← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 25/2011 van 10 februari 2011 Rolnummer 4907 In zake :
de prejudiciële vraag betreffende artikel 8, § 1, tweede lid, van de algemene wet van 21 juli
1844 op de burgerlijke en kerkelijk pensioenen, gesteld door Het
Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 25/2011 van 10 februari 2011 Rolnummer 4907 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 8, § 1, tweede lid, van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijk pensioenen, gesteld door Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...) | Extrait de l'arrêt n° 25/2011 du 10 février 2011 Numéro du rôle : 4907 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 8, § 1 er , alinéa 2, de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésias La Cour constitutionnelle, composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges L. La(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 25/2011 van 10 februari 2011 | Extrait de l'arrêt n° 25/2011 du 10 février 2011 |
Rolnummer 4907 | Numéro du rôle : 4907 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 8, § 1, tweede | En cause : la question préjudicielle concernant l'article 8, § 1er, |
lid, van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en | alinéa 2, de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions |
kerkelijk pensioenen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te | civiles et ecclésiastiques, posée par le Tribunal de première instance |
Antwerpen. | d'Anvers. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de | composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges L. |
rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en P. | Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels et P. Nihoul, |
Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. |
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | Bossuyt, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 21 december 2009 in zake Roger Suykerbuyk tegen de | Par jugement du 21 décembre 2009 en cause de Roger Suykerbuyk contre |
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le |
ingekomen op 26 maart 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te | 26 mars 2010, le Tribunal de première instance d'Anvers a posé la |
Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 8, § 1, tweede lid, van de algemene wet van 21 juli | « L'article 8, § 1er, alinéa 2, de la loi générale du 21 juillet 1844 |
sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 | |
1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 | et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction, pour le |
van de Grondwet nu dit artikel een onderscheid maakt voor de | calcul de la pension, entre une personne nommée à titre définitif dans |
pensioenberekening tussen een vastbenoemde in een ambt en diegene die | une fonction et une personne qui a exercé temporairement une autre |
tijdelijk een ander ambt uitgeoefend heeft waarin hij niet vast is | fonction dans laquelle elle n'était pas nommée à titre définitif, seul |
benoemd en waarbij alleen de wedde verbonden aan het ambt waarin hij | le traitement lié à la fonction dans laquelle elle était nommée à |
vast is benoemd in aanmerking wordt genomen ? ». | titre définitif entrant en ligne de compte ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 8, § 1, tweede | B.1. La question préjudicielle concerne l'article 8, § 1er, alinéa 2, |
lid, inzonderheid de derde zin, van de algemene wet van 21 juli 1844 | et plus particulièrement la troisième phrase, de la loi générale du 21 |
op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen dat bepaalt : | juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, qui dispose |
« De referentiewedde is de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaar | : « Le traitement de référence est le traitement moyen des cinq |
van de loopbaan of van de volledige duur van de loopbaan als die | dernières années de la carrière ou de toute la durée de la carrière si |
minder dan vijf jaar bedraagt. De gemiddelde wedde wordt bepaald op | celle-ci est inférieure à cinq ans. Ce traitement moyen est établi sur |
basis van de wedden zoals die vastgelegd zijn in de weddenschalen | la base des traitements tels qu'ils sont fixés dans les échelles de |
verbonden aan de ambten waarin de betrokkene vast was benoemd. Indien | traitement attachées aux fonctions dans lesquelles l'intéressé a été |
de betrokkene, die vast was benoemd in een ambt, gedurende de hiervoor | nommé à titre définitif. Si, durant la période définie ci-avant, |
bedoelde tijd een ander ambt heeft uitgeoefend waarin hij niet vast | l'intéressé, nommé à titre définitif dans une fonction, exerce une |
was benoemd, worden alleen de wedden verbonden aan het ambt waarin hij | autre fonction dans laquelle il n'est pas nommé à titre définitif [,] |
seuls les traitements attachés à la fonction dans laquelle il est | |
vast was benoemd, in aanmerking genomen. [...] ». | nommé à titre définitif sont pris en compte. [...] ». |
B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van die | B.2. La Cour est interrogée sur la compatibilité de cette disposition |
bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij, wat de berekening van het pensioen betreft, een onderscheid maakt tussen, enerzijds, de categorie van vastbenoemde ambtenaren en, anderzijds, de categorie van vastbenoemde ambtenaren die tijdelijk een hoger ambt hebben uitgeoefend dan hetgeen waarin zij vastbenoemd zijn. Voor de laatstvermelde categorie wordt voor de berekening van het pensioen enkel de wedde, verbonden aan het ambt waarin zij vastbenoemd zijn, in aanmerking genomen. B.3.1. De eisende partij in het bodemgeschil breidt het in de prejudiciële vraag voorgelegde verschil in behandeling uit tot een beweerde discriminatie op het vlak van de verloning en van het weddecomplement voor een belastende functie. B.3.2. De partijen voor het Hof vermogen de draagwijdte van de prejudiciële vraag niet te wijzigen of uit te breiden. Bijgevolg onderzoekt het Hof enkel het verschil in behandeling dat in de prejudiciële vraag is voorgelegd en dat uitsluitend betrekking | avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où, en ce qui concerne le calcul de la pension, elle opère une distinction entre, d'une part, la catégorie des fonctionnaires nommés à titre définitif et, d'autre part, la catégorie des fonctionnaires nommés à titre définitif ayant exercé temporairement une fonction supérieure à celle dans laquelle ils ont été nommés à titre définitif. Pour ces derniers, le calcul de la pension prend uniquement en compte le traitement lié à la fonction dans laquelle ils ont été nommés à titre définitif. B.3.1. La partie demanderesse devant la juridiction a quo étend la différence de traitement exposée dans la question préjudicielle à une prétendue discrimination au niveau de la rémunération et du complément de traitement pour fonction contraignante. B.3.2. Les parties devant la Cour ne peuvent ni modifier ni étendre la portée de la question préjudicielle. Par conséquent, la Cour examine uniquement la différence de traitement qui est exposée dans la question préjudicielle et qui concerne |
heeft op de wijze van berekening van het pensioen van de onderscheiden | exclusivement le mode de calcul de la pension des différentes |
categorieën van ambtenaren. | catégories de fonctionnaires. |
B.4.1. Volgens de Ministerraad is de categorie van vastbenoemde ambtenaren niet voldoende vergelijkbaar met de categorie van ambtenaren die slechts tijdelijk een hoger ambt uitoefenen. B.4.2. Uit het gegeven dat, wat de wijze van aanstelling in het ambt en de beëindiging van het ambt betreft, onderscheiden regels van toepassing zijn op, enerzijds, vastbenoemde ambtenaren en, anderzijds, ambtenaren die tijdelijk in een hoger ambt worden aangesteld, kan niet worden afgeleid dat, wat de wijze van berekening van hun pensioen betreft, beide categorieën van ambtenaren niet voldoende vergelijkbaar zouden zijn. B.5.1. De wijze waarop een ambtenaar in een bepaald ambt vastbenoemd kan worden, wordt geregeld door het koninklijk besluit van 2 oktober | B.4.1. Selon le Conseil des ministres, la catégorie des fonctionnaires nommés à titre définitif n'est pas suffisamment comparable à la catégorie des fonctionnaires qui n'exercent que temporairement une fonction supérieure. B.4.2. Le fait que des règles différentes s'appliquent, en ce qui concerne les modes de désignation à la fonction et de cessation de la fonction, d'une part, aux fonctionnaires nommés à titre définitif et, d'autre part, aux fonctionnaires désignés temporairement dans une fonction supérieure ne permet pas de conclure que les deux catégories de fonctionnaires ne seraient pas suffisamment comparables, en ce qui concerne le mode de calcul de leur pension. B.5.1. La façon dont un fonctionnaire peut être nommé à titre définitif dans une fonction déterminée est régie par l'arrêté royal du |
1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel. | 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l'Etat. |
In de regel bestaan er twee mogelijkheden : ofwel slagen voor de | En règle générale, il existe deux possibilités : soit réussir la |
voorgeschreven vergelijkende selectie en met goed gevolg de stage | sélection comparative prévue et accomplir avec succès le stage |
volbrengen, ofwel een bevordering genieten. | probatoire, soit bénéficier d'une promotion. |
In beginsel wordt een vastbenoemd ambtenaar voor het leven in zijn | En principe, un fonctionnaire nommé à titre définitif est nommé à vie |
ambt benoemd. Zijn ambt kan slechts worden beëindigd in de gevallen | dans sa fonction. Il ne peut être mis fin à sa fonction que dans les |
die limitatief in het voormelde koninklijk besluit van 2 oktober 1937 | cas énumérés de manière limitative dans l'arrêté royal précité du 2 |
zijn opgesomd. | octobre 1937. |
B.5.2. De wijze waarop een ambtenaar een hoger ambt uitoefent dan dat waarin hij is benoemd, wordt geregeld door het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen. De enige grondvoorwaarde om tijdelijk in een hoger ambt te worden aangesteld bestaat erin dat de betrokken ambtenaar dient te voldoen aan de statutaire vereisten om tot de met het hogere ambt overeenstemmende graad of klasse te worden benoemd. Afhankelijk van de concrete functie wordt nog in andere vereisten voorzien, die evenwel niet zo strikt zijn als die welke voor een vaste benoeming gelden. Zo wordt niet als vereiste voorzien in het slagen voor een vergelijkende selectie of in het volbrengen van een stage met goed gevolg. Het uitoefenen van een hoger ambt is in beginsel in de tijd beperkt, namelijk zes maanden. Op die basisregel bestaan uitzonderingen ten gevolge waarvan een hoger ambt ook voor een langere periode kan worden uitgeoefend. Het betreft evenwel nooit een aanstelling voor het leven. B.6. Die verschillen in de regelgeving tussen een vast benoemd ambtenaar en een tijdelijk aangesteld ambtenaar verantwoorden dat hun pensioen op een verschillende basis wordt berekend. Overigens gebeurt de toekenning van een rustpensioen aan een ambtenaar op basis van zijn statutaire rechtspositie. B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof | B.5.2. La façon dont un fonctionnaire exerce une fonction supérieure à celle dans laquelle il a été nommé est réglée par l'arrêté royal du 8 août 1983 relatif à l'exercice d'une fonction supérieure dans les administrations de l'Etat. La seule condition de fond pour être désigné temporairement dans une fonction supérieure est que le fonctionnaire concerné doit remplir « les conditions statutaires requises pour être nommé au grade ou à la classe correspondant à la fonction supérieure ». D'autres conditions sont encore prévues selon la fonction concrète, qui ne sont toutefois pas aussi strictes que celles qui s'appliquent pour une nomination à titre définitif. Ainsi, la réussite d'une sélection comparative ou l'accomplissement avec succès d'un stage probatoire ne sont pas exigés. L'exercice d'une fonction supérieure est en principe limité dans le temps, en l'occurrence à six mois. Il existe des exceptions à cette règle de base, dans le cadre desquelles une fonction supérieure peut également être exercée pour une plus longue période. Il ne s'agit toutefois jamais d'une désignation à vie. B.6. Ces différences de réglementation entre un fonctionnaire nommé à titre définitif et un fonctionnaire désigné à titre temporaire justifient que leurs pensions soient calculées sur une base différente. Par ailleurs, l'octroi d'une pension de retraite à un fonctionnaire est basé sur sa position juridique statutaire. B.7. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 8, § 1, tweede lid, van de algemene wet van 21 juli 1844 op de | L'article 8, § 1er, alinéa 2, de la loi générale du 21 juillet 1844 |
burgerlijke en kerkelijke pensioenen schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | sur les pensions civiles et ecclésiastiques ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 10 februari 2011. | la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 10 février 2011. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |