← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 139/2011 van 27 juli 2011 Rolnummer 5021 In zake : de prejudiciële
vragen betreffende de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, tweede lid, van de wet van 5 augustus
1992 op het politieambt, gesteld door de Correc Het Grondwettelijk
Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, waarnemend(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 139/2011 van 27 juli 2011 Rolnummer 5021 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, gesteld door de Correc Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, waarnemend(...) | Extrait de l'arrêt n° 139/2011 du 27 juillet 2011 Numéro du rôle : 5021 En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 28, § 2, et 34, § 1 er , alinéa 2, de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police, La Cour constitutionnelle, composée du président M. Bossuyt, du juge J.-P. Snappe, faisant fonct(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
| Uittreksel uit arrest nr. 139/2011 van 27 juli 2011 | Extrait de l'arrêt n° 139/2011 du 27 juillet 2011 |
| Rolnummer 5021 | Numéro du rôle : 5021 |
| In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 28, § 2, en | En cause : les questions préjudicielles relatives aux articles 28, § |
| 34, § 1, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het | 2, et 34, § 1er, alinéa 2, de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de |
| politieambt, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Gent. | police, posées par le Tribunal correctionnel de Gand. |
| Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
| samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, | composée du président M. Bossuyt, du juge J.-P. Snappe, faisant |
| waarnemend voorzitter, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. | fonction de président, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. |
| Moerman, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de | Moerman, J. Spreutels et T. Merckx-Van Goey, assistée du greffier |
| griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. | P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, |
| Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
| Bij vonnis van 26 augustus 2010 in zake het openbaar ministerie tegen | Par jugement du 26 août 2010 en cause du ministère public contre |
| Sambelousman Bobb, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | Sambelousman Bobb, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
| ingekomen op 1 september 2010, heeft de Correctionele Rechtbank te | le 1er septembre 2010, le Tribunal correctionnel de Gand a posé les |
| Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : | questions préjudicielles suivantes : |
| « - Schenden de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, lid 2, Wet Politieambt | |
| [van 5 augustus 1992], in die interpretatie dat de miskenning ervan | « - Les articles 28, § 2, et 34, § 1er, alinéa 2, de la loi [du 5 août |
| bij een onwettige identiteitscontrole en fouillering niet noodzakelijk | 1992] sur la fonction de police, dans l'interprétation selon laquelle |
| tot de nietigheid van het verkregen bewijs leidt, de grondwettelijk | la méconnaissance de ceux-ci, lors d'un contrôle d'identité et d'une |
| fouille illégaux, ne conduit pas nécessairement à la nullité de la | |
| preuve obtenue, violent-ils la liberté de la personne, garantie par la | |
| gewaarborgde vrijheid van de persoon (artikel 12 Grondwet) en het | Constitution (article 12 de la Constitution), et le droit au respect |
| recht op eerbiediging van het privé-leven (artikel 22 Grondwet) ? | de la vie privée (article 22 de la Constitution) ? |
| - Is er sprake van een niet toegelaten ongelijkheid tussen de | - Y a-t-il une inégalité non autorisée entre, d'une part, les articles |
| artikelen 28, § 2, en 34, § 1, lid 2, Wet Politieambt, geïnterpreteerd | 28, § 2, et 34, § 1er, alinéa 2, de la loi sur la fonction de police, |
| in de zin dat de miskenning ervan bij een onwettige | interprétés en ce sens que la méconnaissance de ceux-ci lors d'un |
| contrôle d'identité et d'une fouille illégaux ne conduit pas | |
| identiteitscontrole en fouillering niet noodzakelijk leidt tot de | nécessairement à la nullité de la preuve obtenue, et, d'autre part, |
| nietigheid van het verkregen bewijs, en andere procedurevoorschriften | d'autres prescriptions procédurales énumérées [dans le jugement de |
| zoals [in het verwijzingsvonnis] opgesomd waarvan de miskenning wel | renvoi], dont la méconnaissance conduit effectivement à l'exclusion de |
| leidt tot de uitsluiting van het wederrechtelijk verkregen bewijs, | la preuve obtenue illégalement, au seul motif que la loi sur la |
| alleen maar omdat in de Wet Politieambt geen nietigheidssanctie is | fonction de police ne prévoit aucune sanction de nullité, alors que |
| voorzien waar dit wel uitdrukkelijk is voorzien in de andere gevallen | celle-ci est expressément prévue dans les autres cas, et bien qu'il |
| en hoewel het zowel in de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, lid 2, Wet | s'agisse, tant dans les articles 28, § 2, et 34, § 1er, alinéa 2, de |
| la loi sur la fonction de police que dans les autres cas mentionnés, | |
| Politieambt als in de andere vermelde gevallen gaat over de vrijwaring | de la garantie de droits fondamentaux, tels qu'ils sont mentionnés au |
| van fundamentele rechten zoals vermeld in Titel II van de Grondwet | titre II de la Constitution (violation des articles 10, 11, 12 et 22 |
| (schending van artikel 10, 11, 12 en 22 van de Grondwet en 6 en 8 | de la Constitution et des articles 6 et 8 de la Convention européenne |
| EVRM) ? ». | des droits de l'homme) ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. En droit |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen, de draagwijdte van | Quant aux dispositions en cause, à la portée des questions |
| de prejudiciële vragen en de pertinentie ervan | préjudicielles et à la pertinence de celles-ci |
| B.1.1. Artikel 28, § 2, van de wet van 5 augustus 1992 op het | B.1.1. L'article 28, § 2, de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de |
| politieambt bepaalt : « Bij het vervullen van hun gerechtelijke opdrachten, kunnen de politieambtenaren een gerechtelijke fouillering verrichten van de personen die het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke aanhouding, alsook van de personen ten aanzien van wie aanwijzingen bestaan dat zij overtuigingsstukken of bewijsmateriaal in verband met een misdaad of wanbedrijf bij zich dragen. De gerechtelijke fouillering mag niet langer duren dan de daartoe noodzakelijke tijd en de persoon mag te dien einde niet langer dan zes uur worden opgehouden. De gerechtelijke fouillering wordt uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen en onder verantwoordelijkheid van een officier van gerechtelijke politie ». | police dispose : « Dans l'exercice de leurs missions judiciaires, les fonctionnaires de police peuvent procéder à la fouille judiciaire des personnes qui font l'objet d'une arrestation judiciaire ainsi que des personnes à l'égard desquelles existent des indices qu'elles détiennent sur elles des pièces à conviction ou des éléments de preuve d'un crime ou d'un délit. La fouille judiciaire ne peut durer plus longtemps que le temps nécessaire à cette fin et la personne ne peut être retenue plus de six heures à cet effet. La fouille judiciaire est exécutée conformément aux instructions et sous la responsabilité d'un officier de police judiciaire ». |
| B.1.2. Artikel 34, § 1, van diezelfde wet bepaalt : | B.1.2. L'article 34, § 1er, de cette même loi dispose : |
| « De politieambtenaren controleren de identiteit van ieder persoon | « Les fonctionnaires de police contrôlent l'identité de toute personne |
| wiens vrijheid wordt benomen of die een misdrijf heeft gepleegd. | qui est privée de sa liberté ou qui a commis une infraction. |
| Zij kunnen eveneens de identiteit controleren van ieder persoon indien | Ils peuvent contrôler l'identité de toute personne s'ils ont des |
| zij, op grond van zijn gedragingen, materiële aanwijzingen of | motifs raisonnables de croire, en fonction de son comportement, |
| omstandigheden van tijd of plaats redelijke gronden hebben om te | d'indices matériels ou de circonstances de temps et de lieu, qu'elle |
| denken dat hij wordt opgespoord, dat hij heeft gepoogd of zich | est recherchée, qu'elle a tenté de commettre une infraction ou se |
| voorbereidt om een misdrijf te plegen of dat hij de openbare orde zou | prépare à la commettre, qu'elle pourrait troubler l'ordre public ou |
| kunnen verstoren of heeft verstoord ». | qu'elle l'a troublé ». |
| B.2. Aan het Hof worden twee prejudiciële vragen gesteld betreffende | B.2. Deux questions préjudicielles relatives à l'article 28, § 2, |
| artikel 28, § 2, eerste lid, en artikel 34, § 1, tweede lid, van de | alinéa 1er, et à l'article 34, § 1er, alinéa 2 de la loi précitée du 5 |
| voormelde wet van 5 augustus 1992. | août 1992 sont posées à la Cour. |
| Met de eerste vraag beoogt het verwijzende rechtscollege te vernemen | Par la première question, la juridiction a quo demande à la Cour si |
| of die bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 12 en 22 van de | ces dispositions sont compatibles avec les articles 12 et 22 de la |
| Grondwet, in de interpretatie dat het controleren van de identiteit en | Constitution, dans l'interprétation selon laquelle le contrôle |
| de fouillering van een persoon zonder dat aan de voorwaarden van die | d'identité et la fouille d'une personne qui ne satisfont pas aux |
| bepalingen is voldaan, niet noodzakelijk de nietigheid van het | conditions de ces dispositions n'entraînent pas nécessairement la |
| verkregen bewijs met zich meebrengen. | nullité de la preuve obtenue. |
| Uit de verwijzingsbeslissing en de motivering ervan kan worden | Il peut être déduit de la décision de renvoi et de sa motivation que |
| afgeleid dat het verwijzende rechtscollege met de tweede vraag beoogt | par la seconde question, la juridiction a quo souhaite savoir si les |
| te vernemen of de in het geding zijnde bepalingen, in de voormelde | dispositions en cause, dans l'interprétation précitée, sont |
| interpretatie, bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de | compatibles avec les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou |
| Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 12 en 22 | non avec les articles 12 et 22 de la Constitution et avec les articles |
| ervan en met de artikelen 6.1 en 8 van het Europees Verdrag voor de | 6.1 et 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce |
| rechten van de mens, doordat een verschil in behandeling in het leven | qu'une différence de traitement est créée entre les justiciables qui |
| wordt geroepen tussen rechtsonderhorigen die worden vervolgd voor het | sont poursuivis pour une infraction, selon que la disposition |
| plegen van een misdrijf, naargelang de wetsbepaling die fundamentele | législative qui vise à garantir des droits fondamentaux prescrit à |
| rechten beoogt te vrijwaren, het naleven van de erin vervatte | peine de nullité ou non le respect des règles qu'elle contient : alors |
| voorschriften al dan niet op straffe van nietigheid heeft | |
| voorgeschreven : terwijl de miskenning van de in het geding zijnde | que la méconnaissance des dispositions en cause ne conduit pas |
| bepalingen niet noodzakelijk leidt tot de nietigheid van het verkregen | nécessairement à la nullité de la preuve obtenue, la méconnaissance - |
| bewijs, leidt de miskenning van - bepaalde onderdelen van - de in het | de certaines dispositions des articles énumérés dans le jugement de |
| verwijzingsvonnis opgesomde artikelen wel tot de nietigheid van het | renvoi conduit, elle, à la nullité de la preuve ainsi obtenue. Les |
| ermee verkregen bewijs. De in het verwijzingsvonnis opgesomde | |
| artikelen zijn de artikelen 35bis, 61quinquies, 86bis, § 4, 86ter, | articles énumérés dans le jugement de renvoi sont les articles 35bis, |
| 90quater, 146, 153, 154, 155, 184, 190, 234, 312 (sinds de wet van 21 | 61quinquies, 86bis, § 4, 86ter, 90quater, 146, 153, 154, 155, 184, |
| december 2009 tot hervorming van het hof van assisen is de | 190, 234, 312 (depuis la loi du 21 décembre 2009 relative à la réforme |
| desbetreffende bepaling opgenomen in artikel 290 en niet langer in | de la cour d'assises, la disposition en question figure à l'article |
| artikel 312), 332 (sinds de voormelde wet van 21 december 2009 is de | 290 et non plus à l'article 312), 332 (depuis la loi précitée du 21 |
| desbetreffende bepaling opgenomen in artikel 282 en niet langer in | décembre 2009, la disposition en question figure à l'article 282 et |
| artikel 332) en 524bis, § 6, van het Wetboek van strafvordering en | non plus à l'article 332) et 524bis, § 6, du Code d'instruction |
| artikel 40 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in | criminelle ainsi que l'article 40 de la loi du 15 juin 1935 concernant |
| gerechtzaken. | l'emploi des langues en matière judiciaire. |
| B.3.1. De prejudiciële vragen kunnen niet los worden gezien van de | B.3.1. Les questions préjudicielles ne peuvent être dissociées de la |
| sinds een arrest van 14 oktober 2003 ontwikkelde rechtspraak van het | jurisprudence de la Cour de cassation développée depuis un arrêt du 14 |
| Hof van Cassatie, waaruit voortvloeit dat de omstandigheid dat een | octobre 2003, dont il découle que la circonstance qu'un élément de |
| bewijselement op onrechtmatige wijze werd verkregen - ook wanneer het | preuve a été obtenu illicitement - même lorsqu'il s'agit d'un élément |
| gaat om een bewijselement dat met miskenning van verdragsrechtelijk of | de preuve obtenu en méconnaissance de droits fondamentaux garantis par |
| grondwettelijk gewaarborgde grondrechten werd verkregen -, slechts tot | les traités ou la Constitution - a pour seule conséquence que le juge |
| gevolg heeft dat de rechter, bij het vormen van zijn overtuiging, dat | ne peut prendre ni directement ni indirectement cet élément en |
| gegeven rechtstreeks noch onrechtstreeks in aanmerking mag nemen, | considération lorsqu'il forme sa conviction, soit lorsque le respect |
| hetzij wanneer de naleving van bepaalde vormvoorwaarden wordt | de certaines conditions de forme est prescrit à peine de nullité, soit |
| voorgeschreven op straffe van nietigheid, hetzij wanneer de begane | lorsque l'irrégularité commise a entaché la crédibilité de la preuve, |
| onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast, | soit lorsque l'usage de la preuve est contraire au droit à un procès |
| hetzij wanneer de aanwending van het bewijs in strijd is met het recht | |
| op een eerlijk proces. | équitable. |
| In het kader van dat laatste criterium dient de rechter, volgens het | Dans le cadre de ce dernier critère, le juge doit tenir compte, selon |
| Hof van Cassatie, rekening te houden met de elementen van de zaak in | la Cour de cassation, des éléments de la cause prise dans son |
| haar geheel genomen; hij kan daarbij, onder meer, het feit in | ensemble; à cet égard, il peut, entre autres, prendre en considération |
| overweging nemen dat de overheid die met de opsporing, het onderzoek | le fait que l'autorité chargée de l'information, de l'instruction et |
| en de vervolging van misdrijven is belast, de onrechtmatigheid al dan | de la poursuite a commis intentionnellement ou non l'acte irrégulier |
| niet opzettelijk heeft begaan of de belangen van de beklaagde al dan | ou a méconnu gravement ou non les intérêts du prévenu, le fait que |
| niet op grove wijze heeft veronachtzaamd, het feit dat de ernst van | l'irrégularité commise est sans commune mesure avec la gravité de |
| het misdrijf veruit de begane onrechtmatigheid overstijgt, het feit | l'infraction, le fait que la preuve obtenue illicitement ne concerne |
| dat het onrechtmatig verkregen bewijs alleen een materieel element van | qu'un élément matériel de l'existence de l'infraction, le fait que |
| het bestaan van het misdrijf betreft, het feit dat die | |
| onrechtmatigheid geen weerslag heeft op het recht of de vrijheid die | cette irrégularité est sans incidence sur le droit ou la liberté |
| door de miskende norm wordt beschermd en het zuiver formeel karakter | protégés par la norme transgressée et le caractère purement formel de |
| van de onrechtmatigheid (zie onder meer Cass., 14 oktober 2003, Arr. | l'irrégularité (voy., entre autres, Cass., 14 octobre 2003, Pas., |
| Cass., 2003, nr. 499; Cass., 23 maart 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 165; | 2003, n° 499; Cass., 23 mars 2004, Pas., 2004, n° 165; Cass., 16 |
| Cass., 16 november 2004, Arr. Cass., 2004, nrs. 549 en 550; Cass., 2 | novembre 2004, Pas., 2004, nos 549 en 550; Cass., 2 mars 2005, Pas., |
| maart 2005, Arr. Cass., 2005, nr. 130; Cass., 12 oktober 2005, Arr. | 2005, n° 130; Cass., 12 octobre 2005, Pas., 2005, n° 503). |
| Cass., 2005, nr. 503). | B.3.2. Contrairement à ce que fait valoir le Conseil des ministres, il |
| B.3.2. Niettemin wordt het Hof, in tegenstelling tot wat de | n'est cependant pas demandé à la Cour de contrôler les règles de la |
| preuve applicables en matière pénale, telles que celles-ci découlent | |
| Ministerraad aanvoert, niet gevraagd om de in strafzaken geldende | de la jurisprudence précitée de la Cour de cassation, au regard des |
| bewijsregels, zoals die voortvloeien uit de voormelde rechtspraak van | dispositions constitutionnelles et conventionnelles mentionnées dans |
| het Hof van Cassatie, te toetsen aan de in de prejudiciële vragen | les questions préjudicielles, mais de contrôler, au regard de ces |
| vermelde grondwets- en verdragsbepalingen, maar wel om de artikelen | dispositions, les articles 28, § 2, et 34, § 1er, alinéa 2, de la loi |
| 28, § 2, en 34, § 1, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1992, in de aangegeven interpretatie, te toetsen aan die bepalingen. B.4.1. De Ministerraad voert eveneens aan dat de prejudiciële vragen geen antwoord behoeven, vermits het antwoord niet zou kunnen bijdragen tot de beoordeling van de zaak die hangende is voor het verwijzende rechtscollege; zelfs indien de met de doorgevoerde identiteitscontrole en fouillering verworven gegevens nietig zouden zijn, zou het verwijzende rechtscollege een veroordeling kunnen uitspreken op grond van andere gegevens dan die welke onwettig zijn bevonden. B.4.2. Het staat in beginsel aan het verwijzende rechtscollege om na te gaan of het nuttig is aan het Hof een prejudiciële vraag te stellen over de bepalingen die het van toepassing acht op het geschil. Slechts wanneer dit klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof beslissen niet op de vraag in te gaan. B.4.3. Het is voldoende, zoals te dezen het geval is, dat een rechtscollege twijfels heeft over de grondwettigheid van de strafbepalingen die het moet toepassen, opdat een prejudiciële vraag | du 5 août 1992, dans l'interprétation mentionnée. B.4.1. Le Conseil des ministres fait également valoir que les questions préjudicielles n'appellent pas de réponse, puisque ces réponses ne sauraient contribuer à trancher l'affaire pendante devant la juridiction a quo; même si les données obtenues par le contrôle d'identité et la fouille étaient nulles, la juridiction a quo pourrait prononcer un jugement sur la base d'autres éléments que ceux qui ont été déclarés illégaux. B.4.2. Il appartient en principe à la juridiction a quo de vérifier s'il est utile de poser une question préjudicielle à la Cour au sujet des dispositions qu'elle estime applicables au litige. Ce n'est que lorsque tel n'est manifestement pas le cas que la Cour peut décider de ne pas répondre à la question. B.4.3. Il suffit, comme c'est le cas en l'espèce, qu'une juridiction ait des doutes sur la constitutionnalité de dispositions pénales qu'elle doit appliquer pour qu'une question préjudicielle qui vise à |
| die ertoe strekt die twijfels weg te nemen niet als klaarblijkelijk | écarter ces doutes ne puisse pas être considérée comme manifestement |
| irrelevant voor de oplossing van het geschil kan worden beschouwd. | dénuée de pertinence pour la solution du litige. |
| Het komt overigens niet toe aan het Hof te beoordelen of het | Au demeurant, il n'appartient pas à la Cour d'apprécier si la |
| verwijzende rechtscollege een veroordeling zou kunnen uitspreken op | juridiction a quo pourrait prononcer un jugement sur la base d'autres |
| grond van andere gegevens dan die welke onwettig zijn bevonden. | éléments que ceux qui ont été déclarés illégaux. |
| B.4.4. De exceptie wordt verworpen. | B.4.4. L'exception est rejetée. |
| Ten gronde | Quant au fond |
| B.5.1. Artikel 12 van de Grondwet bepaalt : | B.5.1. L'article 12 de la Constitution dispose : |
| « De vrijheid van de persoon is gewaarborgd. | « La liberté individuelle est garantie. |
| Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en | Nul ne peut être poursuivi que dans les cas prévus par la loi, et dans |
| in de vorm die zij voorschrijft. | la forme qu'elle prescrit. |
| Behalve bij ontdekking op heterdaad kan niemand worden aangehouden dan | Hors le cas de flagrant délit, nul ne peut être arrêté qu'en vertu de |
| krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet | l'ordonnance motivée du juge, qui doit être signifiée au moment de |
| worden betekend bij de aanhouding of uiterlijk binnen vierentwintig | l'arrestation, ou au plus tard dans les vingt-quatre heures ». |
| uren ». B.5.2. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : | B.5.2. L'article 22 de la Constitution dispose : |
| « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn | « Chacun a droit au respect de sa vie privée et familiale, sauf dans |
| gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. | les cas et conditions fixés par la loi. |
| De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de | La loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 garantissent la |
| bescherming van dat recht ». | protection de ce droit ». |
| B.5.3. Artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | B.5.3. L'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme |
| mens bepaalt : | dispose : |
| « Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen | « Toute personne a droit à ce que sa cause soit entendue |
| of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde | équitablement, publiquement et dans un délai raisonnable, par un |
| strafvervolging heeft eenieder recht op een eerlijke en openbare | tribunal indépendant et impartial, établi par la loi, qui décidera, |
| behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een | soit des contestations sur ses droits et obligations de caractère |
| onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij de wet | civil, soit du bien-fondé de toute accusation en matière pénale |
| is ingesteld. [...] ». | dirigée contre elle. [...] ». |
| B.5.4. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | B.5.4. L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme |
| bepaalt : | dispose : |
| « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn | « 1. Toute personne a droit au respect de sa vie privée et familiale, |
| gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. | de son domicile et de sa correspondance. |
| 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking | 2. Il ne peut y avoir ingérence d'une autorité publique dans |
| tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien | l'exercice de ce droit que pour autant que cette ingérence est prévue |
| en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's | par la loi et qu'elle constitue une mesure qui, dans une société |
| lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn | démocratique, est nécessaire à la sécurité nationale, à la sûreté |
| van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van | publique, au bien-être économique du pays, à la défense de l'ordre et |
| strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, | à la prévention des infractions pénales, à la protection de la santé |
| of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». | ou de la morale, ou à la protection des droits et libertés d'autrui ». |
| B.6.1. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft meerdere | B.6.1. La Cour européenne des droits de l'homme a jugé à plusieurs |
| malen geoordeeld dat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de | reprises que l'article 6 de la Convention européenne des droits de |
| rechten van de mens op zich geen regels bevat betreffende de | |
| toelaatbaarheid van een bewijs in een rechtszaak, en dat het | l'homme ne réglemente pas l'admissibilité d'une preuve en tant que |
| vaststellen van die regels in de eerste plaats tot het domein van het | telle et que cette matière relève au premier chef du droit interne |
| nationale recht behoort (EHRM, 12 juli 1988, Schenk t. Zwitserland, § | (CEDH, 12 juillet 1988, Schenk c. Suisse, § 46; CEDH, 9 juin 1998, |
| 46; EHRM, 9 juni 1998, Teixeira de Castro t. Portugal, § 34; EHRM, | Teixeira de Castro c. Portugal, § 34; CEDH grande chambre, 11 juillet |
| grote kamer, 11 juli 2006, Jalloh t. Duitsland, § 94; EHRM, 1 maart | 2006, Jalloh c. Allemagne, § 94; CEDH, 1er mars 2007, Heglas c. |
| 2007, Heglas t. Tsjechische Republiek, § 84; EHRM, 28 juli 2009, Lee | République tchèque, § 84; CEDH, 28 juillet 2009, Lee Davies c. |
| Davies t. België, § 40; EHRM, grote kamer, 1 juni 2010, Gäfgen t. | Belgique, § 40; CEDH, grande chambre, 1er juin 2010, Gäfgen c. |
| Duitsland, § 162). | Allemagne, § 162). |
| B.6.2. Niettemin blijkt uit de rechtspraak van het Europees Hof voor | B.6.2. Néanmoins, il ressort de la jurisprudence de la Cour européenne |
| de Rechten van de Mens dat het aanwenden van een onrechtmatig | des droits de l'homme que l'utilisation dans un procès d'une preuve |
| verkregen bewijs in een rechtszaak, in bepaalde omstandigheden, kan | obtenue illicitement peut entraîner, dans certaines circonstances, une |
| leiden tot een schending van het recht op een eerlijk proces, | |
| gewaarborgd door artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten | violation du droit à un procès équitable, garanti par l'article 6.1 de |
| van de mens. Bij de beoordeling van een mogelijke schending van dat | la Convention européenne des droits de l'homme. Lors de l'appréciation |
| recht dient de procedure in haar geheel te worden onderzocht, met | d'une éventuelle violation de ce droit, il convient d'examiner la |
| inbegrip van de wijze waarop het bewijs werd verkregen, wat ook een | procédure dans son ensemble, y compris la manière dont la preuve a été |
| onderzoek veronderstelt van de aangevoerde onwettigheid bij het | obtenue, ce qui suppose également d'examiner l'illégalité alléguée de |
| verwerven van het bewijs en, wanneer het gaat om een schending van een | |
| ander recht dat wordt gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de | l'obtention de la preuve et, lorsqu'il s'agit de la violation d'un |
| rechten van de mens, eveneens een onderzoek van de aard van die | autre droit garanti par la Convention européenne des droits de |
| schending; in het bijzonder dient aandacht te worden besteed aan de | l'homme, d'examiner également la nature de cette violation; en |
| authenticiteit en de kwaliteit van het bewijs en het belang ervan in | particulier, il faut prendre en compte l'authenticité et la qualité de |
| de desbetreffende zaak en aan de vraag of de rechten van verdediging | la preuve, ainsi que son importance dans l'affaire en question, et se |
| werden geëerbiedigd, in die zin dat de betrokkene de mogelijkheid moet | demander si les droits de la défense ont été respectés, en ce sens que |
| hebben gehad om de authenticiteit en de kwaliteit van het bewijs te | l'intéressé doit avoir eu la possibilité de remettre en cause |
| betwisten (EHRM, 12 mei 2000, Khan t. Verenigd Koninkrijk, §§ 34-35; | l'authenticité et la qualité de la preuve (CEDH, 12 mai 2000, Khan c. |
| EHRM, 25 september 2001, P.G en J.H. t. Verenigd Koninkrijk, §§ 76-77; | Royaume-Uni, §§ 34-35; CEDH, 25 septembre 2001, P.G. et J.H. c. |
| EHRM, 5 november 2002, Allan t. Verenigd Koninkrijk, §§ 42-43; EHRM, 1 | Royaume-Uni, §§ 76-77; CEDH, 5 novembre 2002, Allan c. Royaume-Uni, §§ |
| maart 2007, Heglas t. Tsjechische Republiek, §§ 85-86; EHRM, grote | 42-43; CEDH, 1er mars 2007, Heglas c. République tchèque, §§ 85-86; |
| kamer, 10 maart 2009, Bykov t. Rusland, §§ 89-90; EHRM, 28 juli 2009, | CEDH, grande chambre, 10 mars 2009, Bykov c. Russie, §§ 89-90; CEDH, |
| Lee Davies t. België, §§ 41-42). | 28 juillet 2009, Lee Davies c. Belgique, §§ 41-42). |
| B.6.3. De in B.6.2 aangehaalde arresten, die - met uitzondering van | B.6.3. Les arrêts mentionnés en B.6.2, qui concernaient tous - à |
| het arrest Lee Davies t. België van 28 juli 2009 - alle betrekking | l'exception de l'arrêt Lee Davies c. Belgique du 28 juillet 2009 - des |
| hadden op bewijsmateriaal dat met miskenning van artikel 8 van het | éléments de preuve obtenus en méconnaissance de l'article 8 de la |
| Europees Verdrag voor de rechten van de mens was verkregen, doen ervan | Convention européenne des droits de l'homme, font apparaître, d'une |
| blijken, enerzijds, dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens | part, que la Cour européenne des droits de l'homme a jugé que les |
| van oordeel is dat de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag geen | articles 6 et 8 de la Convention européenne ne comportent pas de |
| regels bevatten betreffende de toelaatbaarheid van een bewijs in een | règles concernant l'admissibilité d'une preuve dans une affaire et, |
| rechtszaak en, anderzijds, dat het aanwenden van een bewijs dat met | d'autre part, que l'utilisation d'une preuve obtenue en méconnaissance |
| miskenning van artikel 8 van dat Verdrag werd verkregen, niet | de l'article 8 de cette Convention ne conduit pas nécessairement à une |
| noodzakelijk tot een schending leidt van het door artikel 6.1 van het | violation du droit à un procès équitable garanti par l'article 6.1 de |
| Europees Verdrag gewaarborgde recht op een eerlijk proces. | la Convention européenne. |
| B.6.4. Daaruit volgt dat de omstandigheid dat een bewijs, verkregen | B.6.4. Il s'ensuit que la circonstance qu'une preuve obtenue en |
| met miskenning van een wettelijke bepaling die het recht op | méconnaissance d'une disposition légale visant à garantir le droit au |
| eerbiediging van het privéleven beoogt te waarborgen, niet automatisch | respect de la vie privée n'est pas automatiquement nulle ne viole pas |
| nietig is, op zich het in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de | en soi le droit au respect de la vie privée garanti par l'article 8 de |
| rechten van de mens gewaarborgde recht op eerbiediging van het | la Convention européenne des droits de l'homme. |
| privéleven niet miskent. B.7. Artikel 22 van de Grondwet, dat eveneens het recht op | B.7. L'article 22 de la Constitution, qui garantit également le droit |
| eerbiediging van het privéleven waarborgt, bevat evenmin als artikel 8 | au respect de la vie privée, ne comporte, pas plus que l'article 8 de |
| van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens een | la Convention européenne des droits de l'homme, une règle explicite |
| uitdrukkelijke regel betreffende de toelaatbaarheid van bewijs dat met | relative à l'admissibilité de la preuve obtenue en méconnaissance du droit qu'il garantit. |
| miskenning van het erin gewaarborgde recht wordt verkregen. | Une telle règle ne se déduit pas davantage implicitement de cette |
| Zulk een regel kan evenmin impliciet uit die bepaling worden afgeleid. | disposition. En effet, il ressort des travaux préparatoires de |
| Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 22 van de Grondwet | l'article 22 de la Constitution que le Constituant a cherché la plus |
| blijkt immers dat de Grondwetgever « een zo groot mogelijke | |
| concordantie [heeft willen nastreven] met artikel 8 van het Europees | grande concordance possible « avec l'article 8 de la Convention |
| Verdrag tot Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele | européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés |
| vrijheden (EVRM), teneinde betwistingen over de inhoud van dit | fondamentales (CEDH), afin d'éviter toute contestation sur le contenu |
| Grondwetsartikel respectievelijk art. 8 van het EVRM te vermijden » | respectif de l'article de la Constitution et de l'article 8 de la |
| (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). | [Convention] » (Doc. parl., Chambre, 1992-1993, n° 997/5, p. 2). |
| B.8. Zonder dat het te dezen nodig is te onderzoeken of het | B.8. Sans qu'il soit nécessaire en l'espèce d'examiner si le |
| niet-naleven door de politiediensten van de voorwaarden die de in het | non-respect, par les services de police, des conditions que les |
| geding zijnde bepalingen verbinden aan een identiteitscontrole en een | dispositions en cause attachent à un contrôle d'identité et à une |
| fouillering, zou kunnen worden beschouwd als niet bestaanbaar met het | fouille pourrait être considéré comme incompatible avec le droit au |
| in artikel 22 van de Grondwet gewaarborgde recht op eerbiediging van | respect de la vie privée garanti par l'article 22 de la Constitution, |
| het privéleven, volstaat het vast te stellen dat die grondwetsbepaling | il suffit de constater que cet article n'exige pas en soi qu'une |
| op zich niet vereist dat een bewijs dat met miskenning van het erin | preuve obtenue en méconnaissance du droit qu'il garantit doive être |
| gewaarborgde recht wordt verworven, in alle omstandigheden als nietig | considérée comme nulle en toutes circonstances. |
| dient te worden beschouwd. | |
| B.9. Dezelfde conclusie geldt met betrekking tot artikel 12 van de | B.9. La même conclusion s'impose en ce qui concerne l'article 12 de la |
| Grondwet. | Constitution. |
| Zonder dat het nodig is te onderzoeken of een onwettige | Sans qu'il soit nécessaire d'examiner si un contrôle d'identité |
| identiteitscontrole of een fouillering in bepaalde omstandigheden zou | illégal ou une fouille illégale pourraient, dans certaines |
| kunnen worden beschouwd als een ongerechtvaardigde inmenging in het | circonstances, être considérés comme une ingérence injustifiée dans le |
| recht op vrijheid van persoon, zoals gewaarborgd door het eerste lid | droit à la liberté individuelle, garanti par l'alinéa 1er de l'article |
| van artikel 12 van de Grondwet, volstaat het vast te stellen dat die | 12 de la Constitution, il suffit de constater que cette disposition |
| bepaling niet vereist dat het bewijs dat met miskenning van het erin | n'exige pas que la preuve qui aurait été obtenue en méconnaissance du |
| gewaarborgde recht zou zijn verkregen, automatisch en dus in alle | droit qu'elle garantit soit nulle automatiquement et donc en toute |
| omstandigheden nietig is. | circonstance. |
| Uit de in het tweede lid van die bepaling vervatte regel, naar luid | En effet, un droit à la nullité automatique de la preuve qui aurait |
| waarvan niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet | été obtenue illicitement ne saurait être déduit de la règle contenue |
| bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft, kan immers geen recht worden afgeleid op een automatische nietigheid van het bewijs dat onrechtmatig zou zijn verkregen. Het feit dat het toekomt aan de rechter om, rekening houdend met het geheel van de omstandigheden die eigen zijn aan de zaak, te beoordelen of het aanwenden van een onrechtmatig verkregen bewijs het recht op een eerlijk proces, dan wel de betrouwbaarheid van het bewijs aantast, leidt niet tot een situatie die onbestaanbaar is met artikel 12, tweede lid, van de Grondwet. B.10. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | dans le deuxième alinéa de cette disposition, en vertu de laquelle nul ne peut être poursuivi que dans les cas prévus par la loi et dans la forme qu'elle prescrit. Le fait qu'il appartienne au juge d'apprécier si, compte tenu de l'ensemble des circonstances propres à la cause, l'utilisation d'une preuve illicitement obtenue affecte le droit à un procès équitable ou la fiabilité de la preuve ne conduit pas à une situation incompatible avec l'article 12, alinéa 2, de la Constitution. B.10. La première question préjudicielle appelle une réponse négative |
| B.11. De tweede prejudiciële vraag betreft een vergelijking tussen de | B.11. La seconde question préjudicielle concerne une comparaison des |
| in het geding zijnde bepalingen, enerzijds, en de in B.2 opgesomde | dispositions en cause, d'une part, et des dispositions énumérées en |
| bepalingen waarvan de naleving op straffe van nietigheid is | B.2 dont le respect est prescrit à peine de nullité, d'autre part. |
| voorgeschreven, anderzijds. | |
| B.12. Ofschoon de door het verwijzende rechtscollege opgesomde | B.12. Bien que les articles du Code d'instruction criminelle et de la |
| artikelen van het Wetboek van stafvordering en van de wet van 15 juni | loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière |
| 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken met elkaar gemeen | judiciaire énumérés par la juridiction a quo aient en commun de |
| hebben dat zij voorzien in regels waarvan de naleving op straffe van nietigheid is voorgeschreven, verschilt de inhoud van die regels doordat zij elk heel specifieke deelaspecten betreffen van het geheel van de procedureregels betreffende de opsporing, het onderzoek, de vervolging en de berechting van misdrijven. Bovendien verschillen die regels van elkaar in zoverre de instanties tot wie ze zijn gericht, niet steeds dezelfde zijn (openbaar ministerie, onderzoeksrechter, rechter ten gronde, enz.). De in het geding zijnde bepalingen betreffen eveneens een specifiek aspect van het geheel van de procedureregels die een invloed kunnen hebben op een strafproces, namelijk de bij een identiteitscontrole en bij een fouillering na te leven regels, en bevatten voorschriften die specifiek zijn gericht op de politiediensten. | prévoir des règles dont le respect est prescrit à peine de nullité, le contenu de ces règles diffère en ce que celles-ci concernent des aspects partiels, très spécifiques, de l'ensemble des règles procédurales relatives à l'information, à l'instruction, à la poursuite et au jugement. En outre, ces règles diffèrent entre elles en ce que les autorités auxquelles elles s'adressent ne sont pas toujours les mêmes (ministère public, juge d'instruction, juge du fond, etc.). Les dispositions en cause concernent également un aspect spécifique de l'ensemble des règles procédurales qui peuvent avoir une influence sur un procès pénal, à savoir les règles à respecter lors d'un contrôle d'identité et lors d'une fouille, et elles comportent des prescriptions qui visent spécifiquement les services de police. |
| B.13. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van | B.13. La différence de traitement entre certaines catégories de |
| personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende | personnes qui découle de l'application de règles procédurales |
| procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen | différentes dans des circonstances différentes n'est pas |
| discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het | discriminatoire en soi. Il ne pourrait être question de discrimination |
| verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die | que si la différence de traitement qui découle de l'application de ces |
| procedureregels, een onevenredige beperking van de rechten van de | règles de procédure entraînait une limitation disproportionnée des |
| daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. | droits des personnes concernées. |
| B.14. Uit het onderzoek van de eerste prejudiciële vraag is gebleken | B.14. L'examen de la première question préjudicielle a fait apparaître |
| dat het loutere feit dat het niet-naleven van de in het geding zijnde | que le simple fait que le non-respect des dispositions en cause ne |
| bepalingen niet automatisch leidt tot de nietigheid van het ermee | conduise pas automatiquement à la nullité de la preuve ainsi obtenue |
| verkregen bewijs, op zich niet kan worden beschouwd als een | |
| onevenredige beperking van de rechten van de personen die het voorwerp | ne peut être considéré en soi comme une limitation disproportionnée |
| uitmaken van een onwettige identiteitscontrole of een onwettige | des droits des personnes faisant l'objet d'un contrôle d'identité |
| fouillering. Noch de artikelen 12 en 22 van de Grondwet, noch de | illégal ou d'une fouille illégale. Ni les articles 12 et 22 de la |
| artikelen 6.1 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | Constitution, ni les articles 6.1 et 8 de la Convention européenne des |
| mens vereisen de « automatische nietigheid » van onrechtmatig | droits de l'homme n'exigent la « nullité automatique » d'éléments de |
| verkregen bewijsmateriaal. De in het geding zijnde bepalingen | preuve obtenus illicitement. Au demeurant, les dispositions en cause |
| verhinderen de rechter overigens niet om het met miskenning van die | n'empêchent pas le juge de ne pas prendre en compte la preuve obtenue |
| bepalingen verkregen bewijs niet in aanmerking te nemen wanneer de | en méconnaissance de ces dispositions, si l'irrégularité commise |
| begane onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs zou hebben | devait affecter la fiabilité de la preuve ou si l'utilisation de la |
| aangetast of wanneer het aanwenden van het bewijs zou leiden tot een | |
| schending van het recht van de betrokkene op een eerlijk proces, | preuve devait conduire à une violation du droit de l'intéressé à un |
| gewaarborgd door artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten | procès équitable, garanti par l'article 6.1 de la Convention |
| van de mens. | européenne des droits de l'homme. |
| B.15. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.15. La seconde question préjudicielle appelle une réponse négative. |
| Om die redenen, | Par ces motifs, |
| het Hof | la Cour |
| zegt voor recht : | dit pour droit : |
| De artikelen 28, § 2, en 34, § 1, tweede lid, van de wet van 5 | Les articles 28, § 2, et 34, § 1er, alinéa 2, de la loi du 5 août 1992 |
| augustus 1992 op het politieambt, in de interpretatie dat het | sur la fonction de police, dans l'interprétation selon laquelle le |
| controleren van de identiteit en het fouilleren van een persoon zonder | contrôle de l'identité et la fouille d'une personne qui ne satisfont |
| dat aan de in die bepalingen vastgestelde voorwaarden is voldaan, niet | pas aux conditions prévues par ces dispositions n'entraînent pas |
| noodzakelijk de nietigheid van het ermee verkregen bewijs met zich | nécessairement la nullité de la preuve ainsi obtenue, ne violent pas |
| meebrengen, schenden niet de artikelen 10, 11, 12 en 22 van de | les articles 10, 11, 12 et 22 de la Constitution, lus ou non en |
| Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 8 | combinaison avec les articles 6.1 et 8 de la Convention européenne des |
| van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | droits de l'homme. |
| Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
| Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 27 juli 2011. | la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 27 juillet 2011. |
| De griffier, | Le greffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | Le président, |
| M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |