Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 78/2012 van 14 juni 2012 Rolnummers 5208 en 5209 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 141 en 153, 2°, van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwetteli samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 78/2012 van 14 juni 2012 Rolnummers 5208 en 5209 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 141 en 153, 2°, van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwetteli samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...) Extrait de l'arrêt n° 78/2012 du 14 juin 2012 Numéros du rôle : 5208 et 5209 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 141 et 153, 2°, du Code pénal social, posées par la Cour d'appel de Bruxelles. La Cour constitution composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, (...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 78/2012 van 14 juni 2012 Extrait de l'arrêt n° 78/2012 du 14 juin 2012
Rolnummers 5208 en 5209 Numéros du rôle : 5208 et 5209
In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 141 en 153, En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 141 et
2°, van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te 153, 2°, du Code pénal social, posées par la Cour d'appel de
Brussel. Bruxelles.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke,
Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et F. Daoût, assistée du
Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, greffier F. Meersschaut, présidée par le président R. Henneuse,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Objet des questions préjudicielles et procédure
a. Bij arrest van 14 september 2011 in zake het openbaar ministerie a. Par arrêt du 14 septembre 2011 en cause du ministère public contre
tegen N.M. en de bvba « EXTRA VIDEO », waarvan de expeditie ter N.M. et la SPRL « EXTRA VIDEO », dont l'expédition est parvenue au
griffie van het Hof is ingekomen op 22 september 2011, heeft het Hof greffe de la Cour le 22 septembre 2011, la Cour d'appel de Bruxelles a
van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 153, 2°, van het Sociaal Strafwetboek, in samenhang « L'article 153, 2°, du Code pénal social combiné avec les articles 35
gelezen met de artikelen 35 en 36 van de wet van 16 maart 1971, de et 36 de la loi du 16 mars 1971 violent-ils les articles 10 et 11 de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de handelaar die een la Constitution en ce que le commerçant qui exploite un vidéoclub peut
videozaak uitbaat, strafrechtelijk kan worden vervolgd terwijl de faire l'objet de poursuites pénales alors que le commerçant qui
handelaar die een bioscoop uitbaat en dezelfde versnaperingen en exploite un cinéma et vend les mêmes friandises et boissons et
dranken verkoopt en het bedrijf voor teledistributie dat video's l'entreprise de télédistribution qui met des vidéos à la location sont
verhuurt, bij artikel 36, eerste lid, 14°, van de wet van 16 maart exemptés de l'interdiction de travail de nuit par l'article 36, alinéa
1971 zijn vrijgesteld van het verbod van nachtarbeid ? ». 1°, 14° de la loi du 16 mars 1971 ? »
b. Bij arrest van 14 september 2011 in zake het openbaar ministerie b. Par arrêt du 14 septembre 2011 en cause du ministère public contre
tegen W.L. en de bvba « D.W.D. VIDEO », waarvan de expeditie ter W.L. et la SPRL « D.W.D. VIDEO », dont l'expédition est parvenue au
griffie van het Hof is ingekomen op 22 september 2011, heeft het Hof greffe de la Cour le 22 septembre 2011, la Cour d'appel de Bruxelles a
van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : posé les questions préjudicielles suivantes :
« 1. Schendt artikel 153, 2°, van het Sociaal Strafwetboek, in « 1. L'article 153, 2°, du Code pénal social combiné avec les articles
samenhang gelezen met de artikelen 35 en 36 van de wet van 16 maart 35 et 36 de la loi du 16 mars 1971 violent-ils les articles 10 et 11
1971, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de handelaar de la Constitution en ce que le commerçant exploitant une vidéothèque
die een videotheek uitbaat, strafrechtelijk kan worden vervolgd peut faire l'objet de poursuites pénales alors que le commerçant qui
terwijl de handelaar die een bioscoop uitbaat en dezelfde exploite un cinéma et vend les mêmes friandises et boissons et
versnaperingen en dranken verkoopt en het bedrijf voor teledistributie l'entreprise de télédistribution qui met des vidéos à la location sont
dat video's verhuurt, bij artikel 36, eerste lid, 14°, van de wet van exemptés de l'interdiction de travail de nuit par l'article 36, alinéa
16 maart 1971 zijn vrijgesteld van het verbod van nachtarbeid ? 1°, 14°, de la loi du 16 mars 1971 ?
