Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 101/2010 van 16 september 2010 Rolnummer 4801 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen. Het Grondwettelijk Hof, I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging "
Uittreksel uit arrest nr. 101/2010 van 16 september 2010 Rolnummer 4801 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen. Het Grondwettelijk Hof, I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Extrait de l'arrêt n° 101/2010 du 16 septembre 2010 Numéro du rôle : 4801 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1435 du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de Namur. La Cour constitutionnelle, co après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procéd(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 101/2010 van 16 september 2010 Extrait de l'arrêt n° 101/2010 du 16 septembre 2010
Rolnummer 4801 Numéro du rôle : 4801
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1435 van het En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1435 du Code
Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te civil, posée par le Tribunal de première instance de Namur.
Namen. Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de composée des présidents M. Melchior et M. Bossuyt, et des juges A.
rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels,
Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M.
voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij vonnis van 4 november 2009 in zake Françoise Gobin tegen Par jugement du 4 novembre 2009 en cause de Françoise Gobin contre
Jean-Pierre Dumont, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is Jean-Pierre Dumont, dont l'expédition est parvenue au greffe de la
ingekomen op 16 november 2009, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Cour le 16 novembre 2009, le Tribunal de première instance de Namur a
Namen de volgende prejudiciële vraag gesteld : posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en « L'article 1435 du Code civil, [interprété] comme ne permettant pas,
11 van de Grondwet, [in die zin geïnterpreteerd dat] het voor de pour calculer les comptes de reprises et récompenses, de tenir compte
berekening van de rekeningen van terugnemingen en vergoedingen niet de la plus-value d'un bien propre que possédait un des deux époux
toelaat rekening te houden met de meerwaarde van een eigen goed dat avant le mariage et qui a généré une charge financière supportée par
een van beide echtgenoten vóór het huwelijk bezat en dat een
financiële last heeft doen ontstaan voor de gemeenschap, terwijl la communauté, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution,
hetzelfde artikel 1435 voor de berekening van de rekeningen van alors que le même article 1435 permet, pour calculer les comptes de
terugnemingen en vergoedingen toelaat rekening te houden met die reprises et récompenses, de tenir compte de cette plus-value lorsque
meerwaarde wanneer het eigen goed van een van beide echtgenoten
tijdens het huwelijk is verkregen waarbij een financiële last is le bien propre à un des deux conjoints a été acquis pendant le mariage
ontstaan die analoog is met die welke, in het eerstvermelde geval, en générant une charge financière analogue à celle qui, dans le
reeds vóór het huwelijk bestond en ten laste van de gemeenschap is premier cas de figure, préexistait au mariage et s'est trouvée mise à
gekomen ? ». charge de la communauté ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de B.1. La Cour est invitée à se prononcer sur la compatibilité, avec les
bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd « dat het voor de berekening van de rekeningen van terugnemingen en vergoedingen niet toelaat rekening te houden met de waardevermeerdering van een eigen goed dat een van beide echtgenoten vóór het huwelijk bezat en dat een financiële last heeft doen ontstaan voor de gemeenschap, [terwijl het wel toelaat] rekening te houden met die waardevermeerdering wanneer het eigen goed van een van beide echtgenoten tijdens het huwelijk is verkregen waarbij een financiële last is ontstaan die analoog is met die welke, in het eerstvermelde geval, ten laste van de gemeenschap is gekomen ». articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 1435 du Code civil, interprété « comme ne permettant pas, pour calculer les comptes de reprises et récompenses, de tenir compte de la plus-value d'un bien propre que possédait un des deux époux avant le mariage et qui a généré une charge financière supportée par la communauté [alors qu'il permet] de tenir compte de cette plus-value lorsque le bien propre à un des deux conjoints a été acquis pendant le mariage en générant une charge financière analogue à celle qui, dans le premier cas de figure, préexistait au mariage et s'est trouvée mise à charge de la communauté ».
B.2. Artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « De vergoeding mag niet kleiner zijn dan de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen. Hebben de in het vergoedingsplichtige vermogen gevallen bedragen en gelden echter gediend tot het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een goed, dan zal de vergoeding gelijk zijn aan de waarde of de waardevermeerdering van dat goed, hetzij bij de ontbinding van het stelsel indien het zich op dat tijdstip bevindt in het vergoedingsplichtige vermogen, hetzij op de dag van de vervreemding indien het voordien vervreemd is; is het vervreemde goed vervangen door een ander goed, dan wordt de vergoeding geschat op de grondslag van dat nieuwe goed ». B.3. Wanneer een rechter het Hof ondervraagt over de grondwettigheid van een bepaling in een bepaalde interpretatie, antwoordt het Hof, in B.2. L'article 1435 du Code civil dispose : « La récompense ne peut être inférieure à l'appauvrissement du patrimoine créancier. Toutefois, si les sommes et fonds entrés dans le patrimoine débiteur ont servi à acquérir, conserver ou améliorer un bien, la récompense sera égale à la valeur ou à la plus-value acquise par ce bien, soit à la dissolution du régime, s'il se trouve à ce moment dans le patrimoine débiteur, soit au jour de son aliénation s'il a été aliéné auparavant; si un nouveau bien a remplacé le bien aliéné, la récompense est évaluée sur ce nouveau bien ». B.3. Lorsqu'un juge interroge la Cour sur la constitutionnalité d'une disposition dans une interprétation déterminée, la Cour répond, en
de regel, op de vraag door die bepaling in die interpretatie te règle, à la question en examinant cette disposition dans cette
onderzoeken. interprétation.
B.4.1. Artikel 1432 van het Burgerlijk Wetboek legt als regel vast dat B.4.1. L'article 1432 du Code civil établit comme principe qu'il y a
een vergoeding is verschuldigd wanneer het gemeenschappelijk vermogen récompense lorsque le patrimoine commun s'est enrichi ou appauvri au
verrijkt of verarmd is ten nadele of ten voordele van het eigen
vermogen van een der echtgenoten (Parl. St., Senaat, 1975-1976, nr. détriment ou au bénéfice du patrimoine propre de l'un ou l'autre époux
683/2, p. 70). (Doc. parl., Sénat, 1975-1976, n° 683/2, p. 70).
De in het geding zijnde bepaling stelt de wijzen van raming van de Quant à la disposition en cause, elle établit les modes d'évaluation
vergoedingen vast. Zo mag de vergoeding niet kleiner zijn dan de des récompenses. Ainsi, le montant de la récompense s'élève au minimum
verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen. Het bedrag van de à l'appauvrissement du patrimoine créancier. Le montant de
verarming kan echter worden aangevuld met een waardevermeerdering l'appauvrissement peut toutefois être complété d'une plus-value
wanneer de in het vergoedingsplichtige vermogen gevallen bedragen en lorsque les sommes et fonds entrés dans le patrimoine débiteur ont
gelden hebben gediend tot het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een goed. servi à acquérir, conserver ou améliorer un bien.
B.4.2. De in het geding zijnde bepaling werd tijdens de parlementaire B.4.2. La disposition en cause a été justifiée ainsi au cours des
voorbereiding als volgt verantwoord : travaux préparatoires :
« Bij het onderzoek van de artikelen 1400, 1402 en 1403 heeft de Commissie besloten om, bij de bepaling van het bedrag van de vergoeding, af te zien van het beginsel volgens hetwelk dat bedrag definitief wordt vastgesteld op de som waarmee het ene vermogen verarmd is ten voordele van het andere. Voor zover het vergoedingsplichtige vermogen door een oordeelkundige investering van het bedrag dat voorkomt uit het vergoedingsgerechtigde vermogen, een waardevermeerdering heeft ondergaan, al dan niet ten gevolge van de muntontwaarding, is het billijk dat die waardevermeerdering ook ten goede komt aan het vergoedingsgerechtigde vermogen. Hoe dan ook, de vergoeding mag niet minder bedragen dan de « Lors de l'examen des articles 1400, 1402 et 1403, la Commission a décidé qu'il y avait lieu d'abandonner, pour fixer le montant de la récompense, le principe selon lequel ce montant est fixé définitivement à la somme dont un des patrimoines s'est appauvri au profit de l'autre. Dans la mesure où le patrimoine débiteur de la récompense a pu, par un investissement judicieux de la somme provenant du patrimoine créancier, bénéficier d'une plus-value, qu'elle soit la conséquence ou non de l'érosion monétaire, il est équitable que le patrimoine créancier bénéficie lui aussi de cette plus-value. En toute hypothèse, la récompense ne peut être inférieure à l'appauvrissement du
verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen » (ibid., p. 71). patrimoine créancier » (idem, p. 71).
B.4.3. Volgens de door de verwijzende rechter gestelde prejudiciële B.4.3. Selon la question posée par le juge a quo, la plus-value visée
vraag zou de waardevermeerdering bedoeld in artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek enkel kunnen worden toegepast in het geval waarin één van de echtgenoten na het huwelijk een goed verkrijgt dat een financiële last heeft doen ontstaan voor het gemeenschappelijk vermogen. Er zou daarentegen geen enkele waardevermeerdering kunnen worden toegepast wanneer het goed door één van de echtgenoten is verkregen vóór het huwelijk, terwijl het gemeenschappelijk vermogen een financiële last voor dat goed draagt. B.5. Niets kan verantwoorden dat voor de berekening van de rekeningen van terugnemingen en vergoedingen een onderscheid wordt gemaakt naargelang het eigen goed dat aanleiding geeft tot vergoeding, vóór of tijdens het huwelijk door één van de echtgenoten is verkregen. Zowel in het ene als in het andere geval bevindt het gemeenschappelijk vermogen zich immers in een identieke situatie, namelijk dat het een financiële last draagt die is verbonden aan het bestaan van het eigen goed. Daaruit volgt dat de waardevermeerdering bedoeld in de in het geding zijnde bepaling, zonder onderscheid zou moeten worden toegepast in de twee gevallen die door de prejudiciële vraag worden beoogd. B.6. In de interpretatie die de verwijzende rechter eraan geeft, is par l'article 1435 du Code civil ne pourrait trouver à s'appliquer que dans l'hypothèse de l'acquisition par l'un des conjoints, après le mariage, d'un bien qui a généré une charge financière pour le patrimoine commun. Aucune plus-value ne pourrait en revanche être appliquée lorsque le bien a été acquis par l'un des conjoints avant le mariage, alors que le patrimoine commun supporte une charge financière relative à ce bien. B.5. Rien ne permet de justifier que, pour le calcul des comptes de reprises et de récompenses, une distinction soit opérée selon que le bien propre qui donne lieu à récompense a été acquis par l'un des conjoints avant le mariage ou durant celui-ci. En effet, dans l'un et l'autre cas, le patrimoine commun se trouve dans une situation identique, à savoir qu'il supporte une charge financière liée à l'existence du bien propre. Il en résulte que la plus-value visée par la disposition en cause devrait s'appliquer sans distinction dans les deux hypothèses visées par la question préjudicielle.
artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek niet bestaanbaar met de B.6. Dans l'interprétation qu'en donne le juge a quo, l'article 1435
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. du Code civil n'est pas compatible avec les articles 10 et 11 de la
Constitution.
B.7. Zoals de Ministerraad in zijn memorie opmerkt, kan de in het B.7. Ainsi que le relève le Conseil des ministres dans son mémoire, la
geding zijnde bepaling anders worden geïnterpreteerd. disposition en cause peut recevoir une autre interprétation.
Immers, noch in de tekst zelf van artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek, noch in de parlementaire voorbereiding die heeft geleid tot de aanneming ervan, wordt voor de toepassing van de in het geding zijnde waardevermeerdering een onderscheid gemaakt naar gelang van het ogenblik waarop het goed dat aanleiding geeft tot de berekening van een vergoeding, is verkregen. B.8. Geïnterpreteerd in die zin dat het voor de berekening van de rekeningen van terugnemingen en vergoedingen toelaat rekening te houden met de waardevermeerdering van een eigen goed dat een van beide echtgenoten vóór het huwelijk bezat en dat een financiële last heeft doen ontstaan voor de gemeenschap, is artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Om die redenen, het Hof En effet, ni le texte de l'article 1435 du Code civil lui-même ni les travaux préparatoires qui ont mené à son adoption n'opèrent de distinction, pour l'application de la plus-value en cause, quant au moment où le bien qui donne lieu au calcul d'une récompense a été acquis. B.8. Interprété comme permettant, pour le calcul des comptes de reprises et de récompenses, de tenir compte de la plus-value d'un bien propre que possédait un des deux époux avant le mariage et qui a généré une charge financière supportée par la communauté, l'article 1435 du Code civil est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution. Par ces motifs, la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
- Geïnterpreteerd in die zin dat het voor de berekening van de - Interprété comme ne permettant pas, pour le calcul des comptes de
rekeningen van terugnemingen en vergoedingen niet toelaat rekening te
houden met de waardevermeerdering van een eigen goed dat een van beide reprises et de récompenses, de tenir compte de la plus-value d'un bien
echtgenoten vóór het huwelijk bezat en dat een financiële last heeft propre que possédait un des deux époux avant le mariage et qui a
doen ontstaan voor de gemeenschap, schendt artikel 1435 van het généré une charge financière supportée par la communauté, l'article
Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. 1435 du Code civil viole les articles 10 et 11 de la Constitution.
- Geïnterpreteerd in die zin dat het voor de berekening van de - Interprété comme permettant, pour le calcul des comptes de reprises
rekeningen van terugnemingen en vergoedingen toelaat rekening te
houden met de waardevermeerdering van een eigen goed dat een van beide et de récompenses, de tenir compte de la plus-value d'un bien propre
echtgenoten vóór het huwelijk bezat en dat een financiële last heeft que possédait un des deux époux avant le mariage et qui a généré une
doen ontstaan voor de gemeenschap, schendt artikel 1435 van het charge financière supportée par la communauté, l'article 1435 du Code
Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. civil ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 september 2010. la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 16 septembre 2010.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, Le président,
M. Melchior. M. Melchior.
^