← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 Rolnummer 4958 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende de artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele
Rechtbank te Brussel. Het Grondwettelij samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse
en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 Rolnummer 4958 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Brussel. Het Grondwettelij samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...) | Extrait de l'arrêt n° 95/2011 du 31 mai 2011 Numéro du rôle : 4958 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 152 et 185 du Code d'instruction criminelle, posée par le Tribunal correctionnel de Bruxelles. La Cour constitut composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Sna(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 | Extrait de l'arrêt n° 95/2011 du 31 mai 2011 |
Rolnummer 4958 | Numéro du rôle : 4958 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 152 en 185 | En cause : la question préjudicielle relative aux articles 152 et 185 |
van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele | du Code d'instruction criminelle, posée par le Tribunal correctionnel |
Rechtbank te Brussel. | de Bruxelles. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de | composée des présidents R. Henneuse et M. Bossuyt, et des juges E. De |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. | Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. |
Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en F. Daoût, bijgestaan door | Spreutels, T. Merckx-Van Goey et F. Daoût, assistée du greffier P.-Y. |
de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. | Dutilleux, présidée par le président R. Henneuse, |
Henneuse, wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 2 juni 2010 in zake Y.J. tegen de procureur des | Par jugement du 2 juin 2010 en cause de Y.J. contre le procureur du |
Konings, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op | |
10 juni 2010, heeft de Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende | Roi, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 10 juin |
2010, le Tribunal correctionnel de Bruxelles a posé la question | |
prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering, | « Les articles 152 et 185 du Code d'instruction criminelle autorisant |
die toestaan een verstekvonnis uit te spreken dat wordt geacht op | la prise d'un jugement par défaut réputé contradictoire contre le |
tegenspraak te zijn gewezen tegen de beklaagde die niet zal zijn | prévenu qui n'aura pas comparu ou n'aura pas été représenté à la suite |
verschenen of niet zal zijn vertegenwoordigd naar aanleiding van een | d'un jugement de comparution personnelle mais avait comparu ou était |
vonnis van persoonlijke verschijning maar was verschenen of was | |
vertegenwoordigd op de inleidingszitting, al dan niet in samenhang | représenté à l'audience d'introduction, lu isolément ou en comparaison |
gelezen met inzonderheid artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van | notamment avec l'article 6 de la Convention de sauvegarde des droits |
de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te | de l'homme et des libertés fondamentales, signée à Rome le 4 novembre |
Rome op 4 november 1950, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, dat | 1950, approuvée par la loi du 13 mai 1955 garantissant notamment le |
onder meer het recht van toegang tot een rechtbank waarborgt alsook | droit d'accès à un tribunal et le droit d'être informé clairement des |
het recht om duidelijk te worden geïnformeerd over de regels die op | |
hem worden toegepast, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan | règles qui lui sont appliquées, violent-ils les articles 10 et 11 de |
niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot | la Constitution, considérés isolément ou combinés avec l'article 6 de |
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, | la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés |
ondertekend te Rome op 4 november 1950, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, | fondamentales, signée à Rome le 4 novembre 1950, approuvée par la loi |
in zoverre zij de veroordeelde die verstek heeft laten gaan na op de | du 13 mai 1955, en ce qu'ils n'autorisent pas le condamné qui a fait |
inleidingszitting te zijn verschenen of er vertegenwoordigd was, niet | défaut après avoir comparu à l'audience d'introduction ou qui y était |
toestaan in verzet te komen tegen de uitspraak die bij verstek werd | |
gewezen naar aanleiding van een vonnis van persoonlijke verschijning | représenté, à former opposition contre la décision rendue par défaut |
terwijl de beklaagde die altijd verstek heeft laten gaan en nooit | suite à un jugement de comparution personnelle alors que le prévenu |
vertegenwoordigd is geweest, in verzet zal kunnen komen tegen de | qui a toujours fait défaut et n'a jamais été représenté pourra former |
uitspraak die bij verstek tegen hem is gewezen ? ». | opposition contre la décision rendue par défaut à son encontre ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (..) |
B.1.1. Artikel 152 van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd in | B.1.1. L'article 152 du Code d'instruction criminelle, inséré dans le |
boek II, titel I, hoofdstuk I, dat handelt over de bevoegdheid van de | livre II, titre I, chapitre I traitant de la compétence des tribunaux |
politierechtbanken, bepaalt : « § 1. De beklaagde, de burgerrechtelijk aansprakelijke partij en de burgerlijke partij verschijnen persoonlijk of in de persoon van een advocaat. § 2. De rechtbank kan in elke stand van het geding de persoonlijke verschijning bevelen, zonder dat tegen haar beslissing enig rechtsmiddel kan worden ingesteld. Het vonnis dat deze verschijning beveelt, wordt ten verzoeke van het openbaar ministerie aan de betrokken partij betekend, met dagvaarding om te verschijnen op de door de rechtbank vastgestelde datum. Indien de beklaagde noch persoonlijk, noch in de persoon van een advocaat verschijnt, nadat hij op de inleidingszitting overeenkomstig § 1 is verschenen, wordt het vonnis dat gewezen wordt geacht op tegenspraak te zijn en ten verzoeke van het openbaar ministerie aan de beklaagde betekend. Ten aanzien van de beklaagde kan een bevel tot medebrenging worden uitgevaardigd ». | de police, dispose : « § 1er. Le prévenu, la partie civilement responsable et la partie civile comparaîtront en personne ou par un avocat. § 2. Le tribunal pourra, en tout état de cause, sans que sa décision puisse être l'objet d'aucun recours, ordonner la comparution en personne. Le jugement ordonnant cette comparution sera signifié à la partie qu'il concerne à la requête du ministère public, avec citation à comparaître à la date fixée par le tribunal. Si le prévenu ne comparaît pas en personne ou par un avocat, après avoir comparu à l'audience d'introduction conformément au § 1er, le jugement rendu sera réputé contradictoire et sera signifié au prévenu à la requête du ministère public. Un mandat d'amener peut être décerné à l'égard du prévenu ». |
B.1.2. Artikel 185 van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd in | B.1.2. L'article 185 du Code d'instruction criminelle, inséré dans le |
boek II, titel I, hoofdstuk II, dat handelt over de bevoegdheid van de | livre II, titre I, chapitre II traitant de la compétence des tribunaux |
correctionele rechtbanken, bepaalt : « § 1. De beklaagde, de burgerrechtelijk aansprakelijke partij en de burgerlijke partij verschijnen persoonlijk of in de persoon van een advocaat. § 2. De rechtbank kan in elke stand van het geding de persoonlijke verschijning bevelen, zonder dat tegen haar beslissing enig rechtsmiddel kan worden ingesteld. Het vonnis dat deze verschijning beveelt, wordt ten verzoeke van het openbaar ministerie aan de betrokken partij betekend, met dagvaarding om te verschijnen op de door de rechtbank vastgestelde datum. Indien de beklaagde noch persoonlijk, noch in de persoon van een advocaat verschijnt, nadat hij op de inleidingszitting overeenkomstig § 1 is verschenen, wordt het vonnis dat gewezen wordt geacht op tegenspraak te zijn en ten verzoeke van het openbaar ministerie aan de beklaagde betekend. Ten aanzien van de beklaagde kan een bevel tot medebrenging worden uitgevaardigd ». | correctionnels, dispose : « § 1er. Le prévenu, la partie civilement responsable et la partie civile comparaîtront en personne ou par un avocat. § 2. Le tribunal pourra, en tout état de cause, sans que sa décision puisse être l'objet d'aucun recours, ordonner la comparution en personne. Le jugement ordonnant cette comparution sera signifié à la partie qu'il concerne à la requête du ministère public, avec citation à comparaître à la date fixée par le tribunal. Si le prévenu ne comparaît pas en personne ou par un avocat, après avoir comparu à l'audience d'introduction conformément au § 1er, le jugement rendu sera réputé contradictoire et sera signifié au prévenu à la requête du ministère public. Un mandat d'amener peut être décerné à l'égard du prévenu ». |
B.2. Uit de elementen van het dossier en de verwijzingsbeslissing blijkt dat de persoon die voor de verwijzende rechter verzet doet tegen het vonnis waarbij hij wordt veroordeeld, en dat nochtans geacht wordt op tegenspraak te zijn, niet persoonlijk verschenen is wanneer zijn zaak voor de correctionele rechtbank werd ingeleid, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat en dat de rechtbank een bevel tot persoonlijke verschijning heeft uitgevaardigd. Op de volgende terechtzitting werd de zaak in beraad genomen in afwezigheid van de beklaagde en van zijn raadsman. Daaruit volgt dat een vonnis werd gewezen dat wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of de voormelde bepalingen van het Wetboek van strafvordering, die toestaan dat een verstekvonnis wordt uitgesproken dat wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen tegen de beklaagde die niet zal zijn verschenen of niet zal zijn vertegenwoordigd naar aanleiding van een vonnis dat zijn persoonlijke verschijning beveelt maar was verschenen of was vertegenwoordigd op de | B.2. Il ressort des éléments du dossier et de la décision de renvoi que la personne qui fait opposition devant le juge a quo au jugement la condamnant, pourtant réputé contradictoire, n'a pas personnellement comparu lorsque sa cause fut introduite devant le tribunal correctionnel mais était représentée par son avocat et que le tribunal a rendu une ordonnance de comparution personnelle. A l'audience qui suivit, la cause a été prise en délibéré en l'absence du prévenu et de son conseil. Il en résulte qu'un jugement réputé contradictoire a été rendu. Le juge a quo demande à la Cour si les dispositions du Code d'instruction criminelle précitées qui autorisent que soit rendu un jugement par défaut réputé contradictoire contre le prévenu qui n'aura pas comparu ou n'aura pas été représenté à la suite d'un jugement ordonnant sa comparution personnelle mais avait comparu ou était |
inleidingszitting, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, al | représenté à l'audience d'introduction violent les articles 10 et 11 |
dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag | de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec l'article 6 |
voor de rechten van de mens, in zoverre zij, in dat geval, de | de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'elles |
veroordeelde niet toestaan verzet te doen terwijl de beklaagde die | n'autorisent pas le condamné, dans cette hypothèse, à faire opposition |
altijd verstek heeft laten gaan en nooit vertegenwoordigd is geweest, | alors que le prévenu qui a toujours fait défaut et n'a jamais été |
in verzet kan komen tegen de uitspraak die bij verstek tegen hem is | représenté peut former opposition contre la décision rendue par défaut |
gewezen. | à son encontre. |
B.3.1. De artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering | B.3.1. Les articles 152 et 185 du Code d'instruction criminelle ont, |
zijn, in hun huidige vorm, ingevoerd bij de wet van 12 februari 2003 « | dans leur forme actuelle, été introduits par la loi du 12 février 2003 |
tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het verstek | « modifiant le Code d'instruction criminelle en ce qui concerne le |
betreft en tot opheffing van artikel 421 van hetzelfde Wetboek ». Die | défaut et abrogeant l'article 421 du même Code ». Cette modification a |
wijziging is ingevoerd ingevolge de vaststelling door het Europees Hof | été introduite à la suite du constat, par la Cour européenne des |
voor de Rechten van de Mens in zijn arrest Van Geyseghem van 21 | droits de l'homme dans son arrêt Van Geyseghem du 21 janvier 1999, de |
januari 1999 van een schending door België van de artikelen 6.1 en | la violation, par la Belgique, des articles 6.1 et 6.3, c), de la |
6.3, c), van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (Parl. | Convention européenne des droits de l'homme (Doc. parl., Chambre, |
St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-0651/004, pp. 5 tot 7). | 2002-2003, DOC 50-0651/004, pp. 5 à 7). |
B.3.2. De artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering | B.3.2. Les articles 152 et 185 du Code d'instruction criminelle |
bekrachtigen voortaan de regel volgens welke de beklaagde zich kan | consacrent désormais la règle selon laquelle le prévenu peut se faire |
laten vertegenwoordigen door een advocaat, ongeacht of het in eerste | représenter par un avocat, que ce soit en première instance, en degré |
aanleg, in hoger beroep of op verzet is. Daarentegen zullen de | d'appel ou sur opposition. Par contre, les jugements qui seront |
vonnissen die zullen worden uitgesproken nadat een advocaat zal zijn | prononcés après qu'un avocat sera intervenu pour assurer la défense |
opgetreden om een beklaagde die verstek laat gaan te verdedigen, op | d'un prévenu défaillant auront un caractère contradictoire et ne |
tegenspraak zijn en dus niet het voorwerp kunnen uitmaken van verzet. | pourront donc pas faire l'objet d'une opposition. |
B.4.1. Hoewel de mogelijkheid te verschijnen in de persoon van een | B.4.1. Si la possibilité de comparaître par avocat devient la règle, |
advocaat de regel wordt, is een uitzondering ingeschreven in paragraaf | |
2 van de artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering, | une exception est inscrite au paragraphe 2 des articles 152 et 185 du |
luidens welke de rechtbank, wanneer zij dat wenst, steeds de | Code d'instruction criminelle, aux termes de laquelle le tribunal peut |
persoonlijke verschijning van de beklaagde kan bevelen. | toujours, s'il le souhaite, ordonner la comparution personnelle du |
Het tweede lid van paragraaf 2 van de artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering bepaalt dat het te wijzen vonnis geacht wordt op tegenspraak te zijn indien de beklaagde - persoonlijk of in de persoon van een advocaat - is verschenen op de inleidingszitting maar niet meer verschijnt, noch persoonlijk, noch in de persoon van een advocaat, op de terechtzitting waarnaar de zaak is verdaagd teneinde zijn persoonlijke verschijning te verkrijgen. B.4.2. In de loop van de parlementaire voorbereiding is de vraag gerezen of dat mechanisme van een vonnis dat wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen een discriminatie zou invoeren tussen de beklaagde die verschijnt of zich door zijn advocaat laat vertegenwoordigen op de inleidingszitting en nadien niet meer verschijnt, en diegene die beslist helemaal niet te komen, want de sanctie zou onevenredig kunnen zijn en bovendien een pervers gevolg kunnen hebben, in die zin dat het rechtssubject liever niet verschijnt | prévenu. L'alinéa 2 du paragraphe 2 des articles 152 et 185 du Code d'instruction criminelle dispose que le jugement à intervenir est réputé contradictoire si le prévenu a comparu - en personne ou par avocat - à l'audience d'introduction mais ne comparaît plus ni en personne ni par avocat à l'audience à laquelle l'affaire a été remise en vue d'obtenir sa comparution personnelle. B.4.2. Au cours des travaux préparatoires, la question s'est posée de savoir si ce mécanisme de jugement réputé contradictoire créait une discrimination entre le prévenu qui se présente ou se fait représenter par son avocat à l'audience d'introduction puis ne se présente plus et celui qui décide de ne pas venir du tout, car la sanction pourrait être disproportionnée et en outre entraîner un effet pervers, les |
