omvatten | § 3. Les revenus imposables fixés conformément au § 1er ne comprennent |
niet de in artikel 228, § 2, 9°, g en i, van hetzelfde Wetboek | pas les plus-values visées à l'article 228, § 2, 9°, g et i, du même |
vermelde meerwaarden ». | Code ». |
B.3. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht de | B.3. Il ressort de la décision de renvoi que la Cour est invitée à |
behandeling van een schrijnwerker die tijdens het desbetreffende | comparer le traitement d'un menuisier qui travaille douze mois pendant |
aanslagtijdvak twaalf maanden werkt te vergelijken met de behandeling | la période d'imposition en cause à celui d'un menuisier qui travaille |
van een schrijnwerker die in de loop van dezelfde periode drie maanden | trois mois au cours de la même période, ces deux catégories faisant |
werkt, waarbij die beide categorieën het voorwerp uitmaken van een | l'objet d'un traitement identique alors qu'elles seraient dans une |
identieke behandeling terwijl zij zich in een verschillende situatie | |
zouden bevinden, gelet op het feit dat de belastbare minima die op hen | situation différente, étant donné que les minima imposables qui leur |
van toepassing zijn krachtens artikel 342, § 3, van het WIB 1992, | sont applicables en vertu de l'article 342, § 3, du CIR 1992 seraient |
dezelfde zijn, los van de daadwerkelijke duur van hun arbeidstijd | les mêmes indépendamment de la durée effective de leur temps de |
(eerste prejudiciële vraag). Bovendien zou de wet die | travail (première question préjudicielle). En outre, la loi ne |
belastingplichtigen niet toelaten het bewijs te leveren van het juiste | permettrait pas à ces contribuables de faire la preuve du chiffre |
bedrag van hun inkomsten (tweede prejudiciële vraag). | exact de leurs revenus (seconde question préjudicielle). |
B.4. De in het geding zijnde bepaling stelt de basis vast van de | B.4. La disposition en cause établit les bases des taxations |
forfaitaire aanslagen die van toepassing zijn op de in het voormelde | forfaitaires applicables aux personnes physiques et morales définies à |
artikel 182 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 1992 | l'article 182 de l'arrêté royal d'exécution du CIR 1992 précité qui |
bepaalde natuurlijke personen en rechtspersonen die geen aangifte van | n'ont pas remis de déclaration de leurs revenus professionnels ou qui |
l'ont remise tardivement. | |
hun beroepsinkomsten hebben overgelegd of die haar laattijdig hebben overgelegd. | La procédure de taxation d'office a pour effet de renverser la charge |
De procedure van aanslag van ambtswege heeft tot gevolg de bewijslast | de la preuve en ce qui concerne la détermination du montant imposable. |
om te keren, wat de bepaling van het belastbare bedrag betreft. | En effet, aux termes de la disposition en cause et conformément à |
Luidens de in het geding zijnde bepaling en overeenkomstig artikel 352 van het WIB 1992 heeft de belastingplichtige immers steeds het recht de aanslag te betwisten door het bewijs te leveren van het juiste bedrag van zijn inkomsten. B.5. Het bepalen van het belastingtarief en het vaststellen van de modalisering ervan komt de bevoegde fiscale wetgever toe. Wanneer hij daartoe criteria van onderscheid hanteert, moeten die redelijk kunnen worden verantwoord. De tarieven en de modaliteiten ervan moeten op gelijke wijze worden toegepast ten aanzien van eenieder die zich ten opzichte van de maatregel en het nagestreefde doel in een gelijkwaardige positie bevindt, zij het dat de fiscale wetgever een verscheidenheid aan toestanden kan dienen op te vangen in categorieën die, noodzakelijkerwijze, slechts bij benadering met de werkelijkheid overeenstemmen. B.6. De parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling vermeldt : « De uitbreiding van die minima tot alle ondernemingen en beoefenaars van een vrij beroep zal derhalve toelaten om de struikelsteen te vermijden die er voor de fiscus te vaak in bestaat om een ambtshalve aanslag te moeten vestigen die, bij gebrek aan belastingaangifte, voldoende gemotiveerd is. | l'article 352 du CIR 1992, le contribuable a toujours le droit de contester la taxation en apportant la preuve du montant exact de ses revenus. B.5. Il appartient au législateur fiscal compétent de fixer le taux d'imposition et d'en établir les modalités. Lorsqu'il utilise à cet effet des critères de distinction, ceux-ci doivent être raisonnablement justifiés. Les taux et modalités doivent être appliqués de manière égale pour toutes les personnes qui se trouvent dans une situation équivalente au regard de la mesure considérée et du but poursuivi, sous la réserve que le législateur fiscal doit pouvoir faire usage de catégories qui, nécessairement, n'appréhendent la diversité des situations qu'avec un certain degré d'approximation. B.6. Selon les travaux préparatoires de la disposition en cause : « L'extension de ces minima à toute entreprise ou tout titulaire de profession libérale permettrait dès lors d'éviter l'écueil que représente trop souvent pour le fisc l'obligation d'établir une taxation d'office suffisamment motivée en l'absence de déclaration fiscale. |
[...] | [...] |
[De] voorgestelde maatregel kadert binnen de procedure van aanslag van | [La] mesure proposée s'inscrit dans le cadre de la procédure de |
ambtswege bedoeld in de artikelen 351 tot 352bis, WIB 92 waarbij ze er slechts is op gericht de toepassing ervan te versnellen door een forfaitaire raming van de belastbare grondslag. Op die wijze behoudt de belastingplichtige die bij toepassing van die minimumwinsten of -baten is getaxeerd bij niet naleving van zijn fiscale verplichtingen inzake de aangifte, het geheel van rechten dat is bepaald in die procedure, inzonderheid het recht om, overeenkomstig artikel 352, eerste lid, WIB 92, het bewijs te leveren van het juiste cijfer van zijn belastbare inkomsten. [De] nieuwe regel [maakt] deel uit van het wettelijk vermoeden van artikel 342, WIB 92, maar enkel voor de belastingplichtigen die geen aangifte hebben ingediend of die het laattijdig hebben gedaan. De aandacht moet tevens worden gevestigd op het feit dat de vastgestelde minima ook een wettelijk vermoeden bij vergelijking vormen maar dan niet alleen met drie soortgelijke belastingplichtigen, maar met een ganse sector of groep van belastingplichtigen » (Parl. St., Kamer, | taxation d'office prévue aux articles 351 à 352bis, CIR 92 dont elle tend uniquement à accélérer la mise en oeuvre par une estimation forfaitaire de la base imposable. De la sorte, le contribuable taxé par application des minima de bénéfices ou de profits imposables du fait du non-respect de ses obligations fiscales en matière de déclaration, conserve l'ensemble des droits prévus par cette procédure, notamment le droit d'apporter la preuve du chiffre exact de ses revenus imposables, conformément à l'article 352, alinéa 1er, CIR 92. [La] nouvelle mesure se rattache à la présomption légale de l'article 342, CIR 92, mais uniquement pour les contribuables qui n'ont pas introduit leur déclaration ou qui l'ont fait tardivement. Il convient à ce sujet d'attirer l'attention sur le fait que les minima fixés consistent en soi également en une présomption légale par comparaison non seulement avec trois contribuables similaires, mais avec tout un secteur ou un groupe de contribuables » (Doc. parl., Chambre, |
2004-2005, DOC 51-1820/001, pp. 30 en 31). | 2004-2005, DOC 51-1820/001, pp. 30 et 31). |
Tot slot past de in het geding zijnde bepaling in het kader van de | |
doelstelling de belastingfraude te bestrijden, hetgeen de | Enfin, la disposition en cause s'inscrit dans l'objectif de lutte |
staatssecretaris in herinnering bracht door te preciseren dat destijds | contre la fraude fiscale, ce que le secrétaire d'Etat rappela en |
« 13 000 recidivisten [werden] geteld inzake laattijdige aangifte of | précisant que l'on avait à l'époque « comptabilisé 13 000 récidivistes |
niet-aangifte. Wanneer de aangifte zeer laattijdig plaatsheeft en er | en matière de remise tardive ou d'absence de déclaration. Lorsque les |
déclarations sont éminemment tardives et lorsqu'un laxisme s'installe | |
ook een zekere laksheid optreedt, verloopt de inkohiering ook trager | en la matière, l'enrôlement lui-même est tardif et les récupérations |
en blijkt het ook steeds moeilijker bedragen terug te vorderen » | sont de plus en plus difficiles à opérer » (Doc. parl., Sénat, |
(Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. 3-1254/4, p. 19). Een parlementslid | 2004-2005, n° 3-1254/4, p. 19). Un parlementaire déclara qu'il « ne |
verklaarde dat « men [...] er niet omheen [kon] dat sommige | |
belastingplichtigen hun aangifte pas indienen nadat de termijnen al | peut être nié qu'un certain nombre de contribuables remettent leurs |
lang zijn verstreken en dat ze dat doen om redenen die geenszins | déclarations bien après l'expiration des délais, et ce, pour des |
gegrond zijn, in de wetenschap dat ze aldus elke mogelijkheid om de | raisons tout à fait illégitimes, sachant qu'ils bloquent ainsi toute |
belasting vast te stellen en te innen tenietdoen » (Parl. St., Kamer, | possibilité d'établir et de recouvrir l'impôt » (Doc. parl., Chambre, |
2004-2005, DOC 51-1820/012, p. 31). | 2004-2005, DOC 51-1820/012, p. 31). |
B.7. Uit het geheel van die elementen volgt dat de procedure van | B.7. Il résulte de l'ensemble de ces éléments que la procédure de |
aanslag van ambtswege zonder onderscheid van toepassing is op alle | taxation d'office s'applique sans distinction à tous les |
belastingplichtigen, ondernemers of beoefenaars van een vrij beroep | contribuables, entrepreneurs ou titulaires d'une profession libérale, |
bedoeld in het voormelde artikel 182 van het koninklijk besluit tot | visés à l'article 182 de l'arrêté royal d'exécution du CIR 1992 |
uitvoering van het WIB 1992, die niet tijdig een belastingaangifte | précité, qui sont restés en défaut de rentrer dans les délais une |
hebben ingediend. | déclaration d'impôt. |
B.8.1. De in het geding zijnde bepaling wordt verweten het belastbare | B.8.1. Il est reproché à la disposition en cause de ne pas calculer le |
minimum niet te berekenen met verwijzing naar de duur van de | minimum imposable en référence à la durée de l'activité effectivement |
activiteit die daadwerkelijk door de betrokken onderneming of | prestée par l'entreprise ou la personne physique concernée. |
natuurlijke persoon werd verricht. | |
B.8.2. In tegenstelling met de werknemers, die meestal per uur worden | B.8.2. A la différence des salariés qui sont le plus souvent rémunérés |
bezoldigd, worden de inkomsten gegenereerd door beroepen zoals die | à l'heure, les revenus générés par les professions telles que celles |
welke te dezen worden beoogd, niet zozeer gemeten per uur gepresteerde | visées en l'espèce ne se mesurent pas tant à l'heure d'activité |
activiteit als wel ten aanzien van de prestatie of de realisatie van | prestée qu'au regard de la prestation ou de la réalisation d'un |
een contract waarbij een beroep wordt gedaan op een kwaliteit van | contrat faisant appel à une qualité de services reposant sur un savoir |
diensten die berust op een kunde waarbij de factor tijd slechts één | dont le facteur temps n'est qu'un des paramètres pour définir le |
van de parameters is om het inkomen te bepalen. De diversiteit van de | revenu. La diversité des activités considérées dans le chef |
beschouwde activiteiten van ondernemers en beoefenaars van vrije beroepen is zodanig dat een forfait invoeren waarbij rekening wordt gehouden met de effectieve activiteitsduur, nog meer ongelijkheden had kunnen genereren. Aldus zal eenzelfde belastbaar inkomen kunnen zijn verworven in een verschillend aantal uren naar gelang van de kwaliteit van de beroepsbeoefenaar, de aangewende middelen, de omgeving van zijn vrij beroep en de modaliteiten van het contract dat hem aan zijn begunstigde bindt. B.9. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.10. Met betrekking tot de vraag of de in het geding zijnde bepaling de belastingplichtige niet de mogelijkheid laat het juiste bedrag van zijn belastbare inkomsten aan te tonen, volgt uit de voormelde parlementaire voorbereiding dat die bepaling moet worden gelezen in samenhang met artikel 351 van het WIB 1992, luidens hetwelk de belastingplichtige het wettelijk vermoeden dat het gevolg is van | d'entrepreneurs et de titulaires de professions libérales est telle qu'introduire un forfait tenant compte de la durée effective d'activité aurait pu être de nature à générer plus d'inégalités encore. Ainsi, un même revenu imposable pourra être produit en un nombre différent d'heures selon la qualité du professionnel, les moyens investis, l'environnement de sa profession libérale et les modalités du contrat qui le lie au bénéficiaire de ses services. B.9. La première question préjudicielle appelle une réponse négative. B.10. Quant à la question de savoir si la disposition en cause ne laisse pas au contribuable la possibilité d'établir le chiffre exact de ses revenus imposables, il ressort des travaux préparatoires précités que la disposition en cause doit être lue en combinaison avec l'article 351 du CIR 1992 aux termes duquel le contribuable peut |
artikel 342 van het WIB 1992, kan weerleggen door het bewijs te leveren van het juiste bedrag van zijn belastbare inkomsten. Bijgevolg is de in het geding zijnde bepaling een relevant middel om de in B.6 in herinnering gebrachte doelstelling die erin bestaat de belastingfraude te bestrijden, te bereiken. Zij heeft evenmin onevenredige gevolgen in zoverre het wettelijk vermoeden dat voor de belastingadministratie daaruit volgt, door de in gebreke blijvende belastingplichtige kan worden weerlegd door het bewijs te leveren van het juiste bedrag van de inkomsten die door de uitoefening van zijn beroep zijn gegenereerd. B.11. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof | renverser la présomption légale qui résulte de l'article 342 du CIR 1992 en apportant la preuve du chiffre exact de ses revenus imposables. Ainsi, la disposition en cause est un moyen pertinent pour atteindre l'objectif rappelé en B.6 de combattre la fraude fiscale. Elle n'a pas non plus d'effets disproportionnés dans la mesure où la présomption légale qui en résulte dans le chef de l'administration fiscale peut être renversée par le contribuable défaillant en apportant la preuve du montant exact des revenus générés par l'exercice de sa profession. B.11. La seconde question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 342, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 | L'article 342, § 3, du Code des impôts sur les revenus 1992 ne viole |
schendt de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet niet. | pas les articles 10, 11 et 172 de la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 19 juni 2013. | la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 19 juin 2013. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
R. Henneuse | R. Henneuse |