2. Schendt artikel 141 van het Sociaal Strafwetboek, in samenhang 2. L'article 141 du Code pénal social combiné avec les articles 11 et
gelezen met de artikelen 11 en 66 van de wet van 16 maart 1971, de 66 de la loi du 16 mars 1971 violent-ils les articles 10 et 11 de la
artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de handelaar die een Constitution en ce que le commerçant qui exploite un vidéoclub peut
videozaak uitbaat, strafrechtelijk kan worden vervolgd terwijl de faire l'objet de poursuites pénales alors que le commerçant qui met
handelaar die boeken of stoelen verhuurt, bij artikel 66, 22°, van de des livres en location ou des chaises [est exempté] de l'interdiction
wet van 16 maart 1971 is vrijgesteld van het verbod van zondagsarbeid de travail du dimanche par l'article 66, 22°, de la loi du 16 mars
? ». 1971 ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5208 en 5209 van de rol van Ces affaires, inscrites sous les numéros 5208 et 5209 du rôle de la
het Hof, werden samengevoegd. Cour, ont été jointes.
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. Aan het Hof worden vragen gesteld over het verschil in B.1. La Cour est interrogée sur la différence de traitement entre les
behandeling tussen de werkgevers die actief zijn in de sector van het employeurs actifs dans le secteur de la location de cassettes vidéo et
verhuren van videocassettes en dvd's, die zijn onderworpen aan het de DVD, qui sont soumis à l'interdiction de faire travailler la nuit
verbod om 's nachts en op zondag een werkzaamheid te doen verrichten,
en, enerzijds, de uitbaters van bioscoopzalen en de bedrijven voor et le dimanche, et, d'une part, les exploitants de salles de cinéma et
teledistributie, die volgens de verwijzende rechter een afwijking van les entreprises de télédistribution, qui bénéficient, selon le juge a
het verbod van nachtarbeid genieten, alsook, anderzijds, de quo, d'une dérogation à l'interdiction du travail de nuit ainsi que,
ondernemingen die actief zijn in de sector van het verhuren van boeken d'autre part, les entreprises actives dans le secteur de la location
of van het verhuren van stoelen om een concert bij te wonen, die de livres ou de la location de chaises en vue d'assister à un concert,
volgens de verwijzende rechter een afwijking van het verbod van qui bénéficient, selon le juge a quo, d'une dérogation à
zondagsarbeid genieten. l'interdiction du travail dominical.
Het is in die interpretatie dat het Hof de prejudiciële vragen C'est dans cette interprétation que la Cour répond aux questions
beantwoordt. préjudicielles.
B.2.1. Artikel 35 van de arbeidswet van 16 maart 1971, zoals vervangen
bij de wet van 17 februari 1997 betreffende de nachtarbeid, bepaalt : B.2.1. Tel qu'il a été remplacé par la loi du 17 février 1997 relative
au travail de nuit, l'article 35 de la loi du 16 mars 1971 sur le
travail dispose :
« § 1. De werknemers mogen geen nachtarbeid verrichten. « § 1er. Les travailleurs ne peuvent exécuter un travail de nuit.
§ 2. Onder nachtarbeid wordt verstaan de arbeid verricht tussen 20 en § 2. Par travail de nuit, il faut entendre le travail exécuté entre 20
6 uur ». heures et 6 heures ».
B.2.2. Artikel 36 van dezelfde wet, zoals vervangen bij de wet van 17 B.2.2. Tel qu'il a été remplacé par la loi du 17 février 1997 relative
februari 1997 betreffende de nachtarbeid, bepaalt : au travail de nuit, l'article 36 de la même loi dispose :
« In afwijking van artikel 35 mag er nachtarbeid worden verricht voor « Par dérogation à l'article 35, il peut être travaillé la nuit, pour
zover de aard van de werken of de activiteit dit rechtvaardigt : autant que la nature des travaux ou de l'activité le justifie :
[...] [...]
14° in fotografie- en filmbedrijven, alsook in de bedrijven voor 14° dans les entreprises de photographie et de cinéma, ainsi que dans
radio- en televisiedistributie en voor radio- en les entreprises de distribution ou de diffusion de radio et de
televisie-uitzendingen; télévision;
[...] ». [...] ».
B.2.3. Artikel 153 van het Sociaal Strafwetboek bepaalt : B.2.3. L'article 153 du Code pénal social dispose :
« Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever, zijn « Est puni d'une sanction de niveau 2, l'employeur, son préposé ou son
aangestelde of lasthebber die, in strijd met de arbeidswet van 16 mandataire qui, en contravention à la loi du 16 mars 1971 sur le
maart 1971 : travail :
1° een werknemer of een jeugdige werknemer een werkzaamheid heeft doen 1° a fait ou laissé exécuter par un travailleur ou un jeune
of laten verrichten tussen 20 uur en 6 uur, behalve in de wettelijk travailleur un travail entre 20 heures et 6 heures, sauf dans les cas
toegestane gevallen; où la loi l'autorise;
[...] ». [...] ».
Uit het verwijzingsarrest blijkt dat die bepaling het onderwerp van de Il ressort de l'arrêt a quo que c'est cette disposition qui fait
prejudiciële vragen betreft. l'objet de la question préjudicielle.
B.2.4. Artikel 66 van de voormelde wet van 16 maart 1971 bepaalt : B.2.4. L'article 66 de la loi du 16 mars 1971 précitée dispose :
« Zolang de Koning geen besluiten genomen heeft ter uitvoering van « Aussi longtemps que le Roi n'a pas pris d'arrêté en exécution de
artikel 13, mogen de werknemers 's zondags tewerkgesteld worden in de l'article 13, les travailleurs peuvent être occupés le dimanche dans
volgende bedrijven en instellingen of voor het uitvoeren van de les entreprises et établissements suivants ou pour l'exécution des
volgende werkzaamheden : travaux ci-après :
[...] [...]
22° ondernemingen voor het verhuren van boeken, stoelen en 22° les entreprises de location de livres, chaises et de moyens de
vervoermiddelen; locomotion;
[...] ». [...] ».
B.2.5. Artikel 141 van het Sociaal Strafwetboek bepaalt : B.2.5. L'article 141 du Code pénal social dispose :
« Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft, de werkgever, zijn « Est puni d'une sanction de niveau 2, l'employeur, son préposé ou son
aangestelde of lasthebber die, in strijd met de arbeidswet van 16 mandataire qui, en contravention à la loi du 16 mars 1971 sur le
maart 1971 : travail :
1° een werknemer of een jeugdige werknemer op zondag werk heeft doen 1° a fait ou laissé travailler un travailleur ou un jeune travailleur
of laten verrichten, behalve in de bij wet toegestane gevallen; le dimanche sauf dans les cas où la loi l'autorise
[...] ». [...] ».
B.3. In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, zijn de in de B.3. Contrairement à ce que soutient le Conseil des ministres, les
prejudiciële vragen bedoelde categorieën voldoende vergelijkbaar. Het catégories visées dans les questions préjudicielles sont suffisamment
gaat telkens om werkgevers die actief zijn in de sector van de comparables. Il s'agit, à chaque fois, d'employeurs actifs dans le
culturele diensten en de vrijetijdsbesteding en die de toegang van de secteur des services culturels ou des loisirs qui entendent permettre
consumenten tot hun diensten mogelijk willen maken op tijdstippen van l'accès des consommateurs à leurs services à des moments de la journée
de dag of van de week waarop die laatsten meer beschikbaar zijn. ou de la semaine où ces derniers sont davantage disponibles.
B.4.1. Het verbod van nachtarbeid is « een van de oudste B.4.1. La prohibition du travail de nuit « constitue une des plus
reglementeringen inzake arbeid », die klaarblijkelijk tot doel heeft anciennes réglementations du travail » qui a manifestement pour
de gezondheid van de werknemers te beschermen (Parl. St., Kamer, objectif de protéger la santé des travailleurs (Doc. parl., Chambre,
1995-1996, nr. 643/3, p. 2). 1995-1996, n° 643/3, p. 2).
De toekenning van een afwijking aan de bioscoopuitbaters en aan de L'octroi d'une dérogation aux exploitants de cinéma ainsi qu'aux
bedrijven voor teledistributie is verantwoord omdat in die sectoren « entreprises de télédistribution est justifié par le fait que, dans ces
nachtarbeid gewoonlijk voorkomt of in onze maatschappij noodzakelijk secteurs, « le travail de nuit est considéré comme normal ou
is en inherent is aan de activiteit of aan de betrokken werkzaamheden nécessaire dans notre société et inhérent à l'activité ou aux travaux
» (Parl. St., Kamer, 1995-1996, nr. 643/1, p. 6). concernés » (Doc. parl., Chambre, 1995-1996, n° 643/1, p. 6).
B.4.2. De ondernemingen die actief zijn in de sector van de B.4.2. Les entreprises actives dans le secteur de la télédistribution
teledistributie, vervullen een taak van algemeen belang die is assument une mission d'intérêt général réglementée. Cette activité
geregeld. Die activiteit kan vereisen dat een deel van hun werknemers peut nécessiter qu'une partie de leurs employés exécutent des
arbeidsprestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, zodat het voor prestations de travail entre 20 heures et 6 heures, de telle sorte
hen wel degelijk gaat om een maatregel die noodzakelijk is om hun taak qu'il s'agit bien, dans leur chef, d'une mesure nécessaire à la bonne
van algemeen belang tot een goed einde te brengen. fin de leur mission d'intérêt général.
Dergelijke verplichtingen rusten niet op de personen die een videozaak De telles contraintes ne pèsent pas sur les personnes gérant un
beheren. Hoewel het juist is dat bepaalde audiovisuele diensten vidéoclub. S'il est vrai que certains services audiovisuels sont
inmiddels op verzoek worden aangeboden door de bedrijven voor désormais offerts à la demande par les entreprises de
teledistributie, neemt dat niet weg dat het niet om de essentiële télédistribution, il n'en demeure pas moins qu'il ne s'agit pas de
activiteit van die bedrijven gaat. Het verhuren van audiovisuele l'activité essentielle de ces entreprises. En revanche, la location de
dragers, die op verzoek kunnen worden bekeken, vormt daarentegen de supports audiovisuels, susceptibles d'être visionnés à la demande,
essentie van de handelsactiviteiten van een videozaak. constitue l'essentiel des activités commerciales d'un vidéoclub.
B.4.3. De uitbaters van bioscoopzalen bieden op vaste tijdstippen een B.4.3. Quant aux exploitants de salles de cinéma, ceux-ci offrent un
dienst op het gebied van vrijetijdsbesteding aan, die de consumenten service de loisirs à heures fixes, qui ne permet pas aux consommateurs
niet de mogelijkheid biedt om de voorgestelde film te bekijken wanneer hun dat het beste uitkomt, in tegenstelling tot de door een videozaak verhuurde audiovisuele drager. De aard zelf van de activiteit van uitbater van bioscoopzalen verantwoordt bijgevolg dat de ondernemingen die actief zijn in die activiteitensector, hun diensten kunnen aanbieden op tijdstippen waarop een groot aantal consumenten toegang ertoe kan hebben. B.4.4. De wetgever heeft er overigens zorg voor gedragen te preciseren dat een afwijking van het verbod van nachtarbeid in die sectoren enkel toelaatbaar was voor zover de aard van de activiteit dat verantwoordt. De afwijking van het verbod van nachtarbeid blijft dus strikt beperkt, zelfs ten aanzien van de ondernemingen die, zoals de uitbaters van de visionner le film proposé à leur meilleure convenance, à la différence du support audiovisuel loué par un vidéoclub. La nature même de l'activité d'exploitant de salles de cinéma justifie dès lors que les entreprises actives dans ce secteur d'activités puissent offrir leurs services à des heures où un grand nombre de consommateurs est en mesure d'y accéder. B.4.4. Par ailleurs, le législateur a pris le soin de préciser qu'une dérogation à l'interdiction du travail de nuit n'était admissible, dans ces secteurs, que pour autant que la nature de l'activité le justifie. La dérogation apportée à l'interdiction du travail de nuit demeure donc strictement limitée, même à l'égard des entreprises qui,
bioscoopzalen of de bedrijven voor teledistributie, binnen het comme les exploitants de salles de cinémas ou les entreprises de
toepassingsgebied van artikel 36 van de in het geding zijnde wet télédistribution, tombent dans le champ d'application de l'article 36
vallen. de la loi en cause.
B.4.5. De onevenredige gevolgen die, in sommige andere sectoren, een B.4.5. Quant aux effets disproportionnés que pourrait avoir, dans
ongenuanceerde toepassing van de wet zou kunnen hebben, kunnen worden certains autres secteurs, une application sans nuances de la loi, ils
gecorrigeerd door de afwijkingen die zij toestaat. De Koning kan peuvent être corrigés par les dérogations qu'elle permet. Le Roi peut
krachtens artikel 37 van de in het geding zijnde wet immers de en effet, en vertu de l'article 37 de la loi en cause, désigner les
bedrijfstakken, de ondernemingen, de beroepen of de werken aanwijzen branches d'activités, les entreprises, les professions ou les travaux
die ontsnappen aan het in artikel 35 bedoelde verbod. qui échappent à l'interdiction prévue à l'article 35.
Bovendien kan de Koning krachtens artikel 37 van de in het geding En outre, en vertu de l'article 37 de la loi en cause, le Roi peut
zijnde wet nachtarbeid in sommige ondernemingen toestaan. autoriser le travail de nuit dans certaines entreprises.
In dat verband werd gepreciseerd dat de machtiging aan de Koning Il fut précisé à cet égard que l'habilitation faite au Roi était
bestemd was om nu eens een afwijking van het verbod van nachtarbeid destinée tantôt à autoriser une dérogation à l'interdiction du travail
toe te staan in de gevallen waarin « de tewerkstelling van werknemers de nuit dans les cas où « l'occupation de travailleurs la nuit n'est
's nachts niet zozeer wegens de aard van de werkzaamheden pas justifiée par la nature des travaux mais par des impératifs
gerechtvaardigd is maar wel wegens economische imperatieven », en dan économiques », tantôt à « permettre d'autoriser le travail de nuit
weer « nachtarbeid mogelijk [te maken] in ondernemingen en voor het dans des entreprises ou pour des travaux pour lesquels la nécessité du
uitvoeren van werken waar op dit ogenblik nachtarbeid nog niet travail de nuit n'apparaît pas encore actuellement » (Doc. parl.,
noodzakelijk lijkt » (Parl. St., Kamer, 1995-1996, nr. 643/1, pp. Chambre, 1995-1996, n° 643/1, pp. 7-8).
7-8). B.5. De prejudiciële vraag in de zaak nr. 5208 en de eerste B.5. La question préjudicielle dans l'affaire n° 5208 et la première
prejudiciële vraag in de zaak nr. 5209 dienen ontkennend te worden question préjudicielle dans l'affaire n° 5209 appellent une réponse
beantwoord. négative.
B.6.1. Om diegenen te beschermen die werken onder het gezag van andere B.6.1. Afin de protéger ceux qui travaillent sous l'autorité d'une
personen, heeft de wetgever ook een wekelijkse rustdag opgelegd, namelijk op zondag. In die context staat het aan het Hof na te gaan of de wetgever, door een categorie van werkgevers, te dezen die welke actief zijn in de sectoren van het verhuren van boeken of van het verhuren van stoelen, vrij te stellen, categorieën van personen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, discriminerend heeft behandeld. De in artikel 66, 22°, van de in het geding zijnde wet bedoelde uitzondering strekt ertoe de toegang van de consumenten tot de culturele activiteiten te bevorderen. Het blijkt evenwel niet in welk opzicht het meer verantwoord zou zijn om, ongeacht of dat geschiedt om economische redenen of rekening houdend met de aard zelf van de in het geding zijnde activiteit, een werkgever toe te staan een persoon op zondag te laten werken in een onderneming voor het verhuren van boeken dan ten behoeve van een videozaak. autre personne, le législateur a aussi imposé un jour de repos hebdomadaire qui est le dimanche. Il appartient à la Cour, dans ce contexte, de vérifier si en exemptant une catégorie d'employeurs, en l'espèce ceux qui sont actifs dans les secteurs de la location de livres ou de la location de chaises, le législateur a traité de manière discriminatoire des catégories de personnes qui se trouvent dans une situation comparable. L'exception prévue par l'article 66, 22°, de la loi en cause vise à favoriser l'accès des consommateurs aux activités culturelles. Toutefois, il n'apparaît pas davantage justifié, que ce soit pour des raisons économiques ou compte tenu de la nature même de l'activité en cause, de permettre à un employeur de faire travailler une personne le dimanche dans une entreprise de location de livres plutôt que pour les besoins d'un vidéoclub.