om de mogelijkheid tot verzet te behouden (Parl. St., Senaat, | justiciables préférant ne pas venir pour se ménager la voie de |
2002-2003, nr. 2-1356/2, pp. 2 en 3). | l'opposition (Doc. parl., Sénat, 2002-2003, n° 2-1356/2, pp. 2 et 3). |
De minister van Justitie heeft geantwoord : | Le ministre de la Justice a répondu : |
« [... Wie] bij de eerste terechtzitting verschenen is of zich heeft | « [...] [Celui] qui, après avoir comparu ou s'être fait représenter à |
laten vertegenwoordigen en beslist dat niet langer te doen, terwijl de | la première audience, décide de ne plus le faire, alors que le |
rechtbank het noodzakelijk acht hem te horen, [wordt] geacht zich | tribunal estime nécessaire de l'entendre, est considéré comme se |
opzettelijk te onttrekken aan het vervolg van de debatten. | soustrayant volontairement à la suite des débats. |
Daarom is er op dat geval een specifieke sanctie gesteld, namelijk het | C'est pourquoi une sanction spécifique, étant le caractère réputé |
op tegenspraak geachte karakter van de debatten » (ibid., p. 5). | contradictoire des débats, est prévue dans ce seul cas » (ibid., p. |
B.5. De verschijning van een beklaagde is van kapitaal belang, zowel | 5). B.5. La comparution d'un prévenu revêt une importance capitale en |
wegens het recht van die laatste om te worden gehoord als wegens de | raison tant du droit de celui-ci à être entendu que de la nécessité de |
noodzaak de juistheid van zijn verklaringen te controleren en ze te | contrôler l'exactitude de ses affirmations et de les confronter avec |
confronteren met de beweringen van het slachtoffer, wiens belangen | les dires de la victime, dont il y a lieu de protéger les intérêts, |
alsook die van de getuigen moeten worden beschermd (EHRM, 23 november | ainsi que ceux des témoins (CEDH, 23 novembre 1993, Poitrimol c. |
1993, Poitrimol t. Frankrijk, § 35; 13 februari 2001, Krombach t. | |
Frankrijk, § 84; 14 juni 2001, Medenica t. Zwitserland, § 54; 13 | France, § 35; 13 février 2001, Krombach c. France, § 84; 14 juin 2001, |
januari 2011, Drakos t. Griekenland, § 35). | Medenica c. Suisse, § 54; 13 janvier 2011, Drakos c. Grèce, § 35). |
Indien het nationaal recht het verloop van een proces toelaat | Si le droit national autorise le déroulement d'un procès nonobstant |
niettegenstaande de afwezigheid van de beschuldigde, moet die laatste | l'absence de l'accusé, ce dernier doit pouvoir obtenir ultérieurement |
later kunnen verkrijgen dat een rechtscollege opnieuw, na hem te | qu'une juridiction statue à nouveau, après l'avoir entendu, sur le |
hebben gehoord, uitspraak doet over de gegrondheid van de | bien-fondé de l'accusation en fait comme en droit, lorsqu'il n'est pas |
beschuldiging, zowel in feite als in rechte, wanneer niet vaststaat | établi qu'il a renoncé à son droit de comparaître et de se défendre, |
dat hij heeft afgezien van zijn recht om te verschijnen en zich te | |
verdedigen, noch dat hij de bedoeling heeft gehad zich aan de justitie | ni qu'il a eu l'intention de se soustraire à la justice (CEDH, grande |
te onttrekken (EHRM, grote kamer, 1 maart 2006, Sejdovic t. Italië, § | chambre, 1er mars 2006, Sejdovic c. Italie, § 82; 1er mars 2011, |
82; 1 maart 2011, Faniel t. België, § 26). | Faniel c. Belgique, § 26). |
De wetgever moet onverantwoorde niet-verschijningen kunnen ontraden, | Le législateur doit pouvoir décourager des abstentions injustifiées, à |
op voorwaarde dat de sancties niet onevenredig blijken te zijn en dat | condition que les sanctions ne se révèlent pas disproportionnées et |
de beklaagde niet het recht op de bijstand van een raadsman wordt | que le prévenu ne soit pas privé du droit à l'assistance d'un |
ontzegd (EHRM, Sejdovic t. Italië, voormeld, § 92). B.6.1. Uit de in B.4.2 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever, enkel in het geval dat wordt beoogd in de in het geding zijnde bepalingen, heeft willen vermijden dat de beklaagde zich vrijwillig aan het vervolg van de debatten onttrekt. Aangezien de beklaagde persoonlijk of in de persoon van een advocaat op de inleidingszitting is verschenen, is hij voldoende geïnformeerd over de tegen hem ingestelde strafprocedure. Bovendien wordt het vonnis dat zijn persoonlijke verschijning beveelt hem ten verzoeke van het openbaar ministerie betekend, met dagvaarding om te verschijnen op de door de rechtbank vastgestelde datum. In geval van gewettigde verhindering staat het hem, alsook zijn raadsman, dus vrij om de rechtbank hiervan tijdig op de hoogte te brengen. Ten slotte kan een vonnis dat wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen niet worden uitgesproken indien de beklaagde, in plaats van persoonlijk te verschijnen, alleen verschijnt in de persoon van een advocaat. B.6.2. De persoon die wordt veroordeeld bij een vonnis dat wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen behoudt, door hoger beroep in te stellen, de mogelijkheid om opnieuw te worden berecht. Hij heeft dus de mogelijkheid om aanwezig te zijn op de terechtzitting in hoger beroep en een nieuwe beslissing te verkrijgen over de gegrondheid van de beschuldiging, zowel in feite als in rechte (zie EHRM, beslissing, | défenseur (CEDH, Sejdovic c. Italie, précité, § 92). B.6.1. Il ressort des travaux préparatoires mentionnés en B.4.2 que le législateur a entendu, dans la seule hypothèse visée par les dispositions en cause, éviter que le prévenu ne se soustraie volontairement à la suite des débats. Comme le prévenu a comparu en personne ou par un avocat à l'audience d'introduction, il est suffisamment informé de la procédure pénale engagée à son encontre. En outre, le jugement ordonnant sa comparution en personne lui est signifié à la requête du ministère public, avec citation à comparaître à la date fixée par le tribunal. En cas d'empêchement légitime, il lui est donc loisible, ainsi qu'à son conseil, d'en informer à temps le tribunal. Enfin, un jugement réputé contradictoire ne peut être rendu si, au lieu de comparaître en personne, le prévenu comparaît uniquement par un avocat. B.6.2. Le condamné par un jugement réputé contradictoire conserve la possibilité, en interjetant appel, d'être rejugé. Il a donc la faculté d'être présent à l'audience en degré d'appel et d'obtenir une nouvelle décision sur le bien-fondé de l'accusation, en fait comme en droit. |
9 september 2003, Jones t. Verenigd Koninkrijk; Sejdovic t. Italië, | (Voir CEDH, décision, 9 septembre 2003, Jones c. Royaume-Uni; Sejdovic |
voormeld, § 85). | c. Italie, précité, § 85) |
B.7. Uit wat voorafgaat vloeit voort dat de in het geding zijnde | B.7. Il découle de ce qui précède que les dispositions en cause ne |
bepalingen niet op onevenredige wijze afbreuk doen aan de rechten van | portent pas une atteinte disproportionnée aux droits du prévenu et que |
de beklaagde en dat het in B.2 vermelde verschil in behandeling niet | la différence de traitement mentionnée en B.2 n'est pas dépourvue de |
zonder redelijke verantwoording is. | justification raisonnable. |
B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
En ce qu'ils autorisent que soit rendu un jugement réputé | |
contradictoire à l'égard du prévenu qui n'a pas comparu en personne ou | |
In zoverre de artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering | par un avocat, les articles 152 et 185 du Code d'instruction |
toestaan dat een vonnis wordt uitgesproken dat wordt geacht op | |
tegenspraak te zijn gewezen ten aanzien van de beklaagde die niet | |
persoonlijk of in de persoon van een advocaat is verschenen, schenden | |
zij niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in | criminelle ne violent pas les articles 10 et 11 de la Constitution, |
samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de | lus isolément ou en combinaison avec l'article 6 de la Convention |
rechten van de mens. | européenne des droits de l'homme. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 31 mei 2011. | la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 31 mai 2011. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
R. Henneuse. | R. Henneuse. |