← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 54/2011 van 6 april 2011 Rolnummer 4957 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank
van eerste aanleg te Antwerpen. Het Gr samengesteld uit de voorzitters
M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 54/2011 van 6 april 2011 Rolnummer 4957 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. Het Gr samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...) | Extrait de l'arrêt n° 54/2011 du 6 avril 2011 Numéro du rôle : 4957 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1 er , alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance d'Anvers. La Co composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Sna(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 54/2011 van 6 april 2011 | Extrait de l'arrêt n° 54/2011 du 6 avril 2011 |
Rolnummer 4957 | Numéro du rôle : 4957 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330, § 1, vierde | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330, § 1er, |
lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste | alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance |
aanleg te Antwerpen. | d'Anvers. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de | composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges E. De |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. | Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. |
Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en P. Nihoul, bijgestaan | Spreutels, T. Merckx-Van Goey et P. Nihoul, assistée du greffier P.-Y. |
door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 26 mei 2010 in zake A.P. H. tegen R.F. D.G. en anderen, | Par jugement du 26 mai 2010 en cause de A.P. H. contre R.F. D.G. et |
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 juni | autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 10 juin |
2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen de volgende | 2010, le Tribunal de première instance d'Anvers a posé la question |
prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, B.W. de artikelen 10 en 11 van | « L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole-t-il les |
articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et | |
de Grondwet, gelezen in samenhang met de artikelen 8 en 14 van het | 14 de la Convention européenne des droits de l'homme ainsi qu'avec le |
EVRM en het IVRK, waar het een ongelijkheid creëert tussen de | Pacte international relatif aux droits de l'enfant, en ce qu'il crée |
betwisting van het vaderschap van de echtgenoot door de man die het | une inégalité entre la contestation de la paternité du mari par |
vaderschap van het kind opeist (artikel 318, § 2, eerste lid, B.W.) en | l'homme qui revendique la paternité de l'enfant (article 318, § 2, |
alinéa 1er, du Code civil) et la contestation de la reconnaissance | |
de betwisting van de vaderlijke erkenning door de man die het | paternelle par l'homme qui revendique la paternité de l'enfant |
vaderschap van het kind opeist (artikel 330, § 1, vierde lid, B.W.), | (article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil), |
doordat in beide gevallen dezelfde vervaltermijn van één jaar wordt | parce que le même délai de forclusion d'un an est appliqué dans les |
gehanteerd, terwijl dit - nu het om zeer verschillende wijzen van | deux cas, alors que ceci - dès lors qu'il s'agit de modes fort |
vaststelling van de vaderlijke afstamming gaat - in bepaalde gevallen | différents d'établissement de la filiation paternelle - peut avoir des |
ongelijke gevolgen kan hebben : | effets inégaux dans certains cas : |
- een man die, binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij | - un homme qui, dans l'année de la découverte du fait qu'il est le |
de vader is van een kind, het vermoeden van vaderschap betwist, | père d'un enfant, conteste la présomption de paternité, alors que |
terwijl het kind geen bezit van staat heeft ten aanzien van de | l'enfant n'a pas la possession d'état à l'égard du mari, pourra |
echtgenoot, zal zijn vordering kunnen effectueren wanneer zijn | intenter son action lorsque sa paternité sera établie; |
vaderschap komt vast te staan, | |
- een man die, binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij | - un homme qui, dans l'année de la découverte du fait qu'il est le |
de vader is van een kind, het kind wenst te erkennen, doch op een | père d'un enfant, souhaite reconnaître l'enfant mais se heurte à un |
weigering tot toestemming van de moeder stuit, zal zijn recht niet | refus de consentement de la mère, ne pourra pas toujours réaliser son |
altijd kunnen effectueren, ook al heeft het kind geen bezit van staat | droit, même si l'enfant n'a pas la possession d'état à l'égard d'un |
ten aanzien van een andere man en staat het biologische vaderschap ten | autre homme et que la paternité biologique est établie à son égard : |