B.6.2. Artikel 66 van de in het geding zijnde wet liet het aan de B.6.2. L'article 66 de la loi en cause laissait au Roi le soin
Koning over om de lijst aan te passen met uitzonderingen die erin d'adapter la liste des exceptions qui y étaient contenues, lesquelles
waren vervat, die enkel ertoe strekten voor een beperkte duur en in n'avaient vocation qu'à maintenir, pour une durée limitée et dans
afwachting van het aannemen van een koninklijk besluit de van vroegere l'attente de l'adoption d'un arrêté royal, les dérogations à
wetgevingen geërfde afwijkingen van het verbod van zondagsarbeid te l'interdiction du travail dominical héritées des législations
behouden (Parl. St., Kamer, 1969-1970, nr. 556/7, p. 4; Parl. St., antérieures (Doc. parl., Chambre, 1969-1970, n° 556/7, p. 4; Doc.
Senaat, 1970-1971, nr. 272, p. 22). parl., Sénat, 1970-1971, n° 272, p. 22).
De wetgever heeft dus ervan afgezien zelf, terwijl hij de gelegenheid Le législateur a donc renoncé à actualiser lui-même, alors qu'il en
daartoe had, de lijst met uitzonderingen op het verbod van avait l'opportunité, la liste des exceptions à la prohibition du
zondagsarbeid te actualiseren, zodat de Ministerraad in elk geval geen travail dominical, si bien que le Conseil des ministres est, en toute
gegronde redenen heeft om zich te beroepen op het vermeend in onbruik hypothèse, mal fondé à se prévaloir de la désuétude supposée des
raken van de in artikel 66, 22°, van de in het geding zijnde wet activités visées à l'article 66, 22°, de la loi en cause pour
bedoelde activiteiten om het bekritiseerde verschil in behandeling te justifier la différence de traitement critiquée.
verantwoorden.
Sedert de wet van 6 juli 1964 op de zondagsrust leek het de wetgever Dès la loi du 6 juillet 1964 sur le repos du dimanche, il était
overigens noodzakelijk de lijst met activiteiten te wijzigen waarvoor d'ailleurs apparu nécessaire au législateur de modifier la liste des
een afwijking van het verbod van zondagsarbeid toelaatbaar was, activités pour lesquelles une dérogation à l'interdiction du travail
rekening houdend met onder meer « de evolutie op sociaal, economisch dominical était admissible compte tenu notamment de « l'évolution des
en technisch gebied » (Parl. St., Senaat, 1959-1960, nr. 285, p. 4) en conditions sociales, économiques et techniques » (Doc. parl., Sénat,
met het feit dat « de verkorting van de arbeidsduur [...] het probleem 1959-1960, n° 285, p. 4) et de ce que « la réduction de la durée du
van de vrijetijdsbesteding [had] doen ontstaan » (ibid., p. 5). travail [avait] fait naître le problème des loisirs » (ibid., p. 5).
B.6.3. Het in het geding zijnde verschil in behandeling is niet B.6.3. La différence de traitement en cause n'est pas raisonnablement
redelijk verantwoord. justifiée.
B.7. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 5209 dient B.7. La seconde question préjudicielle dans l'affaire n° 5209 appelle
bevestigend te worden beantwoord. une réponse affirmative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
- Artikel 153, eerste lid, 1°, van het Sociaal Strafwetboek, in - L'article 153, alinéa 1er, 1°, du Code pénal social, combiné avec
samenhang gelezen met de artikelen 35 en 36, 14°, van de arbeidswet les articles 35 et 36, 14°, de la loi du 16 mars 1971 sur le travail,
van 16 maart 1971, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution.
- Artikel 141, eerste lid, 1°, van het Sociaal Strafwetboek, in - L'article 141, alinéa 1er, 1°, du Code pénal social, combiné avec
samenhang gelezen met de artikelen 11 en 66 van de voormelde wet van les articles 11 et 66 de la loi du 16 mars 1971 précitée, viole les
16 maart 1971, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il s'applique aux
zoverre het van toepassing is op de ondernemingen voor het verhuren entreprises de location de cassettes vidéo ou de DVD.
van videocassettes of dvd's.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 14 juni 2012. la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 14 juin 2012.
De griffier, Le greffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, Le président,
R. Henneuse R. Henneuse
^