aanzien van hem vast : het is immers mogelijk dat, terwijl de | il est en effet possible qu'alors que la procédure de refus de |
procedure tot toestemmingsweigering hangende is, het kind wordt erkend | consentement est pendante, l'enfant soit reconnu par un autre homme - |
door een andere - de moeder welwillende - man; indien op het moment | la mère étant consentante -; si, au moment de cette reconnaissance, |
van deze erkenning reeds een jaar verstreken is sinds de biologische | une année s'est déjà écoulée depuis que le père biologique a eu |
vader kennis had van zijn vaderschap, kan de biologische vader deze | connaissance de sa paternité, le père biologique ne peut plus |
erkenning niet meer betwisten, nu de wetgever de termijn van een jaar | contester cette reconnaissance, dès lors que le législateur a conçu le |
als een vervaltermijn heeft geconcipieerd. | délai d'un an comme un délai de forclusion. |
Het niet meer gerelateerd zijn van de vervaltermijn aan de erkenning | En d'autres termes, le fait que le délai de forclusion ne soit plus |
zelf kan er, met andere woorden, toe leiden dat de termijn voor de | lié à la reconnaissance elle-même peut avoir pour effet que le délai |
genetische vader reeds verstreken is vóór het opmaken van de akte van | dont dispose le père génétique soit déjà écoulé avant l'établissement |
erkenning door een andere - ten aanzien van de moeder welwillende - | de l'acte de reconnaissance par un autre homme - la mère étant |
man, zodat de genetische vader de facto in de onmogelijkheid is om het | consentante -, de sorte que le père génétique est de facto dans |
vaderschap van de erkenner te betwisten, zelfs in een geval waarin hij | l'impossibilité de contester la paternité de l'auteur de la |
binnen het jaar nadat hij kennis kreeg van zijn vaderschap (of binnen | reconnaissance, même dans le cas où il a voulu assumer ses |
het jaar van de overgangsperiode) zijn verantwoordelijkheden als ouder | responsabilités de parent dans l'année de la découverte de sa |
heeft willen opnemen ». | paternité (ou dans l'année de la période transitoire) ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1.1. Artikel 329bis, § 2, eerste tot derde lid, van het Burgerlijk | B.1.1. L'article 329bis, § 2, alinéas 1er à 3, du Code civil dispose : |
Wetboek bepaalt : | |
« Indien het kind minderjarig en niet ontvoogd is, is de erkenning | « Si l'enfant est mineur non émancipé, la reconnaissance n'est |
alleen ontvankelijk mits de ouder ten aanzien van wie de afstamming | recevable que moyennant le consentement préalable du parent à l'égard |
vaststaat of, indien de erkenning voor de geboorte van het kind gebeurt, de moeder, vooraf daarin toestemt. Bovendien is de voorafgaande toestemming van het kind vereist, indien het de volle leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Deze toestemming is niet vereist indien het kind onbekwaam is verklaard of zich in een staat van verlengde minderjarigheid bevindt, dan wel indien de rechtbank, op grond van feiten die vastgesteld zijn in een met redenen omkleed proces-verbaal, oordeelt dat het kind geen onderscheidingsvermogen heeft. Bij gebreke van die toestemmingen dagvaardt degene die het kind wil erkennen de personen wier toestemming vereist is voor de rechtbank. De partijen worden in raadkamer gehoord. De rechtbank poogt ze te verzoenen. Indien de rechtbank de partijen tot verzoening brengt, ontvangt zij de nodige toestemmingen. Bij gebreke van verzoening wordt het verzoek verworpen als vaststaat dat de verzoeker niet de biologische vader of moeder is. Als het verzoek een kind betreft dat op het tijdstip van de indiening van het verzoek een jaar of ouder is, | duquel la filiation est établie, ou de la mère si la reconnaissance est faite avant la naissance de l'enfant. Est en outre requis, le consentement préalable de l'enfant s'il a douze ans accomplis. Ce consentement n'est pas requis de l'enfant interdit, en état de minorité prolongée ou dont le tribunal estime, en raison d'éléments de fait constatés par procès-verbal motivé, qu'il est privé de discernement. A défaut de ces consentements, le candidat à la reconnaissance cite les personnes dont le consentement est requis devant le tribunal. Les parties sont entendues en chambre du conseil. Le tribunal tente de les concilier. S'il concilie les parties, le tribunal reçoit les consentements nécessaires. A défaut de conciliation, la demande est rejetée s'il est prouvé que le demandeur n'est pas le père ou la mère biologique. Lorsque la demande concerne un enfant âgé d'un an ou plus au moment de l'introduction de la demande, le tribunal peut en outre |
kan de rechtbank bovendien de erkenning weigeren als ze kennelijk | refuser la reconnaissance si elle est manifestement contraire à |
strijdig is met de belangen van het kind ». | l'intérêt de l'enfant ». |
In zijn arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 heeft het Hof | Dans son arrêt n° 144/2010 du 16 décembre 2010, la Cour a jugé que « |
geoordeeld dat artikel 329bis, § 2, derde lid, van het Burgerlijk | l'article 329bis, § 2, alinéa 3, du Code civil viole les articles 10 |
Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, « in zoverre | et 11 de la Constitution en ce qu'il ne permet pas au juge saisi d'une |
het de rechter bij wie een vordering tot erkenning aanhangig is | demande de reconnaissance avant le premier anniversaire de l'enfant |
gemaakt, gedurende het eerste levensjaar van het te erkennen | non émancipé à reconnaître, introduite par un homme qui est le père |
minderjarige niet-ontvoogde kind, door een man die de biologische | biologique, d'exercer un contrôle portant sur l'intérêt de l'enfant à |
vader is, niet ertoe in staat stelt controle uit te oefenen op het | |
belang van het kind bij het vaststellen van die afstamming ». | voir établie cette filiation ». |
B.1.2. Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : | B.1.2. L'article 330 du Code civil dispose : |
« § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene | « § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de |
die het heeft erkend, kan de erkenning van het moederschap worden betwist door de vader, het kind, de vrouw die het kind heeft erkend en de vrouw die het moederschap van het kind opeist. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene die het heeft erkend, kan de erkenning van het vaderschap worden betwist door de moeder, het kind, de man die het kind heeft erkend en de man die het vaderschap van het kind opeist. De erkenner en zij die de voorafgaande, in artikel 329bis vereiste of bedoelde toestemmingen hebben gegeven, zijn echter alleen gerechtigd de erkenning te betwisten, indien zij bewijzen dat aan hun toestemming een gebrek kleefde. De erkenning kan niet worden betwist door hen die partij zijn geweest bij de beslissing waarbij de erkenning is toegestaan overeenkomstig artikel 329bis, of bij de beslissing waarbij de krachtens dat artikel gevorderde vernietiging is afgewezen. De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader of de moeder is; die van de persoon die de afstamming opeist moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij of zij | celle qui l'a reconnu, la reconnaissance maternelle peut être contestée par le père, l'enfant, l'auteur de la reconnaissance et la femme qui revendique la maternité. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celui qui l'a reconnu, la reconnaissance paternelle peut être contestée par la mère, l'enfant, l'auteur de la reconnaissance et l'homme qui revendique la paternité. Toutefois, l'auteur de la reconnaissance et ceux qui ont donné les consentements préalables requis ou visés par l'article 329bis ne sont recevables à contester la reconnaissance que s'ils prouvent que leur consentement a été vicié. La reconnaissance ne peut être contestée par ceux qui ont été parties à la décision qui l'a autorisée conformément à l'article 329bis ou à celle qui a refusé l'annulation demandée en vertu de cet article. L'action du père, de la mère ou de la personne qui a reconnu l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte du fait que la personne qui a reconnu l'enfant n'est pas le père ou la mère; celle de la personne qui revendique la filiation doit être intentée dans |
de vader of de moeder van het kind is; die van het kind moet op zijn | l'année de la découverte qu'elle est le père ou la mère de l'enfant; |
vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van twaalf | celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a |
jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na het ontdekken van het feit dat de persoon die het erkend heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is. § 2. Onverminderd het bepaalde in § 1, wordt de erkenning tenietgedaan, indien door alle wettelijke middelen is bewezen dat de betrokkene niet de vader of de moeder is. § 3. De vordering tot betwisting die wordt ingesteld door de persoon die beweert de biologische vader of moeder van het kind te zijn, is maar gegrond als diens vaderschap of moederschap is komen vast te staan. De beslissing welke die vordering tot betwisting inwilligt, brengt van rechtswege de vaststelling van de afstammingsband van de | atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il a atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père ou sa mère. § 2. Sans préjudice du § 1er, la reconnaissance est mise à néant s'il est prouvé par toutes voies de droit que l'intéressé n'est pas le père ou la mère. § 3. La demande en contestation introduite par la personne qui se prétend le père ou la mère biologique de l'enfant n'est fondée que si sa paternité ou sa maternité est établie. La décision faisant droit à cette action en contestation entraîne de plein droit l'établissement |
verzoeker met zich. De rechtbank gaat na of aan de voorwaarden van | de la filiation du demandeur. Le tribunal vérifie que les conditions |
artikel 332quinquies is voldaan. In ontkennend geval wordt de | de l'article 332quinquies sont respectées. A défaut, l'action est |
vordering afgewezen ». | rejetée ». |
B.1.3. De onderhavige prejudiciële vraag heeft betrekking op het | B.1.3. La question préjudicielle porte sur le point de départ du délai |
vertrekpunt van de vervaltermijn van een jaar, bepaald in artikel 330, | de forclusion d'un an de l'action en contestation d'une reconnaissance |
§ 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, van de vordering tot | de paternité, fixé par l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil. |
betwisting van een erkenning van vaderschap. Het bodemgeschil betreft | Le litige soumis au juge a quo concerne une « personne qui revendique |
een « persoon die de afstamming opeist », zodat krachtens die bepaling | la filiation », de sorte qu'en vertu de cette disposition, son action |
zijn vordering diende te worden ingesteld « binnen een jaar na de | devait être intentée « dans l'année de la découverte qu'elle est le |
ontdekking van het feit dat hij [...] de vader [...] van het kind is | père [...] de l'enfant ». La Cour limite son examen à cette hypothèse. |
». Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die hypothese. | |
B.2.1. De in het geding zijnde bepaling heeft haar huidige formulering | |
gekregen door artikel 16 van de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van | B.2.1. C'est l'article 16 de la loi du 1er juillet 2006 modifiant des |
de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het | dispositions du Code civil relatives à l'établissement de la filiation |
vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan. Onder de vroegere | et aux effets de celle-ci qui a donné à la disposition en cause sa |
regeling beschikten alle belanghebbenden over een termijn van dertig | formulation actuelle. Sous l'empire de l'ancienne règle, tous les |
jaar die liep vanaf het opmaken van de erkenningsakte. | intéressés disposaient d'un délai de trente ans, qui courait à compter |
B.2.2. Met de wijziging van die regeling streefde de wetgever twee | de l'établissement de l'acte de reconnaissance. |
doelstellingen na. Enerzijds, was het de bedoeling om « de gezinscel | B.2.2. En modifiant cette réglementation, le législateur poursuivait |
van het kind zoveel mogelijk te beschermen [...] door termijnen te | deux objectifs : d'une part, « protéger autant que possible la cellule |
bepalen voor het instellen van de vordering » (Parl. St., Kamer, | familiale de l'enfant [...] en fixant des délais d'action » (Doc. |
2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6); anderzijds, streefde de wetgever | parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6) et, d'autre part, |
een zo groot mogelijk parallellisme na tussen de procedure van | réaliser un parallélisme maximal entre la procédure de contestation de |
betwisting van het vaderschapsvermoeden en de procedure van betwisting | la présomption de paternité et la procédure de contestation de la |
van de vaderlijke erkenning (Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. | reconnaissance de paternité (Doc. parl., Sénat, 2004-2005, n° |
3-1402/7, pp. 51-52). | 3-1402/7, pp. 51-52). |
De procedure van betwisting van het vaderschapsvermoeden wordt | La procédure en contestation de la présomption de paternité est régie |
geregeld door artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek. Betreffende de | par l'article 318 du Code civil. En ce qui concerne le délai de |
vervaltermijn voor het instellen van die vordering bepaalt artikel | forclusion pour intenter cette action, l'article 318, § 2, alinéa 1er, |
318, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek thans : | du Code civil dispose actuellement : |
« De vordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een jaar na | « L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la naissance. |
L'action du mari doit être intentée dans l'année de la découverte du | |
de geboorte. De vordering van de echtgenoot moet worden ingesteld | fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, celle de celui qui |
binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader | revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans l'année de |
van het kind is, die van de man die het vaderschap van het kind opeist | la découverte qu'il est le père de l'enfant et celle de l'enfant doit |
moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit | être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge de douze ans |
dat hij de vader van het kind is en die van het kind moet worden | et au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans |
ingesteld op zijn vroegst op de dag waarop het de leeftijd van twaalf | l'année de la découverte du fait que le mari n'est pas son père ». |
jaar heeft bereikt en uiterlijk op de dag waarop het de leeftijd van | L'action en contestation de la présomption de paternité doit donc être |
tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na de ontdekking | intentée par celui qui revendique la paternité de l'enfant dans |
van het feit dat de echtgenoot zijn vader niet is ». | l'année de la découverte qu'il est le père. |
De vordering tot betwisting van het vaderschapsvermoeden moet dus | |
worden ingesteld door de man die het vaderschap van het kind opeist, | B.2.3. Il existe toutefois une différence fondamentale entre la |
binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader is. | présomption de paternité et la reconnaissance de paternité. |
B.2.3. Er bestaat evenwel een wezenlijk verschil tussen het | |
vaderschapsvermoeden en de vaderlijke erkenning. Het | En effet, la présomption de paternité est légalement établie dès la |
vaderschapsvermoeden wordt immers wettelijk gevestigd vanaf de | naissance, de sorte que la découverte, par un tiers, qu'il est le père |
geboorte, zodat de ontdekking door een derde dat hij de biologische vader is, steeds zal geschieden nadat dat vermoeden is ontstaan. In die hypothese is het logisch dat de termijn van één jaar om dat vermoeden te betwisten, pas loopt vanaf die ontdekking. Daarentegen kan de erkenning van vaderschap door een derde geruime tijd na de geboorte geschieden, op een ogenblik waarop de man die deze erkenning zou willen betwisten, reeds meer dan een jaar wist dat hij de biologische vader van het kind is. Dit is met name het geval wanneer, zoals te dezen, die biologische vader ten tijde van de geboorte nog met de moeder samenleefde en het kind intussen bezit van staat heeft ten aanzien van die biologische vader. In die hypothese is het mogelijk dat, gelet op het door de wetgever gekozen vertrekpunt | biologique sera toujours postérieure à l'établissement de cette présomption. Dans cette hypothèse, il est logique que le délai d'un an pour contester cette présomption ne coure qu'à compter de cette découverte. En revanche, la reconnaissance de paternité par un tiers peut avoir lieu longtemps après la naissance, à un moment où celui qui souhaiterait contester cette reconnaissance sait depuis plus d'un an qu'il est le père biologique de l'enfant. Tel est notamment le cas lorsque, comme en l'espèce, ce père biologique cohabitait encore avec la mère lors de la naissance et que l'enfant a, dans l'intervalle, la possession d'état à l'égard de ce père biologique. Dans cette hypothèse, il est possible qu'eu égard au point de départ du délai de |
van de vervaltermijn voor de betwisting van de leugenachtige erkenning | forclusion de l'action en contestation de la reconnaissance mensongère |
van vaderschap, die termijn reeds is verstreken vooraleer die | de paternité choisi par le législateur, ce délai soit déjà expiré |
erkenning plaatsvond. | avant cette reconnaissance. |
B.2.4. Welnu, de man die deze leugenachtige erkenning van vaderschap | B.2.4. Or, celui qui conteste cette reconnaissance mensongère n'aura |
betwist, zal niet steeds de mogelijkheid hebben gehad om zijn eigen | pas toujours eu la possibilité d'établir plus tôt sa propre paternité. |
vaderschap eerder aan te tonen. Krachtens artikel 329bis, § 2, eerste | En effet, en vertu de l'article 329bis, § 2, alinéa 1er, du Code |
lid, van het Burgerlijk Wetboek is daartoe immers de toestemming van de moeder vereist. Indien die toestemming niet wordt verkregen, wordt eerst een verzoeningsprocedure voor de rechtbank van eerste aanleg opgestart; voor het opstarten van die procedure is geen termijn bepaald. Indien geen verzoening wordt bereikt, zal wellicht een DNA-onderzoek vereist zijn, aangezien het verzoek wordt verworpen indien vaststaat dat de verzoeker niet de biologische vader is. Indien die procedure meer dan een jaar in beslag neemt en een derde ondertussen overgaat tot leugenachtige erkenning, beschikt de biologische vader bijgevolg over geen enkel rechtsmiddel om die erkenning te betwisten, ongeacht bezit van staat wat hem betreft en ongeacht het belang van het kind. B.3.1. Hoewel het legitiem is om zo veel als mogelijk in geharmoniseerde procedureregels te voorzien voor alle types van betwistingen van de vaderlijke en moederlijke afstamming, vermag een dergelijke doelstelling niet als gevolg te hebben dat voor een bepaald type vaderschapsbetwisting de vordering van de biologische vader onmogelijk kan worden gemaakt. Het recht op toegang tot de rechter zou overigens worden geschonden | civil, le consentement de la mère est requis à cette fin. Si ce consentement n'est pas obtenu, il est d'abord recouru à une procédure de conciliation devant le tribunal de première instance; aucun délai n'est prévu pour entamer cette procédure. Si la conciliation n'aboutit pas, une analyse ADN sera probablement requise, étant donné que la demande est rejetée s'il est établi que le demandeur n'est pas le père biologique. Si cette procédure dure plus d'un an et qu'un tiers procède entre-temps à une reconnaissance mensongère, le père biologique ne dispose dès lors d'aucune voie de recours pour contester cette reconnaissance, qu'il y ait ou non possession d'état à son égard et quel que soit l'intérêt de l'enfant. B.3.1. Bien qu'il soit légitime de prévoir des règles de procédure harmonisées autant que possible pour tous les types de contestation de la filiation paternelle et maternelle, un tel objectif ne peut avoir pour effet que, pour un type de contestation de paternité déterminé, l'action du père biologique puisse être rendue impossible. Par ailleurs, le droit d'accès au juge serait violé s'il était imposé |
indien aan een procespartij een excessief formalisme wordt opgelegd in | à une partie au procès un formalisme excessif sous la forme d'un délai |
de vorm van een termijn waarvan de haalbaarheid afhankelijk is van | dont le respect est tributaire de circonstances échappant à son |
omstandigheden buiten zijn wil (EHRM, 22 juli 2010, Melis t. | pouvoir (CEDH, 22 juillet 2010, Melis c. Grèce, §§ 27-28). |
Griekenland, §§ 27-28). | B.3.2. L'intérêt de l'enfant ne saurait pas davantage justifier que la |
B.3.2. Ook het belang van het kind kan niet verantwoorden dat in alle | reconnaissance par le père biologique puisse, dans toutes les |
gevallen de erkenning door de biologische vader kan worden verhinderd | hypothèses, être empêchée par un refus de la mère, suivi d'une |
door een weigering van de moeder en een daaropvolgende leugenachtige | reconnaissance mensongère. La réponse à la question de savoir si |
erkenning. Of het belang van het kind het meest gebaat is met de | l'enfant a davantage intérêt à la reconnaissance par le père |
erkenning door de biologische vader dan wel met de erkenning door een | biologique qu'à la reconnaissance par un tiers dépendra des |
derde, zal afhangen van de concrete omstandigheden van elk geval | circonstances concrètes de chaque cas. |
Inzake vaderlijke erkenning, ongeacht van wie zij uitgaat, wordt | En matière de reconnaissance de paternité, quelle que soit la personne |
overigens afdoende rekening gehouden met het belang van het kind. | qui la demande, il est par ailleurs suffisamment tenu compte de |
Artikel 329bis, § 2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek geeft de | l'intérêt de l'enfant. En effet, l'article 329bis, § 2, alinéa 2, du |
rechter immers de mogelijkheid die erkenning te weigeren « als ze | Code civil permet au juge de refuser cette reconnaissance « |
kennelijk strijdig is met de belangen van het kind ». Als gevolg van | lorsqu'elle est manifestement contraire à l'intérêt de l'enfant ». Par |
het voormelde arrest nr. 144/2010 geldt die mogelijkheid ongeacht de | suite de l'arrêt n° 144/2010 précité, cette possibilité existe quel |
leeftijd van het kind. | que soit l'âge de l'enfant. |
B.3.3. Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek is | B.3.3. L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil n'est dès lors |
bijgevolg niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | pas compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution. |
B.3.4. Gelet op de tekst van de in het geding zijnde bepaling, | B.3.4. Eu égard au texte de la disposition en cause, d'une part, et à |
enerzijds, en op wat werd uiteengezet in B.3.1 en B.3.2, anderzijds, | ce qui a été exposé en B.3.1 et B.3.2, d'autre part, le délai imparti |
mag, voor de persoon die de afstamming opeist, de termijn om een | à celui qui revendique la filiation pour contester une reconnaissance |
leugenachtige erkenning te betwisten pas ingaan wanneer hij heeft | mensongère ne peut débuter que lorsqu'il a découvert qu'il est le père |
ontdekt dat hij de vader is van het kind en pas nadat die | de l'enfant et après cette reconnaissance mensongère. |
leugenachtige erkenning heeft plaatsgevonden. | |
B.4. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.4. La question préjudicielle appelle une réponse affirmative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de | L'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil viole les articles 10 et |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de daarin bepaalde | 11 de la Constitution en ce que le délai de forclusion imparti par |
vervaltermijn voor de persoon die de afstamming opeist, kan aanvangen | cette disposition à la personne qui revendique la filiation peut |
vooraleer de betwiste erkenning plaatsvindt. | débuter avant la reconnaissance contestée. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 6 april 2011. | la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 6 avril 2011. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |